Schoolondersteuningsprofiel

Vergelijkbare documenten
Bernardusschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) VSO Bernardusschool Theo Mann Bouwmeesterlaan GV s Gravenhage tel.

Bernardusschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO Bernardusschool Ruijchrocklaan EE s Gravenhage tel

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofielen. Mei REC West REC Zuid Holland Midden en Noord

School Ondersteunings Profiel (SOP)

Schoolondersteuningsprofielen. Mei REC West REC Zuid Holland Midden en Noord

Schoolondersteuningsprofielen. Mei REC West REC Zuid Holland Midden en Noord

(V)SO t Kraaienest. School Ondersteunings Profiel (SOP) (V)SO t Kraaienest. Brasserskade NC Nootdorp tel

Inspecteur S. de Vriesschool

Schoolondersteuningsprofielen. Mei REC West REC Zuid Holland Midden en Noord

Koetsveldschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO Koetsveldschool Zwaardvegersgaarde TC Den Haag tel

Schoolondersteuningsprofielen. Mei REC West REC Zuid Holland Midden en Noord

De Keerkring. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO & AB De Keerkring Chaplinstrook SK Zoetermeer tel

Schoolondersteuningsprofiel t Kraaienest (V)SO. t Kraaienest is een (V)SO-school voor zeer moeilijk lerenden (ZML).

RICHTLIJNEN TOELAATBAARHEIDSVERKLARING ALMERE

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Tyltylcentrum De Witte Vogel

Cor Emousschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO Cor Emousschool Twickelstraat PW Den Haag tel

t Kraaienest School Ondersteunings Profiel (SOP) VSO t Kraaienest Brasserskade NC Nootdorp tel

Regeling indicatiecriteria en aanmeldingsformulier leerlinggebonden financiering

De leerlingen zijn verdeeld over twee gebouwen. In het hoofdgebouw is de VSO-afdeling gevestigd, op de dependance wordt het SO verzorgd.

Bijlage beoordelingskader. Bepaling soort TLV en SO-categorie

Criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4 1

Schoolondersteuningsprofiel De Thermiek SO/VSO/AB (profiel VSO)

De Voorde. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Voorde Hoofdgebouw: Bazuinlaan EE Rijswijk Tel

Schoolondersteuningsprofiel De Maurice Maeterlinckschool Schoolondersteuningsprofiel Maurice Maeterlinckschool- SO/VSO/AB

Algemene voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking. onderzoek is uitgevoerd door een daartoe bevoegde deskundige

Kader arrangeren en indiceren

Bijlage 1. Indicatiecriteria SWV VO Lelystad

AANVRAAG TOELAATBAARHEIDSVERKLARING CLUSTER 3 1. ZEER MOEILIJK LEREN 2. LANGDURIGE ZIEKTE 3. LICHAMELIJKE HANDICAP 4. MEERVOUDIG HANDICAP

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Herman Broerencollege

Herman Broerenschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) Adres locatie SO Delft Clara van Sparwoudestraat SP Delft tel.

Schoolondersteuningsprofiel Stichting RESPONZ. De Keerkring Zoetermeer Tyltylcentrum De Witte Vogel Den Haag Maurice Maeterlinckschool Delft

Schoolondersteuningprofiel De Keerkring SO / VSO- Zoetermeer (met een positief advies van de MR d.d. 14 januari 2014)

Schoolondersteuningprofiel De Keerkring SO / VSO - Zoetermeer (1 augustus 2018)

31 oktober Martine Joustra

Inleiding: Inhoudsopgave

3. Een psychodiagnostisch onderzoek gericht op de onderwijsbelemmeringen als gevolg van de

School Ondersteunings Profiel (SOP) De eerste Nederlandse Buitenschool

De Keerkring is onderdeel van Stichting Responz, een stichting die ook in Delft en in Den Haag een school heeft.

Schoolondersteuningsprofiel. 03HW00 Tyltylcentrum De Witte Vogel

TOELAATBAARHEIDSCRITERIA VOOR HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Landelijke criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring SBO en cluster-3 en cluster-4 onderwijs

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

Dossieropbouw tbv het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring VSO cluster 3

De Strandwacht. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Strandwacht Paddepad HZ Den Haag Tel

De leerlingen zitten allemaal in één gebouw aan de Haardstede 1 in Den Haag.

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Uitstroombrochure. Arbeidstoeleiding VSO. Uitstroombrochure Bernardusschool

Algemene voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking

Mytylschool Prins Johan Friso te Haren Onderwijscentrum De Springplank te Emmen

Regeling indicatoren voor toelaatbaarheid VSO Cluster 3: Zeer moeilijk lerend (ZML)

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Toelaatbaarheidscriteria voor het Speciaal Voortgezet Onderwijs

De Opperd. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Opperd Hengelolaan GJ Den Haag Tel

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Teksten voor de nieuwe website van REC Zeeland t.a.v. INFORMATIE T.B.V. HET ONDERWIJS/ONDERWIJS(DES)KUNDIGEN.

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SPECIAAL ONDERWIJS. Leerlingen van 4 t/m 13 jaar

2

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Schoolondersteuningprofiel De Keerkring SO / VSO- Zoetermeer (met een positief advies van de MR d.d. 6 januari 2015)

Schoolondersteuningsprofiel ZML TWOG

Begeleiding op maat. Verstandelijke beperkingen verschillen per kind

Samenvatting Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs. Nassauschool Groningen

Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid Holland

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL versie Algemene gegevens: Schoolnaam

5. Toelaatbaarheidscriteria Voortgezet Speciaal onderwijs

Oktober Toelichting

Notitie Commissie voor Begeleiding (CvB) en Commissie ontwikkelingsperspectiefplan (copp)

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden. Arrangementen extra ondersteuning SWV Passend Onderwijs Drechtsteden

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Schoolondersteuningsprofiel

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Schoolondersteuningsprofiel.

De Piramide. School Ondersteunings Profiel (SOP) VSO De Piramide Melis Stokelaan GA Den Haag tel

zorgmakelaar. AB wordt geboden door Dienstencentrum. Dienstencentrum legt contact met de school. Arrangementen AB medischlichamelijk

Schoolondersteuningsprofiel Passend Onderwijs. Praktijkschool Uithoorn

De Piramide. School Ondersteunings Profiel (SOP) VSO De Piramide Melis Stokelaan GA Den Haag tel

Indicatiestelling en criteria

Bernardusschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) VSO Bernardusschool Theo Mann Bouwmeesterlaan GV s Gravenhage tel.

Schoolondersteuningsprofiel (SOP)

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Functionerings niveau. niveau. CED 3 (voornemen : Plancius)

zorgmakelaar. AB wordt geboden door Dienstencentrum. Dienstencentrum legt contact met de school. Arrangementen AB medischlichamelijk

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Maurice Maeterlinckschool

OCW heeft wel toegezegd dat bij een eventuele nieuwe aanscherping van de criteria, OCW voor een nadere richtlijn/toelichting zal zorg dragen.

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL


School ONDERSTEUNINGSPROFIEL

Nieuwsbrief nummer: 1 Datum: 21 november Hoofdpunten:

zorgmakelaar. AB wordt geboden door Dienstencentrum. Dienstencentrum legt contact met de school. Arrangementen AB medischlichamelijk

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Transcriptie:

Schoolondersteuningsprofiel Bernardusschool Het definitieve profiel wordt, gebundeld met de schoolondersteuningsprofielen van de andere scholen van REC West en REC Zuid Holland Midden en Noord, aangeboden aan de samenwerkingsverbanden in de regio.

Schoolondersteuningsprofiel Bernardusschool SO/VSO/AB (profiel VSO) De Bernardusschool in Den Haag biedt Speciaal Onderwijs (SO) voor leerlingen van 4-12 jaar en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor leerlingen van 12-20 jaar die zeer moeilijk leren. De Bernardusschool is onderdeel van Lucas Onderwijs. De leerlingen krijgen les in twee gebouwen. In het ene gebouw wordt SO geboden, in het andere gebouw VSO. De gebouwen liggen op loopafstand van elkaar. Het gebouw voor VSO wordt gedeeld met het VSO van de Inspecteur de Vriesschool. Dit profiel betreft het VSO, het SO is in een apart profiel beschreven. De leerlingen zijn van 8:55-15:15 uur op school, op woensdag zijn de leerlingen om 12.30 uur vrij. Leerlingen hebben allemaal een individueel ontwikkelingsperspectief/handelingsplan. De Bernardusschool wil een omgeving bieden waarin leerlingen gestimuleerd worden op sociaal, emotioneel, leer- en ontwikkelingsgebied. Het onderwijs dat op school gegeven wordt, is gericht op het leren zo zelfstandig en zelfredzaam mogelijk deel uit te maken van de samenleving. Doel is dat alle leerlingen na het VSO uitstromen naar een beschermde arbeidsplek of betaalde arbeid. Beschrijving van de doelgroep (instroom, toelating en uitstroom) De doelgroep van de Bernardusschool zijn leerlingen die zeer moeilijk leren (IQ<70). De leerlingen hebben allemaal een ontwikkelingsachterstand. Een aantal leerlingen heeft een bijkomende stoornis of beperking, zoals een stoornis binnen het autistisch spectrum, een syndroom, adhd of epilepsie. Kenmerkend voor ZML-leerlingen is dat de vorderingen en vooruitgang per leerling sterk verschillen. De meeste leerlingen die onderwijs volgen op Bernardusschool zijn ingestroomd vanuit het regulier (speciaal) basisonderwijs, ZML SO of het praktijkonderwijs. Het voedingsgebied van de Bernardusschool is regio Haaglanden. De meeste leerlingen wonen in Den Haag. Anderen wonen bijvoorbeeld in Leidschendam-Voorburg, Pijnacker- Nootdorp, Rijswijk of Wassenaar. Toelating* tot de Bernardusschool is mogelijk met een cluster 3 ZML(/MG) indicatie*. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure van de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. Deze commissie bestaat uit de psycholoog, de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker en een lid van de directie (voorzitter). In principe zijn alle leerlingen met een cluster 3 ZML(/MG) indicatie plaatsbaar op de Bernardusschool. De Bernardusschool heeft geen grenzen aan toelaatbaarheid. De enige reden om een leerling te weigeren, zou kunnen zijn dat de klassen vol zijn. Wanneer blijkt dat de Bernardusschool geen passend aanbod kan bieden aan de leerling, gaat het personeel in overleg met de ouders op zoek naar een andere plek voor de leerling. Terugplaatsing naar het regulier onderwijs komt eigenlijk nooit voor. Soms kan een leerling wel terug- of overgeplaatst worden naar het praktijkonderwijs. Criterium voor terugplaatsing is, dat de cognitieve ontwikkeling, weerbaarheid en zelfstandigheid van de leerling zodanig is dat een overstap mogelijk is.

De meeste VSO-leerlingen verlaten de Bernardusschool tussen hun 18 e en 20 e levensjaar. Meestal stromen ze uit naar een beschermde arbeidsplaats, een sociale werkvoorziening of het vrije bedrijf. In het schooljaar 2010-2011 zijn in totaal 14 VSO-leerlingen uitgestroomd. Van deze leerlingen gingen er 4 naar een beschermde arbeidsplaats, 2 naar vervolgonderwijs (ROC Mondriaan) en 8 naar begeleid werken. Huidige populatie Op 1 oktober 2011 volgden in totaal 110 leerlingen onderwijs op de Bernardusschool. Daarvan volgden 70 leerlingen onderwijs op het VSO. De verdeling van de leerling-populatie van de VSO-afdeling van de Bernardusschool is als volgt: ZML MG 24% ZML 76% Onderwijs: aanbod en organisatie De Bernardusschool biedt speciale ondersteuning aan leerlingen, die door hun beperking niet in staat zijn om deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van individuele ontwikkelingsperspectief-handelingsplannen en groepsplannen, in vier uitstroomprofielen en met verschillende methodes. Bovenstaande wordt hieronder nader uitgewerkt. Iedere leerling heeft een individueel ontwikkelingsperspectief-handelingsplan. Dit plan wordt opgesteld door de groepsleerkracht en de intern begeleider voor de periode van een schooljaar. Het ontwikkelingsperspectief-handelingsplan wordt besproken en vastgesteld door de zorgcommissie en altijd besproken met en ondertekend door de ouders. Twee maal per schooljaar bespreken de intern begeleider en de psycholoog met de leerkracht en onderwijsassistent de voortgang van alle leerlingen in de groep. Naar aanleiding van de bespreking in mei/juni wordt het nieuwe ontwikkelingsperspectiefhandelingsplan opgesteld. Na iedere bespreking (dus twee keer per jaar) wordt de ontwikkeling van de leerling en de voortgang van het ontwikkelingsperspectiefhandelingsplan met de ouders besproken. Alle groepen hebben een groepsplan. De groepen zijn samengesteld op basis van leeftijd en ontwikkeling van de leerlingen.

De groepsgrootte is 12-14 leerlingen. De zorggroep is kleiner; deze groep bestaat uit maximaal 12 leerlingen. De VSO-afdeling van de Bernardusschool onderscheidt vier uitstroomprofielen: - In uitstroomprofiel Vervolgonderwijs zitten leerlingen die tussentijds uit kunnen stromen naar het praktijkonderwijs of aan het einde van het VSO naar ROC Mondriaan (AKA, niveau 1 en 2). De leerlingen bereiken het toelatingsniveau voor de betreffende opleiding en ontwikkelen zich op de gebieden werkhouding, sociale vaardigheden en schoolse vaardigheden. - In uitstroomprofiel Arbeid (leerroute 1) zitten leerlingen die uitstromen naar het vrije bedrijf of sociale werkplaats. Zij bereiken niveau 10 of hoger van de ZML leerlijnen. Een leerling onderscheidt zich op een aantal onderdelen van een leerling in uitstroomprofiel Arbeidsmatige dagbesteding. Een leerling in uitstroomprofiel Arbeid kan bijvoorbeeld situaties vermijden die frustraties kunnen oproepen, heeft een goede werkhouding, kan langere tijd achtereen werken en begrijpt een langere tekst - In uitstroomprofiel Arbeidsmatige dagbesteding (leerroute 2) zitten leerlingen die na het VSO uitstromen naar een beschermde arbeidsplaats. - Uitstroomprofiel Taak- of activiteitengerichte dagbesteding (leerroute 3) is voor leerlingen die uitstromen naar een activiteitencentrum Binnen het VSO zijn de leeftijdsverschillen binnen de groepen groter dan binnen het SO (12-16 en 16-20 jaar), waardoor de groepen zoveel mogelijk op uitstroomprofiel ingedeeld kunnen worden. Dit in tegenstelling tot het SO- daar zitten leerlingen met maximaal drie verschillende profielen bij elkaar in de groep. Arbeidstoeleiding staat centraal binnen het VSO; de praktijkvakken zijn dus belangrijk. Leerlingen volgen deze in kleinere groepjes. De praktijkvakken die de leerlingen kunnen volgen zijn: koken, schoonmaak, verzorging, elektrotechniek, groen, houtbewerking, arbeidsvaardigheden (ZEDEMO) en administratief werk. De Bernardusschool gebruikt methodes voor het regulier basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Het personeel ontwikkelt zelf ook veel materiaal. Er wordt gebruik gemaakt van pictogrammen en dagritmekaarten. Het niveau daarvan is wisselend en afhankelijk van het niveau van de leerlingen. Leerlingen van de Bernardusschool lopen stage vanaf hun 16 e levensjaar. Dat doen ze op verschillende manieren: - Interne stage. - LOL, dat zijn lessen op locatie. De leerlingen gaan in groepen, onder begeleiding van een leerkracht, vier keer naar een bedrijf toe. - Er zijn stageplaatsen bij bedrijven en instellingen, bij activiteitencentra en in een sociale werkvoorziening. Als leerlingen 17 jaar zijn, vindt er een eindonderzoek plaats. Op basis van dit onderzoek krijgen leerling en ouders een advies over de meest geschikte vorm van werk of activiteiten in de toekomst. Specifieke concepten/uitgangspunten die centraal staan in het onderwijs van de Bernardusschool: - Een warm en veilig pedagogisch klimaat kenmerkt de Bernardusschool. Er is veel aandacht voor sociale vaardigheden, weerbaarheid en zelfstandigheid. Belangrijke Pedagogische uitgangpunten om dit klimaat te bereiken zijn: 1. Intentionaliteit/wederkerigheid: Dit uitgangspunt is heel belangrijk om verder te komen met de kinderen. Als er geen intentionaliteit zou zijn, zou dit betekenen dat de school de kinderen niets zouden willen leren. En als er geen wederkerigheid zou zijn, zouden de kinderen niet naar ons luisteren of samen iets met ons willen doen.

Je zou niet tot ontwikkelen kunnen komen. 2. Zingeving. Aangeven waar een les over gaat, het laten benoemen wat een kind moet doen bij een werkje, lesstructuur aangeven, voorkennis navragen. Hiermee focus je de leerlingen op datgene dat er gaat komen. Tijdens dit focussen kan je dan ook gelijk een stuk voorkennis navragen. Als een leerling een concreet werk krijgt, kan je altijd vragen wat hij moet gaan doen. Dit is ook prima te doen met een schriftelijk werk. Je kunt dan gelijk een stuk van het denkproces van de leerling achter halen en, als dit nodig is, op in spelen. 3. Transcendentie. Een zeer belangrijk pedagogisch uitgangspunt Je geeft de leerling namelijk de gereedschappen mee om in een andere situatie, met andere mensen en op een andere tijd datgene dat hij geleerd heeft in de praktijk te brengen. 4. Bekwaamheidsgevoel. Het werken aan hun zelfvertrouwen en het gevoel geven ik kan het 5. Gedragscontrole/regulatie; dit gaat niet om het straffen en belonen van de leerlingen. Dit uitgangspunt gaat erom om het kind tot een werk te krijgen en te houden. Voordoen-nadoen kan ook behoren bij gedragsregulatie. Het ligt aan het niveau van de leerling. - De hele school gaat ieder jaar op kamp. Dit kamp is een belangrijk onderdeel van de weerbaarheids- en zelfstandigheidstraining die de school wil bieden. - Veiligheid staat centraal; het personeel is heel consequent op het naleven van de gedragsregels. - De Bernardusschool heeft een intensieve samenwerking met het bedrijfsleven voor de invulling van de praktijkvakken. Zo wordt bijvoorbeeld een kweker (die ook stageplaatsen voor leerlingen heeft) betrokken bij de inrichting van de groenvoorziening op het plein. Leerlingen gaan daar hun eigen ingrediënten voor de kooklessen verbouwen. De Bernardusschool is meer dan onderwijs; er worden ook veel naschoolse activiteiten aangeboden. Drie dagen per week zijn er sportlessen, voor verschillende niveaugroepen. Tegen betaling kunnen leerlingen ook muzieklessen volgen na schooltijd. Personeel en voorzieningen Alle leerlingen krijgen onderwijs van een leerkracht en een onderwijsassistent. In alle klassen is een aantal dagen een onderwijsassistent aanwezig. Het uitgangspunt van de Bernardusschool is: zoveel mogelijk handen in de klas. Naast leerkrachten en onderwijsassistenten is de volgende expertise aanwezig in het team van de Bernardusschool: ambulant begeleider, een logopedist, een psycholoog, een orthopedagoog en vakleerkrachten (muziek, gymnastiek, koken, schoonmaak en groen) Daarnaast zijn er verschillende leerkrachten met specifieke expertise, bijvoorbeeld: coördinator interne en externe stages, nazorg bieden aan leerlingen twee jaar nadat ze de school hebben verlaten en het bewaken van doorlopende leerlijnen bij rekenen, taal en de praktijkvakken. De schoolmaatschappelijk werker wordt via MEE ingekocht. De Schoolarts (GGD) is lid van de Commissie Van Begeleiding. Het personeel van de Bernardusschool biedt leerlingen een warme en veilige omgeving. De kleinschaligheid maakt de Bernardusschool speciaal; het personeel kent alle leerlingen en andersom. Het personeel is zeer betrokken bij de doelgroep: Ze kunnen accepteren dat leerlingen anders zijn dan anders. Ze zijn zeer geduldig en creatief en ze kunnen denken in mogelijkheden. Het personeel is nieuwsgierig; ze staan

altijd stil bij de vraag waarom de leerling handelt zoals hij handelt. En tot slot: het personeel is gericht op ontwikkeling, zowel voor de leerlingen als voor zichzelf. Indien een hulpvraag niet beantwoord kan worden door het personeel van de Bernardusschool, wordt dit voorgelegd aan CvB. De commissie besluit of en welke externe ondersteuning wordt ingezet. De school heeft veel samenwerkingsrelaties. Bijvoorbeeld: - Met een verwijzing van de huisarts en ten laste van eigen verzekering kan een kinderfysiotherapeut op school fysiotherapie geven. - MEE; - Compaan; - Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE); - Centrum Autisme; - Leerplicht. - Er is veel samenwerking met de winkeliers in de buurt. De leerlingen maken bijvoorbeeld bakken schoon voor de bloemist, vouwen doosjes voor de slijterij en er zijn stageplekken voor de leerlingen in de winkels. De school heeft speciale en extra voorzieningen, gericht op de doelgroep. De school staat in een groene en bosrijke omgeving en er is een winkelcentrum in de buurt. In het gebouw zijn verschillende praktijklokalen (techniek, houtbewerking, kleine en grote keuken, arbeidstoeleiding, groothuishouding), een fitness/dans/judozaal, een gymzaal, een time-outruimte en extra werkruimtes. Betrokkenheid van ouders De Bernardusschool vindt goed contact met de ouders belangrijk. Het personeel hoopt dat een wisselwerking ontstaat tussen ouders en school wat betreft opvoeding en begeleiding van de leerling. De betrokkenheid van ouders bij de school is groot. De Bernardusschool vindt het belangrijk dat ouders regelmatig de school bezoeken. Het personeel gaat ook op huisbezoek als ze nieuwe leerlingen in de klas krijgen. Dat is niet ieder jaar; soms zit een leerling drie jaren bij dezelfde leerkracht in de klas. Twee maal per schooljaar worden ouders uitgenodigd voor een tafeltjesavond, om de vorderingen van de leerling met de leerkracht en onderwijsassistent te bespreken. Daarnaast worden ouders uitgenodigd voor ouderavonden, informatieavonden, schoolfeestjes en besprekingen. Indien nodig hebben de leerlingen een contactschrift. De school heeft geen ouderraad, maar wel een zeer actieve MR. De MR neemt bijvoorbeeld ook initiatieven op het gebied van vervoer, naschoolse opvang en sponsoring. Ambulante dienst (AB-dienst)* Vanuit de Bernardusschool biedt één ambulant begeleider begeleiding aan leerlingen die zeer moeilijk leren en onderwijs volgen met een rugzakje in het reguliere of speciaal basisonderwijs of het praktijkonderwijs in de regio Den Haag. Op 1 oktober 2011 werden in totaal 18 leerlingen begeleid, daarvan volgden 14 leerlingen onderwijs in het basisonderwijs en 4 in het voortgezet onderwijs. Toekomst* De hoofddoelgroep van de Bernardusschool blijft ook in de toekomst de zeer moeilijk

lerende leerlingen met eventuele bijkomende beperkingen en/of stoornissen. De expertise van het team van de Bernardusschool is groot, maar kan altijd groter. De komende jaren wil het personeel zich bijvoorbeeld gaan professionaliseren op het gebied van onderwijs aan de ZML/MG leerlingen. Dat gaat om leerlingen met een IQ onder de 35. Tegelijkertijd wil de school de mogelijkheden voor het onderwijs aan de hoog functionerenden vergroten, bijvoorbeeld door de samenwerking met ROC s uit te breiden en leerlingen de mogelijkheid te bieden om branchegerichte certificaten te halen. De samenwerking met het bedrijfsleven wordt nog meer geïntensiveerd. De directie besteedt veel tijd aan het zoeken van sponsors en het aanvragen van subsidies. Met die extra gelden zijn bijvoorbeeld de praktijklokalen en de fitnesszaal ingericht en worden methodes aangeschaft voor de praktijklessen. Door in te zetten op scholing van het personeel, waardoor de expertise en de inzetbaarheid op verschillende gebieden van alle teamleden wordt vergroot, hoopt de Bernardusschool ook in de toekomst kwalitatief goed onderwijs te kunnen blijven bieden. Kwaliteit zit in de mensen; niet in het aantal personeelsleden. Bijlage In deze bijlage wordt een overzicht van of toelichting gegeven op een aantal zaken die in meerdere profielen terug komt of van toepassing is op alle scholen. Toekomst Onder het kopje toekomst is een aantal concrete ambities en mogelijkheden verwoord. Dit overzicht is nog niet compleet. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijkheden om voor bepaalde doelgroepen arrangementen aan te bieden. Ook kan het personeel van de scholen door hun expertise veel bijdragen aan de breedtezorg van de scholen. Concrete mogelijkheden worden nog uitgewerkt, onder andere op basis van gesprekken met de samenwerkingsverbanden over dekkend zorgaanbod. Ambulante dienst/externe dienstverlening De ambulante diensten zijn allemaal verbonden aan de scholen. De ambulant begeleiders bieden vanuit de school reguliere ambulante begeleiding (AB), terugplaatsing ambulante begeleiding (TAB) en preventieve ambulante begeleiding (PAB) aan leerlingen in het regulier onderwijs, die onder de doelgroep van de school vallen. De ambulant begeleiders kunnen bijvoorbeeld adviseren bij het opstellen en uitvoeren van het handelingsplan; leerkrachten coachen; adviseren over leermiddelen, methodieken, materialen en aangepaste methodes; scholing bieden aan leerkrachten en teams over handicaps, syndromen en beperkingen. Ambulant begeleiders beschikken over brede ervaring en expertise, die in de toekomst goed gebruikt kan worden binnen het regulier onderwijs. Bijvoorbeeld middels co-teaching, ondersteuning bij de breedtezorg of het professionaliseren van personeel. Toelating scholen cluster 3 Alle scholen van REC Zuid Holland Midden en Noord hebben een of meerdere trajectbegeleiders in dienst. Deze medewerkers kunnen ouders ondersteunen bij het aanvragen van een indicatie voor cluster 3. Als de ouders een indicatie hebben gekregen, kunnen zij hun kind aanmelden bij de school of ambulante dienst. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure van de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. De CvB adviseert het bestuur over de

toelating van leerlingen tot de school. Een indicatie voor cluster 3 is een voorwaarde voor aanname van de leerling. Als de CvB het bestuur op grond van een aantal uitgangspunten adviseert de leerling niet te plaatsen, gaat de school samen met de ouders op zoek naar een andere passende (onderwijs)plek. Toelating scholen cluster 4 REC West heeft vier aanmeldpunten/intakebureaus. Ouders kunnen ondersteund worden bij het compleet maken van het dossier voor de CvI door de medewerkers van deze aanmeldpunten. Afhankelijk van hun woonplaats en of hun kind in het PO of Vo zit melden de ouders zich bij het aanmeldpunt: - Leidse Buitenschool in Katwijk (PO Duin- en Bollenstreek); - AED in Leiden (PO en VO in Leiden en Rijnstreek, VO in Duin- en Bollenstreek); - De Strandwacht in Den Haag (PO in Den Haag) - Pleysierschool in Den Haag (groep 8 en VO in Den Haag). Als de ouders een indicatie hebben gekregen, kunnen zij hun kind aanmelden bij de school of ambulante dienst. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure van de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. De CvB adviseert het bestuur over de toelating van leerlingen tot de school. Een indicatie voor cluster 4 is een voorwaarde voor aanname van de leerling. Als de CvB het bestuur op grond van een aantal uitgangspunten adviseert de leerling niet te plaatsen, gaat de school samen met de ouders op zoek naar een andere passende (onderwijs)plek. Indicatiecriteria Op dit moment geldt landelijke wetgeving voor indicatiestelling van de clusters. Ieder REC heeft de taak een onafhankelijke Commissie voor Indicatiestelling (CvI) in te richten die bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor een indicatie. Hieronder worden de indicatiecriteria weergegeven. Cluster 3 ZML De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicaties op grond van landelijk vastgestelde criteria. De leerling heeft: - een IQ lager dan 55; of - een IQ in de bandbreedte van 55-70 en (bij kinderen tot 7 jaar) een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt; of - het syndroom van Down De onderwijsbeperking hoeft alleen aangetoond te worden bij IQ in de bandbreedte van 55-70 en blijkt uit: - zeer geringe sociale zelfredzaamheid ofwel een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand op het gebied van sociale redzaamheid waardoor de leerling niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren; en - bij kinderen t/m 7 jaar: ernstige tekortkomingen op het gebied van leer/taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie en zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar; of - bij kinderen van 8-11 jaar: zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar bij aanvankelijk lezen, spellen en rekenen; of - bij kinderen van 12 jaar en ouder: schoolvorderingen die niet verder gaan dan de beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3 van de basisschool. De ontoereikendheid van de zorgstructuur hoeft alleen aangetoond te worden bij een IQ in de bandbreedte 55-70, en blijkt uit: - indien de leerling nog geen school bezoekt: onvoldoende effect na tenminste een half jaar ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties; of

- onvoldoende effect na tenminste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs (waaronder het samenwerkingsverband), afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties. Cluster 3 ZML/MG Een aanvraag voor een indicatie cluster 3 ZML/MG beoordeelt de Commissie aan de hand van de volgende criteria: - Een (geschat) IQ lager dan 20 of - Een IQ tussen de 20 en 35 in combinatie met een beperkt gedragsrepertoire en andere medische of gedragsproblemen. Voor een ZML/MG indicatie hoeft een onderwijsbeperking en de ontoereikendheid van de zorgstructuur niet aangetoond te worden. NB: Leerlingen met een ZML/MG indicatie zijn dus niet meervoudig gehandicapt, zoals de kinderen met een cluster 3 MG indicatie. Het gaat om ZML-leerlingen met een grotere begeleidingsbehoefte dan de reguliere ZML-leerlingen. Zij krijgen daarom een hogere bekostiging. Cluster 3 MG De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: - Eén of meerdere stoornissen in structuur of functie, die gepaard gaan met motorische beperkingen. Dit in combinatie met een IQ lager dan 70; - Onderwijsbeperking door een van de onderstaande twee criteria o Zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijk van derden voor algemene dagelijkse verrichtingen of onderwijsvoorwaardelijke motorische handelingen o of activiteiten) of; De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. De ontoereikendheid van de zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband hoeft voor een MG-indicatie niet aangetoond te worden. Bij het aanvragen van de indicatie (en dus ook de bekostiging) wordt geen onderscheid gemaakt tussen MG en EMG leerlingen. De term EMG wordt zowel binnen zorg als onderwijs gebruikt. Kenmerkend voor EMG-leerlingen is dat: - deze leerlingen vaak veel begeleiding en structuur nodig hebben; - vaak sprake is van complexe, bijkomende problematiek; - deze leerlingen een IQ onder de 35 hebben. Cluster 3 LG en LZK De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: Er is een stoornis vastgesteld; o Voor LG: één of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. o Voor LZK: een lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis, die niet in hoofdzaak leidt tot motorische beperkingen, maar wel leidt tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen en een IQ hoger dan 70. - Er is sprake van een onderwijsbeperking die tenminste blijkt uit één van de volgende drie criteria:

o Zeer geringe zelfredzaamheid, of; o Een leerachterstand: behorend tot de 10% zwakst presterende leerlingen (Een/of D-scores op de Cito-toetsen), of; o De leertijd is tenminste voor 25% verminderd door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim. - De zorgstructuur van de school en het samenwerkingsverband zijn ontoereikend. Cluster 4 De Commissie voor de Indicatiestelling beoordeelt aanvragen voor deze indicatie op grond van de volgende criteria: - Er is sprake van ernstige gedrags- of kinderpsychiatrische problematiek in termen van DSM-IV of een half jaar geïndiceerde hulpverlening zonder vooruitgang; - De sociaal-emotionele problematiek of gedragsproblemen manifesteert zich zowel in het onderwijs als in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding; - Er is sprake (geweest) van bemoeienis vanuit jeugdzorg en/of een kinderpsychiatrische voorziening; - Er is een ernstige structurele beperking in de deelname aan het onderwijs waardoor de leerling niet voldoet aan de algemene leervoorwaarden met betrekking tot het vereist gedrag voor regulier onderwijs. - Er is aangetoond dat de beschikbare reguliere zorgstructuur vanuit de school en het samenwerkingsverband niet toereikend is; tevens is er te weinig vooruitgang ondanks extra zorg. De geboden zorg is aangetoond middels geëvalueerde handelingsplannen t.a.v. de gedragsproblematiek/sociaal-emotionele problematiek, die niet ouder zijn dan een half jaar. Plancius leerlijnen Plancius leerlijnen zijn ontwikkeld door de CED groep. Ze zijn bedoeld voor leerlingen met een IQ tot 35 en bevatten doelen voor leerlingen met een ontwikkelingsleeftijd tussen de 0 en 24 maanden. Het eindniveau van deze leerlijnen sluit aan op het beginniveau van de leerlijnen voor zeer moeilijk lerenden (ZML). De leerlijnen richten zich op basale ontwikkelingsdoelen rond communicatie, sensomotorische en sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid, spelontwikkeling en taakontwikkeling. Een aantal voorbeelden van doelstellingen op niveau 6 (dus het hoogste niveau van de leerlijnen) voor de verschillende domeinen: - Communicatie: Gebruikt een basiswoordenschat van ongeveer 50 woorden/gebaren/afbeeldingen - Sensomotoriek: Legt twee dezelfde vormen bij elkaar (rondjes, blokjes, driehoekjes) - Sociaal-emotionele ontwikkeling: Voert uit zichzelf begroetings- en afscheidsrituelen uit (zwaaien en hand geven) en Imiteert gedrag van volwassenen (in speelgoedtelefoon brabbelen). - Spelontwikkeling: Brengt meerdere speeltjes/voorwerpen bij elkaar (toren bouwen, roeren in de pan) - Taakontwikkeling: Imiteert eenvoudige onbekende handelingen van een willekeurige volwassene met een voorwerp (doos opzij schuiven) - Zelfredzaamheid: Draait een kraan open en dicht en Veegt een vieze neus oppervlakkig af De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-voor-leerlingen-met-een-iq-tot-35.aspx

ZML leerlijnen De ZML leerlijnen (voor zeer moeilijk lerenden) zijn ontwikkeld door de CED groep. Er zijn vakgebiedspecifieke leerlijnen en vakgebiedoverstijgende leerlijnen. Vakgebiedspecifiek: schriftelijke taal, sociale competentie, beeldende vorming, bewegingsonderwijs, dramatische vorming, mondelinge taal, muziek en bewegen, natuur en techniek, oriëntatie op ruimte, oriëntatie op tijd, rekenen, werken, wonen. Vakoverstijgend: sociale en emotionele ontwikkeling, leren leren, omgaan met media, ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit, spelontwikkeling, zintuiglijke en motorische ontwikkeling. De meeste leerlijnen hebben 12 niveaus. Niveau 1 t/m 8 is bedoeld voor het SO, niveau 9 t/m 12 voor het VSO. In 2011 zijn de leerlijnen herzien; ze zijn aangepast om te voldoen aan de kerndoelen VSO dagactiviteitencentrum. In het hoogste niveau van de leerlijnen, niveau 12, wordt een overgang gecreëerd tussen de ZML leerlijnen en de VSO arbeidsmarktgerichte leerlijnen om aan te sluiten op de nieuwe kerndoelen voor VSO arbeidsmarktgericht. De leerlijnen zijn te downloaden en bekijken op de website van de CED-groep: http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/zml/leerlijnen-2007-2010.aspx