Lestip 'Durf voor drie' Over het boek Drie verhalen voor beginnende lezers in één boek: De brief die Rosie vond, Een kuil om in te wonen en Het beest heet Mona. Het ene verhaal gaat over een mysterieuze liefdesbrief, het tweede over een geheime schuilplaats, het derde over pesters te slim af zijn. Alle drie zijn ze eenvoudig van taal, stijl en structuur en tonen ze haarfijn de relaties tussen de verschillende personages. Durf voor drie staat voor subtiele spanning, kleine avonturen en vooral veel gevoel. Met kleurrijke, sprekende illustraties. Auteur(s) Bart Moeyaert, Rotraut Susanne Berner (illustrator) Uitgeverij Querido / 2007 Aantal pagina's 70 p. ISBN 9789045105796 Genre Fictie Doelgroep 2de leerjaar, 3de leerjaar Trefwoorden Auteur lestip Veerle Verbruggen Aanzet (De brief die Rosie vond) Je toont de eerste illustratie liefst vergroot en laat de leerlingen vertellen: Wat zie je? Wat betekent het? Heb je ook gezien dat er enkel rood- en zwarttinten worden gebruikt? Wie staat er om de hoek van het huis? Wat doet ze? Zou de poes bang zijn om buiten te komen? Hoe kijkt het masker op de deur? Boos? Vrolijk? Zie je het plantje? Door de hartvormige bloempjes wordt het plantje gebroken hartje genoemd. Je leest De brief die Rosie vond voor. Vanuit de illustraties laat je de leerlingen het verhaal aanvullen. Lager - Muzische vorming - Beeld 1.3
Verwerkingsactiviteiten Post Op de banken of op vrije plaatsen in de klas leg je brieven. Op de voorkant staat: Aan (omschrijving die naar een bepaalde leerling verwijst). De leerlingen gaan bij een willekeurige brief staan die niet voor hen bestemd is. Ze mogen de brief niet aan anderen tonen, en ze mogen niet verklappen wat op hun brief staat.je leest het eerste hoofdstuk opnieuw voor. De leerlingen leven zich in in de figuur van Rosie en beelden uit wat je leest. In hoofdstuk twee verbergt Rosie de brief onder haar trui. De leerlingen mogen de brief ook onder hun trui of t-shirt stoppen en in de kring gaan zitten. Lager - Muzische vorming - Drama 3.3 voor jou Verdiep het verhaal met een aantal vragen en opdrachtjes: Rosie vond het moeilijk om de brief te laten liggen. Ze wilde de brief op de bus doen, maar ze deed het niet. Waarom niet? Op de brief van Rosie stond: Aan Mijn Hart! Wist Rosie dan voor wie de brief bedoeld was? Rosies hart bonkte hevig. Hoe kwam dat? Op jullie brief staat ook iets geschreven. Je mag nog eens kijken, maar zorg ervoor dat niemand anders het ziet. We houden geheim voor wie de brief is! (Op de brieven heb je bijvoorbeeld geschreven: Aan de grootste fan van Anderlecht, Aan de liefhebber van balletjes in tomatensaus ) Rosie las de achterkant van de brief waarop stond Van De Man Van je Leven. Begreep Rosie wie daarmee bedoeld werd? Mama dacht dat Rosie een liefdesbrief gevonden had, maar Bertie dacht juist dat het een heel enge brief was. Waarom dachten ze dat? Van wie komt de brief die jullie gevonden hebben? Kijk eens op de achterkant. (Op de achterkant heb je bijvoorbeeld een vraagteken of een uitroepteken geschrevenof Rara, Van Je Weet Wel of Onverwacht! ) Toen mama zag dat Rosie de brief probeerde te openen, werd ze boos, zowel op Rosie als op haar broer Tommie. Waarom? Met de straf die Rosie kreeg, raakte het mysterie van de brief ook opgelost. Wat moest Rosie doen? Hoe reageerde die Man Van je Leven? Was Rosie verrast? Ben jij verrast? Waarom? Aansluitend geef je de leerlingen de opdracht om hun geheime brief aan de juiste bestemmeling te bezorgen. Ze stappen op een klasgenootje af en vragen of hij of zij supporter is van Anderlecht, graag balletjes in tomatensaus eet Als ze denken dat ze de juiste bestemmeling hebben gevonden, geven ze de brief af. Hebben ze ook hun eigen brief gekregen, dan gaan ze op hun plaats zitten. Heeft iedereen zijn brief, dan maken ze die open en lezen. In de brief staat een opdracht die ze onmiddellijk uitvoeren: Hallo, Een brief krijgen is spannend en leuk.
Een brief schrijven is dat ook. Een brief kan over leuke dingen gaan, ook over verdriet of over iets dat je niet durft zeggen. In een brief kan alles. Een brief is geheim. Alleen wie de brief krijgt, mag hem lezen. Jij mag een brief schrijven naar (leerling van de klas) Is jouw brief klaar, steek hem in een envelop. Zoek een bijzondere manier om jouw brief te bezorgen. Van juf of: Van meester En verder De brief bezorgen kan een activiteit op zich zijn. Zit de brief in een pakket? Wordt de brief gebracht door een beroemde voetballer, een postduif, het hondje van de buren, De Zus Van je Leven? Iedere leerling kan een idee uitwerken en zijn of haar plan één van de volgende dagen uitvoeren. Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Nederlands - Schrijven 4.3 Aanzet (Een kuil om in te wonen) Stel een paar vragen: Naar welke plek in (de buurt van je) huis ga je als je alleen wil zijn? Mag er ook bezoek komen of is het een geheime plek? In Een kuil om in te wonen wil Tom ook een plek voor zichzelf. Lees het verhaal voor met aandacht voor de illustraties. Verwerkingsactiviteiten
Verhaal verdiepen Mama is boos omdat Tom een kuil maakt in het slabed. Hoe voelt Tom zich als mama hem wegstuurt? Tom denkt dat hij rustig en alleen in het Bosje van Vier een kuil kan graven om in te wonen. Is dat zo? Waarom is de jongen in de boom niet blij met het onverwachte bezoek? Mama is op zoek naar Tom. Waarom gaat Tom niet met mama mee terug naar huis? Tom en Bas sluiten vriendschap. Hoe gebeurt dat? Time-outplek verzinnen Bespreek samen met de leerlingen een mogelijke plek in de klas waar ze terechtkunnen als ze verdrietig, humeurig of boos zijn, geen zin hebben om te praten, als ze rustig willen lezen, of te veel energie hebben om op hun stoel te blijven zitten: Waar maak je een kuil of een hut om even in te verdwijnen? (Bijvoorbeeld: uit het zicht van de anderen en toch niet helemaal weg). Welke sfeer moet die plek uitstralen? (Bijvoorbeeld: ze moet klein en knus zijn, geborgenheid geven). In het boek vindt Tom het fijn om achter Bas boek weg te kruipen. Welke spullen wil jij graag op de geheime plek hebben? (Bijvoorbeeld: kussens, knuffel, beker water, mp3-speler met eigen muziek, foto s, stickers, een boek, pen en papier, een speelgoedje, plaats voor nog één vriendje ). Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.2 En verder Time-outplek inrichten Is de klas het eens over een goeie time-outplek? Laat de leerlingen dan materialen verzamelen en maken om de time-outplek in te richten. Zo kunnen ze boekjes maken als remedie tegen verdriet, een slecht humeur, kwaadheid of angst. In zo n boekje kleven ze foto s, tekeningen, tekstjes die troosten, blij of moedig maken Ze kunnen ook dozen versieren en vullen met voorwerpen die helende gaven hebben. Tot slot bedenken ze een bijzondere naam voor deze bijzondere plek. Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.2
Aanzet (Het beest heet Mona) Sta even stil bij de betekenis van een beest (een woest en wild dier). Daarna toon je de tekening van Mona (p. 51). Daarop zien ze dat Mona geen dier is, maar een meisje. Vraag daarna wat de auteur met de titel zou bedoelen (Net als sommige dieren, is Mona woest en wild. Door Mona met een beest te vergelijken, kan de schrijver met weinig woorden uitleggen dat Mona ongewoon woest en wild tekeer gaat.) Tijdens het voorlezen besteed je aandacht aan uitdrukkingen, zegswijzen en vergelijkingen ( Ik lust haar rauw, Ze veegde het plein aan met Sam, Ze liet Sam alle hoeken zien, Jij bent (als) een varken, Kijk uit je doppen, Mona is de school. De school is Mona, Do en Sam houden zich sterk, Ze zijn als de dood voor Mona ). Lees het verhaal voor tot en met pagina 65: Ineens heb ik een slim idee. Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Verwerkingsactiviteiten Mona pest in het geheim. Niemand ziet het. Klikken bij de meester of de juf doet Marta niet. Marta wil samen met Do en Sam terugvechten, maar dat mag ze niet van haar moeder. Die zegt dat een mens geen beest is, of dat Marta slimmer moet wezen dan haar vuist. Op pagina 65 kondigt een keerpunt zich aan. De leerlingen bedenken hoe het verhaal verder kan lopen en werken dit naar keuze uit: Met rode en zwarte stiften, kleurpotloden, waskrijtjes of verf maken ze een prentenband. Ze rollen de tekeningen of schilderijtjes uit en weer op terwijl ze het einde van het verhaal vertellen. Met rode en zwarte stiften of kleurpotloden tekenen ze de personages die ze nadien uitknippen en op rietjes kleven. Hiermee spelen ze het einde van het verhaal. Met popjes (bijvoorbeeld Playmobil-ventjes) spelen ze het vervolg van het verhaal op een verteltafel. In een aantal korte zinnen schrijven ze neer wat er na maandag, de dag waarop het keerpunt valt, gebeurt. Alle groepjes stellen hun einde aan elkaar voor. Je gaat met de leerlingen telkens na of Marta in al die gevallen slimmer was dan haar vuist. Pas daarna lees je het originele einde van het verhaal voor. Laat de leerlingen reageren: Wat Marta en haar vrienden meegemaakt hebben, voelde aan als een strijd op leven en dood, net als in de dierenwereld. Iedereen is levend uit de strijd gekomen, Mona ook. Waarom is Mona zo stil geworden? Waarom bloost ze de hele tijd? Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Muzische vorming - Drama 3.4 Lager - Muzische vorming - Drama 3.7 Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 En verder
Beest en diertje Tegenover het beest Mona lijken Marta, Do en Sam tamme, weerloze diertjes. Je laat de leerlingen in boeken en tijdschriften op zoek gaan naar een beest dat er zo wild en woest uitziet als Mona in de gedachten van Marta. Ze schilderen Mona als beest: groot, wild en woest, bladvullend. Waar nog een plaatsje wit overblijft, schilderen of tekenen ze Marta, Do en Sam: klein, lief en slim.of: ze tekenen Marta, Do en Sam op kleine blaadjes en hangen die met lintjes aan het beest. Als het beest wild tekeer gaat, vliegen Marta, Do en Sam naar alle kanten. Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Pesten In de kring vertellen de leerlingen wanneer ze gepest werden, op welke manier, wat het met hen deed Het is niet de bedoeling om pesters bij naam te noemen. Andere leerlingen spelen de vertelde situatie na. Ze leven zich zo goed mogelijk in in hun rol. Als de verteller geen einde heeft aangegeven, mogen ze zelf een einde improviseren. Ze kunnen scènes volgens aanwijzingen van de verteller herspelen. Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en de ander) 3.4 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.6 Lager - Muzische vorming - Drama 3.4 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.7 Bibliografie Timmie en zijn plekje / Ed Franck en Kris Nauwelaerts (ill.). Davidsfonds-Infodok, 1993 Bibliografie Timmie en zijn plekje / Ed Franck en Kris Nauwelaerts (ill.). Davidsfonds-Infodok, 1993