Semantiek 1 college 3



Vergelijkbare documenten
Semantiek 1 college 2

Semantiek 1 college 1

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Semantiek 1 college 10. Jan Koster

Semantiek 1 college 8. Jan Koster

Betekenis I: Semantiek

Late fouten in het taalbegrip van kinderen

Inleiding: Combinaties

Semantiek 1 college 9. Jan Koster

foundationalist: Er zijn zelf-evidente, en dus zelfrechtvaardigende, overtuigingen. Er zijn zelf-evidente, waarheidsbehoudende inferentieregels.

Woord en wereld Een inleiding tot de taalfilosofie

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding

Woordenschat. 11. Woordenschat. Opdracht 11.1

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

2. Syntaxis en semantiek

Mogelijke elementen van de microstructuur:

Grice. Terug naar In Defence of a Dogma

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof

JURIDISCHE SEMANTIEK

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel:

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Thema: de K van. Moeilijkheid : *** Samenleving Tijdsduur : ***

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

De naïeve betekenistheorie. De betekenis van een woord is het object waar dat woord voor staat.

Pragmatiek. 6 juni 2009

Nederlandse Samenvatting

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

Taalbeschouwing OTV1-NDRK1-15 ITT Versnelde deeltijdopleiding. bijeenkomst 1, september 2016

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

DENKBEER, DE MENSELIJKE NATUUR, 2015 KRITIEK VAN DE ZUIVERE REDE KANT

Samenvatting. Bijlage B

Authenticiteit toont zich Een filosofische benadering.

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Nederlands Taalkunde

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

Les B-08 Kunstmatige intelligentie en logica

I. Het ontbreekt mij aan niets? Psalm 23 is een geliefde psalm van David. Hij is kort en krachtig. De eerste vers begint sterk:

Bijzondere verkoop schilderijen Narcisse voor de slachtoffers van tyfoon Haiyan

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

De morfoloog: spin in het web van de taalbeschouwing

Opdrachten Werkcollege 4

Ola Lanko en haar foto-genic installaties 14 oktober interview

Betekenis 2: lambda-abstractie

Tegenvoorbeeld. TI1300: Redeneren en Logica. De truc van Gauss. Carl Friedrich Gauss, 7 jaar oud (omstreeks 1785)

DE STIJL OF TOCH JE EIGEN STIJL? NIVEAU ++

Grammatica op school

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur

Nieuwe romantiek? 3.1

Digitaal lezen! versus lezen van papier

bw Prima Filosofie :47 Pagina 1 Ton Vink Prima Filosofie Een eerste kennismaking met de filosofie

Muziek: betekenis en emotie

Free text of gecontroleerd vocabulaire: een dilemma

Gebruik van de Art & Architecture Thesaurus binnen Memorix Maior. Deelnemersdag Brabant Cloud 7 juni 2019

P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012

Opstart modulen. Einde topografie oefenen

Taalwetenschap. Taalwetenschap. Taalwetenschap. Taalwetenschap Wat gaan we doen? Wat is het doel? Taalwetenschap voor Vertalers

Begrijpend Lezen moet je Lezen Denken Begrijpen!

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

125 jaar. Geïnspireerd door de beroemde werken van Nederlands schilder. Vincent van Gogh ( )

DE STIJL OF TOCH JE EIGEN STIJL? NIVEAU ++

Kerstfeest Ds. W.E. den Hertogschool

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

LUISTERVAARDIGHEID EN

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 9

HANDLEIDING EUROGLOT TRANSLATOR MODULE

0 Overzicht. 1 Cursusinformatie. 2 Vertaling. 3 Woorden. 4 Woordbetekenis. 5 Benaderingen. 6 Corpora. 7 Practicum

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK. Wat is dat? Eva van de Sande. Radboud Universiteit Nijmegen

7 gratis tips : ABSToRACT ntdek SCHILDER je eigen stijl EN

Verrassing! De waarde van riskante voorspellingen. Presentatie voor de Nederlandse Vereniging voor Wetenschapsfilosofie

Studentnummer: Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer!

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

Logica 1: formele logica

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Eindexamen filosofie vwo II

Het nutteloze syllogisme

Semantiek 1 college 12. Jan Koster

Formeel Denken. Herfst 2004

VIOT Groningen

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Embedded implicatures!?!

Ik ga nu wat foto s geven om je een indruk te geven van de afgelopen 4 weken:

Semantiek 1 college 6. Jan Koster

PROCESDOEL 5 OEFENING IN ZINGEVEN

Lexicografie en lexicologie


Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie. Inleidend College Niels Taatgen

14 februari is het Valentijnsdag! Vol verwachting kloppen de harten van de vele jongens en meisjes.

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Amsterdam DNA is een project voor NT2 cursisten. Het is ontwikkeld door het Amsterdam

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Inleiding Logica voor CKI, 2013/14

Inleiding taalkunde. Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra

Transcriptie:

Semantiek 1 college 3 Jan Koster 1

Twee benaderingen Referentiële semantiek (denotationeel) Accent op relaties tussen taalelementen en buitentalige werkelijkheid (externalisme) Representationele semantiek Accent op conceptuele structuur waarmee we de wereld benaderen (internalisme) 2

Semantiek en Pragmatiek (1) Klassiek (volgens semioticus Charles Morris): Syntaxis: formele relaties tussen tekens Semantiek: relaties tussen tekens en de objecten waarop zij van toepassing zijn Pragmatiek: de relatie van tekens tot interpretatoren (spreker, hoorder) 3

Semantiek en Pragmatiek (2) Onderscheid is twijfelachtig: het is de vraag of er betekenis is zonder contextuele interpretatie door mensen Wisselend wereldbeeld onderdeel van context Probleem van groot belang voor de omgang met teksten (wetenschappelijke theorieën, wetsteksten, religieuze teksten) 4

Voorlopige conclusie representationele theorie is correct betekenis kan (althans in de besproken gevallen) niet gezien worden als verzameling eigenschappen van woorden (of denotatie) los van spreker en hoorder 5

Kennistheorie Wat is kennis? Lexicale kennis JK: interpretatie van informatieclusters bij woorden Informatieclusters niet voor iedereen hetzelfde. Succesvolle communicatie bij overlapping 6

Taal- of wereldkennis? Is er onderscheid tussen betekenis (semantiek) en kennis van de wereld (encyclopedie)? Antwoord niet voor alle woordsoorten hetzelfde (vgl. inhoudswoorden (boek, lopen, blauw, etc.) vs. logische woorden (en, sommige, alle, niet, etc.) 7

Inhoudswoorden Betekenis (analytische kennis) misschien nooit te onderscheiden van wereldkennis (synthetische kennis) Analytisch (tautologisch): predikaat vervat in betekenis subject: Alle vrijgezellen zijn ongetrouwd Synthetisch: waar of onwaar door wereld: Er zit een kat op de mat 8

Willard Van Orman Quine (1908-2000) logicus en vaak gezien als belangsrijkste Amerikaanse filosoof van 20 ste eeuw beroemd artikel: Two dogma s of empiricism (1951) geen scherp onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken 9

Tóch synthetisch? Alle vrijgezellen zijn ongetrouwd Is ook feit over de wereld en vervat zijn in subject hangt af van individuele kennis: voor sommige mensen is het nieuwe informatie, ook als ze het woord vrijgezel met succes kunnen gebruiken in veel situaties 10

Entailment (1) Ik zag zojuist mijn moeder: Ik zag zojuist een vrouw (Context: nadat ze jarenlang geweigerd had de moederrol op zich te nemen:) Ik zag zojuist éindelijk mijn moeder: Ik zag zojuist éindelijk een vrouw 11

Entailment (2) De bankdirecteur is zojuist vermoord: De bankdirecteur is dood De bankdirecteur is zojuist vermoord volgens Piet De bankdirecteur is dood volgens Piet Probleem van de propositionele attitudes: volgens mij, denk ik, geloof ik, beweer ik, etc. 12

Rol van het wereldbeeld De Heer is vier dagen geleden vermoord: De Heer is dood (Volgens bepaald wereldbeeld: wederopstanding na drie dagen) 13

Lexicon Lemma(ta): entry, trefwoorden Morfeem: kleinste betekenisdragende taalelement Lexeem: kleinste zelfstandige betekenisdragende eenheid Affixen: niet-zelfstandige morfemen Woord: zelfstandige betekenisdragende eenheid gevormd door (volgende dia) 14

Woordvorming Compositie: lexeem + lexeem huis + deur = huisdeur Derivatie: lexeem + affix groen + -ig = groenig, ge- + schreeuw = geschreeuw Inflectie: derivatie voor grammaticaal doel loop + -t in: Hij loop-t 15

Collocaties en idiomen Idiomen: geen letterlijke betekenissen meer, meestal metaforisch taalgebruik: aan de weg timmeren, de pijp uit gaan Collocaties: vaste combinaties, min of meer met behoud van letterlijke betekenis: olie en azijn, peper en zout, een krachtige motor, (cf. Engels) een sterke ploeg, een kudde schapen, een roedel edelherten 16

Soorten ambiguïteit (dubbelzinnigheid) vaagheid: variaties op zelfde betekenis homonymie: zelfde woordvorm en soort, geheel verschillende betekenis homofonie: zelfde klank, verschillende woordsoort, verschillende betekenis polysemie: verschillende aspecten van hetzelfde betekeniscomplex 17

Vaagheid (1) vaagheid: variaties op zelfde betekenis Bijvoorbeeld bij zgn. light verbs: Hij doet denken aan Mozart Zij doet hetzelfde als Mozart Hij doet het met Marie Zij doet iets bij de TV 18

Vaagheid (2) Ook bij logische woorden: Jan en Piet gingen (samen) weg Jan en Piet gingen (afzonderlijk) weg Ham en kaas ligt/liggen in de koelkast Jan en Marie *ligt/liggen in bed Jan heeft iets gekocht, en wel een auto 19

Homonymie en homofonie homonymie: zelfde woordvorm en -soort, geheel verschillende betekenis: bank: 1) zitmeubel, 2) financiële instelling homofonie: zelfde woordvorm, verschillende woordsoort, verschillende betekenis: mijn: 1) explosief, 2) bezittelijk voornaamwoord 20

Polysemie polysemie: verschillende aspecten van hetzelfde betekeniscomplex Het boek weegt een pond Het boek is spannend Het boek past op een memory stick Het boek bestaat alleen nog in haar hoofd Het boek is zijn belangrijkste bron van inkomsten 21

Polysemie bij werkwoorden Schilderen Van Gogh schildert een huis in Arles Voor de hand liggende interpretatie: Van G is bezig aan een kunstwerk 22

Harry van Dijk schildert een huis in Groningen Harry doet net als Van Gogh: kunstschilder Harry fungeert als huisschilder De firma Harry van Dijk (uit Glimmen) is verantwoordelijk, H schildert niet zelf De firma is het project toegewezen en gaat het uitvoeren in toekomst 23

Metafoor, vaagheid of polysemie? Homerus schildert een levendig beeld van de Trojaanse oorlog Schilderen met woorden Van Gogh schildert de huizen in Arles in zijn brieven 24

Lexicale relaties homonymie polysemie synonymie antomymie hyponymie meronymie 25

Synonymie (1) synonymie: woorden met dezelfde betekenis keeper-doelverdediger, biertje-pilsje Zijn woorden ooit 100% synoniem? 26

Synonymie (2) Vaak registerverschil: vader-de oude, fiets-rijwiel, weg-rijbaan soms met verschil in gevoelswaarde: politieagent, klabbak, smeris, juut, etc. doodgaan, heengaan, de pijp uitgaan, inslapen, etc. 27

Antonymie Antonymie: wanneer woorden tegenovergestelde betekenis hebben: dood-levend, raken-missen levend = niet-dood gradueel: koud-lauw-warm warm niet-koud Relatieve termen: Een kleine olifant is een groot dier 28

Hyponymie A is een hyponiem van B als A tot een verzameling behoort die een deelverzameling is van de verzameling waartoe B behoort dier zoogdier olifant transitieve relatie 29

Meronymie Meronymie: als er een deel-geheelrelatie bestaat Bv. auto en motor, lichaam en hart, hart en cellen, kamer en meubels, etc. Geen relatie tussen verzameling en deelverzameling Niet altijd transitief (huis, venster, glasplaat) 30

Kleurentermen Berlin & Kay (1969) Basistermen voor kleuren: monolexemisch (rood, niet wijnrood) geen hyponiem (rood, niet scharlaken) algemeen toepasbaar (geel, niet blond) niet afgeleid van kleurdrager (blauw, niet turqoise) 31

Focuskleuren basistermen corresponderen met universeel onderkende, prototypische kleuren (focuskleuren): cultuuronafhankelijk en blijkbaar gebaseerd op menselijke perceptie Talen hebben 2-11 basistermen volgens universele hiërarchie 32

De universele hiërarchie Talen hebben minimaal 2 en maximaal 11 basistermen voor kleuren, volgens de volgende hiërarchie: 33

Sapir-Whorf-hypothese? hiërarchie is universeel en gebaseerd op perceptie ook als er maar twee kleuren zijn (Dani, N Guinea (mili: koud, donker; mola: warm, licht) kunnen andere kleuren beschreven worden: blauw = kleur van de lucht zelfde focuskleuren als wij 34