Gel. Geluidhinder. De maatregelen in de factsheet Geluidhinder zijn van toepassing op bedrijven waar zich geluid- en/of trillinghinder voordoet.

Vergelijkbare documenten
Akoestisch onderzoek. Onderwerp Gemaal 2e Bloksweg te Waddinxveen Datum 30 mei 2016 Geluidwaarnemer Maarten Groen Kenmerk

Referentienummer Datum Kenmerk rsd.431.N001, revisie 2 3 april 2009 R. Cornelis/JBr

Akoestisch onderzoek Kastanjelaan 4a te Staphorst

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

Akoestisch onderzoek Industrielawaai Bestemmingsplan Voorofsche Zoom te Boskoop

Akoestisch onderzoek tennisvereniging de Munnik. Uitwerkingsplan de Plantage te Leiderdorp

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking Wet milieubeheer

ONTWERP. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

MEMO. Van Werven, Dhr. Sybald Noordam. Milieuneutrale melding Scheidingsinstallatie Hal 1, locatie Biddinghuizen.

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening

AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI GROENKWARTIER NOORD

Rapport: Versie Datum Omschrijving 1 9 juli 2015 Akoestisch onderzoek paardenhouderij Van der Sluis

Akoestisch onderzoek Industrielawaai. 1 woning aan Den Heikop Elsendorp

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI. Dakinstallaties Kloosterhof te Weurt Kapittelweg/Mariënweerd/Jonkerstraat te Weurt

Hondenpension aan de Molenstraat 7 te Kuitaart

Daniël Hake Datum advies 6 mei 2013, v4.2 Guido Distelbrink, Adviseur milieukwaliteit (geluid)

(ONTWERP) BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

Maatwerkvoorschriften

Memo. Inleiding. Afbeelding 1. Kantoor Oranjewoud met voorgenomen uitbreiding (rood) en globale inrichtingsgrens (blauw) blad 1 van 6

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit. datum: 11 augustus 2017 Gemeente Bronckhorst kenmerk: 2017W0074

Beschikking maatwerkvoorschriften

Geluidverkaveling Haven- en industrieterrein

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 6 mei 2015 Gemeente Oost Gelre zaaknummer: 12499

Wij besluiten om het bijgevoegde maatwerkvoorschriften op te leggen aan Jumbo Distributiecentrum B.V. Kanaalweg 15 te Beilen.

Men is voornemens een aantal bedrijfswoningen en bedrijfshallen te projecten net ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein Overrijke.

Akoestisch onderzoek Borculoseweg 17; verbouwing kerk tot woning. Datum 24 juni 2010 Referentie

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 30 juli 2015 Gemeente Oost Gelre nr

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Notitie "geluid afkomstig van horecabedrijven en. evenementen in Oisterwijk"

Geluidbelasting ten gevolge van omliggende bedrijven. Project ''Churchilllaan te Rijswijk''. Datum 6 oktober 2011 Referentie

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

Akoestisch onderzoek evenementen Landgoed kasteel de Berckt te Baarlo ten behoeve van een ruimtelijke onderbouwing

Woonzorgcentrum Prinses Irenestraat


Ford automuseum te Hillegom; actualisering 2009 te Hillegom

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Akoestisch onderzoek Geluid in de omgeving ten gevolge van sportactiviteiten op sportpark Kleine Vink te Nieuwerkerk aan den IJssel

Geluidsbelasting zuidoostzijde Casteren GELUIDSBELASTING TEN GEVOLGE VAN DIERENPENSION EX-KUUS

Notitie. Figuur 1 Toekomstige situatie. Het te vervallen deel van de muur is blauw omkaderd.

Akoestisch onderzoek dhr. C. de Rooij Vijfhuizenbaan 14 te Riel

Beschikking maatwerkvoorschriften

Bijlagerapport Geluidhinderonderzoek. Capaciteitsonderzoek Sportpark Zuidhorn

Akoestisch onderzoek Roosendaalsebaan naast nr. 5 Te Schijf

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 23 februari 2016 Gemeente Bronckhorst nr. Z78806/uit99313

Bouwbedrijf Homan B.V. De heer C. Wiggers Veldegge DJ ENTER. Geachte heer Wiggers, Aanslagsweg LD Borne

Akoestisch Onderzoek Industrielawaai. Partiële herziening geluidszone Bedrijventerrein BZOB

Akoestisch onderzoek ten behoeve van de geprojecteerde school aan de Lindonk te Zevenbergen

AKOESTISCH ONDERZOEK ZONNEPARK ZUIDPLAS TE WADDINXVEEN 17 JANUARI 2017

Wet geluidhinder / Besluit geluidhinder / Besluit geluid milieubeheer. Tabel 1 Grenswaarden voor bestemde ligplaatsen

Rapport: oktober 2011 Geluidonderzoek Installatiebedrijf J. Klinkhamer

45 db(a) langtijdgemiddeld beoordelingsniveau;

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit. datum: 13 september 2016 Gemeente Bronckhorst kenmerk: 2016MA066

WET MILIEUBEHEER MAATWERK ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

Activiteitenbesluit Geluid

(ONTWERP)BESCHIKKING WIJZIGEN VAN DE GELUIDVOORSCHRIFTEN OP VERZOEK WET MILIEUBEHEER

Gemeente Leiden. Akoestisch onderzoek. parkeergarage Garenmarkt

MEMO. Van Werven, Dhr. Sybald Noordam. Milieuneutrale melding Tweede Sorteerunit, locatie Biddinghuizen. Datum:

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 7 juni Rapportnummer: P2011.

Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Ambulancepost Eikenheuvelweg te Uden

Akoestisch onderzoek STRANDZUID bij de Amsterdam RAI

Akoestisch onderzoek veehouderij Stapelbroek aan de Schooltinkweg 7 te Zelhem. Datum 8 maart 2017 Referentie

Beschikking Wet geluidhinder

Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.

Bestemmingsplan Centrum-Oss Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den Berghstraat november 2012

Akoestisch onderzoek woning Hemkade 48a. Onderzoek in het kader van bestemmingsplan Bedrijven-Zuid

: Bestemmingsplan bedrijventerrein Wapenveld te Heerde : Akoestisch onderzoek

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

(ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

Akoestisch prognose onderzoek Datacenter Lesscher IT Groep te Hengelo

Dirk van den Broek Supermarkten Van Wijngaarden Postbus AB Beverwijk. Betreft: Besluit op verzoek om Maatwerkvoorschriften

II.O. Stichting Deventer Ziekenhuizen de directie Postbus GC Deventer. Deventer, Telefoon Faxnummer Bijlage(n)

LBP SIGHT. Project Herontwikkeling Kruyderlaan 27 en 29 Locatie Nieuwegein Betreft: Beoordeling bedrijfslawaai

Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008

Minteq B.V. De heer H.W.A. Veldhuis Kruisbergseweg AG HENGELO. Geachte heer Veldhuis,


Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R002v2 Stadskantoor Deventer

Memo. In afbeelding 1 is de herontwikkelingslocatie globaal aangegeven. EGD RM000888

Memorandum GAD Milieudienst Zuid-Holland Zuid. Datum 20 februari 2009 Toelichting hogere grenswaarde woningen. 1.

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Rapport: Creator

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Multizorgcentrum De Drie Kronen te Uden

Akoestisch onderzoek industrielawaai. Leenaerts Interieurbouw Achterhoeksestraat 68a Rucphen

Geluid: RO en activiteitenbesluit

Akoestisch onderzoek van Limburg Stirum korpsen, Zeuven Heuvels 20 te Wezep

ARDEA acoustics & consult v.o.f. Jupiterlaan BE LEIDEN telefoon : fax :

Groenewold Adviesbureau voor milieu & natuur Dossiernummer Behandeld door Lex Groenewold Datum 28 juni 2012

MEMO. Ijsselland Ziekenhuis R. Voorbraak Betreft: Akoestische beschouwing t.b.v realisatie sprinklerinstallatie Datum: 5 juni 2014

Skeelerbaan park Randenbroek Amersfoort

Activiteitenbesluit: Geluid

Akoestisch Onderzoek Dezonering IT Zuidhoek Te Zierikzee

Akoestisch onderzoek Bouw bedrijfsloods Van den Hoogenhoff Houtzagerijstraat MILL

Dutch HealthTec Academy te Utrecht

Akoestisch onderzoek inrichting en activiteiten Recreatiepark Cavelot. Datum 4 augustus 2009 Referentie

Waternet Groengas-installatie p/a Rho adviseurs voor leefruimte t.a.v de heer S. van Vessem Delftseplein 27b 3013AA Rotterdam

Transcriptie:

Factsheet uidhinder uidhinder 1 ALGEMEEN De factsheet uidhinder gaat in op hoe hinder door geluid en trillingen te voorkomen en verhelpen. Hinder door geluid kan een groot aantal oorzaken hebben. Meestal ontstaat deze door de aanwezigheid van afzuigsystemen en van transport zoals vrachtwagens en van laad- en losactiviteiten. uidhinder kan soms ook ontstaan als gevolg van doorgifte van geluid via gevels (geluidsuitstraling). De geluidssituatie is in ieder geval zeer bedrijfsspecifiek. In bepaalde specifieke situaties kan zich trillinghinder voordoen. In de regel zal trillinghinder zich weinig voordoen, omdat het grafische productieproces trillingvrij werken vereist. Bedrijven kunnen onder verschillende omstandigheden met geluidhinderaspecten te maken krijgen. Dit kan zijn bij het legaliseren van bedrijfsactiviteiten, dus het aanvragen van een milieuvergunning of het doen van een milieumelding, of bij de behandeling van geluidhinderklachten. Een effectieve manier van inventariseren van de mate van eventuele geluidhinder is het laten verrichten van akoestisch onderzoek. In deze factsheet wordt ingegaan op geluidsaspecten bij respectievelijk het verrichten van een melding in het kader van het Activiteitenbesluit en het aanvragen van een milieuvergunning. Ook wordt ingegaan op bedrijfshuisvesting op een zogenaamd geluidgezoneerd industrieterrein en de mogelijkheden tot het treffen van maatregelen. Beknopt wordt de algemene werkwijze bij akoestisch onderzoek door adviesbureaus uiteengezet. Het voorkomen van trillinghinder wordt tevens behandeld. Toepassing Schematisch overzicht De maatregelen in de factsheet uidhinder zijn van toepassing op bedrijven waar zich geluid- en/of trillinghinder voordoet. Het hierna volgende schema geeft een zeer beknopt overzicht van de maatregelen en de implementatietermijnen met betrekking tot geluid- en trillinghinder. Deze implementatietermijnen geven aan binnen welke termijn de milieumaatregelen in de bedrijven uitgevoerd moeten zijn. Tevens geeft het schema aan waar uitgebreidere informatie over de maatregelen te vinden is en welke modelvergunningvoorschriften bij de maatregelen horen. Modelvergunningvoorschriften zijn te vinden in hoofdstuk 3 van deze factsheet. De voorschriften V3.1 tot en met V3.8 zijn voorbeelden van voorschriften zoals die in de milieubeheervergunning opgenomen kunnen worden. uidvoorschriften zijn altijd bedrijfsspecifiek. Modelvergunningvoorschriften van algemene aard zijn te vinden in bijlage 3 van dit handboek (niet geactualiseerd in 2009). GEL-1

Nummer maatregel GEL. 1 GEL. 2 Korte inhoud maatregel Facering Nadere informatie In voorkomende gevallen wegnemen of voorkomen van geluidhinder In voorkomende gevallen wegnemen of voorkomen van trillinghinder Zonder uitstel Zonder uitstel factsheet uidhinder: hoofdstuk 2 t/m 6 factsheet uidhinder: hoofdstuk 7 Nr. Modelvergunningvoorschrift V3.1 V3.8 n.v.t. 2 MELDING ACTIVITEITENBESLUIT Op 1 januari 2007 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer inwerking getreden. Dit besluit wordt doorgaans het Activiteitenbesluit genoemd. Het besluit geeft voor een groot aantal soorten activiteiten in verschillende branches, waaronder de grafimediabranche, algemene voorschriften. Hierdoor kan een bedrijf volstaan met een melding en is een volledige milieuvergunning overbodig. Op het gebied van geluid kent het Activiteitenbesluit de volgende voorschriften: Voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) en het maximaal geluidsniveau (L Amax ) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting geldt dat de geluidniveaus niet meer bedragen dan: 07.00u 19.00u 19.00u 23.00u 23.00u 07.00u L Ar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) L Ar,LT in in- en aanpandige gebouwen 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) L Amax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) L Amax in in- en aanpandige gebouwen 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) Bovendien geldt dat maximale geluidniveaus ten gevolge van laad- en losactiviteiten tussen 07.00u en 19.00u uitgezonderd worden van de beoordeling. Indien een inrichting is gelegen op een niet-geluidgezoneerd bedrijventerrein, gelden op gevels van ook op het bedrijventerrein gelegen geluidgevoelige objecten 5 db(a) hogere normen. Het akoestisch onderzoek dient om geluidniveaus inzichtelijk te maken, zodat duidelijk wordt of aan de normstellingen wordt voldaan. Het bevoegd gezag kan, weloverwogen, andere waarden vaststellen door middel van een maatwerkvoorschrift. Ook kan het bevoegd gezag door middel van maatwerkvoorschriften bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting moeten worden aangebracht en welke gedragsregels in acht genomen moeten worden. De algemene voorschriften uit het Activiteitenbesluit gelden voor inrichtingen waar fotografisch materiaal wordt ontwikkeld en afgedrukt en waar gebruik wordt gemaakt van zeefdrukken. Indien een inrichting gebruik maakt van de volgende drukprocessen is er een milieuvergunningplicht: Illustratiediepdruk. Rotatieoffset. Vellenoffset (met apparatuur een totaal elektromotorisch of verbrandingsmotorisch vermogen groter dan 40 kw. In 2010 zal dit gewijzigd worden zodat de vellenoffset niet meer onder milieuvergunningplicht valt. Controleer dit op aim.vrom.nl). Flexodruk en verpakkingsdiepdruk. GEL-2

Rotatiezeefdruk. Zeefdruk met een emissie groter dan 10.000 kg vluchtige organische stoffen per jaar. 3 MILIEUVERGUNNING Zoals al beschreven zijn er activiteiten die slechts uitgevoerd kunnen worden indien de inrichting beschikt over een geldige milieuvergunning. Een akoestisch onderzoek kan onderdeel uitmaken van de milieuvergunningaanvraag en dient om geluidniveaus inzichtelijk te maken. Bij het vaststellen van de geldende normstellingen voor geluid wordt gebruik gemaakt van de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (1998), uitgegeven door het Ministerie van VROM. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau wordt getoetst aan richtwaarden voor woonomgevingen (zie hieronder). Aard van de woonomgeving Aanbevolen richtwaarden in de woonomgeving 07.00u 19.00u 19.00u 23.00u 23.00u 07.00u Landelijke omgeving 40 db(a) 35 db(a) 30 db(a) Rustige woonwijk, weinig verkeer 45 db(a) 40 db(a) 35 db(a) Woonwijk in de stad 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) Er kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van deze waarden. In de afweging hiervoor wordt het achtergrondgeluidniveau (referentieniveau), geluidbestrijdingskosten en mogelijke bestaande vergunde rechten betrokken. Een dergelijke afweging is zeer bedrijfsspecifiek. De Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening beveelt aan de norm voor het maximaal geluidniveau niet hoger te laten zijn dan: 70 db(a) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); 65 db(a) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); 60 db(a) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode). Hiermee is de kans op geluidhinder niet onacceptabel groot. Ook hier zijn ontheffingsmogelijkheden voor zowel dag- als nachtperiode. In ieder geval dient dit gemotiveerd te worden. Belangrijkste punten hierbij zijn dat moet worden kunnen aangetoond dat er sprake is van een feitelijk bestaande en vergunde, noodzakelijke activiteit en dat alle redelijkerwijs mogelijke technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen. Ook hier dient het maximaal toelaatbare binnenniveau voor geluidgevoelige objecten gegarandeerd te zijn. Door middel van maatwerkvoorschriften (in het geval van een milieumelding) of vergunningvoorschriften (in het geval van een milieuvergunning) kan het bevoegd gezag door het bedrijf toe te passen maatregelen formeel vastleggen. In het voorschrift zal worden beschreven wat de maatregel inhoudt en op welke termijn de maatregel moet zijn gerealiseerd. Hierbij kan ook worden verwezen naar een uitgevoerd akoestisch onderzoek. Deze mogelijkheid is overigens niet beperkt tot technische maatregelen. Ook gedragsregels kunnen worden opgelegd middels een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift. Hieronder zijn enkele modelvergunningvoorschriften opgenomen. V3.1 Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties alsmede door de in de inrichting verrichte werk- GEL-3

zaamheden mag bij woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen in ieder geval niet hoger zijn dan: 50 db(a) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); 45 db(a) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); 40 db(a) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode). V3.2 Maximale geluidniveaus L Amax ten gevolge van de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties alsmede van de in de inrichting verrichte werkzaamheden mogen bij woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen in ieder geval niet meer bedragen dan: 70 db(a) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); 65 db(a) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); 60 db(a) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode). V3.3 De maximale geluidniveaus zoals genoemd in voorschrift V3.2 hebben tussen 07.00 en 19.00 uur geen betrekking op vrachtwagens en laad- of losactiviteiten. V3.4 In geval de inrichting geheel of gedeeltelijk aanpandig is gelegen aan geluidgevoelige bestemmingen zoals woningen van derden mag het L Ar,LT in geluidgevoelige ruimten bovendien niet meer bedragen dan: 35 db(a) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); 30 db(a) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); 25 db(a) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode). V3.5 In geval dat de inrichting geheel of gedeeltelijk aanpandig is gelegen aan geluidgevoelige bestemmingen zoals woningen van derden mogen maximale geluidniveaus in geluidgevoelige ruimten niet meer bedragen dan: 55 db(a) tussen 07.00 en 19.00 uur (dagperiode); 50 db(a) tussen 19.00 en 23.00 uur (avondperiode); 45 db(a) tussen 23.00 en 07.00 uur (nachtperiode). V3.6 Vrachtwagens dienen bij het laden en lossen de motor alsmede radio s en soortgelijke apparatuur uit te schakelen. V3.7 Op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden tussen 07.00 en 19.00 uur de niveaus van de periode tussen 19.00 en 23.00 uur. V3.8 Controle op of berekening van de in de voorschriften V3.1 en V3.2 vastgelegde geluidniveaus dient te geschieden overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI) 1999, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden. Metingen ter controle van de in voorschriften V3.4 en V3.5 vastgelegde geluidniveaus moeten worden verricht op een afstand van ten minste 1 meter van de muren, 1,5 meter boven de vloer en 1,5 meter van de ramen. Ten einde verstoring door staande golven te verminderen, is het noodzakelijk op ten minste 3 punten te meten. Indien er sprake is van laagfrequent geluid, moet zo nodig op meer dan 3 punten worden gemeten. De gemeten waarden moeten energetisch worden gemiddeld. Metingen moeten worden uitgevoerd met gesloten ramen en buitendeuren. De beoordeling van de meetresultaten moet geschieden overeenkomstig de HMRI 1999. GEL-4

4 GELUIDGEZONEERD INDUSTRIETERREIN In tegenstelling tot bedrijventerreinen zijn industrieterrein, indien geluidgezoneerd, voorzien van een geluidzone. Dit betekent dat de geluidproductie van alle bedrijven wordt gecumuleerd. Samen mag, ter plaatse van de zonegrens, een geluidniveau van 50 db(a) niet overschreden worden. De geluidniveaus die door een bedrijf mogen worden geproduceerd, zijn afhankelijk van de gereserveerde en beschikbare geluidruimte binnen de zone. Zo kan het zijn dat een bedrijf meer geluidruimte wordt toegekend, dan de algemene voorschriften uit het Activiteitenbesluit zouden toestaan. Dergelijke industrieterreinen zijn voorzien van een geluidzone om de vestiging van zogenaamde grote lawaaimakers mogelijk te maken. Deze categorieën van inrichtingen zijn vastgelegd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Toch zijn locaties op deze terreinen ook beschikbaar voor grafische bedrijven en drukkerijen. 5 GELUIDHINDERKLACHTEN Bij de bestrijding van geluidhinder kan gebruik worden gemaakt van een stappenplan. Stap 1: vaststellen of de klachten gegrond zijn Stap 2: onderzoek naar de oorzaak Deze stap houdt in dat wordt vastgesteld of de klachten omtrent geluidhinder gegrond zijn. Het onderzoek wordt in opdracht van de gemeente of het bedrijf uitgevoerd, waarbij met behulp van geluidsmetingen wordt vastgesteld of de in de milieuvergunning opgenomen geluidnormen worden overschreden Deze stap houdt een onderzoek in naar de oorzaak van de geluidhinder. Soms is de oorzaak direct aan te wijzen. uidhinder ontstaat bijvoorbeeld door autoradio s, het onnodig laten draaien van motoren van vrachtwagens en het openstaan van deuren en ramen. Stap 3: Oorzaak wegnemen of voorziening treffen Als de oorzaak niet overduidelijk is, wordt in opdracht van het bedrijf een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit wordt door een akoestisch adviesbureau gedaan. Met behulp van dit onderzoek kan bepaald worden welke geluidbronnen verantwoordelijk zijn voor de optredende geluidhinder en op welke wijze maatregelen getroffen moeten worden. Tevens kan het effect van voorgestelde maatregelen op het totaal geluidsniveau van het bedrijf berekend worden, zodat een garantie kan worden gegeven omtrent het voldoen van de nieuwe geluidsituatie aan de vastgestelde normering. Nadat het akoestisch onderzoek is uitgevoerd, is dus bekend: welke bronnen het geluidsniveau bepalen; of de vastgelegde normen overschreden worden; bij welke bronnen maatregelen getroffen moeten worden; welk type maatregelen moeten dan wel kunnen worden getroffen; wat de effecten zullen zijn van deze maatregelen; wat de financiële gevolgen kunnen zijn voor het betrokken bedrijf. Indien noodzakelijk zullen in het akoestisch onderzoek maatregelen voorgesteld worden. Deze maatregelen worden afgestemd op de situatie van het bedrijf. Wel geldt dat in ieder geval een voorkeursvolgorde voor maatregelen gehanteerd wordt. Het treffen van maatregelen aan de bron heeft de voorkeur boven maatregelen in de overdrachtssfeer en maatregelen bij de ontvanger. Bij brongerichte maatregelen kan worden gedacht aan de omkasting van apparatuur, het sluiten van deuren en ramen of het vervangen van oude apparatuur voor nieuwe, geluid- GEL-5

arme. Indien blijkt dat dergelijke brongerichte maatregelen niet mogelijk zijn of onvoldoende effectief, kunnen maatregelen worden onderzocht die de overdracht van geluid verminderen. De meest voorkomende maatregelen in deze categorie zijn het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal, maar ook het toepassen van dempers in ventilatiesystemen of uitlaten van voertuigen zijn hier voorbeelden van. Verwacht wordt dat in de grafische industrie door het toepas sen van brongerichte maatregelen en overdrachtsmaatregelen de geluidsproductie voldoende teruggedrongen kan worden. Op deze plek wordt echter nogmaals benadrukt dat een geluidssituatie zeer bedrijfsspecifiek is. De hiervoor genoemde bronnen hoeven dus niet altijd een probleem op te leveren en maatregelen zijn niet voor elk bedrijf een oplossing. De uit te voeren maatregelen zullen veelal betrekking hebben op de, in het akoestisch onderzoek geselecteerde, belangrijkste, meest maatgevende geluidbronnen zoals afzuigsystemen, het laden en lossen van goederen, transportsystemen in een bedrijf en geluidsuitstraling afkomstig van gevels. De effecten van maatregelen op het uiteindelijke geluidsniveau zijn sterk afhankelijk van de relatieve bijdrage die de desbetreffende bron levert aan het totale geluidsniveau. Zo is op voorhand vaak weinig te zeggen over de geluidbeperking die met een maatregel bereikt kan worden. Dit effect kan heel klein zijn, maar ook heel groot. Mogelijke maatregelen met betrekking tot het afzuigsysteem kunnen zijn het toepassen van geluiddempers of het toepassen van geluidarme ventilatoren. Bij het gebruik van dempers kunnen veranderingen in procescondities voor de ventilatoren optreden, waardoor ook deze vervangen moeten worden om goede afzuiging te waarborgen. Maatregelen ten aanzien van transport zullen in het algemeen procedureel zijn of betrekking hebben op de laad- en losplaatsen. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan het laden en lossen alleen op werkdagen van 07.00u tot 23.00u en aan bijvoorbeeld het laden en lossen in een speciale loods. Maatregelen met betrekking tot geluidsuitstraling van de gevel kunnen het sluiten van ramen en deuren omvatten. Het aanpassen van de gevelconstructie is een zeer ingrijpende maatregel, waarvan de uitvoerbaarheid punt van discussie zal zijn. Stap 4: Evaluatie Nadat de maatregelen zijn ingevoerd, zal het effect ervan nagegaan moeten worden. Controle moet echter niet alleen bij het inwerking treden van een inrichting gebeuren, maar slechts door regelmatige monitoring kan het positieve effect van maatregelen voortduren. 6 AKOESTISCH ONDERZOEK Bij het doen van een melding in het kader van het Activiteitenbesluit, het aanvragen van een milieuvergunning of bij geluidhinderklachten kan een akoestisch onderzoek worden verlangd door de gemeente. Een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd door een adviesbureau. Hieronder volgt in het kort de werkwijze bij een akoestisch onderzoek. Het akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd conform de richtlijnen uit de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 (HMRI) uitgegeven door het Ministerie van VROM. Voorheen, tot 1999, was dit de IL-HR-13-01 uit 1981, ook uitgegeven door het Ministerie van VROM. In vergunningen die dateren uit de periode voor 1999 kan nog verwezen worden naar de oude richtlijnen. In feite zijn er meerdere methoden om te bepalen of een bedrijf kan voldoen aan de geldende normen. Het uitvoeren van emissiemetingen GEL-6

bij geluidgevoelige objecten, zoals woningen, is de meest directe methode. Echter, dit blijkt in de praktijk vaak niet mogelijk. Door stoorgeluid in de omgeving of het niet volledig in werking zijn van het bedrijf is deze methode van metingen niet uitvoerbaar. Ook als het bedrijf in oprichting is, zijn emissiemetingen niet mogelijk. Verder wordt er onderscheid gemaakt tussen akoestisch onderzoek methode I en methode II. Methode I is bedoeld voor eenvoudige situaties, waar de afstanden tussen bron en ontvanger niet te groot zijn, er geen sprake is van afscherming en reflecties en ook het aantal bronnen en ontvangers beperkt is. Deze methode wordt dan ook voornamelijk indicatief gebruikt. In de praktijk wordt bij het uitvoeren van akoestisch onderzoek voor bedrijven in de grafimediabranche methode II gebruikt. De complexe berekeningen van methode II worden uitgevoerd met behulp van modelleersoftware. Een belangrijke stap is het in kaart brengen welke geluidbronnen (activiteiten, installaties, afstralende gevels) als relevant kunnen worden aangemerkt. De activiteiten en installaties worden beschreven in de representatieve bedrijfssituatie. Hierbij wordt ook beschreven hoe lang de geluidbron in werking is en in welke periode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de dagperiode (07.00u en 19.00u), de avondperiode (19.00u en 23.00u) en de nachtperiode (23.00u en 07.00u). Naast de representatieve bedrijfssituatie, wordt indien van toepassing ook de incidentele bedrijfssituatie beschreven. Twaalf dagen per jaar kan er worden afgeweken van de normstellingen, indien er sprake is van incidentele werkzaamheden. Dit kunnen werkzaamheden zijn die in de reguliere situatie helemaal niet worden uitgevoerd, of werkzaamheden en installaties die langer dan gebruikelijk worden uitgevoerd en in werking zijn. Bij het akoestisch onderzoek is het noodzakelijk voor de adviseur te beschikken over geluidgegevens van de verschillende geluidbronnen. Dit kan door middel van metingen ter plaatse, leveranciersgegevens, eerder verrichte metingen aan vergelijkbare bronnen of algemene formules. De digitale omgeving (modelleersoftware) waarin de gegevens van geluidbronnen zoals bronvermogen en bedrijfsduur worden ingevoerd, bevat ook een definitie van de bodem (reflecterend/absorberend), gebouwen, schermen en rekenpunten. Verschillende grootheden zoals het langtijdgemiddeld beoordelingsvermogen (L Ar,LT ) en het maximaal geluidniveau (L Amax ) kunnen worden berekend. Voordeel van deze aanpak is dat niet alleen de totale rekenresultaten beschikbaar zijn, maar ook de bijdrage aan dat totaal per bron. Indien de geluidproductie van een bedrijf moet worden gereduceerd om te kunnen voldoen aan de norm, kan hier handig gebruik van worden gemaakt. De aanpak van een bron die in hoge mate bijdraagt aan het totaal zal efficiënter zijn dan de aanpak van een bron die slechts beperkt bijdraagt. Er kan worden aangesloten bij de stappen 2 t/m 4 zoals beschreven bij de behandeling van geluidhinderklachten. In het akoestisch rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek. Er wordt in ieder geval ingegaan op de situatie van het bedrijf, de representatieve en eventueel incidentele bedrijfssituatie en de gehanteerde methode en uitgangspunten. De resultaten en toetsing van de resultaten worden ook beschreven in het akoestisch rapport. Indien uit het onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is om geluidreducerende maatregelen te treffen, zullen ook deze worden beschreven. GEL-7

7 TRILLINGSHINDER Wanneer zich klachten over trillinghinder voordoen, dient bekeken te worden in hoeverre deze gegrond zijn. De methodiek waarmee bepaald kan worden of de klachten gegrond zijn, is vergelijkbaar met het stappenplan ten aanzien van geluidhinder. Ten aanzien van het meten en beoordelen van trillingen kan teruggevallen worden op de richtlijnen die door de Stichting Bouwresearch (SBR) ontwikkeld zijn. Dit betreft richtlijnen inzake: schade aan bouwwerken door trillingen; hinder voor personen in gebouwen door trillingen; storing aan apparatuur door trillingen. Veelal hebben de klachten betrekking op hinder voor personen. Het wegnemen van de oorzaak kan door middel van het treffen van voorzieningen. Maatregelen kunnen van technische aard zijn, zoals het plaatsen van trillingveroorzakende apparatuur op trillingsisolatoren of de frequentie waarmee de apparatuur in werking is aanpassen, waardoor geen resonantie meer kan optreden. Het maken van afspraken over de tijden waarop de trillingveroorzakende apparatuur in gebruik is, is een niet-technische maatregel. Hoewel de hinder hierdoor weggenomen kan worden, heeft het toepassen van bronmaatregelen zoals trillingsisolatoren en juist afstellen van apparatuur de voorkeur, omdat trillingen en resonantie ook extra slijtage aan het apparaat kan veroorzaken. GEL-8

Nadere toelichting op een aantal begrippen Langtijdgemiddeld Het gemiddelde van de afwisselende niveaus in db(a) van het ter plaatse beoordelingsniveau optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld (L Ar,LT ) overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI 1999). Etmaalwaarde Referentieniveau Maximaal geluidniveau (L Amax ) De etmaalwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,,LT ) in db(a) is de hoogste van de volgende drie niveaus: Het L Ar,LT over de dagperiode: 07.00u - 19.00u. Het L Ar,LT + 5 db(a) over de avondperiode: 19.00u - 23.00u. Het L Ar,LT + 10 db(a) over de nachtperiode: 23.00u - 07.00u. De hoogste waarde van de hierna onder a en b genoemde niveaus die bepaald zijn overeenkomstig het besluit bepaling referentieniveauperiode. a. Het geluidsniveau uitgedrukt in db(a) dat gemeten over een bepaalde periode gedurende 95% van de tijd wordt overschreden, exclusief de bijdrage van de inrichting zelf: het zogenaamde L 95. b. Het optredende equivalente geluidsniveau veroorzaakt door wegverkeerbronnen minus 10 db met dien verstande dat voor de nachtperiode van 23.00 tot 7.00 uur alleen verkeersbronnen in rekening worden gebracht met een intensiteit van meer dan 500 voertuigen gedurende die periode. Maximaal geluidniveau gemeten in de meterstand fast, als vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI 1999). GEL-9