1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen?

Vergelijkbare documenten
1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. Dood Levenloos Levend Een dolfijn in het water

Inschatten van de beginsituatie van de leerling Toelichting bij instaptoets vmbo-kgt en instaptoets havo-vwo

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop

Organen en cellen. Je leest de basisstof door. Je komt dan opdrachten tegen. Maak deze opdrachten.

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt.

long har t slokdarm lever maag nier dikke darm dunne darm

Eencellige en meercellige organismen

drs. E.J. van der Schoot

Organen, Cellen en Ordening

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Bouw van een cel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Biologie: cellen, weefsels en organen

De traditionele microscopen onderscheiden we de gewone of biologische microscoop en de stereo microscope.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

pantoffeldiertje onder de microscoop

PRACTICUM: CYTOLOGIE. LeerlingenHANDLEIDING CYTOLOGIE Versie 1.0 6/10/2017 Datum 6 oktober 2017 Auteur Bart J. van Zweeden

Organen en weefsels. luchtpijp long har t slokdarm middenrif lever holle ader aor ta maag nier dikke darm dunne darm

Antwoorden Biologie Thema 1

Cellen aan de basis.

Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren.

Praktische opdracht Biologie Cellen

Kennismaking met natuurwetenschappen

THEMA 6. Microscopie

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Leerlingenhandleiding

Augmented Reality in de biologieles

Organen en weefsels. wervelkolom rib long har t. wervelkolom nier slokdarm maag lever. opdracht 1. 1 vwo gymnasium

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Schematisch en natuurgetrouw

Examenopgaven VMBO-BB 2004

ONTWERP JE EIGEN FORMATIEVE WERKVORM

groep 7-8 planten beter bekeken Planten kunnen iets wat wij niet kunnen. Van water, zonlicht en CO 2 bospeen alle spullen klaar? Dan kun je verder.

Onderzoek doen 1. Algemene start

Het rijk van de schimmels

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Module: Microscopisch onderzoek - v456

8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Examenopgaven VMBO-BB 2003

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Bouw van een cel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

8,7. Samenvatting door L. 580 woorden 5 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie. hoofdstuk 1. biologie. is de leer van het leven

osmose-onderzoek practicumhandleiding

5,8. Hoofdstuk 1. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 3 oktober keer beoordeeld. Biologie voor jou

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 25 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

Levenskenmerken vmbo-b34

Klas 2. Herhaling biologie klas 1

Cellen en weefsels Practicum 4 vwo Domeinen B2 en C3 (gedeeltelijk)

Oefenen op deelaspecten van onderzoek doen

Examenprogramma biologie havo

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Inleiding in de biologie

Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Microscopie : De cel

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b

Cellen = de bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd. Ieder rijk heeft zijn eigen soort cel.

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel?

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Werkstuk Biologie Dierenrijk

What s up Zuiderzeeland?

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

2 Data en datasets verwerken

Werkstuk Biologie Erfelijkheid

Verteren en fermenteren. havo/vwo 3-4

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht?

Examenprogramma biologie havo

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Ordening Dieren - B 2

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

BIOLOGIE Bovenbouw P.O. Zoete wortels

MODULE 2: Meten aan mensen

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.

1 Cellen en weefsels Basisbegrippen Cellen Weefsels Nog enkele basisbegrippen Afsluiting 35

Samenvatting Biologie H1+2

Samenvatting biologie thema 2

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Om de organismen in te delen moet je letten op de volgende kenmerken: celwand, celkern en bladgroenkorrels.

What s up Zuiderzeeland?

Aftekenlijst. Naam:

What s up Zuiderzeeland?

Transcriptie:

Voorbeeld instaptoets havo-vwo Deze opdracht aan bij de start van het vak biologie is bedoeld om erachter te komen wat je al weet over en kan met biologie. Je krijgt geen cijfer voor deze toets. Probeer zo goed mogelijk antwoord te geven. Het is niet erg als je het niet weet. Deel 1: Levenskenmerken 1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. De aardappels in de tuin De aardappels op het bord warm eten Een omgevallen boom Een dolfijn in het water (het gaat om de dolfijn) een dolfijn in het water (en nu gaat het om het water) Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft. Dood Levenloos Levend 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen? 3. Welke levenskenmerken ken je? Het zijn er 7, noem er zoveel mogelijk. 4. Planten reageren op licht. Welk levenskenmerk wordt hier bedoeld? Deel 2: Van cel tot organismen 5. Een ander woord voor een levend wezen. Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 1

6. Verschillende cellen bij elkaar die er hetzelfde uitzien en hetzelfde doen, dus dezelfde vorm en functie hebben. A Orgaan B. Organisme C. Weefsel D. Organenstelsel 7. Geef aan of de onderstaande omschrijvingen een Cel, Orgaan, Orgaanstelsel of Weefsel zijn. (één antwoord mogelijk) Vlies van een ui Oog Skelet De huid Bloedplaatje Spermacellen van een stier Eencellige boomalgen Cel Orgaan Orgaanstelsel Weefsel 8. Schrijf op van groot naar klein. Cel Orgaan Orgaanstelsel Organisme Weefsel 9. In een cel bevinden zich allemaal kleine onderdelen. Er zijn verschillen tussen plantaardige en dierlijke cellen. Welke onderdelen kunnen voorkomen in een dierlijke cel? (Meer antwoorden mogelijk) A. Grote vacuole B. Celwand C. Celmembraan D. Cytoplasma E. Celkern 10. Waar in de plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels? A. In het cytoplasma B. In de celkern C. In de vacuole D. Tegen de celwand aan 11. Teken een plantaardige en een dierlijke cel in een schematische tekening en geef door de legenda de verschillen aan tussen plantaardige en dierlijke cellen. Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 2

Deel 3: Herkennen van organen en orgaanstelsels bij organismen 12. Voer de volgende opdrachten uit bij het plaatje van de mens. Zet een A bij de maag Zet een B bij de longen Teken het middenrif in de afbeelding Zet een X bij de organen die te maken hebben met uitscheiding (meer antwoorden mogelijk) 13. Trek lijnen naar de stelsel en organen die bij elkaar horen. Orgaanstelsel Orgaan Verteringsstelsel Bloedvatenstelsel Beenderstelsel en spierstelsel Ademhalingsstelsel Voortplantingsstelsel Zenuwstelsel luchtpijp baarmoeder slokdarm holle ader wervelkolom kuitspier 14. Noem de stadia van een vlinder? Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 3

15. Deze rups ziet eruit als een takje. Wat is het voordeel hiervan voor de rups? 16. Tot welk orgaanstelsel horen de volgende organen Kiest uit: SKELET SPIERSTELSEL VERTERINGSSTELSEL ADEMHALINGSSTELSEL BLOEDVATENSTELSEL - VOORTPLANTINGSSTELSEL biceps en triceps penis bronchiën schedel rib dunne darm aorta buikspier lever 17. Bekijk het onderstaande plaatje. A. Welke doorsnede is dit, een dwarsdoorsnede of een lengtedoorsnede? B. Welk orgaan is P C. Geef in de tekening de alvleesklier aan met de letter Q Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 4

18. Hieronder zie je een doorsnede van een kip. A. Welk orgaanstelsel zie je in het plaatje? B. Wat is een verschil met het zelfde orgaanstelsel van de mens? 19. Tot welke AFDELING van het dierenrijk behoort onderstaand dier: A. Vissen B. Zoogdieren C. Amfibieën D. Reptielen Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 5

Deel 4: Biologische vaardigheden (tekenen en microscopie) 20. Wat is het verschil tussen een natuurgetrouwe biologische tekening en een schematische biologische tekening? 21. Geef op het plaatje aan hoe een dwarsdoorsnede wordt gemaakt. 22. Pauline wil weten hoe hoog de bloeddruk is van kinderen van 12 jaar. Zij meet de bloeddruk van een jongen en een meisje van 12 jaar. Ze berekent het gemiddelde. Hoe kan Pauline haar onderzoek verbeteren. Door allen bij jongens of alleen bij meisjes te meten Door alleen bij kinderen te meten die veel sporten Door bij veel meer kinderen van 12 jaar te meten Door de leraar de meting te laten doen. Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 6

23. Hieronder zie je een microscoop. Misschien heb je daar al eens mee gewerkt. Met een microscoop kun je meer zien dan je met je eigen ogen kunt. Aan een microscoop zitten allemaal verschillende onderdelen. Schrijf de volgende namen of letters op de juiste plek. A:VOET B:LAMP C:TAFEL D:PREPARAATKLEM E:STATIEF 24. Met de microscoop kun je alleen dingen bekijken die heel erg dun zijn en waar licht doorheen kan vallen. Alles wat je wilt bekijken moet dus enigszins doorzichtig zijn. Om iets onder de microscoop te bekijken maak je een preparaat. Wat is de goede volgorde om een preparaat te maken? Pak een schoon voorwerpglas, het dikke glas waar het voorwerp op komt te liggen. Leg het voorwerp wat je wilt bekijken in de druppel water. Leg het preparaat onder de microscoop in de kleinste vergroting. Doe voorzichtig een dekglaasje er op. Stel de microscoop scherp. Doe er een druppel water op. 25. Met de microscoop kun je kleine dingen vergroten. Je kunt berekenen hoeveel je vergroot. Stel het oculair van de microscoop vergroot 10x en het objectief 40x. Hoe vaak vergroot de microscoop? Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 7

25. Hieronder zie je een grafiek met de gemiddelde lengte van kinderen van 1 t/m 6 jaar. Zijn kinderen gemiddeld groter of kleiner dan 1 meter als ze drie jaar zijn? Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 8

Reflectievragen na deel 1 t/m 4 Wat vond je de leukste vraag om te maken? Leg uit wat je daar zo leuk aan vindt. Welk onderdeel van de test vond je het moeilijkst? Levenskenmerken Van cel tot organisme Herkennen van organen en orgaanstelsels bij verschillende organismen Biologische vaardigheden (tekenen en microscopie) Kun je uitleggen waarom je dat vindt? Bij deze vraag geef je jezelf cijfers voor de verschillende onderdelen. Kleur de balk in tot en met het cijfer dat je jezelf geeft. Onderdelen van biologie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Liefde voor de natuur Werken met grafieken en tabellen Werken met microscoop Natekenen van de natuur Kennis van planten Kennis van dieren en mensen Milieuvriendelijk zijn Je huiswerk maken Iets presenteren voor de groep Samenwerken Een medeleerling helpen Een moeilijke tekst lezen Overleggen met de leraar Hoeveel zin je hebt in dit vak Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 9

Nog een paar vragen over biologie Wordt biologie je favoriete vak? Wat denk je nu? Ja / Nee want Denk je dat je goed bent in biologie? Ja / Nee want Maak het diagram vol Ik hoop dat bij biologie de volgende onderwerpen aan de orde komen (hier kunnen ook voorbeeldonderwerpen worden genoemd??) Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 10

Deel 5: Onderzoeksopdracht Verschillen tussen jongens en meiden??? Wat kun je veel meten aan het lichaam van mensen. Kijk eens naar Susan. De schoenmaat van Susan is 39, haar voeten zijn 27,5 cm lang. Haar lengte is 165 cm en ze vindt zichzelf een beetje te zwaar. Ze heeft kort, donker krullend haar en ze kan de 100 meter in 14 seconden lopen. Maar de lengte van haar ringvinger weet ze niet en ook haar longinhoud niet en ook niet hoeveel botten ze in haar hand heeft. Susan zit in eerste klas van het voortgezet onderwijs met nog 24 anderen. Alle leerlingen zijn heel verschillend. Veel meiden zijn behoorlijk groter dan de jongen. Jullie gaan onderzoek doen naar de volgende theorie over de verschillen tussen meiden en jongens. Een theorie luidt: Aan de groeispurt in de puberteit gaat het groter worden van de voeten vooraf. Logisch, want als je groter wordt, is het erg handig dat je niet omvalt. Bekend is dat de gemiddelde jongen groter wordt dan het gemiddelde meisje. Bij jongens begint de groeispurt later dan bij meisjes. Hebben jongens nu al grotere voeten dan meisjes terwijl ze nog niet langer zijn dan meisjes? Door het meten van lichaamslengte en voetlengte kun nagaan of deze theorie bij jullie in de klas klopt. De onderzoeksvraag is: Wat is het verschil in lengte tussen jongens en meisjes in de klas, vergeleken met de lengte van de voeten van jongens en meisjes. De veronderstelling is: Jongens hebben in de eerste klas van het voorgezet onderwijs even grote voeten dan meisjes, terwijl meisjes gemiddeld langer zijn dan jongens. Hoe pak je dit aan? Welke gegevens heb je nodig? Welke materialen heb je nodig? Op welke manier kun je antwoord geven op de onderzoeksvraag? Verzamel de gegevens die nodig zijn voor het kunnen beantwoorden van je onderzoeksvraag. Meet van iedereen de lengte en de lengte van de voet. Spreek af hoe je de gegevens in een tabel zet, bijvoorbeeld in schoenmaat of in centimeters. Gebruik een tabel in Excel om de gegevens in te vullen. Sla de gegevens vindbaar op. Verzamel de benodigdheden: meetlat, eventueel meter met schoenmaten, rekenmachine. Meet en reken het gemiddelde uit van de lengtes en voetlengtes van meisjes en jongens. Van de verzamelde gegevens bepaal je het gemiddelde van: a) de lengte en voetlengte van jongens b) de lengte en voetlengte van meisjes. Verwerk je gegevens in een tabel. Trek één of meer conclusies met je groep. Gebruik de conclusies om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Mag je de conclusies trekken die jullie hebben genoemd? Vergelijk je conclusies met je veronderstelling. Klopt dit? Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 11

Reflectievragen na het onderzoek Je hebt onderzoek gedaan naar het de maten van je voeten en dit vergeleken met de lichaamslengte. Bij onderzoek kun je werken volgens onderstaande fasen. Fasen onderzoeken 1 Probleemstelling en onderzoeksvraag formuleren 2 Voorbereiden van je onderzoek: Kiezen van de onderzoeksmethode (bijvoorbeeld bronnenonderzoek, experiment, observatie, interview, enquête) Planning Bronnen 3 Opzetten en uitvoeren van het onderzoek en het verzamelen van gegevens. 4 Verwerken van de gegevens. 5 Formuleren van conclusies en onderzoeksresultaten vergelijken met de hypothese. 6 Maken van het onderzoeksverslag en de presentatie. 7 Evaluatie en reflectie: proces product leerproces van de leerling Bij dit onderzoek is de onderzoeksvraag gegeven. Daarna was er geen informatie over de aanpak (stap 3, 4 en 5) en ook niet over het maken van een verslag of presentatie. Benoem bij de fasen 3, 4 en 5 wat je hebt gedaan en wanneer je hulp hebt gevraagd en aan wie? Opzetten en uitvoeren van het onderzoek en het verzamelen van gegevens. Verwerken van de gegevens. wat heb je gedaan? heb je hulp gevraagd? aan wie heb je hulp gevraagd? Formuleren van conclusies en onderzoeksresultaten vergelijken met de hypothese. Hoe zou je dit onderzoek willen presenteren? Wat zou je nog meer willen weten over het meten aan mensen? Bedenk een nieuwe onderzoeksvraag en leg uit waarom je dit wilt weten. Bron: www.opbrengstgerichtmaatwerk.slo.nl 12