Smart Modeling: Hybride verkeersmodel van de Noordelijke Randweg Utrecht

Vergelijkbare documenten
Smart Modeling. Naar een scherpe aansluiting tussen de vraag naar verkeersanalyses en het te gebruiken verkeersmodel.

Verkeersmodel op maat: sneller en beter

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse

Klankbordgroep. Inhoud. Presentatie verkeersmodel huidige situatie Verkeersstudie Stationsontwikkeling Soest Zuid

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC

RINGWEG OOST LEIDEN verkeerssimulaties

Gemeente Heusden. Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport

Memo. Inleiding. Onderwerp: Memo doorstroming rotonde Parklaan Zandlaan - Horalaan

Gemeente Enschede. Verkeersafwikkelingsstudie Zuiderval Resultaten aanvullende simulaties

Verkeersmodellen. I-room RHDHV Amersfoort. Peter Nijhout en Jan Algra 12 juli 2018

Verkeersafwikkeling Oegstgeest a/d Rijn en Frederiksoord Zuid

Verkeersonderzoek Bedrijvenpark De Kroon Notitie

Klankbordgroep. Presentatie verkeersmodel effect alternatieven Verkeersstudie Stationsontwikkeling Soest Zuid

Betreft Verkeersmodelberekeningen De Grassen-Victoria Gemeente Heusden

STAQ in HAAGLANDEN. PLATOS 11 maart Beeld plaatsen ter grootte van dit kader. Bastiaan Possel

Memo update verkeersmodel Midden Limburg t.b.v. studie N266 Nederweert

Verkeerseffect aanpassing bestemmingsplan 'De Driehoek', vier scenario s

Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Verkeersafwikkeling weefvak A4 Nieuw-Vennep/Hoofddorp. April 2002

Analyse verkeerseffecten variant 2.1

1 Inleiding. Effecten openstelling Overdiemerweg. Gemeente Gooise Meren. 26 augustus 2016 Gim003/Sls 26 augustus 2016

Nut en noodzaak Parklaan

RAPPORT. Verkeersstudie N201. Opstellen statisch en dynamisch model en analyse denkrichtingen. Provincie Utrecht

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Analyse doorstroming gemotoriseerd verkeer op t Goylaan

Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Uitgangspunten Verkeersmodel N34

N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen

R1 Antwerpen-West Microsimulatie belijningsmaatregelen

Verkeersanalyse PHS Boxtel Samenvatting

Bijdrage 109. Verkeersmodel op maat: sneller en beter

Memo Reconstructie N240, analyse verkeersaantrekkende werking

Verkeersafwikkeling nieuw restaurant McDonald s bij de knoop Leiden-West

Stand van zaken onderzoek Brienenoordcorridor Zuid

Bestemmingsplan. Midden-Noord - Oss Ontwerp. Bijlagen 9 - aanvullend verkeersonderzoek maatregelen januari 2011 tuincentrum

Toelichting op vragen over het MER

Studie Liesbosch september 2016

Plaats en datum Referentienummer Kenmerk De Bilt, 9 februari 2012 T&M FdJ/jj

Verkeersonderzoek Drontermeerdijk. Intensiteiten en omleidingsroute N306

Herstelmodelberekeningen t.b.v. bestemmingsplan IJsseldelta

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Bijlage 11 Algemene beschrijving verkeersmodel

B e r e k e n i n g v e r k e e r s t o e d e l i n g e n p a r k e e r b e h o e f t e W e- r e l d b a z a r t e W i n s c h o t e n

Onderzoeksrapportage Ontsluiting Smitsweg

Voertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht

Doorstromingsstudie: Spitsstrook E19 Noord richting Antwerpen

VERKEERSONDERZOEK. Op gen Hek, Voerendaal. Datum : 2 december 2014

Gemeente Waalwijk Verkeersonderzoek BOL.com Definitief Datum 7 november 2016 Kenmerk WWK100/WRD/ Eerste versie 9 augustus 2016

Verkeersverschuivingen Alternatieven MER Marathonweg

Herinrichting oostelijke aansluiting A27/N629

HOV-as West Emmaviaduct

Betrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 4 december 2015 TYN002/Ksg/

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk 10 december Betreft Simulatie Herenweg Nollenweg

PROJECTNUMMER E ONZE REFERENTIE

VERKEERSONDERZOEK. Op Gen Hek, Voerendaal. Datum : 6 augustus 2014

1 Uitgangssituatie 2020 autonoom

Goudappel Cofferig Adviseurs verkeer en vervoer

Verkeersmodel Oldebroek. Aanvullend onderzoek verleggen aansluiting 17 Wezep A28

Technische rapportage verkeersonderzoek SLP met statisch verkeersmodel

Ammerzoden en Hedel. Evaluatie verkeersaanpassingen. Peter Nijhout November 2017

N33 Assen - Zuidbroek

HOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016

N62: Deelproject Sloeweg. Dynamische verkeersonderzoek nulplus alternatieven

1 Inleiding. Verkeersonderzoek Marickenzijde. 1.1 Aanleiding. Figuur 1.1: locatie nieuwbouwproject Marickenzijde. Gemeente De Ronde Venen

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Verkeerskundige analyse Torenlaan

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Doorstromingsstudie Weefzone R1 binnenring tussen Antwerpen-Oost en Antwerpen-Zuid Microsimulatie belijningsmaatregelen

1 Inleiding. Effecten aansluiten Ter Borch op A7. Gemeente Tynaarlo. 15 februari 2018 TYN007/Ksg/

De nieuwe generatie regionale verkeersmodellen

Zalmhaventoren. Technische. informatiebijeenkomst. verkeer en parkeren. Roel van Rijthoven Verkeersmodelspecialist Verkeer en Vervoer

OMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie. 2 Uitgangspunten verkeersmodel Lelystad

memo Gemeente Oegstgeest Onderzoek verkeersafwikkeling MEOB terrein Datum: 18 februari 2016

Kruispuntberekeningen ontsluiting MCA Heerhugowaard

Toelichting verkeersmodellen

Verificatie en calibratie MaDAM

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Doorstromingsstudie: Microsimulatie hoofdwegennet R2 ter hoogte van Tijsmanstunnel

GEBIEDSONTWIKKELINGEN HARGA-NOORD: VERWACHTINGEN VOOR VERKEER

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6

Capaciteitsanalyse Van Zijstweg

BUREAUSTUDIE FASE 1, BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD VERKEER

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Verkeerseffecten stedelijke vernieuwing Jan van Riebeeck

Bijlage 15 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

MEMO DHV B.V. Logo. : IKEA Beheer : drs. ing. B (Bjorn) Hondelink

Bestemmingsplan. Bedrijventerrein Vorstengrafdonk - Oss bijlage 11 bij toelichting. Onderzoek ontsluiting Vorstengrafdonk december 2008

Verkeersmodel. Van SRE 2.0 naar SRE 3.0. Juni Carlo Bernards

N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem

Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

StreamLine (Showcase Model Amsterdam)

Regionale afstemming en verkeersmodellen

Gemeente Leiderdorp. Bijdrage IKEA-vestiging aan het verkeersbeeld in Leiderdorp; doorrekening met de RVMK 2007

Raad van State en verkeersmodellen

Op basis van ervaringscijfers wordt gesteld dat het gemiddelde avondspitsuur ca. 8% Is van de etmaalintensiteit. 2

effecten verbreding N279 op A2 en A50

Belijningsmaatregelen weefzone Ekeren Antwerpen-Noord op A12

Schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van orde

1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase september 2015 MDL013/Fdf/0074.

Transcriptie:

Smart Modeling: Hybride verkeersmodel van de Noordelijke Randweg Utrecht Wim van der Hoeven (Auteur is werkzaam bij Royal HaskoningDHV) Nationaal Verkeerskunde Congres 2012: Bijdrage 110 Samenvatting De verkeersafwikkeling op de turborotondes bij de ongelijkvloers te maken Noordelijke Randweg van Utrecht is onderzocht met een hybride dynamisch model, een combinatie van mesoscopisch en microscopisch dynamische modellen. Met dit model is zowel het detail van de turborotondes als het netwerkeffect in de verdere stad scherp in beeld gebracht. Trefwoorden Verkeersafwikkeling, turborotonde, verkeersmodel, dynamisch, hybride

1. Inleiding Deze bijdrage gaat in op nieuwe mogelijkheden om de effecten van wijzigingen van de infrastructuur op het verkeer te onderzoeken met de nieuwste generatie verkeersmodellen. Die wijzigingen leiden tot veranderingen van verkeersstromen, zowel doordat mensen kiezen voor andere bestemmingen en vervoerwijzen als voor andere routes. Maar ook de gevolgen van al die veranderingen op de verkeersafwikkeling zijn relevant voor het detailontwerp van kruispunten en aansluitingen. De modellen sluiten steeds beter aan op deze toename van complexiteit en behoefte aan consistentie en kwaliteit. De grotere mogelijkheden om te analyseren is in toenemende mate relevant doordat het verkeer al zeer lang harder groeit dan de infrastructuur en daarmee de spanning in het wegennet groeit. De verhouding tussen de intensiteiten en de capaciteiten komt op steeds meer plekken en gedurende steeds langere tijden richting de 1.0, met alle verstoringen van de verkeersafwikkeling en alle onbetrouwbaarheid van reistijden van dien. Macro/strategical level Meso/tactical level Micro/operational level National Regional Local Fig. 1. Diverse losse modeltypen voor vragen variërend van beleid tot ontwerp Het analyseren van die gevolgen vraagt steeds betere technieken, waarbij veel schakelen tussen niveaus van analyses steeds wenselijker wordt om een scherp beeld te krijgen. Traditioneel echter is dit zeer bewerkelijk en daarmee duur en risicovol (zie fig. 1). Elk niveau van rekenen heeft zijn eigen rekenomgeving en elk schakelen tussen de niveaus betekent omzetten van extreem veel gegevens.

Dit in- en uitzoomen is alleen efficiënt mogelijk indien de verschillende modeltypen optimaal met elkaar verbonden en verweven zijn. Dit is het geval in de nieuwste uitvoering van Aimsun, versie 8.0 Expert. Hierin zijn alle vormen van modellen, van statisch multimodaal tot microsimulatie, in één wereld opgenomen, zodat veel scherper geanalyseerd kan worden zonder onnodige extra inspanningen Fig. 2 Statisch en dynamisch modelleren binnen één omgeving Aan de hand van het voorbeeld van de Noordelijke Randweg Utrecht wordt deze ontwikkeling nader toegelicht en wordt beschreven welke mogelijkheden er inmiddels zijn om met geavanceerde verkeersmodellen de steeds grotere uitdagingen steeds beter te onderzoeken. 2. Vraagstelling NRU De Noordelijke Randweg van de stad Utrecht (NRU) verbindt de A2 aan de westkant en de A27 aan de oostkant van de stad. De weg betekent tevens de noordelijke rand van de stad, erboven bevindt zich vrijwel geen stedelijke activiteit meer. De weg bestaat uit twee delen, het westelijk deel dat een autoweg vormt met 2x2 rijstroken en ongelijkvloerse kruisingen en in beheer is bij de provincie, en het oostelijk deel dat gelijkvloers is en in beheer bij de gemeente. Dat laatste deel vormt het onderwerp van deze studie en omvat een drietal grote kruisingen er ontsluiting van de noordoostelijke staddelen. De overheden zijn van plan ook dit deel om te bouwen tot weg met ongelijkvloerse aansluitingen en daarmee de NRU een volwaardige afsluiting van de Ring Utrecht te laten zijn, een Ring die verder bestaat uit Rijksautosnelwegen.

De planontwikkeling is inmiddels zover dat er een eerste schetsontwerp is gemaakt van de hoofdrijbaan en van de drie ongelijkvloers gemaakte aansluitingen (zie voorbeeld in fig. 1). Met name rond de vormgeving en inrichting van deze aansluitingen is de vraag opgeworpen of deze het te verwachten verkeer goed zullen kunnen verwerken. Fig. 3. Schetsontwerp turborotonde Gandhiplein Elke aansluiting bestaat uit een turborotonde, waarbinnen de aantallen rijstroken optimaal moeten aansluiten op de te verwachten verkeersstromen. Op deze rotondes wordt het verkeer volledig geregeld door middel van voorrang, zodat het risico bestaat van te lange wachtrijen bij een ongunstige combinatie van passerende stromen. Het schetsontwerp moet beoordeeld worden op dit risico. Daarbij is tevens van belang dat uitgegaan wordt van de juiste hoeveelheid verkeer. Die hoeveelheid wordt in de eerste plaats bepaald door de planhorizon, het jaar 2020. Voor dat jaar zijn verkeersprognoses beschikbaar vanuit het statische Verkeersmodel Regio Utrecht (VRU), het model van de in het Beraad Regio Utrecht samenwerkende gemeenten. De stad Utrecht heeft vanuit het VRU een eigen verkeersbeeld voor 2020 opgebouwd dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarin zijn eigen inzichten verwerkt over met name de sociaal-economische gegevens, de aantallen inwoners en arbeidsplaatsen. Verder is van belang dat de aantrekkende werking van de nieuwe NRU in de verkeersstromen doorklinkt. Enerzijds is dat de hoeveelheid die over de nieuwe hoofdrijbanen zal rijden omdat de weg gemiddeld veel kortere reistijden mogelijk maakt. Anderzijds is dat de omvang van het verkeer dat via de NRU van en naar de stad rijdt. Die hoeveelheid wordt mede bepaald door de vormgeving en inrichting van de drie nieuwe aansluitingen. Tenslotte is ook de verandering van de verkeersstromen op de rest van het wegennet relevant. Die verkeersstromen kunnen groter of kleiner worden, afhankelijk van de richting van een weg, parallel aan de NRU of daar loodrecht op. Die veranderingen betekenen tevens dat er nieuwe knelpunten kunnen ontstaan door een andere oriëntatie van het verkeer, ook op individuele kruispunten.

3. Beschikbare verkeersmodellen De gemeente Utrecht heeft haar eigen versie van het VRU, het VRU 2.3 Utrecht 2.0. Dit statische model beschrijft de verkeersstromen voor de beide spitsperioden, resp. tussen 7 en 9 uur s ochtends en tussen 16 en 18 uur s middags, en de restdag voor de overige uren. Dit model heeft een basisjaar 2006 en diverse prognosejaren, waaronder 2020. Van dit model is een dynamische toedelingsmodel afgeleid, het Dynamische Verkeersmodel Utrecht (DVU) voor het stadsgewest met ook Nieuwegein, Houten, IJsselstein en Maarssen (zie fig. 1). Het netwerk is binnen het gekozen modelgebied 1 op 1 gelijk aan het VRU. Dit model omvat beschrijvingen van de jaren 2006, 2009 en 2011. Binnen die jaren zijn modellen beschikbaar van de werkdagspitsen (6-10 uur en 15-19 uur), werkdag-avonden en nachten en de beide weekend-middagen, zaterdag van 13-17 uur en de zondag van eveneens 13-17 uur. Figuur 4. Netwerk van het Dynamisch Verkeersmodel Utrecht De techniek van dit laatste model, Dynasmart [Mahmassani, 2009], is mesoscopisch: het is een simulatie van individuele voertuigen (micro) die aangestuurd worden door een macroscopisch stroommodel, een aangepaste versie van het aloude Greenshields principe. Het model geeft beelden van de toestand op de weg op wegvakniveau: intensiteit, snelheid, dichtheid, per baan, niet per rijstrook. De rekenstappen van dit model gaan uit van intervallen van 6 sec: elke 6 sec wordt de nieuwe positie van elk voertuig berekend. In dit model worden routes per gebruikersgroep bepaald afhankelijk van kennis en ervaring van de groep, de dagelijkse rijders die alle alternatieve routes kennen, de incidentele passanten die vooral op kaartbeelden en verkeersinformatie rijden, en de chauffeurs die dankzij optimale navigatie steeds weer opnieuw kunnen reageren op veranderende situaties en daarbij een volledige en steeds actuele kennis van het wegennet hebben. Deze routes worden hoogfrequent herberekend (om de 2 minuten) in de dynamische toedeling zelf, in tegenstelling tot vooral macroscopisch dynamische toedelingsmodellen die uitgaan van statische routes dan wel laagfrequent routes herberekenen om acceptabele rekentijden te halen. Met dit DVU zijn al veel berekeningen gemaakt om hinderanalyses te kunnen onderbouwen. De vele wegwerkzaamheden binnen de stad Utrecht, zowel nieuwbouw en verbreding als onderhoud, zorgen steeds weer voor andere situaties in het netwerk, mede door de steeds weer wisselende combinaties en interacties van de projecten. Dit is niet meer te doorgronden met

kwalitatieve benaderingen, op grond van de inzichten van experts alleen. Ook de sterk veranderende omstandigheden (verbredingen, veranderingen van snelheidsregimes) op de vele snelwegen in de omgeving zorgt voor nieuwe, onbekende verkeerssituaties. Ook daarom zijn modellen onmisbaar. Het mesoscopische DVU beschrijft het wegennetwerk op rijbaanniveau, niet per rijstrook. Dit is een nadrukkelijk bezwaar bij het evalueren van een turborotonde met wisselende aantallen rijstroken per segment van de rotonde. Om die reden zou het logisch kunnen zijn om gebruik te maken van een microscopisch model, maar dat zou de analyse beperken tot een klein deel van de stad Utrecht. De potentieel aanzuigende werking van een verbeterde NRU wordt dan niet meegenomen. Daarom is het DVU omgezet naar een nieuwe vorm van modelleren, de combinatie van mesoscopisch en microscopisch in Aimsun 8.0 Expert [TSS, 2012]. Deze hybride (gemengde) dynamische modelvorm combineert de kracht van een micromodel, het detail, met de kracht van meso, de grootte van het model. Fig. 5 Hybride dynamisch verkeersmodel DVU 2020 In één simulatie worden de voertuigen in het grootste deel van het netwerk mesoscopisch aangestuurd, zonder individueel detailgedrag (snelheid, volggedrag, inhalen), en binnen een beperkt kerngebied wordt microscopisch gerekend, met dat detailgedrag. In beide modellagen zijn kruispunten op hetzelfde detailniveau aanwezig, zie fig. 3, en afhankelijk van de vraag wordt het model volledig meso- of microscopisch doorgerekend dan wel in hybride mengvorm. De resultaten van deze modelvorm geven een consistent beeld over het totale modelgebied, zonder inspanningen voor conversie van gegevens en het opheffen of verklaren van tegenstellingen in de resultaten van de beide modellen apart. In de uitkomsten van het hybride dynamische model wordt zowel recht gedaan aan de verkeersafwikkelingseffecten op de

nieuwe turborotondes als aan de uitstraling naar de ruime omgeving door een wijzigende routekeuze. Het DVU kent alleen modeljaren 2006, 2009 en 2011, terwijl een prognose voor 2020 nodig is. Daarom is een DVU-netwerk ontwikkeld met alle infrastructurele plannen voor 2020 daarin verwerkt. Verder zijn uit de statische verkeersprognose voor 2020 uit het VRU dynamische verkeersstromen (variërend in de tijd) afgeleid voor ochtend- en avondspits. 4. Antwoorden op vragen De analyse is uitgevoerd in een drietal stappen, die achtereenvolgens ingaan op 1. het effect van de dynamisering van VRU 2020 naar DVU 2020, 2. de verkeersafwikkeling op de drie turborotondes en 3. kentallen reistijden op de belangrijkste trajecten over de nieuwe infrastructuur. Stap 1: Vergelijking intensiteiten statisch VRU 2020 met dynamisch DVU 2020 Deze vergelijking is nodig om vast te stellen in hoeverre beide beelden van de toekomst overeen komen. Die overeenkomst hoeft zeker niet exact te zijn, in een dynamisch gemodelleerd wegennetwerk volgt het verkeer immers vaak duidelijk andere routes. Dit komt vooral doordat de kruispunten veel exacter gemodelleerd zijn en capaciteiten per kruispunt wel invloed hebben, zelfs tot op afslagbeweging, waar een statisch model niet verder komt dan het hanteren van grove verliestijden. Zowel op wegvakken als op kruispunten kunnen capaciteiten in statische modellen eventueel ruim overschreden worden, iets wat vooral bij lange termijn prognoses een veel voorkomend verschijnsel blijkt te zijn, pas duidelijk wordend als zo n prognose alsnog aan een dynamisch netwerk wordt toegedeeld. Uitsluitend statisch voorspellen verstopt zo n onrealistische ontwikkeling, waarbij verkeer in een omvang voorspeld wordt die vaak niet verwerkt kan worden. Uit de simulaties blijkt dat de avondspits maatgevend is, in die periode zijn de intensiteiten het hoogst. Voor de avondspits zijn vergelijkingen gemaakt van de aantallen voertuigen in beide modelvormen op de drie turborotondes van de NRU-aansluitingen. De conclusie kan getrokken worden dat er zeker discrepanties tussen beide modellen waarneembaar zijn. Dit wordt uitsluitend veroorzaakt doordat de routekeuze verschilt. Andere verplaatsingsgedragskeuzen spelen in dit toedelingsmodel geen rol en de matrices zijn gemiddeld over de spitsperioden gelijk. Op de randen van het studiegebied komen de intensiteiten wel overeen.

In onderstaande figuren is een vergelijking tussen de intensiteiten uit beide modellen gegeven. Statisch VRU Dynamisch DVU Gandhidreef Einsteindreef Darwindreef Fig. 6 Vergelijking statische en dynamische verkeersstromen

Stap 2: Analyse verkeersafwikkeling rotondes Er zijn simulaties uitgevoerd van zowel de ochtend- als avondspitsperiode. Doordat het doorgaande verkeer op de N230 ongelijkvloers wordt afgewikkeld, maakt alleen verkeer met een lokale bestemming gebruik van de rotondes (zie vorige paragraaf voor intensiteiten). In beide spitsperioden is er sprake van een rustig verkeersbeeld, waarbij er geen noemenswaardige problemen met de verkeersafwikkeling zijn. Onderstaande figuren geven een aantal screenshots van drukkere moment in de simulatie, per rotonde en per spitsperiode. Uit de screenshots is op te maken dat er soms beperkte wachtrijen voor de rotonde staan, maar dat die niet tot echte verkeersproblemen leiden. Gandhidreef AVOND OCHTEND Einsteindreef Kochplein Fig. 7 Verkeersafwikkeling op de drie turborotondes

In de screenshot van de avondspits bij de Einsteindreef is een wachtrij te zien op de toerit van de N230. In de microsimulatie blijkt het verkeer vanaf de rotonde moeite te hebben met het invoegen. Dit is een aandachtspunt. Stap 3: Uitvoer kentallen Uit het microsimulatiemodel is verschillende uitvoer gegenereerd waaruit het overall effect van de ombouw van de NRU afgeleid kan worden, de resulterende kwaliteit van de doorstroming uitgedrukt in reis- en verliestijden op een aantal trajecten over o.m. de NRU. In bijgaande figuur is het verloop van de gemiddelde verliestijden per voertuig in de avondspits weergegeven. Route N230 West Oost Verliestijden per voertuig (seconden) N230 Oost West Einsteindreef A27 Fig. 8 Het verloop van de verliestijden over enkele trajecten in de avondspits (NB. De tijdbalk is in de figuren 2 uur verschoven, de beelden betreffen de periode tussen 14 en 19 uur). Te zien is dat er nog wel vertraging optreedt in de avondspits, vertraging in vergelijking met een vrije doorstroming. De grootste vertraging is te zien voor verkeer in oostelijke richting

(tot 2 minuten vertraging over een traject van ruim 4 km). Dit komt doordat er soms lichte congestie ontstaan ter hoogte van de toeritten vanaf de rotondes. Deze vertraging is niet het gevolg van beperkte capaciteit van de rotondes maar van invoegproblemen op de NRU. In onderstaande figuur is de vertraging per kilometer over het gehele netwerk gegeven. Op het drukste moment in de simulatie is er een vertraging van nog geen 20 seconden per kilometer, tegen ca. 5 onder rustige omstandigheden. Fig. 9 Verliestijden voor alle voertuigen 5. Breder perspectief voor verkeersvraagstukken Met het hybride dynamische model kunnen detailvraagstukken veel scherper benaderd worden dan mogelijk is met een microscopisch model alleen. In die laatste traditionele vorm is immers de hoeveelheid verkeer constant en wordt niet duidelijk hoe de omgeving zal reageren op veranderingen in het studiegebied. Met het hybride model wordt dit wel duidelijk, potentieel voor een groot studiegebied kan een dynamisch model doorgerekend worden met ook maximaal oog voor details. Daar alle modelniveaus in één modelomgeving zijn ondergebracht ontstaan ook perspectieven om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden om de kwaliteit van de dynamische benadering ook van waarde te laten zijn voor de reistijden waarmee in het statische model de matrices berekend worden. Zo kunnen reistijden zowel op relatieniveau als op wegvak/kruispuntsniveau doorgegeven worden vanuit de dynamische modellen naar de statische modellen.

reistijden hybride model macro Statisch multimodaal model verliestijden capaciteiten matrix meso Dynamisch toedelingsmodel micro Dynamisch simulatie model vraag aanbod afwikkeling wens vraag realistische vraag verwerkte vraag congestie wachtrijen I/C>>1.0 I/C>1.0 I/C<=1.0 fluctuaties! beleid planning management ontwerp Fig 10. Samenspel statische en dynamische modellen In hoeverre de dynamische toedelingen op enige termijn de statische toedelingen (aanbod) gaan vervangen als basis voor de matrixschattingen (vraag) is nog niet met zekerheid te zeggen, maar dat technisch gezien de mogelijkheden er zijn staat wel vast. Dat er langs die weg ook de mogelijkheid ontstaat om behalve de toedeling en de kalibratie ook de ritgeneratie en de distributie/modal split dynamisch te maken is een hoopvolle constatering. Immers, met de gemiddeld steeds zwaarder belaste wegennetten wordt ook het verplaatsingsgedrag gevoeliger voor fluctuaties en zal en kan daarop reageren. 6. Conclusies Aan de hand van het voorbeeld van de NRU is duidelijk gemaakt dat het analyseren met hybride dynamische modellen van de ombouw van deze weg naar een ongelijkvloerse autoweg met turborotondes bij de aansluitingen goed werkt en tot inzichtelijke resultaten leidt. De winst t.o.v. statische modellen is groot, maar ook t.o.v. puur mesoscopische modellen worden nog extra stappen gemaakt. Met deze aanpak is een basis gelegd voor verdere dynamisering van de verkeersmodellen, steeds meer nodig door de relatief steeds hoger wordende verkeerbelastingen (I/C -> 1.0 op steeds meer plaatsen en over steeds langere spitsperioden) en daarmee gevoeliger en onbetrouwbaarder worden van het wegennet. Het kunnen schakelen tussen modeltypen binnen één modelomgeving is daarbij van grote waarde, vooral omdat daarmee precies zoveel detail kan worden meegenomen als nodig is voor de specifieke vraag en daarmee efficiënt en effectief onderzoek mogelijk is: smart modeling.

Literatuur 1. Mahmassani, Dynasmart-P Intelligent Transportation Network Planning Tool, Version 1.6 User s Guide, Transportation Center, Northwestern University, Evanston, USA 2. TSS, Aimsun 8.0 Expert, User s Guide