Richtlijn "Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel": voorstel tot tussentijdse aanpassing

Vergelijkbare documenten
Minor head injury, a minor problem? Crispijn van den Brand SEH-arts MCH-Bronovo. Crispijn van den Brand Emergency Physician

Herziene richtlijn Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd-hersenletsel

Inhoud. Trauma capitis. Trauma capitis. Trauma capitis. Casus. Casus De aanpak bij het gevallen kind

Diagnostiek en behandeling van patiënten met licht traumatisch schedel-hersenletsel

Richtlijn licht schedelhersenletsel (LSH) M. de Graaf, D.W.J. Dippel, september 2011

Licht schedel-/hersenletsel

Traumatisch hersenletsel. 17 mei 2016 Ella Fonteyn

RICHTLIJN OPVANG VAN PATIËNTEN MET LICHT TRAUMATISCH HOOFD/HERSENLETSEL

Richtlijn Licht traumatisch hoofd-hersenletsel in de praktijk

Epiduraal hematoom bij kinderen na val van kleine hoogte

De behandeling van LTSH op de SEH: Resultaten van de CENTER-TBI provider profiling study

RICHTLIJN OPVANG VAN PATIËNTEN MET LICHT TRAUMATISCH HOOFD/HERSENLETSEL

HersenletselCongres 2017

Opvang van patienten met licht traumatisch hoofd hersenletsel. Korné Jellema,neuroloog 8 februari 2016 Stichting MCHaaglanden en Bronvov Nebo

Auw mijn hoofd, help me even overeind. Hoofdtrauma en CWK letsel. Melissa Cadée Annemieke Kummeling Lisanne Hollander

Traumatisch hersenletsel bij kinderen. Maayke Hunfeld

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Patiënteninformatie. Hersenschudding (Licht traumatisch schedel-/hersenletsel) Hersenschudding (Licht traumatisch schedel-/hersenletsel) 1

Bloedingen onder antitrombotische medicatie

Volwassenen met licht traumatisch hoofd-/hersenletsel

Licht traumatisch hersenletsel

Licht traumatisch hoofd-/hersenletsel (LTH)

Licht Traumatisch Hoofd-/ Hersenletsel (LTH)

Licht Traumatisch Hoofd-/ Hersenletsel (LTH)

Licht Traumatisch. adviezen na een hernia-operatie. Hoofd-/Hersenletsel. (LTH, hersenschudding) Spoedeisende Hulp (SEH) ZorgSaam

Licht traumatisch hoofd-/ hersenletsel. Kinderen

Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

University of Groningen. Recovery from mild traumatic brain injury Scheenen, Myrthe

Nederlandse samenvatting

Spoedeisende hulp. Licht traumatisch hoofd-/ hersenletsel volwassenen

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Licht Traumatisch Hoofd-/ Hersenletsel (LTH)

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ontslagadvies bij licht traumatische hersenletsel bij kinderen t/m 5 jaar

Licht traumatisch hoofd- of hersenletsel

Wat doet NAH met je hersenen? En wat te doen na signalering? Els Peeters kinderneuroloog

Niet Aangeboren Hersenletsel

Licht traumatisch hoofd- /hersenletsel (LTH) bij kinderen

Licht traumatisch hoofdletsel (hersenschudding)

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ontslagadvies bij licht traumatisch hersenletsel volwassenen

Dissectie van de A. carotis door een stomp trauma. Fanny Vuik Keuze Coassistent IC

Leefregels na opname kind met licht traumatisch hoofd-/hersenletsel

Licht traumatisch hoofd/hersenletsel (LTH)

Licht traumatisch hoofd-/hersenletsel

NOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016

NOAC s: Antistolling bij atriumfibrilleren

Casusbespreking Sinustrombose of Trombosehoofd

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

PRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Hoofdtrauma: het einde van de neuroloog nabij?

De diagnostische accuraatheid van klinische beslisregels bij kinderen met een hoofdletsel

Zenderen, 18 juni 2013 Gerard Hageman, (kinder)neuroloog

Opvang van het kind met traumatisch schedelhersenletsel in de acute fase

KLINISCHE LES. Nicol C. Voermans, Bram Jacobs, Floris A. van de Laar, Aty H. van Sorge-Greve, Baziel G.M. van Engelen en Pieter E.

Licht traumatisch hoofd- of hersenletsel

The clinical efficacy of chest computed tomography in trauma patients

Kinderen met hoofd-/hersenletsel

Licht traumatisch hoofd-/ hersenletsel. Volwassen

NHG-Standaard Hoofdtrauma

Licht schedelhersenletsel bij kinderen: kunnen we intracraniële complicaties voorspellen?

Zorgpaden: Evidence Based or Wishful thinking?

Herstart antistolling na bloeding. Karina Meijer internist-hematoloog UMCG

Posttraumatische klachten na licht traumatisch hoofd/hersenletsel: wat te doen en door wie?

Kinderen met licht traumatisch hoofd of hersenletsel

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Behandeling van het acute herseninfarct

Research. Diny Heiden Neural Practitioner i.o. Erasmus MC

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Lichamelijk onderzoek: Algemeen: ziek ogend, EMV, tekenen van een battle sign of brilhematoom

NOAC s: New Oral Anticoagulants

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

Plenaire sessies. IT in de acute radiologie: Drs M.J. Scheerder, OLVG Prof. dr. S.G.F. Robben, MUMC

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Antistolling: Kunt u het bijhouden?

Casusbespreking Verwardheid na neurochirurgie. Liselotte Boerman, ANIOS IC

Wat doet u? Thuisbehandeling longembolie is nu al veilig. Start behandeling in het ziekenhuis. Na 1 dag naar huis. Na 2 dagen naar huis

Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

MDO september 2014 CAT: bewijs voor nimodipine bij SAB

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar

Activiteiten en participatie bij kinderen jongeren met Licht Traumatisch Hersenletsel & Een vroege interventie

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren

CHAPTER 9. Samenvatting

Farmacotherapie in de acute fase van alcoholdetoxificatie. Critically Appraised Topic

REACT-2 studie naar een directe CT-scan van het hele lichaam bij ernstig gewonde trauma patiënten.

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015

Volwassenen met licht traumatisch hoofd / hersenletsel

PATIËNTEN INFORMATIE. Hersenschudding kind tot 6 jaar

Bouwen aan vertrouwen: perspectief van de industrie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

NHG richtlijnen. Neurochirurgische mogelijkheden na hersenletsel door een val bij ouderen. NHG richtlijnen. Beleid bij criteria 1 en 2

Informatie lichttraumatisch hoofd-/hersenletsel

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De patient centraal in de acute zorg

Transcriptie:

Richtlijn "Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel": voorstel tot tussentijdse aanpassing 3 Guideline for the management of patients with mild headtrauma, proposal for interim adjustment Dr. R.A. van der Kruijk 1, dr. K. Jellema 2, dr. G. Hageman 3, H.P. Bienfait 4 Samenvatting De huidige richtlijn "Licht traumatisch hoofd/hersenletsel" maakt geen onderscheid tussen triviaal c.q. minor trauma en de overige traumata. In de praktijk blijkt dit tot overdiagnostiek te leiden. Op grond van het ongevalsmechanisme en de waargenomen letsels kan vaak worden gesteld dat het slechts om een triviaal trauma gaat. Voor patiënten uit deze categorie stellen wij een wijziging van de minor criteria voor. Met name de criteria uitwendig letsel en val van elke hoogte zouden afhankelijk kunnen worden gesteld van de ernst van het traumamechanisme. Verder wordt in de geldende richtlijn nog geen uitspraak gedaan over directe orale anticoagulentia en therapeutische heparines, clopidogrel, ticagrelor of combinaties van plaatjesremmers. Ons voorstel is om het gebruik van dit soort medicatie, net zoals nu voor conventionele antistolling geldt, als major criterium in het algoritme op te nemen. Verder observationeel onderzoek zal deze voorstellen moeten bekrachtigen/ onderbouwen. (Tijdschr Neurol Neurochir 2015;116(3):154-158) Summary The present guideline concerning mild traumatic brain injury does not distinguish between trivial or minor trauma and other injuries. In practice, this inadvertently leads to excessive diagnostic brain CTscanning. Based on the accident mechanism and the observed laesions, one can often decide on a trivial trauma. In that case it does not seem to be useful to consider the presence of visible laesions as an extra minor criterion. In addition, the criterion fall of any height can occasionally be modified depending on the trauma mechanism, if the trauma seems trivial. In the present guideline, no attention is paid to the use of DOACS, therapeutic heparines, clopidogrel, ticagrelor and the use of combinations of anti-platelet drugs. We propose to treat those in the same manner as Vitamin K antagonists (VKA s). In the algorithm they will be treated as a major criterion. To find evidence for these suggestions, further observational studies are needed. Inleiding Licht traumatisch hoofd/hersenletsel (LTH) komt veel voor. Het aantal patiënten met LTH in Nederland is niet bekend omdat veel thuis of na telefonisch contact met de huisarts wordt opgelost. Naar schatting bezoeken in Nederland 85.000 mensen de Spoedeisende Hulp (SEH) in verband met een LTH. Intracraniële complicaties komen bij minder dan 10% van deze gevallen voor 1 neuroloog, afdeling Neurologie, Slingeland Ziekenhuis, Doetinchem, 2 neuroloog, afdeling Neurologie, Medisch Centrum Haaglanden (MCH), Den Haag, 3 neuroloog, afdeling Neurologie, Medisch Spectrum Twente, Enschede, 4 neuroloog, afdeling Neurologie, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn. Correspondentie graag richten aan: dr. R.A. van der Kruijk, neuroloog, Slingeland Ziekenhuis Doetinchem, Kruisbergseweg 25 7000 AD Doetinchem, tel.: 06 51113764, e-mailadres: r.kruijk@gmail.com. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: clopidogrel, CT-scan hersenen, direct werkende orale anticoagulantia, DOACs, licht traumatisch hoofd/hersenletsel, LTH, richtlijn. Keywords: brain CT-scan, clopidogrel, direct acting oral anticoagulants, DOACs, guideline, mild headtrauma, mild traumatic brain injury. Ontvangen 24 november 2014, geaccepteerd 3 juni 2015. Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie vol 116 - nr. 3 - september 2015 154

en neurochirurgisch ingrijpen is in minder dan 1% van de gevallen noodzakelijk. Een cruciale stap in de detectie van traumatische intracraniële afwijkingen vormt de CTscan van de hersenen (hierna te noemen CT). 1-3 In Nederland voorziet de Richtlijn "Opvang patiënten met Licht Hoofd Hersenletsel" van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) 2010 op een veilige en eenduidige wijze in de beslisboom voor het vervaardigen van een CT in de acute fase. 1,2 Deze beslisboom is onder andere gebaseerd op de Nederlandse CHIP-studie. 4 De studie is verricht in vier academische centra, en wacht nog op een validatiestudie. LTH wordt gedefinieerd als letsel aan het hoofd waarbij er bij eerste onderzoek een Glasgow Coma Score is van 13-15, een posttraumatisch bewustzijnsverlies van maximaal 30 minuten en een posttraumatische amnesie van maximaal 24 uur. Het oppervlakkig aangezichtsletsel of alleen acceleratie-trauma van het hoofd zijn uitgezonderd van de definitie. Daarnaast zijn er een flink aantal major en minor criteria vastgelegd. Van de meeste daarvan staat het belang in iedere context onomstotelijk vast. 1,2 Twee criteria willen wij nader beschouwen en nuanceren. Probleemstelling De huidige richtlijn is goed gefundeerd maar doet geen recht aan het ongevalsmechanisme, de klinische blik en het gezonde verstand. In eerste instantie was de verwachting dat de richtlijn zou leiden tot een afname van het aantal CT-scans bij traumapatiënten. De werkelijkheid is omgekeerd. Het aantal CT-scans, maar ook het aantal opnames, is aanzienlijk toegenomen zonder dat dit heeft geleid tot het opsporen van meer intracraniële letsels met consequenties voor behandeling. 6 Het nadeel hiervan is oneigenlijk gebruik van dure diagnostische middelen, belasting van de logistiek rond de trauma ketenzorg, de mogelijk nadelige schade door stralenbelasting ook bij volwassenen en tenslotte het ontdekken van toevalsbevindingen zonder consequenties. Een gechargeerd voorbeeld is de 41-jarige klusser die een snijwondje op het behaarde hoofd oploopt bij het stoten tegen een keukenkastje. Door het strikte/restrictieve karakter van de richtlijn heeft de behandelend arts echter weinig ruimte daarvan af te wijken. Protocollair werken wordt ook op de SEH steeds belangrijker en speelt een grote rol bij de kwaliteitsinspecties van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). In combinatie met de ketenzorg rond trauma-opvang heeft de richtlijn ook verstrekkende consequenties voor de protocollen van de ambulancediensten, voor de huisartsen, SEH-artsen en traumatologen. Om dit te waarborgen moeten lokale protocollen mogelijk worden aangepast. In de praktijk lijken de volgende minor criteria verantwoordelijk voor de genoemde toename van het CTgebruik: val van (enige) hoogte uitwendig letsel van het hoofd doorgemaakt bewustzijnsverlies leeftijd >40 jaar. Een belangrijke reden voor de overdiagnostiek lijkt het gevolg te zijn van scans bij een ongevalsmechanisme dat een triviaal trauma doet vermoeden. Ook de minimale verwonding aan het behaarde hoofd kan onzes inziens worden uitgezonderd van uitwendig letsel. Voorts kan worden gepostuleerd dat, als het interval tussen beoordeling en het ongeval een zekere periode overschrijdt, een secundaire complicatie zeer onwaarschijnlijk wordt. Een hoog energetisch trauma is goed gedefinieerd zowel in de standaardwerken zoals het Advanced Trauma Life Support (ATLS) handboek of de richtlijn van het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICErichtlijn): "Early management of head injury". 5,7 Maar een licht of matig energetisch trauma is dat niet. Het onderscheid tussen licht, zeer licht en matig traumamechanisme is lastig te omschrijven. In de Nederlandse richtlijn komt een zekere overlap met bovengenoemde informatiebronnen voor, wat betreft de criteria voor een ernstig traumamechanisme: voetganger of fietser versus voertuig >10 km/uur, uit voertuig geslingerd of voertuig over de kop, hoge snelheid >65 km/uur of motorongeval >35 km/uur, forse deformiteit voertuig, lokaal high impact trauma aan het hoofd met verdenking op intracranieel letsel, dodelijke slachtoffers, extricatie >20 minuten, val >1 meter hoogte. In een recente grote observationele multicenterstudie werd een prognostisch model ontwikkeld waarbij de aanwezigheid van een ernstig extracranieel letsel een voorspeller is voor intracraniële bloedingen. 8 Triviaal trauma Er bestaat dus wel een goed onderscheid van licht ten opzichte van hoog energetisch trauma maar geen goede definiëring van licht versus matig energetisch trauma. Als we dat laatste onderscheid beter zouden kunnen maken, hebben we een handvat voor reductie van aantallen CTscans. Een goede anamnese met betrekking tot het ongevalsmechanisme kan hier duidelijkheid in verschaffen. Subcutane hematoomvorming, excoriatie of een snijwond zijn niet strijdig met een triviaal trauma, mits de uitbreiding en ernst beperkt zijn. Het is natuurlijk van wezenlijk belang dat de overwegingen om tot een triviaal trauma 155 Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie vol 116 - nr. 3 - september 2015

3 Tabel 1. indicatie CT hersenen na LTH, volwassenen Oude richtlijn Voorstel nieuw 1 of meer major criteria: 1 of meer major criteria: Voetganger of fietser versus voertuig Uit voertuig geslingerd Braken Posttraumatische anterograde amnesie >4 uur Klinische tekenen van een schedel(basis)fractuur EMV <15, inclusief voortdurende PTA Voetganger of fietser versus voertuig Uit voertuig geslingerd Braken Posttraumatische anterograde amnesie >4 uur Klinische tekenen van een schedel(basis)fractuur EMV <15, inclusief voortdurende PTA 2 punten achteruitgang van EMV, 1 uur na presentatie 2 punten achteruitgang van EMV, 1 uur na presentatie Gebruik van anticoagulantia Posttraumatisch insult Focale neurologische afwijkingen Vermoeden van intracranieel letsel na locaal high impact letsel van het hoofd Gebruik van VKA-anticoagulantia, DOACs, clopidogrel, therapeutische heparines, combinatie van trombocyten aggregatieremmers Posttraumatisch insult Focale neurologische afwijkingen Vermoeden van intracranieel letsel na locaal high impact letsel van het hoofd 2 of meer minor criteria: 2 of meer minor criteria: Val van (enige) hoogte Posttraumatische anterograde amnesie 2-4 uur Uitwendig letsel van het hoofd, exclusief het aangezicht, zonder tekenen van een fractuur Doorgemaakt bewustzijnsverlies Matig ernstig traumamechanisme* Posttraumatische anterograde amnesie 2-4 uur Uitwendig letsel van het hoofd, excl. aangezicht, bij een matig ernstig traumamechanisme, zonder tekenen van een fractuur Doorgemaakt bewustzijnsverlies 1 punt achteruitgang van EMV, 1 uur na presentatie 1 punt achteruitgang van EMV, 1 uur na presentatie Leeftijd >40 jaar Leeftijd >40 jaar * Onder een matig ernstig traumamechanisme wordt verstaan een niet hoogenergetisch trauma, maar wel een relevant traumamechanisme, bijvoorbeeld val van fiets, val van de bovenste helft van de trap, enzovoorts. te besluiten in het dossier duidelijk genoteerd worden. De a priori kans op een letsel met neurochirurgische consequenties zonder dat sprake is van risicofactoren wordt bij LTH laag ingeschat. 1,2 De CHIP-studie is alleen verricht in vier academische centra waar de traumapopulatie een grotere a priori kans heeft op traumatisch hersenletsel. Het is van groot belang om een prospectieve observationele studie van voldoende omvang op te zetten in een aantal representatieve Nederlandse ziekenhuizen om wetenschappelijke criteria te ontwikkelen teneinde triviale van ernstiger letsels te kunnen differentiëren. De consequenties van een triviaal trauma zonder de aanwezigheid van bijkomende risicofactoren zullen dan duidelijker zijn, en kunnen onze handelswijze in de praktijk beter onderbouwen. Al met al is er voor patiënten met een triviaal trauma (zoals de hierboven beschreven patiënt) geen reden om het uitwendig letsel in de minor criteria mee te wegen bij een triviaal trauma. Het minor criterium val van elke hoogte wordt dan zo nodig gemodificeerd afhankelijk van het traumamechanisme. Een 51-jarige man die uitglijdt, de val deels af kan remmen door zich vast te pakken, langs een kast schampt en uitsluitend een schaafwond op het behaarde achterhoofd heeft hoeft geen beeldvorming te ondergaan als er geen andere criteria aanwezig zijn. Als de toedracht van het ongeval onduidelijk is kan dat wel weer een reden vormen voor een consult neurologie en aanvullend onderzoek. In de klinische praktijk blijkt bij een patiënt met een LTH en geringe klachten, dat, hoe langer het symptoomvrije interval tussen trauma en presentatie, hoe kleiner de kans op het ontstaan van intracranieel letsel Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie vol 116 - nr. 3 - september 2015 156

Aanwijzingen voor de praktijk 1. Meer aandacht voor het traumamechanisme in de anamnese en een zorgvuldige beoordeling van de uitwendige zichtbare letsels van een triviaal trauma met lage energieoverdracht. 2. Het criterium val van elke hoogte kan vervallen afhankelijk van het traumamechanisme. De overwegingen om hiertoe te besluiten moeten worden gedocumenteerd. 3. Voor patiënten met een triviaal trauma lijkt het niet nodig om het uitwendig letsel separaat in de minor criteria mee te wegen. 4. DOACs, therapeutische heparines, clopidogrel en combinaties van trombocytenaggregatieremmers (zeker als deze clopidogrel bevatten) dienen in deze context op dezelfde wijze te worden beschouwd als de vitamine K-antagonisten, namelijk als major criterium. met neurochirurgische consequenties. Dit vormde natuurlijk ook de basis van het wekadvies. 1 In de praktijk is het daarnaast niet ongebruikelijk dat de neuroloog pas betrokken wordt in een later stadium als er geen major criteria zijn. Vaak is dan wel sprake van twee of meer minor criteria, maar zijn de bewusteloosheid en amnesie al hersteld, en is er ook geen sprake meer van hoofdpijn of duizeligheid. Ook in dat geval kan besloten worden na zorgvuldige anamnese en goed lichamelijk onderzoek tot een ontslag naar huis zonder beeldvorming, bijvoorbeeld bij een minimale duur van dit symptoomvrije interval van zes uur. Alhoewel dit nooit als zodanig is onderzocht, is zes uur vaak de tijdsduur waarin we stabilisatie van pericerebrale en contusionele bloedingen verwachten en waarop routinematig controle beeldvorming bij intracraniële bloedingen plaatsvindt. Ook in de huidige richtlijn wordt zes uur aangehouden als periode waarbinnen de beeldvorming plaats moet vinden als dit is geïndiceerd. 1,2 Nieuwe anticoagulantia Een tweede probleem waar men in praktijk tegen aanloopt, is het handelen bij gebruik van direct werkende orale anticoagulantia (DOACs). 9,10 De introductie van DOACs dateert van na de verschijning van de Richtlijn "Licht traumatisch hoofd/hersenletsel" 2010. Daarover worden ook geen uitspraken gedaan. Dit geldt ook voor het gebruik van laag-moleculaire heparines bijvoorbeeld bij de behandeling van diepe veneuze trombose en/of longembolie. Er zijn nog geen observationele studies voorhanden met betrekking tot het bloedingsrisico bij DOACs of deze heparines bij LTH. Gezien het werkingsmechanisme en de effectiviteit van de DOACs moet van een vergelijkbaar bloedingsrisico worden uitgegaan zoals nu bekend is van vitamine K-antagonisten (VKA). Een laatste categorie potentieel risicoverhogende medicamenten zijn de trombocytenaggregatieremmers. Ook hier beschikken we nog niet over goede observationele studies. In de vorige richtlijn werden deze middelen juist om deze reden bewust buiten beschouwing gehouden. Van clopidogrel met ruwweg het zelfde preventieve effect als de combinatie acetylsalicylzuur en dipyramidol, is wel een duidelijk verhoogd risico op traumatische intracraniële bloedingen vastgesteld. 11,12 Het gecombineerd gebruik van deze middelen neemt met name in de cardiologie en de vaatchirurgie flink toe. Een bekende combinatie is clopidogrel en acetylsalicylzuur bij het acuut coronair syndroom en de recente stentimplantatie. Ons voorstel is het bloedingsrisico van de DOACs, therapeutische heparines, clopidogrel, ticagrelor en combinaties van trombocytenaggregatieremmers (zeker als deze clopidogrel bevatten) op dezelfde wijze te beschouwen als dat van de VKA s. In het algoritme worden deze dan als major criterium opgenomen (zie Tabel 1, pagina 155). Over de andere minor criteria, die hebben geleid tot toename van CT s (doorgemaakt bewustzijnsverlies en leeftijd >40 jaar) moeten nog duidelijke afspraken komen. De NVN heeft een werkgroep samengesteld om de richtlijn "Licht traumatisch hoofd/hersenletsel" aan te passen. Conclusie De huidige richtlijn betreffende opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel leidt tot verrichten van meer CT-scans zonder betere uitkomsten. Meer aandacht voor het traumamechanisme in de anamnese en een zorgvuldig meewegen van de uitwendige zichtbare letsels kan leiden tot vaststelling van de categorie triviaal trauma, naast de bestaande categorieën licht, matig en ernstig hoofd-trauma. De minor criteria val van elke hoogte en uitwendig letsel worden afhankelijk gesteld van ernst van het traumamechanisme. 157 Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie vol 116 - nr. 3 - september 2015

3 DOACs, therapeutische heparines, clopidogrel en combinaties van trombocytenaggregatieremmer (zeker als deze clopidogrel bevatten) dienen in deze context op dezelfde wijze te worden beschouwd als de VKA s, namelijk als major criterium. Er dient een goede prospectieve observationele studie plaats te vinden waarbij het risicoprofiel van het lichte of triviale trauma capitis in een representatieve, voldoende grote patiëntenpopulatie wordt onderzocht. Referenties 1. Hageman G, Pols MA, Schipper DM, et al. Richtlijn opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel Utrecht: NVN; 2010. 2. De Kruijk JR, Nederkoorn PJ, Reijners EP, et al. Herziene Richtlijn Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd- hersen letsel. Ned Tijdschr Geneesk 2012;156(5):A4195. 3. Geijerstam JL, Britton M. Mild head injury-mortality and complication rate: a meta analysis of findings in a systematic literature review. Acta Neurochirur (Wien) 2003;145(10):843-50. 4. Smits M, Dippel DWJ, Steyerberg EW, et al. Predicting intracranial traumatic findings on computer tomography in patients with minor head injury: the CHIP Prediction Rule. Ann Intern Med 2007;146(6):397-405. 5. Advanced Trauma Life Support (ATLS) student course manual; 9th edition; American College of Surgeons: 2012. 6. Van den Brand CL, Rambach AHJA, Postma R, et al. Richtlijn licht traumatisch hoofd-hersenletsel in de praktijk. Ned Tijdschr Geneesk 2014;158:1-8. 7. Hodgkinson Pollit V, Sharpin C, Lecky F, et al. Early management of head injury: summary of updated NICE guidance. BMJ 2014;348:g104. 8. Subaiya S, Roberts I, Komolafe E, et al. Predicting intracranial haemorrhage after traumatic brain injury in low and middle-income countries: A prognostic model based on a large, multi-center, international cohort. BMC Emerg Med 2012;12:7. 9. Caldeira D, Barra M, Pinto FJ, et al. Intracranial hemorrhage risk with the new oral anticoagulants: A systematic review and meta-analysis. J Neurol 2015; 262(3):516-22. 10. Alonso A, Bengtson LG, MacLehose RF, et al. Intracranial hemorrhage mortality in atrial fibrillation patients treated with dabigatran or warfarin. Stroke 2014;45(8):2286-91. 11. Nishijima DK, Offerman SR, Ballard DW, et al. Risk of traumatic intracranial haemorrhage in patients with head injury and preinjury warfarin or clopidogrel use; Clinical Research in Emergency Services and Treatment (CREST) Network. Acad Emerg Med 2013;20(2):140-5. 12. Joseph B, Pandit V, Aziz H, et al. Clinical outcomes in traumatic brain injury patients on preinjury clopidogrel: a prospective analysis. Trauma Acute Care Surg 2014;76(3):817-20. Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie vol 116 - nr. 3 - september 2015 158