KANOVAARDIGHEID A DOEL Een voortgangscertificaat dat de basisslagen en technieken op het water omvat. De nadruk ligt op het bereiken van de gewenste beweging van de boot - door het ontwikkelen van begrip van oorzaak en gevolg - meer dan op het concentreren op strak gedefinieerde slagen. Als de test gedaan wordt door tandemvaarders, moet elke persoon de opdrachten doen van zowel boeg als hek. In het geval van voorwaarts verplaatsen is alleen de hekvaarder verantwoordelijk voor de koerscontrole, de boegvaarder helpt niet bij het sturen. Hetzelfde geldt voor achteruit varen. Dan is de boegvaarder alleen verantwoordelijk voor de koerscontrole. Op deze manier krijgen vaarders inzicht in tandem varen en krijgen beiden ook de mogelijkheid de vaardigheden te verkennen die nodig zijn voor solo varen. Solo vaardigheid op dit niveau is vereist om aan de assistent basisinstructeurs cursus voor openkano mee te mogen doen. EISEN Introductie Kanovaren. Als een kandidaat dit brevet niet heeft worden steekproefsgewijs enkele vaardigheden van Introductie kanovaren in de test meegenomen naar eigen inzicht van de examinator. CONDITIES Beschut water, waar wat wind (kracht 2) de mogelijkheid biedt te kijken naar trim. EXAMINATOR Basisinstructeur open kano of hoger. Kanovaardigheid A V1.doc document geldig tot eind 2004 Pagina 1 van 5
THEORIE Één of twee vragen van eenzelfde niveau worden gesteld bij elk onderwerp. Voorbeeldvragen: Uitrusting Wat is een knikpeddel? Waarom is een raceboot sneller dan een toerboot of een korte wildwaterboot? Veiligheid Waarom kan het gevaarlijk zijn te kanoën op open water voordat je genoeg ervaring hebt? Waarom moet je een zwemvest dragen ook al ben je een goede zwemmer? Waarom zijn stuwen gevaarlijk? Onderkoeling / eerste hulp Beschrijf in eenvoudige woorden wat onderkoeling is Hoe voorkom je onderkoeling? Waarom moet je snij- en schaafwonden afdekken met watervaste pleisters? Toegang Mag je met je kano overal varen? Wat zou je doen als iemand je vertelde dat je niet mag varen waar je aan het kanoën bent? Milieu Wat is de mooiste plaats waar je met je kano geweest bent? Wat is de beste ervaring met dieren die je gehad hebt tijdens het kanoën? Welk principe hoor je te hanteren als je een piknik of kampeerplaats verlaat? Planning Wat moet je meenemen op een korte tocht om je comfort te waarborgen? Hoe ver denk je dat je kan peddelen op één dag zonder moe te worden of er genoeg van te krijgen? Algemeen Noem 3 verschillende typen kano competities. Wat wordt bedoeld met wildwater kanoën? Groepsbeleving Hoe kan je iemand helpen die problemen heeft bij te blijven op een tocht? Waarom is het belangrijk bij elkaar te blijven als je een tocht vaart? Kanovaardigheid A V1.doc document geldig tot eind 2004 Pagina 2 van 5
PRAKTIJK DEEL A 1. Tillen, dragen en te water laten van de kano De kandidaat moet goede til- en draagtechnieken laten zien. De boot te water laten en instappen moet gebeuren zonder hulp van de peddel. Tandemvaarders moeten duidelijk samen werken. Solo-vaarders mogen assistentie hebben. 2. Efficiënt rechtuit varen vaar ± 200 meter rechtuit. Zit rechtop en laat een duidelijke rompdraai zien, een goede insteek en terughaal met het blad horizontaal. Minimaal 100 meter moet op snelheid gevaren worden. Er wordt een redelijke mate van accuraatheid gevraagd. De boegvaarder past zijn kracht aan aan de hekvaarder, terwijl hij niet bij draagt aan het op koers houden. De hekvaarder kan op koers blijven door gebruik te maken van verschillende slagen, maar gebruikt hoofdzakelijk een J- slag. (Een duidelijk voorwaartse fase en een duidelijke stuur-fase met het werkvlak van de peddel van de kano af) Slag lengte en de trim van de kano moeten aangepast zijn aan de omstandigheden van het moment.. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de kano met een redelijke mate van accuraatheid, aangepast aan de omstandigheden, ± 200 meter rechtuit kan varen. Minimaal 50 meter moet op snelheid gevaren worden. Maak hoofdzakelijk gebruik van een J-slag (zie tandem). 3. Achteruit varen en stoppen Kandidaten moeten laten zien dat ze gecontroleerd redelijk accuraat 25 meter achteruit kunnen varen. Bij het achteruit varen moeten het over een schouder kijken en een rompdraai duidelijk zichtbaar zijn. Bij het stoppen moet de kano eerst op snelheid vooruit varen en vervolgens moet beweging in de andere richting zichtbaar zijn binnen 2 bootlengtes. Maak bij het achteruit varen gebruik van achterwaartse slagen aan je eigen kant (aan-zijde). De hekvaarder stemt zijn slag af op de boegvaarder met een slag dichtbij de kano. De boegvaarder gebruikt ook een slag dichtbij de kano die eindigt met of een achterwaartse J-slag of een achterwaarts roer. Maak bij het achteruit varen gebruik van slagen aan je aan- en afzijde. 4. Zijdelings verplaatsen met trek- en duwslagen Vanaf de juiste positie in de kano moeten de vaarders in staat zijn de kano 5 meter zijdelings te verplaatsen zonder al te veel te slingeren. 5. Omslaan voorkomen ( aanzet tot lage steun) Leun de kano en herstel van deze positie door gebruik te maken van je knieën en/of heupen. Om dit te kunnen doen, moet je een constante grip hebben op de kano; of met je knieën op de bodem van de kano en/of met je heupen aan de zijkant.. 6. Roer Vaar op snelheid rechtuit. Stop vervolgens met peddelen maar blijf rechtuit gaan door gebruik te maken van een hekroer. Passeer op deze manier een smalle doorgang. Kanovaardigheid A V1.doc document geldig tot eind 2004 Pagina 3 van 5
7. Draaien Vaarders moeten in staat zijn de kano met de klok mee en tegen de klok in te draaien binnen een straal van 10 meter. Vaarders mogen NIET van kant wisselen. Cirkel 1: Combineer trekslagen (boegvaarder) en boogslagen (hekvaarder) Cirkel 2: Combineer boogslagen (boegvaarder) en J-slag (hekvaarder) met de nadruk op de stuurfase. Cirkel 1: Achterwaartse boogslagen Cirkel 2: Kruistrekslag en voorwaartse boogslagen 8. Uitstappen Nader de oever korrekt, stap uit zonder gebruik te maken van je peddel. Behoud de balans en de controle over de boot. Stap uit zonder de boot of de oever te beschadigen. 9. Vast maken Zorg dat de kano niet weg kan drijven of weg waaien. Maak de boot vast aan de oever met een lijn of landvast met een daarvoor geëigende knoop. PRAKTIJK DEEL B 1. Spring eruit en klim erin Spring uit de kano (in diep water) terwijl je kontakt houdt met de boot. Klim er vervolgens terug in. Tandemvaarders (beiden in het water) mogen elkaar assisteren. Solo-vaarders mogen hulp krijgen van een tweede persoon die ook in het water is. 2. Gecombineerde slagen Laat een simpele gecombineerde slag zien zoals een trekslag die over gaat in een voorwaartse slag. 3. Voortbewegen met behulp van de wind Improviseer een zeil voor 2 kano s (vlotje) waarbij je laat merken iets te weten van de mogelijkheden en onmogelijkheden van windsterkte en golven tijdens het varen. Kanovaardigheid A V1.doc document geldig tot eind 2004 Pagina 4 van 5
DEMONSTREER AFDOENDE BEGINNENDE VAARDIGHEID IN: 1. Kruistrekslagen Verplaats je peddel van de peddelkant (aan-zijde) naar de andere, niet peddelkant (af-zijde) zonder je handposities te veranderen. Probeer de kano zijdelings te verplaatsen naar de af-zijde door middel van trekslagen. Hiervoor is een behoorlijke rompdraai nodig en een veranderde knielpositie. 2. Drukslagen Plaats de peddel in het water tegen de kano met het werkvlak naar de boot gericht. De bovenste hand trekt naar binnen met de rand van de kano als hefboomscharnier. Hierdoor wordt de kano zijdelings verplaatst, weg van de peddelkant. Het blad wordt vervolgens gedraaid zodat het werkvlak naar achteren gericht is en terug gesneden om de slag te herhalen (Je kunt evt. de muis van je onderste hand op de rand van de kano houden tijdens deze slag. Je voorkomt daarmee direct contact tussen de peddel en de kano en daarmee evt. beschadegingen). 3. Bomen Boom de kano (staande) over een afstand van 25 meter recht vooruit. 4. Lijnen Verplaats, vanaf de oever, de kano ± 10 meter met behulp van landvasten of lijnen. TOCHTEN Toon aan dat je een tocht van ongeveer 2 uur hebt voltooid (6 kilometer). Kanovaardigheid A V1.doc document geldig tot eind 2004 Pagina 5 van 5