provincie :: Utrecht û Ju...i I'.lHPJ - beschikking - ernst en urgentie bodemverontreiniging Oud Wulfseweg 4 Houten datum nummer bij lagen afdeling referentie locatiecode 6 juli 2000 00/930530 MBE kadastrale kaart Bodem AJ. de Jong UT 075/0082 1. Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 4 mei 2000 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de Gemeente Houten, Het Kant 2, te Houten. De melder verzoekt ons college vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er sprake is van urgentie om het geval te saneren als bedoeld in de Wbb. Het gaat om de bodem ter hoogte van de Oud Wulfseweg 4 te Houten. De aan deze beschikking ten grondslag liggende bodemonderzoeksrapporten zijn opgesomd onder punt 4.1. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het volgende kadastrale perceel: gemeente Houten, sectie E, nummer 3052 (gesplitst in nummers 3062 Al, 3062 A2, 3062 A3 en 3062 A4). 2. Beschikking De onder punt 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Ter plaatse van het kadastrale perceel, gemeente Houten, sectie E, nummer 3052 (gesplitst in nummers 3062 Al, 3062 A2, 3062 A3 en 3062 A4), is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 29 Wbb. Op basis van artikel 37 Wbb is er geen sprake van urgentie om dit geval te saneren. 3. Procedure Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995. _ beschikking-nummer 00/930530 MBE - UT 075/0082 - -1-00 '"ei '" '"
De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van vier weken ter inzage gelegd. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij de Inspectie Milieuhygiëne, regio Noord-West in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd in een huis-aan-huis-blad in de gemeente Houten. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggenten grondslagaan deze beschikking:. Verkennend bodemonderzoek Oud Wulfseweg 4 te Houten; De Bondt Zeist BV; werknr. 95.4463.01; 8 september 1995;. Nader bodemonderzoek ter plaatse van: Oud Wulfseweg 4 te Houten; Eco-Reest; opdrachtnr. ER-951027; 8 december 1995. 4.2 Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van de aanwezigheid van een sintelhoudende ophooglaag. De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op het onder punt 1 genoemde kadastrale perceel. De omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening, op basis van de interventiewaarde-contour voor grond. Wij beschouwen deze verontreiniging als één geval van bodemverontreiniging. Er is tussen de aangetoonde verontreinigingen sprake van zowel een technische, een organisatorische, als ook een ruimtelijke samenhang aangezien de aangetroffen verontreinigingen dezelfde oorzaak hebben. Het geval van bodemverontreiniging is hieronder omschreven. In de grond zijn concentraties zink en lood aangetoond tot boven de interventiewaarden. De verontreinigingen in de grond zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf maaiveld tot maximaal 0,5 meter beneden maaiveld. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires:. de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer DBO/97587346, gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998;. de circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer DB0/1999226863, gepubliceerd Staatscourant 24 februari 2000. Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. _ beschikking-nummer 00/930530 MBE - UT 075/0082 - -2-
De gemiddelde concentratie zink gemeten in grond in minimaal 25 m3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Naast bovengenoemd geval van ernstige bodemverontreiniging zijn op het perceel polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in concentraties boven de interventiewaarden aangetoond. Deze stoffen zijn echter aangetroffen in een laag materiaal die voldoet aan de definitie van een open verhardingslaag (Notitie 'Omgaan met bestaande 'Open Verhardingslagen", mei 1997). Deze verhardingslaag wordt niet als onderdeel van de bodem gezien en derhalve is er ten aanzien van de verhoogde PAK-gehalten geen sprake van een bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. De informatiekwaliteit komt overeen met de eisen zoals weergegeven in het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel] (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag 1993. 4.3 Urgentie en tijdstip van sanering De systematiek op basis waarvan tot de beslissing urgent/niet-urgent wordt gekomen staat beschreven in de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming, van 19 december 1997, bijlage 7, nummer DBO/97587346, gepubliceerd in de Staatscourant 12januari 1998. De sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging is urgent, tenzij aangetoond of aannemelijk is gemaakt, dat de volgende risico's niet actueel zijn: humane, ecologische en verspreidingsrisico's. Onder 'niet actueel' verstaan wij de afwezigheid van risico's bij het huidige gebruik van de locatie. Onder 'wel actueel' verstaan wij dat uit berekeningen blijkt dat de aanwezige bodemverontreiniging de risiconormen overschrijdt. Wij hebben een risicoanalyse uitgevoerd voor de ter plaatse aanwezige bodemverontreiniging. gebruikte gegevens zijn ontleend aan de onder punt 4.1 genoemde rapporten. De Er zijn wel contactmogelijkheden met de verontreiniging, omdat de verontreiniging zich in de top laag van de bodem bevindt en het maaiveld ter plaatse van de verontreiniging niet verhard is, maar de aangetoonde concentraties verontreiniging overschrijden de normen niet. Er is dan ook geen sprake van een actueel humaan risico. Bij de vaststelling van het ecologische risico is het aantal planten, dieren en micro-organismen, welke negatieve gevolgen ondervindt ten gevolge van de verontreiniging, bepalend. Uit onze berekening volgt dat er geen sprake is van actuele ecologische risico's. De verontreiniging bevindt zich niet in het grondwater en zal zich naar verwachting in de toekomst ook niet naar of met het grondwater verspreiden. Er is dan ook geen sprake van een actueel verspreidingsrisico. Nu er geen actuele milieuhygiënische risico's aanwezig zijn, is er geen sprake van urgentie om het geval van verontreiniging te saneren. Wij stellen dan ook geen tijdstip vast waarop met de sanering dient te worden gestart. _ beschikking-nummer 00/930530 MBE - UT 075/0082 - -3-
4.4 Consequenties Bij de vaststelling van de urgentie is uitgegaan van de gebruiksfunctie wonen met tuin. Een wijziging van deze functie kan gevolgen hebben voor de urgentie van de bodemverontreiniging. Om die reden dient een wijziging in het gebruik van de bodem aan ons college te worden gemeld, krachtens artikel 37, lid 4 Wbb. Uit een locatiebezoek is gebleken dat ter plaatse van de verontreiniging in de grond een kippenren aanwezig is. Aangezien nog te weinig bekend is over de mogelijke risico's van bodemverontreiniging op de gezondheid van kippen en de eventuele nadelige beïnvloeding van de kwaliteit van de eieren, is dit aspect niet meegenomen in bovenbeschreven risicobeoordeling. Uit voorzorg wordt echter afgeraden om de kippen ter plaatse van de verontreiniging rond te laten lopen. Ten aanzien van de verhardingslaag wordt het volgende opgemerkt. Indien ten gevolge van graafwerkzaamheden verhardingsmateriaal vrijkomt, moet dit behandeld worden als een verontreinigde afvalstof. Deze dient afgevoerd te worden naar een legale verwerker of (indien mogelijk) een hergebruikslocatie. 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging in de grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het te registreren kadastrale perceel is weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: Houten sectie E nummer 3052 (gesplitst in nummers 3062 Al, 3062 A2, 3062 A3 en 3062 A4) grootte perceel 62 alo ca code'" WBD *WBD = het besluit betreft een deel van het perceel 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Afdeling Bodem, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED 's-gravenhageaan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen _ beschikking-nummer 00/930530 MBE - UT 075/0082 - -4-
f225,- voor een natuurlijk persoon enf 450,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT 075/0082 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij het Meldpunt Bodemsanering, afdeling Bodem van de provincie Utrecht. _ beschikking-nummer 00/930530 MBE - UT 075/0082 - -5-
l, _ ---\-----.Ll.t1Ut1~lt;r 65/ 844 3052 ---- globale ligging interventiewaarde-contour in grond kadastraal te registreren perceelsgedeelte e>.ze k:u.rt 1$ noordg8ncllt l..egenda 12345 Perceelnummer 25 HUisnummer Kadastrale grens Bebouwing/topografie,.n lier16lj.rjlnd urttrek58l, Weent. 4 mei 2OO'J 'o'tjor :'<it :,>a..i.i.ra"r ~r h8t k~aliiar.n dl Opllnbar. r.gillbtni o. 10. "'. Klantr.rerlnt1. ET ~/0082 Uittreksel Uit de kadastrale kaart Kadas trale gemeente HOUTEN Sectie E Perceel 3052 Schaal 1 1000 Mn dit ulttr,1(s81 11I0910 gun!laten worden ontl..nd De auteur.rechten z!j'i..oordehoud,n..ui dli o..,5t YlJor h8t ~&.1JIr en d8 op,nbil.f8 r'o;ji5un /l