Oordeel klager / aspirant werkgever

Vergelijkbare documenten
De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever.

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster.

U I T S P R A A K

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Oordeel Klaagster / Defensie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen.

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

Oordeel De klacht

SAMENVATTING UITSPRAAK

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 18 juni 2012

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

Oordeel klager / aspirant werkgever

Rapport. Publicatiedatum 21 september 2015 Rapportnummer 2015/137

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

BINDEND ADVIES VASTE COMMISSIE CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL. Inzake: tegen: 1. Taak en samenstelling van de Vaste Comissie

Samenvatting. 1. Procedure

KAMER VAN TOEZICHT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld.

2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

U I T S P R A A K

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

Uitspraak van de Huurcommissie

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

ABN AMRO Bank N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

SAMENVATTING klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005.

Beoordeling. h2>klacht

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris)

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

Flavius Assurantiën en Financiën, gevestigd te Nijmegen, hierna te noemen Aangeslotene.

Klachtenreglement. Documenteigenaar : Nicoline Hendriks Versie : 3.2 Datum : 2 juli 2012 Revisiedatum : 2 juli 2015

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Postbus 2122, 6020 AC Budel T E. W.

ANONIEM BINDEND ADVIES

NVP SOLLICITATIECODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE

Monuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene,

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SAMENVATTING ADVIES. de bestuurscommissie van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument.

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

Samenvatting. 1. Procesverloop

U I T S P R A A K

UITSPRAAK. [verweerder], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de werkgever

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

2. Het UWV nodigde verzoeker op 19 september 2006 uit voor een gesprek met de arbeidsdeskundige op 26 september 2006.

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Klacht De klacht heeft betrekking op het niet honoreren van een (bindende) voordracht, uitgebracht

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Interne Klachtenregeling gemeente Valkenswaard 2011

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Transcriptie:

Oordeel 2015-01 klager / aspirant werkgever Klager heeft bij een internationale organisatie gesolliciteerd voor de functie van inspecteur. Na het afronden van een schriftelijke test en een sollicitatiegesprek, deelt de aspirant werkgever mee dat hij de intentie heeft om de klager een arbeidsovereenkomst aan te bieden, indien hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Een van deze voorwaarden is het afleggen van een medische keuring. Na de keuring verneemt klager van werkgever dat hem geen arbeidsovereenkomst wordt aangeboden. Klager voert aan dat de medische keuring niet was toegestaan, aangezien er geen sprake was van bijzondere functie-eisen en niet was aangetoond dat de functie van inspecteur risico s meebracht voor zijn gezondheid en veiligheid of die van anderen. Klager verzoekt de CKA uitspraak te doen of de aspirant werkgever in strijd handelt met de Wet op de medische keuringen (Wmk). Aspirant werkgever beroept zich op grond van het Zetelverdrag op immuniteit voor zijn officiële activiteiten en gaat daarom niet inhoudelijk in op de klacht. De CKA overweegt dat de Hoge Raad het begrip functionele immuniteit ruim uitlegt. De werving en selectie van klager valt naar het oordeel van de CKA onder de officiële activiteiten van aspirant werkgever. Vervolgens is de vraag of het inroepen van immuniteit door aspirant werkgever afbreuk doet aan de bescherming die klager kan ontlenen aan het recht op toegang tot een onafhankelijk gerecht (recht op een eerlijk proces), zoals is vastgelegd in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De CKA stelt vast dat zij, alleen al omdat haar oordelen geen bindend karakter hebben, geen rechterlijke instantie is in de zin van artikel 6 EVRM. Gelet hierop beperkt aspirant werkgever met het inroepen van immuniteit ten aanzien van de beoordeling van de klacht door de CKA, klager niet in zijn door artikel 6 EVRM beschermde recht. De CKA concludeert op grond van het bovenstaande dat aspirant werkgever een beroep toekomt op immuniteit, als bedoeld in het Zetelverdrag. De Commissie is niet bevoegd om over deze zaak te oordelen. De Commissie komt dan ook niet toe aan de vraag of klager ontvankelijk is, laat staan aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht. Oordeel 2015-01 klager / aspirant werkgever De leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA): de heer prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter; mevrouw mr. M.A.C. Vijn; de heer mr. drs. E.P. Harderwijk; in tegenwoordigheid van mevrouw mr. M.J.M. Bach, secretaris en de heer mr. I. Güvec, plaatsvervangend secretaris. 1

1. De klacht 1.1 Klager, wonende in de Verenigde Staten (hierna: VS), heeft op 30 januari 2015 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie). Mr. [ ], advocaat, treedt op als gemachtigde van klager. Klager heeft bij de aspirant werkgever gesolliciteerd naar de functie van Inspector. Vervolgens heeft klager een schriftelijke test gemaakt en via Skype een sollicitatiegesprek gevoerd met aspirant werkgever. Aspirant werkgever heeft op basis daarvan bevestigd de intentie te hebben om klager, nadat voldaan was aan een aantal voorwaarden, een arbeidsovereenkomst aan te bieden voor de bepaalde tijd van 3 jaar. Die voorwaarden hielden in dat klager met goed gevolg een medische keuring diende te ondergaan én dat zijn opgegeven diploma s en/of opleidings- en ervaringscertificaten echt en juist en zijn referentie positief zouden blijken te zijn. De medische keuring is verricht in de Verenigde Staten door een arts en twee medisch specialisten. Daarnaast zond klager op verzoek van aspirant werkgever een ingevuld vragenformulier (medical examination) over zijn medische geschiedenis aan [het e- mailadres van aspirant werkgever]. Naar aanleiding van de keuringsuitslag heeft aspirant werkgever klager schriftelijk medegedeeld dat hij klager geen arbeidsovereenkomst aanbiedt. 1.2 Klager klaagt over het navolgende. Volgens klager is een medische aanstellingskeuring, in situaties als de zijne, niet toegestaan. Een medische aanstellingskeuring mag immers alleen worden uitgevoerd, indien aan de betrokken functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld. Niet gebleken is dat daar in de functie Inspector bij aspirant werkgever sprake van is en tevens is niet helder welke bijzondere eisen dit dan zouden zijn. Voorts is niet gebleken dat eventuele risico s voor de gezondheid en/of veiligheid van werknemers of derden bij de uitoefening van de betreffende werkzaamheden niet met gangbare maatregelen kunnen worden gereduceerd. Mocht een medische aanstellingskeuring in dit geval wel toelaatbaar zijn, dan heeft aspirant werkgever jegens klager in ieder geval in strijd gehandeld met een vijftal overige keuringsregels voortvloeiende uit de Wet op de medische keuringen (Wmk). Kortom, klager stelt dat aspirant werkgever de Wmk niet in acht heeft genomen. Klager vraagt de Commissie een oordeel te geven over de vraag of aspirant werkgever (al dan niet) in strijd heeft gehandeld met de Wmk. 2. Verloop van de procedure 2.1 De gemachtigde van klager heeft op 30 januari 2015, namens klager, een klacht ingediend bij de Commissie. Bij deze brief is een zestal producties gevoegd: 1. de vacaturetekst d.d. 9 mei 2014; 2. een e-mail d.d. 29 juli 2014 van de HR Clerk bij aspirant werkgever aan klager betreffende een uitnodiging voor een schriftelijke sollicitatieronde; 3. een e-mail d.d. 5 augustus 2014 van de HR Clerk bij aspirant werkgever aan klager inzake een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek; 4. een brief d.d. 11 september 2014 van het Head HR bij aspirant werkgever aan klager met daarin opgenomen de intentie om (onder voorwaarden) aan klager een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden; 5. een blanco medisch vragenformulier; 6. een brief d.d. 16 oktober 2014 van het Head HR bij aspirant werkgever aan klager, waarin het onder 4 genoemde aanbod wordt ingetrokken. 2

2.2 De Commissie heeft de gemachtigde van klager op 5 februari 2015 een ontvangstbevestiging gezonden. Daarin is gevraagd een visie te geven op de toepasselijkheid van de Wmk op de arbeidsverhouding van personeel in dienst van aspirant werkgever als intergouvernementele organisatie. 2.3 De klacht is op 5 februari 2015 doorgestuurd aan aspirant werkgever met het verzoek om een reactie, in het bijzonder met betrekking tot de toepasselijkheid van de Wmk op de arbeidsverhouding van personeel in dienst van aspirant werkgever als intergouvernementele organisatie. 2.4 In een brief d.d. 13 februari 2015 ( verweerschrift ) heeft aspirant werkgever gereageerd op de brief van de Commissie d.d. 5 februari 2015 en doet hij een beroep op immuniteit. Als bijlage bij deze brief is, in een Engelse en Nederlandse versie, gevoegd het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en aspirant werkgever betreffende diens zetel in Nederland (gepubliceerd in het Tractatenblad) (hierna: Zetelverdrag). Dit verweerschrift is door de Commissie op 24 februari 2015 doorgestuurd aan de gemachtigde van klager. 2.5 De gemachtigde van klager heeft in een brief d.d. 18 februari 2015 gereageerd op de brief van de Commissie d.d. 5 februari 2015. Bij deze brief is een viertal producties gevoegd: 7. de uitslag van [een onderzoek] d.d. 24 september 2014; 8. de uitslag van [een test] d.d. 24 september 2014; 9. een e-mail van de HR Clerk bij aspirant werkgever d.d. 12 september 2014 betreffende het Medical History Form ; 10. een ingevuld en ondertekend Medical Examination Form d.d. 26 september 2014. Deze brief is door de Commissie op 24 februari 2015 doorgestuurd aan aspirant werkgever. 2.6 Aspirant werkgever heeft in een brief d.d. 5 maart 2015 en in lijn met haar eerdere verweerschrift, gereageerd op de brief van klager d.d. 18 februari 2015. 2.7 De Commissie heeft in haar brief d.d. 24 maart 2015, gelet op het beroep van aspirant werkgever op immuniteit, aan aspirant werkgever gevraagd of er een alternatieve vorm van geschillenbeslechting openstaat voor klager, indien hij bezwaar wenst te maken tegen zijn afwijzing voor de functie van Inspector. Daarop heeft aspirant werkgever in zijn brief d.d. 1 april 2015 gereageerd, zonder inhoudelijk op de vraag van de Commissie in te gaan. 2.8 De Commissie heeft de reactie van aspirant werkgever d.d. 1 april 2015 op 13 april 2015 per e-mail aan klager gestuurd en daarbij aangekondigd dat de Commissie een oordeel zal geven. Een kopie daarvan is aan aspirant werkgever gezonden. 3. De feiten Verdragen / immuniteit 3.1 Aspirant werkgever is een autonome intergouvernementele organisatie, gevestigd in Nederland. 3.2 Op [datum] is het [Oprichtingsverdrag] in werking getreden (hierna: Oprichtingsverdrag). Op grond van dit Oprichtingsverdrag geniet aspirant werkgever immuniteit. De intergouvernementele afspraken zijn aangevuld en gespecificeerd in het Zetelverdrag. De reikwijdte van eerdergenoemde (functionele) immuniteit is nader uitgewerkt in artikel 4 van het Zetelverdrag. Dit luidt als volgt: 1. Binnen de reikwijdte van haar officiële activiteiten geniet de [aspirant werkgever] 3

immuniteit van alle vormen van rechtsvervolging, behalve in geval van: a. civiele actie van een derde partij wegens schade die het gevolg is van een ongeval veroorzaakt door een voertuig dat eigendom is van of dat werd bestuurd namens [aspirant werkgever], indien de schade niet verhaalbaar is op een verzekering; b. civiele actie die verband houdt met een overlijdensgeval of persoonlijk letsel veroorzaakt door een handeling of nalatigheid van de [aspirant werkgever] of haar functionarissen in het Koninkrijk der Nederlanden. 2. Onverminderd de bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn eigendommen en bezittingen, waar deze ook gelegen zijn en wie deze ook onder zich heeft, vrijgesteld van onderzoek, vordering, executie, inbeslagneming, alle vormen van beslaglegging, gerechtelijke bevelen of andere vormen van rechtsvervolging, behalve voor zover de [aspirant werkgever] uitdrukkelijk van haar immuniteit afstand heeft gedaan. Zulks echter met dien verstande dat afstand van immuniteit zich nooit zal uitstrekken tot executiemaatregelen. Voorts is in artikel 7, tweede lid, van het Zetelverdrag het volgende bepaald: De [aspirant werkgever] is bevoegd tot het uitvaardigen van binnen de zetel geldende regelingen met het oog op het aldaar scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor de onbelemmerde uitoefening van haar taken. Binnen de zetel zijn geen wetten van het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing voor zover zij onverenigbaar zijn met een op grond van dit artikel mogelijk gemaakte regeling van de [aspirant werkgever]. Elk geschil tussen de [aspirant werkgever] en het Koninkrijk der Nederlanden over de toelaatbaarheid volgens dit artikel van een regeling van de [aspirant werkgever] of de onverenigbaarheid van een wet van het Koninkrijk der Nederlanden met een regeling van de [aspirant werkgever], wordt onmiddellijk beslecht volgens de procedure van artikel 26, tweede lid, van dit Verdrag. In afwachting van een dergelijke beslechting is de regeling van de [aspirant werkgever] van toepassing en is de wet van het Koninkrijk der Nederlanden in de zetel van de [aspirant werkgever] niet van toepassing voor zover de [aspirant werkgever] stelt dat deze in strijd is met de regeling van de [aspirant werkgever]. Uit artikel 26, eerste lid,van het Zetelverdrag vloeit het volgende voort: De [aspirant werkgever] stelt nadere bepalingen vast ten behoeve van een geschikte wijze van beslechting van: a. geschillen die voortvloeien uit contracten en uit geschillen van privaatrechtelijke aard waarbij de [aspirant werkgever] partij is; en b. geschillen waarbij een functionaris van de [aspirant werkgever] of een deskundige is betrokken die krachtens zijn officiële positie immuniteit geniet, indien door de [aspirant werkgever] geen afstand van deze immuniteit is gedaan. 3.3 De interne procedures van aspirant werkgever, zoals neergelegd in de Staff regulations and interim staff rules [van een afdeling van aspirant werkgever] (hierna: Staff regulations) voorzien voor werknemers in een procedure bij aspirant werkgever en/of het International Labour Organization Administrative Tribunal (ILOAT). Of klager als aspirant werknemer gebruik kan maken van deze alternatieve rechtsgang kan niet uit de stukken worden afgeleid. Op de expliciete vraag van de Commissie hiernaar heeft de aspirant werkgever geen antwoord gegeven. Sollicitatieprocedure 3.4 Aspirant werkgever heeft op 9 mei 2014 de vacature voor de functie van Inspector uitgezet, met als sluitingsdatum 8 juli 2014. Het betreft een aanstelling voor een periode van 3 jaar met een proeftijd van 6 maanden. 3.5 In de vacaturetekst zijn uitgebreid de eisen voor de functie Inspector beschreven. Uit deze functiebeschrijving blijkt ook dat sollicitanten moeten beschikken over een goede lichamelijke conditie en tolerantie voor hitte. Dit in verband met het bij de vervulling van de functie Inspector kunnen dragen van de benodigde uitrusting ( respirators, SCBA and Fully Encapsulated Protective Ensemble ). 4

3.6 Klager, wonende in de VS, heeft naar aanleiding van deze vacature gesolliciteerd bij aspirant werkgever. 3.7 Klager heeft in juli 2014 een uitnodiging ontvangen voor de eerste schriftelijke sollicitatieronde. Op 29 juli 2014 ontving klager per e-mail een verzoek en instructies voor een op diezelfde dag te maken en aan aspirant werkgever retour te zenden schriftelijke test. 3.8 Vervolgens heeft klager op 5 augustus 2014 een uitnodiging ontvangen voor een op 14 augustus 2014 (d.m.v. een videoverbinding) via Skype te voeren sollicitatiegesprek. 3.9 Omdat de sollicitatieprocedure tot zover voorspoedig was verlopen heeft aspirant werkgever in een brief d.d. 11 september 2014 aan klager geschreven dat hij de intentie had om klager, na vervulling van een aantal voorwaarden, een aanbod te doen. Dat aanbod hield in dat hij klager een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van 3 jaar met een half jaar proeftijd, ingaande op 3 november 2014, zou aanbieden. De voorwaarden voor aanname bestonden uit: a. het met goed gevolg doorlopen van een medische keuring; b. de verificatie van opgegeven diploma s en/of opleidings- en ervaringscertificaten; c. een positieve uitkomst van contact tussen aspirant werkgever en een referent. 3.10 Op 24 september 2014 heeft klager in de VS medische onderzoeken ondergaan. Deze onderzoeken zijn verricht door een arts en twee medisch specialisten. De resultaten daarvan zijn teruggekoppeld aan de Health and Safety Branch van aspirant werkgever. 3.11 Daarnaast heeft klager naar aanleiding van een verzoek van aspirant werkgever d.d. 12 september 2015 een ingevuld en op 26 september 2015 ondertekend vragenformulier (medical examination) over zijn medische geschiedenis aan [het e- mailadres van aspirant werkgever] gezonden. Uit dit formulier blijkt dat klager in de VS is onderzocht door Dr. [naam arts]. 3.12 Aspirant werkgever heeft klager op 16 oktober 2014 een brief gezonden. Daarin deelt aspirant werkgever aan klager mee dat besloten is om klager geen arbeidsovereenkomst aan te bieden. Reden daarvoor is de uitkomst van de door de Health and Safety Branch van aspirant werkgever verrichte beoordeling van de medische geschiktheid van klager voor de functie Inspector. Voor vragen over de medische aspecten verwijst aspirant werkgever naar de heer [naam arts], die als arts werkzaam is bij de Health and Safety Branch van aspirant werkgever. 4. Standpunten klager 4.1 Samengevat komen de standpunten van klager op het navolgende neer. Bevoegdheid CKA De Commissie is bevoegd. Aspirant werkgever heeft als internationale organisatie immuniteit op grond van het Oprichtingsverdrag en Zetelverdrag. Het betreft functionele immuniteit, die alleen ziet op handelingen van aspirant werkgever die betrekking hebben op officiële taken van de organisatie. Daarvan is in dit geval geen sprake. De werving en selectie van klager valt niet onder officiële activiteiten, die verband houden met het bereiken van het doel van aspirant werkgever. Ten overvloede merkt klager op dat hij geen werknemer is van aspirant werkgever. Dat laatste betekent ook dat klager geen beroep kan doen op interne procedures van aspirant werkgever, zoals neergelegd in de Staff regulations. Het onderhavige geval valt dan ook niet onder de reikwijdte van de aan aspirant werkgever verleende functionele immuniteit. Mocht dat, anders dan klager stelt, wel 5

het geval zijn, dan dient geen immuniteit aan aspirant werkgever te worden verleend. Dat zou immers tot gevolg hebben dat er voor klager geen mogelijkheid ter beschikking staat om onderhavig geschil met aspirant werkgever te (laten) beslechten, laat staan dat er sprake is van een redelijk alternatief daartoe. Ontvankelijkheid Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Aspirant werkgever is gevestigd in Nederland. De klacht betreft het handelen van aspirant werkgever in verband met een aanstellingskeuring in de zin van de Wmk. De Wmk is derhalve van toepassing. Bovendien is de klacht tijdig, dat wil zeggen binnen zes maanden na de aangevoerde feiten en gedragingen van aspirant werkgever bij de Commissie ingediend. Wmk / keuringsregels Aspirant werkgever heeft in strijd gehandeld met de Wmk. Allereerst is een medische aanstellingskeuring voor de functie Inspector niet toegestaan. Een medische aanstellingskeuring mag immers alleen worden uitgevoerd, indien aan de betrokken functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld. Aan de vervulling van de functie Inspector zijn dergelijke bijzondere eisen niet gesteld. Voorts is niet gebleken dat eventuele risico s voor de gezondheid en/of veiligheid van werknemers of derden bij de uitoefening van de betreffende werkzaamheden, niet met gangbare maatregelen kunnen worden gereduceerd. Mocht een medische aanstellingskeuring in dit geval wel toelaatbaar zijn, dan heeft aspirant werkgever jegens klager in ieder geval in strijd gehandeld met diverse keuringsregels voortvloeiende uit de Wmk. a. De vacaturetekst voor de functie Inspector vermeldt niet dat een keuring onderdeel is van de sollicitatieprocedure. b. Het is niet duidelijk wat de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid, die aan de vervulling van de functie Inspector worden gesteld (indien daar al sprake van zou zijn), inhouden. c. Klager is niet tijdig geïnformeerd over de noodzaak van een medische keuring en het doel en de opzet (vragen en onderzoeken) daarvan. d. De medische keuring was te ruim en vormde een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klager. e. De uitslagen van de medische onderzoeken zijn niet door de onderzoekende arts / specialisten beoordeeld, maar door een arts in dienst van aspirant werkgever, die op initiatief van klager slechts kort telefonisch contact met hem heeft gehad. f. De uitslag van de medische keuring is niet aan klager medegedeeld. Het is klager niet bekend waarom hij ongeschikt zou zijn voor de functie van Inspector. g. Klager is niet in de gelegenheid gesteld zijn sollicitatie in te trekken, dan wel om een herkeuring te verzoeken. 4.2 Oordeel CKA Klager verzoekt de Commissie een oordeel uit te spreken. 6

5. Standpunten aspirant werkgever 5.1 Kort samengevat komen de standpunten van aspirant werkgever op het volgende neer: Immuniteit aspirant werkgever Aspirant werkgever geniet op grond van artikel 4 van het Zetelverdrag voor zijn officiële activiteiten immuniteit van alle vormen van rechtsvervolging. Aspirant werkgever doet een beroep op deze immuniteit en gaat daarom niet inhoudelijk in op de klacht van klager. Naar het oordeel van aspirant werkgever valt werving en selectie van medewerkers binnen de reikwijdte van de officiële activiteiten van aspirant werkgever en daarmee binnen de reikwijdte van de functionele immuniteit, als bedoeld in artikel 4 van het Zetelverdrag. Aspirant werkgever heeft deze kwestie onder de aandacht gebracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland (BuZa). BuZa heeft aspirant werkgever laten weten dat rechterlijke instanties en rechtsprekende organen in Nederland op grond van de Nederlandse wetgeving, in het bijzonder op grond van artikel 13(a) van de Wet algemene bepalingen, immuniteit op grond van het internationale recht dienen te respecteren. 5.2 Onbevoegdheid CKA De Commissie is niet bevoegd. Aspirant werkgever beroept zich op de aan haar verleende immuniteit van rechtsmacht; deze dient door de Commissie te worden gerespecteerd. 6. Overwegingen van de Commissie 6.1 De Commissie dient, alvorens de vraag te kunnen beantwoorden of klager ontvankelijk is en zo ja, of zijn klacht gegrond is, te beoordelen of zij bevoegd is om in deze zaak een oordeel uit te brengen. 6.2 Klager is woonachtig in de VS. Aspirant werkgever is gevestigd in Nederland en de handelingen met betrekking tot de werving en selectie waarover klager klaagt hebben deels plaatsgevonden in Nederland en deels in de VS. Aspirant werkgever is echter een in [jaartal] bij verdrag (het Oprichtingsverdrag) ingestelde intergouvernementele organisatie. 6.3 Aspirant werkgever heeft in deze zaak een beroep gedaan op immuniteit, als bedoeld in artikel 4 van het Zetelverdrag. Daarin is bepaald dat aspirant werkgever (op enkele in dit kader niet relevante uitzonderingen na) binnen de reikwijdte van haar officiële activiteiten immuniteit geniet van alle vormen van rechtsvervolging. De immuniteit geldt volgens aspirant werkgever ten aanzien van iedere vorm van juridisch proces en derhalve ook ten aanzien van quasi-judiciële procedures, zoals de klachtprocedure bij de Commissie. 6.4 Naar aanleiding van het beroep op functionele immuniteit, overweegt de Commissie dat immuniteit een intergouvernementele organisatie in staat stelt om haar taken naar behoren te verrichten. De immuniteit moet echter een legitiem doel dienen. Het functionele karakter van de immuniteit brengt met zich mee dat deze niet verder reikt dan noodzakelijk is voor de effectieve vervulling van de officiële taken. Het begrip functionele immuniteit wordt door de Hoge Raad ruim uitgelegd. Voldoende is dat de aan de internationale organisatie verweten gedragingen onmiddellijk verband houden met de vervulling van de aan die organisatie opgedragen taken (HR 20 december 1985, NJ 1986, 438; HR 13 november 2007, NJ 2008, 147). Hiertoe behoren naar vaste jurisprudentie in elk geval die arbeidsgeschillen welke kunnen 7

rijzen tussen een internationale organisatie en diegenen die in haar dienst werkzaamheden verrichten die noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar taak (HR 23 december 2009, JAR 2009/287). Hoewel klager niet in dienst is van aspirant werkgever kan, naar het oordeel van de Commissie, in lijn met het voorgaande worden gesteld dat de werving en selectie van klager voor de functie van Inspector raakt aan de kernactiviteiten van aspirant werkgever. De werving en selectie van klager valt dan ook onder de officiële activiteiten van aspirant werkgever en daarmee onder de reikwijdte van de immuniteit van aspirant werkgever. 6.5 De vraag is of het inroepen van immuniteit door aspirant werkgever afbreuk doet aan de bescherming die klager kan ontlenen aan het recht op toegang tot een onafhankelijk gerecht (recht op een eerlijk proces), zoals is vastgelegd in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel bepaalt dat eenieder de mogelijkheid moet hebben zijn burgerlijke rechten en verplichtingen te laten vaststellen door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij wet is ingesteld. Een beroep op artikel 6 EVRM bij de Nederlandse civiele rechter kan ertoe leiden dat immuniteit in een specifiek geval toch niet verleend mag worden en het geschil inhoudelijk in behandeling wordt genomen. 6.6 De Commissie stelt vast dat zij, alleen al omdat haar oordelen geen bindend karakter hebben, geen rechterlijke instantie is in de zin van artikel 6 EVRM. Gelet hierop beperkt aspirant werkgever met het inroepen van immuniteit ten aanzien van de beoordeling van de klacht door de Commissie, klager niet in zijn door artikel 6 EVRM beschermde recht. Of er al dan niet een adequate interne rechtsgang (bijvoorbeeld arbitrage met toepassing regels van het ILO/ILOAT) voor verzoeker openstond, zoals van belang was in diverse arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), is voor de Commissie dan ook niet relevant. Niet is gesteld of gebleken dat andere mogelijke inbreuken op rechten van klager in het geding zijn ten aanzien van de vraag of aspirant werkgever een beroep op immuniteit toekomt. 6.7 De Commissie concludeert op grond van het bovenstaande dat aspirant werkgever een beroep toekomt op immuniteit, als bedoeld in artikel 4 van het Zetelverdrag. De Commissie is dan ook niet bevoegd om over deze zaak te oordelen. De Commissie komt derhalve niet toe aan de vraag of klager ontvankelijk is, laat staan aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht. 7. Oordeel van de Commissie Op grond van bovenstaande overwegingen komt de Commissie tot het navolgende oordeel: De Commissie verklaart zich niet bevoegd om te oordelen of aspirant werkgever jegens klager heeft gehandeld in strijd met de Wet op de medische keuringen en het Besluit aanstellingskeuringen. Voorzitter Secretaris Den Haag, april 2015 8