Nota Gezondheidsbeleid

Vergelijkbare documenten
Bestuursopdracht Raad

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Startnotitie Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Voorbeeldadvies Cijfers

PROGRAMMABEGROTING

PROGRAMMABEGROTING

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Samenvatting Jong; dus gezond!?

*Z0300EA3652* Beslispunten Uw raad wordt geadviseerd de beleidsnotitie sport de gezonde beweging vast te stellen.

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Besluit Raad Nr. Datum 0 6 JUL 2015

agendanummer afdeling Simpelveld VI- 38 Burgerzaken 21 oktober 2008 onderwerp Uitvoeringsnota Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid

De Gezonde Generatie. Project: Rookvrije generatie Fryslân Start november 2018

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden.

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Nota gezondheidsbeleid Eemnes Aandachtpunten en/of mogelijkheden bij uitvoering van prioriteiten

Raadsvoorstel agendapunt

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

Afdeling: Behandelend ambtenaar: Anke de Vries. Telefoonnummer:

Raadsvoorstel. Inleiding

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008

Beleidsplan Gezondheid Samen vooraan: aan de slag met preventie!

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

STARTNOTITIE NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID STEDE BROEC

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Gezond meedoen in Vaals. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID DEURNE

Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Gezond meedoen in Valkenburg aan de Geul. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven

KADERNOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Samen Beter. Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Hardenberg

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

REACTIE OP HET ADVIES VAN DE WMO ADVIESRAAD DE BILT INZAKE CONCEPT GEZONDHEIDSNOTA

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Gezond meedoen in Meerssen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4.

Beantwoording rondvragen 18R.00833

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen.

Resultaten Jongerenonderzoek

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Regionale nota gezondheidsbeleid Kennemerland

Gezondheid dichtbij. Samenvatting landelijke nota gezondheidsbeleid 2011

Gezond meedoen in Heerlen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Landgraaf. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

JOGG HELLEVOETSLUIS

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 juni 2007 Nummer voorstel: 2007/75

Samenvatting Valongevallen en eenzaamheid bij ouderen

Uitvoeringsplan gezondheid Schagen samen gezond

Evaluatie gezondheidsbeleid gemeente Olst-Wijhe. Periode

Beleidskader Aangepast sporten

Raads informatiebrief

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Gezond meedoen in Simpelveld. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Demografische gegevens ouderen

Op de fiets naar school

Raadsvoorstel. Vergadering van : Agendanummer : Onderwerp : Wmo Beleidsvisie Programma : Met elkaar voor elkaar

Gezond meedoen in Maastricht. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezonde toekomst. Kadernotitie gemeentelijk gezondheidsbeleid

Toelichting op de lokale senioren agenda

ADVIESNOTA. Hattem kiest met JOGG voor samenwerking aan een gezonde jeugd. Inleiding. Achtergrond Gezondheidsbevordering.

Gezond meedoen in Schinnen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Raadsvoorstel. orstel. Maatschappelijke participatie informatieronde Terugkoppeling koerswijzer Wmo en visie nieuw beleidsplan Wmo

Maximale impact voor een gezonde jeugd Visiedocument Jeugdgezondheidszorg Zaanstreek-Waterland

Startnotitie gezondheidsbeleid gemeente Opsterland

Volksgezondheid en milieu

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Zwolle

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017

Gezonde Opgave

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

=CONCEPT= Startnotitie nota volksgezondheid Drimmelen

Gezondheidsbeleid Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme

Programmabegroting

Transcriptie:

Nota Gezondheidsbeleid 2008-2011

Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 De relatie met de WMO en de WWB 8 2.1 De relatie met de Wet maatschappelijke ondersteuning 8 2.2 De relatie met de Wet werk en bijstand 10 3 Landelijke kaders: relevante wetgeving 11 4 Provinciale kaders: het Masterplan Gezond Leven 13 5 Relatie met de eerste nota Gezondheidsbeleid 15 6 Analyse: de situatie in Skarsterlân 17 7 Gezondheidsbeleid in Skarsterlân 19 8 De thema s 22 8.1 Continuïteit en samenhang binnen collectieve preventie en afstemming met de curatieve gezondheidszorg 22 8.1.1 Verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking 22 8.1.2 Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen 23 8.1.3 Afstemming tussen collectieve preventie en curatieve gezondheidszorg 23 8.2 Infectieziektenbestrijding 23 8.3 Jeugdgezondheidszorg 23 8.4 Advies vragen aan de GGD 24 8.5 Afstemmen met ander beleid 25 8.6 Landelijke en provinciale prioriteiten 25 8.6.1 Schadelijk alcoholgebruik 25 Jongeren en alcohol 25 Ouderen en alcohol 25 8.6.2 Overgewicht: gezonde voeding en gezond bewegen 27 Overgewicht 27 Voeding: ontbijt, fruit- en groenteconsumptie 28 Beweging, sport 28 Jeugdsport 29 Jeugdspeelplaatsen 29 Mensen met een beperking 30 8.6.3 Roken 31 8.6.4 Diabetes 31 8.6.5 Depressie 31 8.6.6 Opvoeding en weerbaarheid jeugd 32 8.6.7 Seksuele gezondheid 32 8.7 Communicatie van het beleid 32 9 Aanvullend beleid (thema s die financiële consequenties hebben) 33 10 Samenvatting 34 Bijlage 1 - Taken van de gemeente in het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid Bijlage 2 - De prestatievelden binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning 2

Bijlage 3 bestaat uit 3 documenten: * Gezondheid in Friesland van de GGD Fryslân * Risicoregistratie 0-4 jaar 2004-2005 van de Thuiszorg Zuidwest Friesland * Zorg voor jeugd 2005-2006 van de GGD Fryslân Bijlage 4 Schematisch overzicht van de verhouding tussen de drie deelterreinen van de Wet collectieve preventie, de speerpunten van beleid van het Ministerie van VWS en de speerpunten van beleid van het provinciale Masterplan Gezond Leven Bijlage 5 Waar moet de nota lokaal gezondheidsbeleid aan voldoen? 3

1 Inleiding Voor u ligt de nota Gezondheidsbeleid 2008-2011 van de gemeente Skarsterlân. Deze nota bevat de algemene plannen van de gemeente Skarsterlân voor gezondheidsbeleid voor de komende vier jaar en biedt een richtinggevend referentiekader wanneer er keuzes gemaakt moeten worden. Het is een kadernotitie, geen uitvoeringsnotitie. De uitvoering van de neergelegde kaders ligt bij het college. Het gezondheidsbeleid van de gemeente Skarsterlân kan grotendeels worden gezien als een onderdeel van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (de WMO), hoewel er wel nuance-verschillen zijn 1. Ook met andere beleidsterreinen zijn er belangrijke raakvlakken. Voor een goed begrip van de onderlinge samenhang is het van groot belang ons te realiseren dat het gezondheidsbeleid een logische eenheid vormt samen met de WMO, de Wet Werk en Bijstand, en het integrale jeugdbeleid van de gemeente Skarsterlân. De visie voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid van de gemeente Skarsterlân kan als volgt worden omschreven: Het bevorderen van de gezondheid van onze inwoners door het scheppen van optimale randvoorwaarden, het bevorderen van een gezonde leefstijl en het realiseren van een goede afstemming met andere beleidsterreinen. De regierol Het rijk heeft aangegeven dat gemeenten de regierol hebben op het terrein van gezondheidsbeleid. Ditzelfde geldt voor meer beleidsterreinen; jeugdbeleid is een recent voorbeeld. Wat die regierol precies inhoudt wordt niet expliciet aangegeven; gemeenten hebben daarin een grote vrijheid. Een vrijheid waarin een gemeentelijke overheid zich gemakkelijk zou kunnen verliezen. De regierol dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Inderdaad: de invulling van de regierol is niet gemakkelijk. Maar het is wel een uitdaging die wij de komende jaren graag op willen pakken. Daarbij zullen wij niet schromen om vernieuwend bezig te gaan, om bestaande paden te verlaten en nieuwe, onbegaande wegen te zoeken. De bestaande contacten met uitvoerende instellingen (GGD, de Thuiszorg) blijven natuurlijk bestaan; ook in de toekomst zullen dit belangrijke instellingen voor ons zijn. Maar daarnaast gaan wij op zoek naar nieuwe partners om samen met ons invulling te geven aan ons gezondheidsbeleid: huisartsen, verloskundigen, sportverenigingen, scholen, kindercentra, en misschien ook nog anderen; hier ligt voor ons een groot stuk onontgonnen terrein dat wij de komende jaren met enthousiasme gaan onderzoeken. Hier liggen nieuwe kansen; en die kansen willen wij grijpen! De regierol houdt ook in dat wij als gemeente het totaal-overzicht over het terrein moeten zien te krijgen, om vervolgens met bestaande en nieuwe partners gezamenlijk op één lijn te komen. Dat houdt in: het creëren van wederzijds begrip en het beter leren kennen van elkaars organisatie en mogelijkheden; maar ook: het aanleggen van korte lijntjes en het 1 Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de overeenkomsten en verschillen tussen gezondheidsbeleid en de WMO. 4

opstarten van formele maar ook vooral informele overlegsituaties. De sleutelwoorden zijn: gezamenlijkheid en afstemming. De regierol houdt vanzelfsprekend ook intern een integrale aanpak in: we zullen eerst met met onze eigen afdelingen afstemming over het beleidsterrein moeten hebben. Want gezondheidsbeleid is een terrein dat vrijwel alle gemeentelijke afdelingen direct of indirect raakt: jeugdbeleid, sportbeleid, reïntegratiebeleid, minimabeleid, onderwijsbeleid, ruimtelijke ordening, milieu, handhaving en veiligheid, enz. Een samenhangende, integrale aanpak: dat is waar wij voor gaan. De doelgroepen Ons gemeentelijk gezondheidsbeleid voor de komende 4 jaar richt zich vooral op twee belangrijke doelgroepen: jeugd; en inwoners en gezinnen met een lage sociaaleconomische status (mensen met een lage opleiding en een laag inkomen). Hiermee sluiten wij aan bij de provinciale en landelijke aanbevelingen want deze twee doelgroepen zijn ook in onze gemeente nadrukkelijk in beeld 2. Zo spelen ook in onze gemeente (ernstig) overgewicht en overmatig alcoholgebruik bij steeds jongere kinderen een rol. En ook in onze gemeente hebben inwoners en gezinnen met een lage sociaal-economische status vaker dan gemiddeld te kampen met een veelheid aan problemen op het gebied van gezondheid en opvoeding. Hiermee is uiteraard niet gezegd dat het met al deze gezinnen en met alle jongeren in onze gemeente slecht zou gaan. Integendeel, een nuchtere relativering is hier op zijn plaats: in heel veel gevallen gaat het juist wèl goed. Maar ons gezondheidsbeleid is juist ook gericht op die jongeren en die gezinnen die kwetsbaarder zijn dan gemiddeld voor allerlei ongezonde invloeden; juist deze kwetsbare groepen willen wij door middel van extra inspanningen een eerlijke kans geven om ook gezond oud te worden. De keuze voor deze twee doelgroepen wil overigens niet zeggen dat andere doelgroepen niet belangrijk zijn, zoals ouderen en mensen met een beperking, of hoog-opgeleide mensen. De ene inwoner is in dit opzicht voor ons niet belangrijker dan de andere. Maar we kunnen we niet alles; we zullen keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen. En ouderen en mensen met een beperking vormen ook al belangrijke doelgroepen binnen de WMO. Met dit gezondheidsbeleidsplan willen we juist inzetten op twee andere kwetsbare groepen, waar we onze inspanningen versterkt op willen richten. Overigens zullen bepaalde speerpunten van beleid wel degelijk ook toegespitst worden op ouderen en/of mensen met een beperking. De speerpunten van beleid In ons gezondheidsbeleid 2008-2011 formuleren wij een aantal speerpunten van beleid. Roken, overgewicht, gezonde voeding en gezond bewegen en het tegengaan van alcoholmisbruik zijn belangrijke speerpunten van beleid voor de komende 4 jaar. Daarnaast zijn er nog een aantal andere, te weten depressie, diabetes, opvoeding en weerbaarheid jeugd en seksuele gezondheid. Ze komen in deze notitie allemaal aan de 2 Dit blijkt uit onderzoeksresultaten van de GGD en de Thuiszorg, en wordt onderschreven door de huisartsen in onze gemeente. 5

orde. Omdat sommige onderdelen ook in andere beleidsnotities worden behandeld zullen ze niet allemaal even uitgebreid worden behandeld; waar nodig wordt verwezen naar andere beleidsnotities van de gemeente. Hoe is deze notitie tot stand gekomen? Er heeft vooraf afstemming plaatsgevonden met verschillende afdelingen (Ruimte; Veiligheid, Vergunningen en Handhaving; en intern op de afdeling Samenleving zelf). Extern is er afstemming geweest met de gemeente Heerenveen. Het is niet een gezamenlijke notitie geworden, omdat Heerenveen de keuze heeft gemaakt om een gezamenlijke notitie WMO/gezondheidsbeleid te maken, terwijl Skarsterlân heeft gekozen voor een afzonderlijke notitie gezondheidsbeleid. Maar de problematiek en de speerpunten van de beleid vertonen een behoorlijke overlap, zodat er de komende jaren wel veelvuldig overleg zal zijn op dit gebied. Daarnaast is er uiteraard overleg geweest met verschillende instellingen: de huisartsen, de GGD, de Thuiszorg, het onderwijsveld en het peuterspeelzaalwerk. Ook zij hebben hun inbreng geleverd, en die is waar mogelijk in deze notitie verwerkt. Voor zover de instellingen. Wat betreft onze eigen inwoners: de notitie heeft 4 weken ter inzage gelegen; hieruit zijn geen zienswijzen naar voren gekomen. Daarnaast hebben wij over de nota een informatie-/inspraakavond georganiseerd voor onze inwoners die is bezocht door ca. 30 mensen. De bijeenkomst werd door alle betrokkenen als zinvol en prettig ervaren, en er zijn behoorlijk wat reacties losgekomen. U treft deze reacties in een aparte bijlage bij deze nota; per reactie wordt aangegeven hoe deze in de nota is verwerkt. De deelnemers aan de bijeenkomst hebben hetzelfde overzicht toegestuurd gekregen. Financiële consequenties Uitgangspunt bij dit beleidsplan is geweest dat er zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van bestaande budgetten, die eventueel hier en daar wat anders ingezet gaan worden. Bij het formuleren van de aanbevelingen in hoofdstuk 8 is hiermee rekening gehouden. In hoofdstuk 9 formuleren wij een aantal thema s waarvoor mogelijk wel extra financiële middelen nodig zijn. Wij zijn op zoek naar dekkingsmogelijkheden daarvoor, hetzij binnen bestaande gemeentelijke budgetten, hetzij bij externe financieringsbronnen. Mochten die dekkingsmogelijkheden onvoldoende blijken te zijn, dan overwegen wij een aanvraag te doen bij de Kadernota 2008. Tot slot En wat willen wij met dit alles uiteindelijk bereiken? Een samenleving waarin mensen nooit meer ziek worden? Helaas, dat ligt buiten onze invloedssfeer: met al onze inspanningen zullen wij nooit een maatschappij kunnen creëren waarin iedereen in goede gezondheid 100 jaar oud wordt. Maar er is veel wat wij wèl kunnen doen, en daar gaan we ons voor inzetten, de komende 4 jaar. En dat gaan we zodanig doen dat we over een aantal jaren met zijn allen kunnen vaststellen: 6

Skarsterlân is een gemeente waar het goed en gezond toeven is! Leeswijzer: Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de relatie met de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand Hoofdstuk 3 geeft de landelijke kaders weer, die worden gevormd door de Wet collectieve preventie volksgezondheid In hoofdstuk 4 komen de provinciale kaders aan de orde: het Masterplan Gezond Leven Hoofdstuk 5 geeft een korte terugblik op de eerste nota gezondheidsbeleid In hoofdstuk 6 vindt u een analyse van de Skarsterlânse situatie: op welke inhoudelijke vragen dient het gezondheidsbeleid een antwoord te formuleren? In hoofdstuk 7 geven wij aan hoe wij het gezondheidsbeleid in Skarsterlân vorm willen geven Hoofdstuk 8 vormt de kern van de notitie. Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens de belangrijkste thema s waaruit gemeentelijk gezondheidsbeleid bestaat. Hoofdstuk 9 bevat een aantal thema s waar wij graag mee aan de slag willen maar waarvoor op dit moment de financiële mogelijkheden nog ontbreken. En in hoofdstuk 10 ten slotte vindt u de samenvatting. 7

2 De relatie met de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand De wettelijke basis voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid is de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Wcpv. De Wcpv komt aan de orde in hoofdstuk 3. Daarnaast zijn er twee andere wetten waar het gemeentelijk gezondheidsbeleid raakvlakken mee heeft: de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), en de Wet werk en bijstand (de WWB). In dit hoofdstuk gaan wij dieper in op de relatie van het gemeentelijk gezondheidsbeleid met de WMO en de WWB. 2.1 De relatie met de Wet maatschappelijke ondersteuning De WMO heeft ten doel het mogelijk maken van maatschappelijke participatie. De Wcpv richt zich op de bevordering van de gezondheid. Beide wetten dragen dus bij aan het bevorderen van de kwaliteit van leven van onze inwoners. In de WMO zijn de Wet voorzieningen gehandicapten (de WVG), de Welzijnswet, een deel uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (namelijk de huishoudelijke verzorging) en een deel uit de Wcpv (namelijk de openbare geestelijke gezondheidszorg) opgenomen. De WMO heeft dan ook een zeer breed toepassingsgebied. Vanwege de raakvlakken tussen gemeentelijk gezondheidsbeleid en de WMO zijn er gemeenten die ervoor gekozen hebben om één notitie gezondheidsbeleid/wmo te maken. De WMO en de Wcpv hebben echter verschillende invalshoeken. De WMO hanteert als centraal uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners. Daarnaast worden in de WMO ook gemeentelijke taken beschreven, zoals het bieden van hulp bij het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, en de vangnetfunctie; maar het zwaartepunt ligt toch bij de eigen verantwoordelijkheid. De centrale doelstelling van de WMO is het bevorderen van de sociale en maatschappelijke participatie. In de WMO gaat het in grote lijnen om het welzijn van de inwoners. De Wcpv daarentegen richt zich op de wettelijke taken die de overheid heeft op het gebied van de volksgezondheid. Centraal staat het bevorderen van de volksgezondheid door de overheid. In onze visie is het bevorderen van de gezondheid een basisvoorwaarde voor sociale en maatschappelijke participatie. Wij zien de WMO dan ook als het overkoepelende kader waarbinnen een aantal beleidsvelden, waaronder gezondheidsbeleid, kan worden ondergebracht. Vandaar dat wij ervoor hebben gekozen om een aparte beleidsnotitie gezondheidsbeleid op te stellen in plaats van een integrale notitie WMO/gezondheidsbeleid. Dit wil overigens niet zeggen dat het WMO-beleid en het gezondheidsbeleid strikt gescheiden van elkaar worden opgepakt. Dat zou niet goed zijn; de beide terreinen zijn immers nauw met elkaar verweven. De scheiding tussen de beide onderwerpen is vooral bedoeld om helderheid in het denken te krijgen: welke doelstellingen streven we na, welke taken moeten daarvoor worden uitgevoerd, en wie is waarvoor verantwoordelijk. Het ongericht bij elkaar gooien van diverse beleids-ingrediënten in één grote pot beleids-soep waarin diverse mensen staan te roeren lijkt wel heel integraal; maar er bestaat een reëel risico dat er op het laatst een onduidelijke donkerbruine massa overblijft waarvan niemand 8

meer precies weet waar het over gaat, wat de oorspronkelijke ingrediënten ook alweer waren, wie waar zou moeten roeren, en wat de bedoeling nog kan zijn. Hieronder gaan wij eerst in op de raakvlakken die het gezondheidsbeleid en de WMO met elkaar hebben en vervolgens op de verschillen die er zijn. De raakvlakken tussen de WMO en het gemeentelijk gezondheidsbeleid In de meerjaren-beleidsnotitie WMO (vastgesteld december 2006) van de gemeente Skarsterlân hebben wij ervoor gekozen om de 9 prestatievelden van de WMO te groeperen rondom domeinen. (Zie bijlage 2 voor een overzicht van de 9 prestatievelden). Een daarvan is het domein gezondheid. Dit omvat de prestatievelden 2, 8 en 9. Deze prestatievelden worden in de WMO als volgt geformuleerd: * Prestatieveld 2 op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. * Prestatieveld 8 het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. * Prestatieveld 9 het bevorderen van verslavingsbeleid. Prestatieveld 9 komt in deze notitie aan de orde; een van de speerpunten van beleid is overmatig alcoholgebruik. Omdat prestatieveld 2 de kern vormt van het preventieve jeugdbeleid van de gemeente en al in een andere beleidsnotitie is behandeld zal het onderwerp in deze notitie niet heel uitgebreid worden behandeld. Prestatieveld 8, het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, voorheen onderdeel van de Wcpv, is door het rijk overgeheveld naar de WMO. Ook in onze gemeente zal dit prestatieveld worden opgepakt binnen de WMO. De openbare geestelijke gezondheidszorg zal derhalve niet heel uitgebreid in deze notitie aan de orde komen. Het domein gezondheid zoals wij dat binnen de WMO hebben gedefinieerd richt zich op het voorkómen en verminderen van gezondheids- en sociale problemen. Het gaat om mensen die als gevolg van fysieke, psychische of sociale problemen een vorm van (tijdelijke) ondersteuning nodig hebben om zelfstandig in hun persoonlijke verzorging te kunnen voorzien. De verschillen tussen de WMO en het gemeentelijk gezondheidsbeleid Zoals hierboven al aangegeven bestaan er niet alleen raakvlakken tussen de WMO en het gemeentelijke gezondheidsbeleid maar ook verschillen. Deze verschillen komen voort uit het feit dat de beide terreinen elk een eigen invalshoek hebben. De WMO heeft als hoofddoelstelling de bevordering van sociale en maatschappelijke participatie. Uitgangspunt daarbij is dat de eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de burgers centraal staat. Bij problemen moeten zij zich eerst tot de eigen sociale netwerken wenden en/of het maatschappelijk middenveld en pas in laatste instantie tot de gemeente c.q. de 9

professionele zorg. De collectieve voorzieningen die de gemeente biedt zijn dan ook in eerste instantie gericht op het kunnen aanwenden van de eigen mogelijkheden. Voor inwoners die over een zwak eigen sociaal netwerk beschikken kan de gemeente een faciliterende rol spelen. De taak van de gemeente op het terrein van volksgezondheid is vanuit de historie een geheel andere. Volgens artikel 22 van de Grondwet treft de overheid maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Deze gemeentelijke taak is verder uitgewerkt in de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Wcpv. Terwijl de WMO als uitgangspunt dus de eigen verantwoordelijkheid van de burgers benadrukt gaat de Wcpv nadrukkelijk uit van de taken die de overheid (rijk en gemeente) heeft op het gebied van gezondheid. Uiteraard komen deze beide elkaar op diverse vlakken tegen; maar het is van belang om de verschillende invalshoeken goed uit elkaar te houden zodat de verantwoordelijkheden van beide partijen, burgers en gemeente, helder gescheiden blijven. De nu voorliggende beleidsnotitie heeft als onderwerp de (wettelijke) taken die de gemeente heeft op het gebied van volksgezondheid; en daar zal dan ook de nadruk liggen. Een ander verschil zit in de doelgroepen. Het gemeentelijk gezondheidsbeleid is natuurlijk voor iedereen, maar de twee voornaamste doelgroepen zijn jeugd en inwoners met een lage sociaal-economische status. De WMO is er natuurlijk ook voor iedereen; maar vanwege het feit dat een van de prestatievelden gaat over huishoudelijke voorzieningen zijn vanuit die insteek ouderen en mensen met een beperking belangrijke doelgroepen. 2.2 De relatie met de Wet Werk en Bijstand De relatie tussen het gemeentelijk gezondheidsbeleid en de Wet Werk en Bijstand, de WWB, is meer een indirecte. Op grond van de WWB moeten mensen met een uitkering zoveel mogelijk naar de arbeidsmarkt worden toegeleid. Gemeenten spelen bij dit proces van reïntegratie een actieve rol. Voor mensen met een zwakke gezondheid is die reïntegratie veel moeilijker dan voor gezonde mensen. Het stimuleren van een gezonde leefstijl is dus ook in die zin belangrijk: hoe meer beperkingen er worden weggenomen voor mensen met een uitkering om opnieuw de arbeidsmarkt te betreden, hoe beter het is, niet alleen met het oog op de levensvreugde van die mensen (op zich overigens al reden genoeg, laat daar geen misverstand over bestaan), maar ook vanwege de vergrote kans op reïntegratie in het arbeidsproces. Het feit dat een van de twee doelgroepen bestaat uit inwoners en gezinnen met een lage sociaal-economische status (en dat zijn vaak mensen met een uitkering) dient in dit opzicht dus een dubbel doel. En zoals uit onderzoeken van de GGD- en Thuiszorg blijkt hebben juist deze gezinnen en inwoners veel vaker dan gemiddeld te kampen met gezondheidsproblemen, eten ze vaker ongezond, sporten ze minder vaak, zijn ze ook minder vaak lid van een sportclub, hebben ze vaker problemen met de opvoeding, enz. En deze negatieve spiraal, inclusief de ongezonde leefstijl, wordt vaak doorgegeven van ouder op kind, zodat we nu al kunnen zien aankomen dat, wanneer we niets doen, de WWB-kinderen van nu de WWB-ouders van morgen zullen worden. Een integrale aanpak van deze doelgroep is dan ook in meer dan één opzicht zinvol. 10

3 Landelijke kaders: relevante wetgeving De Wet collectieve preventie volksgezondheid De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Zo luidt artikel 22, eerste lid, van de Grondwet. Deze maatregelen kunnen gaan over bijvoorbeeld de volgende zaken: * gezondheidsbescherming (verkeersmaatregelen) * ziektepreventie (vaccineren en screenen) * gezondheidsbevordering (mensen stimuleren om niet te roken en gezond te eten). De overheidstaken op dit terrein zijn opgenomen in de Wcpv. De Wcpv verplicht onder meer de rijksoverheid iedere vier jaar de landelijke prioriteiten voor collectieve preventie vast te stellen. De Wcpv onderscheidt drie deelterreinen: collectieve preventie infectieziektenbestrijding jeugdgezondheidszorg (jgz) De werkzaamheden voor gemeenten die voortvloeien uit deze drie deelterreinen zijn over het algemeen neergelegd bij de GGD. Voor een overzicht van deze taken verwijzen wij u naar bijlage 1. De uitvoering van de openbare gezondheidszorg ligt op basis van de Wcpv voor een groot deel bij gemeenten. Zij hebben de taak de gezondheid van hun inwoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. De Wcpv bepaalt dat gemeenten een gemeentelijke of gewestelijke gezondheidsdienst (GGD) in stand moeten houden. In onze provincie is dat de GGD Fryslân. Sinds 2003 is een gemeente verplicht iedere vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid te maken met daarin de ambities, keuzes en prioriteiten op het gebied van volksgezondheid en preventie. Deze cyclus loopt parallel aan die van de rijksoverheid. De beleidsvrijheid die gemeenten hebben op deze drie deelterreinen is beperkt: er is een aantal wettelijke taken die moeten worden uitgevoerd, en dat doet de GGD. Voor het deelterrein infectieziektenbestrijding is er vrijwel geen beleidsvrijheid voor gemeenten. Er is enige beleidsvrijheid op het gebied van de jeugdgezondheidszorg, omdat gemeenten daar prioriteiten kunnen aanbrengen, naast uiteraard het instandhouden van de reguliere jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau s, de schoolarts, het rijksvaccinatieprogramma, enz.). De grootste beleidsvrijheid voor gemeenten zit in het deelterrein collectieve preventie. Op dat deelterrein komt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) elke vier jaar met een nota waarin speerpunten van beleid worden geformuleerd waaraan gemeenten invulling moeten geven. Naast de VWS-speerpunten hebben gemeenten alle vrijheid om ook eigen beleidsprioriteiten te stellen, al naar gelang de lokale situatie. De term collectieve preventie kan dan ook zeer breed worden uitgelegd. 11

De VWS-nota Kiezen voor gezond leven Op basis van de Wcpv is de rijksoverheid verplicht iedere vier jaar de landelijke prioriteiten vast te stellen voor één van de drie deelterreinen, namelijk deelterrein collectieve preventie. De nota Kiezen voor gezond leven (december 2006) is de tweede nota die de minister van Vws heeft uitgebracht. Er wordt van gemeenten verwacht dat zij hun lokale gezondheidsbeleid baseren op de VWS-nota. Het hoofdthema van het preventiebeleid zoals VWS dat voorstaat is het bevorderen van een gezonde leefstijl. De nota Kiezen voor gezond leven heeft de volgende 5 speerpunten van beleid: schadelijk alcoholgebruik overgewicht en obesitas 3 (gezond bewegen, gezonde voeding) roken diabetes depressie Al deze thema s spelen in onze gemeente een meer of minder belangrijke rol, zo is ons gebleken uit informatie van beroepskrachten (huisartsen, Thuiszorg, GGD, politie, maatschappelijk werk, enz.). In hoofdstuk 8, dat handelt over de thema s van ons gemeentelijk gezondheidsbeleid, zullen al deze speerpunten dan ook aan de orde komen. 3 Obesitas is ernstig overgewicht. 12

4 Provinciale kaders: het Masterplan Gezond leven In april 2007 is het Masterplan Gezond Leven 4 van de provincie Fryslân gepresenteerd. De speerpunten van beleid die in het Masterplan zijn geformuleerd zijn gebaseerd op de VWSnota Kiezen voor Gezond Leven, maar komen er niet helemaal mee overeen, zoals hieronder zal blijken. Net als de VWS-nota richt ook het Masterplan zich op een van de drie deelterreinen van de Wcpv, namelijk de collectieve preventie. De twee andere deelterreinen, infectieziektenbestrijding en jeugdgezondheidszorg, komen in het Masterplan niet voor. Anders dan de VWS-nota heeft het Masterplan Gezond Leven geen wettelijke status. Maar het Masterplan bevat een aantal belangrijke ingrediënten voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid en heeft dan ook een belangrijke basis gevormd voor deze notitie. Aansluitend op de landelijke VWS-nota is ook het onderwerp van het Masterplan het bevorderen van een gezonde leefstijl. Ook het Masterplan benoemt een aantal speerpunten voor de periode 2008-2011. Dit zijn: schadelijk alcoholgebruik overgewicht en obesitas (beweging en voeding) roken opvoeding en weerbaarheid jeugd seksuele gezondheid (veilig vrijen) De speerpunten van VWS en van het provinciale Masterplan komen niet helemaal overeen. In de tabel hieronder ziet u een overzicht van de speerpunten van de landelijke VWS-nota en het provinciale Masterplan: Speerpunt Komt voor in VWS-nota Komt voor in provinciale Masterplan Schadelijk alcoholgebruik Ja Ja Roken Ja Ja Overgewicht (gezond Ja Ja bewegen en gezonde voeding) Diabetes Ja Nee Depressie Ja Nee Seksuele gezondheid (veilig Nee Ja vrijen) Opvoeding en weerbaarheid jeugd nee Ja 4 Het Masterplan is ontwikkeld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van een aantal Friese gemeenten, de GGD Fryslân en het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) 13

Wat betreft de twee toegevoegde thema s uit het Masterplan, seksuele gezondheid en opvoeding/weerbaarheid jeugd, merken wij het volgende op. Het thema opvoeding en weerbaarheid jeugd vormt het hoofdbestanddeel van onze notitie Preventief jeugdbeleid. In deze notitie zullen we op dat thema dan ook maar kort ingaan. Het thema seksuele gezondheid is op zich een belangrijk thema, en wij zullen er in deze notitie dan ook aandacht aan besteden. Wel is het zo dat wij geen aanwijzingen hebben dat er op dit gebied in onze gemeente een ernstig probleem zou zijn. Het is dus meer een kwestie van alert blijven op eventuele signalen. Ook dit thema zal in deze notitie dus niet heel uitgebreid aan de orde komen. In hoofdstuk 8 worden de speerpunten verder uitgewerkt. Voor een schematisch overzicht van de verhouding tussen de drie deelterreinen van de Wcpv, de speerpunten van beleid van VWS en de speerpunten van beleid van het provinciale Masterplan verwijzen wij u naar bijlage 4. 14

5 Relatie met de eerste nota Gezondheidsbeleid Vanaf 2003 zijn gemeenten wettelijk verplicht om elke vier jaar een nota gezondheidsbeleid vast te stellen. Deze notitie is derhalve de tweede nota in de serie. De eerste notitie had een looptijd van 2003-2007. Bepaalde thema s die nu actueel zijn werden ook in de eerste gemeentelijke notitie al gesignaleerd: overgewicht, roken en overmatig alcoholgebruik. In de eerste notitie werd een aantal ambities geformuleerd op het gebied van gezondheidsbeleid. Hieronder gaan wij kort in op die ambities; u kunt dit hoofdstuk beschouwen als een beknopte evaluatie van de eerste nota gezondheidsbeleid. Bij elke ambitie wordt ook vermeld hoe er in deze tweede notitie gezondheidsbeleid mee wordt omgegaan. Ambitie 1. Vergroten van de kansen op gezondheid voor mensen met een lage sociaaleconomische status. Aan deze ambitie is de afgelopen jaren vanuit verschillende beleidsterreinen gewerkt. Zo richt het onderwijsachterstandenbeleid zich met name op kinderen met (leer)achterstanden. Ook is werk gemaakt van het vergroten van de kans van langdurig werklozen op een baan. Een voorbeeld is het opzetten van de Wurkjouwer een aantal jaren geleden. Invulling in de tweede beleidsnotitie: ja. Deze categorie mensen vormt in de onderhavige beleidsnotitie een belangrijke doelgroep. Ambitie 2. Stimuleren van een gezonde leefstijl bij de bevolking. Een voorbeeld hiervan is het project Gezonde school en genotmiddelen, dat een aantal jaren geleden op de beide scholen voor voortgezet onderwijs in de gemeente is ingevoerd. Twee andere voorbeelden zijn de subsidieregeling voor verenigingen met een jeugdsportafdeling en het val-preventieproject voor ouderen Halt-u-valt. Invulling in de tweede beleidsnotitie: ja. Een groot deel van de speerpunten van beleid is gericht op het stimuleren van een gezonde leefstijl. Ambitie 3. Bevorderen van de sociale en geestelijke gezondheid van de bevolking en dus verbeteren van de kwaliteit van leven. Op verschillende manieren is de afgelopen jaren aan deze ambitie gewerkt. Voorbeelden zijn het beleid betreffende sociale activering, het aanbieden van de mogelijkheid van begeleid wonen, en allerlei vormen van opvoedingsondersteuning (cursussen, bijeenkomsten, enz.). Invulling in de tweede beleidsnotitie: nee. Dit thema wordt opgepakt binnen de WMO. Ambitie 4. Verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen met een beperking of chronische ziekte. Ook hieraan is op verschillende manieren inhoud gegeven, bijvoorbeeld middels de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten. Een invulling vanuit een heel andere invalshoek is de grotere nadruk op het bouwen van levensloopbestendige woningen Invulling in de tweede beleidsnotitie: gedeeltelijk. Deze doelgroep valt vooral binnen de kaders van de WMO, maar zal ook in deze notitie aandacht krijgen. 15

Ambitie 5. Effectief uitvoering geven aan de taken die voortvloeien uit de Wet collectieve preventie volksgezondheid. De uitvoering van deze ambitie ligt grotendeels bij de GGD in samenwerking met de Thuiszorg. Daarnaast heeft de gemeente de afgelopen jaren ingezet op een nauwere samenwerking tussen verschillende ketenpartners. Zo bestaat in onze gemeente als een van de weinige gemeenten in de provincie al jarenlang een structurele afstemming tussen peuterspeelzalen en consultatiebureau s over zorgkinderen. Invulling in de tweede beleidsnotitie: ja. Ambitie 6. Gezondheid nadrukkelijk agenderen bij andere beleidsterreinen dan volksgezondheid. Op andere beleidsterreinen wordt veel nadrukkelijker dan voorheen aandacht geschonken aan het gezondheidsaspect. Voorbeelden zijn sport en jeugdbeleid; maar ook het Bouwbesluit en de Woningwet zetten in op gezondheidsaspecten. Een ander voorbeeld is handhaving: alcoholgebruik onder de jeugd heeft al een tijdlang de uitdrukkelijke aandacht van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Invulling in de tweede beleidsnotitie: ja. 16

6 Analyse: de situatie in Skarsterlân Gedegen beleidsontwikkeling begint met een heldere analyse van de huidige situatie. In dit hoofdstuk gaan wij kort in op het gezondheidsprofiel van de inwoners van onze gemeente. Dit gezondheidsprofiel is mede gebaseerd op de gegevens die wij jaarlijks ontvangen van de GGD en de Thuiszorg. Demografische gegevens Eenmaal per twee jaar geeft de provincie een trendprognose af over de per gemeente te verwachten bevolkingsaantallen. Bij de analyse worden de ontwikkelingen per gemeente van de afgelopen 10 jaar afgezet tegen de landelijke trend; en deze ontwikkelingen worden vervolgens vertaald in veronderstellingen voor de toekomst. In Skarsterlân veroudert de bevolking sneller dan elders in Friesland. Bovendien is het percentage zeer oude mensen (85-plussers) in Skarsterlân hoger dan het provinciale percentage: in Skarsterlân ligt dit percentage op 18%; dit percentage ligt zowel landelijk als provinciaal op 10%. Naast deze vergrijzing is er in onze gemeente ook sprake van een ontgroening: het aantal geboorten neemt af. Werden er in 1995 nog 374 kinderen geboren; in 2006 was dit aantal nog maar 309. In onderstaand staatje vindt u een overzicht van de opbouw van de bevolking. Leeftijdscategorie Aantal (peildatum 1 januari 2007) 0-19 7.076 20-39 6.098 40-59 7.975 60-79 4.841 > 80 1.065 Totaal 27.055 Analyse De analyse die wij hieronder schetsen komt voor een groot deel voort uit twee belangrijke documenten: de risicoregistratie 0-4 jarigen 2004-2005 van de Thuiszorg; en het document Zorg voor de jeugd 2005-2006 van de GGD (ze zijn bij deze notitie gevoegd als bijlage 3). Onderstaand geven wij een aantal opvallende zaken aan. Risicoregistratie 0-4 jarigen Uit de risicoregistratie van de Thuiszorg blijkt dat er in Skarsterlân een aantal risicofactoren vaker voorkomen dan gemiddeld. Dit zijn: ouders die zichzelf opvoedingsonbekwaam vinden eetproblemen bij jonge kinderen overmatig huilen bij jonge kinderen gezinsproblematiek en multi-problem gezinnen 17

Een bijzondere risico-factor zijn gezinnen met een laag-opgeleide moeder; in die gezinnen komen o.m. ontwikkelingsachterstanden en huilbabies veel vaker voor dan gemiddeld. Daarnaast komt in deze gezinnen vaker een ongezonde leefstijl voor dan in andere gezinnen en roken laag opgeleide moeders vaker dan gemiddeld tijdens de zwangerschap. Deze groep vormt dus een belangrijke doelgroep, zowel voor het gemeentelijke preventieve jeugdbeleid als voor het gezondheidsbeleid. Voor een groot gedeelte komt deze groep overeen met de doelgroep inwoners met een lage sociaal-economische status. Gezondheid jongeren Hieronder treft u over een aantal onderwerpen cijfers aan uit rapportages van de GGD en de Thuiszorg. We hebben de meest opvallende zaken er uit gehaald; voor alle cijfers voor onze gemeente verwijzen wij u naar bijlage 3. Minder dan de helft van de 13-18 jarigen in onze gemeente eet iedere dag groente. Slechts 7% eet elke dag tenminste 2 stuks fruit. Deze percentages zijn vergelijkbaar met dan het gemiddelde in Friesland. 12% van de kinderen in Skarsterlân heeft te kampen met overgewicht. Allerlei problemen bij kinderen (overgewicht, ongezonde leefstijl, psychosociale problemen) komen vaker voor in gezinnen met een laag-opgeleide moeder en eenoudergezinnen. 76% van de jongeren tot 18 jaar in de gemeente drinkt wel eens alcohol. 11% van de jongeren heeft ooit softdrugs gebruikt; 8% heeft ooit andere drugs gebruikt. Gezondheid volwassenen 93% van de volwassenen in Skarsterlân (19-64 jarigen) ervaart de eigen gezondheid als goed tot uitstekend. Dit is iets hoger dan het provinciale gemiddelde (90%). Dit is opmerkelijk, omdat onze gemeente relatief veel ouderen telt. Het aantal mensen met diabetes neemt toe met de leeftijd. Er bestaat ook een duidelijk verband tussen overgewicht en diabetes. Bij 65-plussers in Friesland staat diabetes op de derde plaats in de top-5 van chronische aandoeningen. (Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar van onze gemeente, maar volgens de huisartsen neemt het aantal wel toe.). 2% van onze inwoners heeft een mobiliteitsbeperking. Dit is lager dan het provinciale gemiddelde (5%). Voor 65-plussers in onze gemeente ligt dit percentage veel hoger, namelijk op 25%. 50% (!) van onze inwoners heeft matig tot ernstig overgewicht. Dit percentage ligt hoger dan het provinciale gemiddelde (45%). In onze gemeente voldoet 73% van de 19-64 jarigen aan de landelijke bewegingsnorm 5. Dat percentage is veel hoger dan het provinciale gemiddelde van 63%. Ook de sport-participatie in onze gemeente is hoger dan in de rest van Friesland: 72% (Fries gemiddelde: 60%). 5 De landelijke bewegingsnorm houdt in: minimaal vijfmaal per week een half uur lang bewegen. 18

7 Gezondheidsbeleid in Skarsterlân Inleiding Hieronder plaatsen wij eerst het beleidsterrein volksgezondheid in historisch perspectief: welke factoren zijn de afgelopen 50 jaar van invloed geweest op de volksgezondheid? Daarna geven wij aan hoe wij onze rol als regisseur willen invullen; en tenslotte geven wij nog een korte toelichting op de twee doelgroepen en op de gekozen speerpunten van beleid. De speerpunten van beleid worden nader behandeld in hoofdstuk 8. Volksgezondheid in historisch perspectief De factoren die van invloed zijn op de volksgezondheid zijn de afgelopen 50 jaar in belangrijke mate veranderd. Tot de jaren 60 vormden infectieziekten het belangrijkste risico voor de volksgezondheid, niet alleen in Nederland maar in de gehele westerse wereld. Deze risico s werden door de rijksoverheid geleidelijk aan teruggedrongen door infrastructurele en wettelijke maatregelen. Zo werden de hygiënische omstandigheden verbeterd (riolering; meer aandacht voor hygiëne in het algemeen) en kwamen er vaccinatieprogramma s voor zuigelingen. Vanaf de jaren 60 zien we een omslag van infectieziekten naar de typische welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. Welvaartsziekten worden voor een gedeelte bepaald door erfelijke aanleg en voor een ander gedeelte door (ongezond) gedrag: teveel roken en drinken, te weinig bewegen, onveilige seksuele contacten, enz.. Ook milieu-factoren (luchtvervuiling, watervervuiling, enz.) spelen een rol. Deze omslag houdt ook in dat de rol van de overheid (rijk en gemeenten) is veranderd. De behaalde winst (betere hygiënische omstandigheden, betere preventie, het rijksvaccinatieprogramma voor zuigelingen) moet uiteraard worden behouden; maar daarnaast heeft de overheid tegenwoordig de opdracht om te trachten haar inwoners tot gezond gedrag te verleiden en ongezond gedrag zoveel mogelijk te voorkómen. Dat is geen gemakkelijke opdracht, want hoe doe je dat? Ervaringen uit de afgelopen jaren hebben geleerd dat voorlichting maar beperkt invloed heeft op het gedrag van mensen. Er roken nu minder mensen dan 20 jaar geleden, niet vanwege uitgebreide voorlichtingscampagnes over de gevaren van het roken (inclusief afschrikwekkende teksten op pakjes sigaretten) die nauwelijks effect blijken te hebben en ook niet door het verhogen van de accijnzen op rookwaren, maar eenvoudigweg door het treffen van een aantal wettelijke maatregelen: openbare ruimtes zijn rookvrij geworden, roken op de werkvloer is bijna nergens meer toegestaan, het openbaar vervoer is rookvrij, enz. We zullen dus met zijn allen op zoek moeten naar nieuwe en vernieuwende wegen om inwoners te verleiden tot een gezonde levensstijl. De gemeente als regisseur Gezondheid is dus tegenwoordig voor een groot deel een kwestie van factoren die door de overheid moeilijk zijn te beïnvloeden. Dit maakt het lastig om onze rol als regisseur op te pakken. Wij hebben als gemeente met slechts een beperkt aantal uitvoerende instellingen 19

een financiële relatie (GGD, de Thuiszorg); met de meeste instanties hebben we dat niet of nauwelijks (sportverenigingen, huisartsen, verloskundigen, scholen, enz.). Bovendien is ongezond gedrag bij onze inwoners moeilijk beïnvloedbaar. Maar hoe moet je nu een groep spelers regisseren over wie je geen directe macht hebt? Voorwaar geen gemakkelijke opgave! Toch denken wij dat het mogelijk is. Onze kracht als gemeente ligt in het feit dat wij als geen andere partij het totaal-overzicht hebben. Een veelheid aan gegevens komt bijna dagelijks ons gemeentehuis binnen: gegevens van de GGD, van de Thuiszorg, van het maatschappelijk werk, van de politie, van de scholen, de peuterspeelzalen, enz. Het is allereerst noodzakelijk om uit die brei van gegevens zinvolle informatie te halen die bovendien aan elkaar moet worden gekoppeld, om zodoende op actuele problemen beleid te ontwikkelen. Met dat proces zijn wij inmiddels al een aantal jaren volop bezig. Maar met het verzamelen en ordenen van informatie begint het pas. Er zijn veel verschillende instellingen en beroepskrachten bezig op het terrein van gezondheid, allemaal vanuit hun eigen professionaliteit. Soms hebben deze instellingen contact met elkaar, maar soms ook niet. Wij zien het als onze taak de komende jaren om instellingen en beroepskrachten daar waar nodig met elkaar in contact te brengen en zo nodig te stimuleren dat overlegsituaties worden opgestart. Het doel daarbij is dat de inspanningen van de diverse professionals elkaar gaan versterken. En zoals wij in de inleiding al aangaven gaat het hierbij soms om bestaande partners, maar daarnaast willen wij ook nadrukkelijk vernieuwend bezig zijn: we gaan dus actief op zoek naar nieuwe partners. En wanneer die lijntjes er eenmaal liggen en de overlegsituaties bestaan is het vervolgens de taak van de gemeente om samen met de instellingen doelstellingen te formuleren waarop de inspanningen gericht zullen zijn. Immers, zolang er geïsoleerde projecten worden aangeboden vanuit de verschillende instellingen die ieder op zich opereren zal het effect tot op zekere hoogte beperkt blijven. Pas bij een samenhangend geheel aan activiteiten en programma s die elkaar versterken kan een optimaal rendement worden verwacht. De gemeente heeft als geen ander het totaal-overzicht en zal hierin dan ook de voortrekkersrol moeten vervullen. Regisseren: dat is het aanbrengen van samenhang, ook intern. Het gezondheidsbeleid kan en moet dus ook worden bevorderd via vergunningen, regelgeving, controle en inspecties, handhaving en integraal beleid. Ook daar willen wij de komende vier jaar op inzetten. Belangrijke doelgroepen voor ons beleid Het provinciale Masterplan beveelt gemeenten aan om het gezondheidsbeleid vooral op twee doelgroepen te richten, namelijk jeugd en inwoners met een lage sociaal-economische status. Wij willen die aanbeveling overnemen. De jeugd is een belangrijke doelgroep omdat veel preventieve maatregelen voor jeugd ook op lange termijn effectief zijn: jong geleerd is oud gedaan gaat (hopelijk) ook hier op. Daarnaast wordt de kiem voor veel ziekten op latere leeftijd gelegd in de jeugd. Zo krijgen kinderen met overgewicht later veel vaker dan 20

gemiddeld te maken met hart- en vaatziekten en andere aandoeningen. Bovendien kunnen jongeren niet altijd weerstand bieden aan groepsdruk, waardoor ongezonde gewoonten gemakkelijker worden aangeleerd. Een extra kwetsbare groep, zo blijkt voorts uit onderzoek, is de groep jongeren met een lage opleiding: zij blijken er vaker dan gemiddeld ongezonde leefgewoonten op na te houden. Wat betreft de tweede doelgroep, inwoners/gezinnen met een lage sociaal-economische status (het gaat daarbij vaak om gezinnen waarvan de kostwinner werkloos is, en/of om eenoudergezinnen) blijkt juist deze groep mensen vaker een ongezonde leefstijl hebben dan de gemiddelde bevolkingsgroepen; ook zijn ze vaker ziek en depressief. Een extra probleem is bovendien nog het feit dat veel zaken die met gezondheid te maken hebben (goed en gezond eten, lidmaatschap van een sportclub, e.d.) geld kosten. Er kan dan een puur financiële drempel zijn om gezond te leven. Overigens is een nuancering hier wel op zijn plaats: gezond eten (groente, aardappels, fruit) is vaak niet duurder dan ongezond eten (chips, patat, frisdrank, het zgn. junk-food, snoep, enz.). Het feit dat we ons beleid voornamelijk willen richten op deze twee doelgroepen wil overigens niet zeggen dat er geen aandacht is voor andere categorieën inwoners, zoals ouderen en mensen met een beperking. Bij een aantal beleidsspeerpunten zullen deze doelgroepen uitdrukkelijk worden meegenomen. De speerpunten van beleid Zoals in hoofdstuk 3 vermeld geeft VWS gemeenten voor de komende jaren 5 speerpunten van beleid aan. Daarnaast geeft ook het provinciale Masterplan 5 speerpunten van beleid, maar dit zijn niet dezelfde (zie hoofdstuk 4 voor een overzicht). Voor ons gezondheidsbeleid voor de komende jaren houdt dit het volgende in. De VWSnota vormt voor gemeenten het formele wettelijke kader. Omdat deze thema s ook in onze gemeente spelen is er overigens ook een heel duidelijke interne aanleiding om hier in de komende jaren actief mee aan de slag te gaan. Wat betreft de 2 speerpunten van beleid die zijn toegevoegd door de provincie, seksuele gezondheid en opvoeding/weerbaarheid jeugd, merken wij het volgende op. In hoeverre seksuele gezondheid in onze gemeente een probleem vormt is ons op dit moment niet bekend. Er bestaan geen gemeentelijke cijfers over seksueel overdraagbare aandoeningen (de zgn. SOA s) in onze gemeente. Uit gesprekken met professionals (huisartsen, schoolmaatschappelijk werk) is ons echter niet gebleken dat dit in onze gemeente een groot probleem zou zijn. Tienerzwangerschappen komen in elk geval in onze gemeente nauwelijks voor. Wij willen dit thema derhalve wel behandelen in deze notitie, maar het heeft niet de eerste prioriteit. Het andere provinciale speerpunt van beleid, opvoeding en weerbaarheid jeugd, is wel van groot belang, ook in onze gemeente. Dit punt vormt het hoofdbestanddeel van ons gemeentelijke preventieve jeugdbeleid en wordt dus in een ander kader al opgepakt. Wij zullen het thema in deze notitie dan ook alleen maar kort aanstippen. 21

8 De thema s Waaraan moet de gemeentelijke notitie gezondheidsbeleid voldoen? In de Wcpv staat een aantal regels opgenomen waaraan de notitie lokaal gezondheidsbeleid moet voldoen. Iedere vier jaar moet de gemeenteraad o.m. vaststellen hoe er omgegaan wordt met landelijke prioriteiten, hoe er afgestemd wordt met ander beleid, hoe invulling gegeven wordt aan de uitvoering van de infectieziektenbestrijding, enz. Voor een volledig overzicht van de onderwerpen verwijzen wij u naar bijlage 5. Wij hebben in deze notitie het stramien van de Wcpv aangehouden. Ook de volgorde van de onderwerpen is dezelfde. Zo is eenvoudig per onderdeel te zien hoe wij als gemeente daaraan invulling willen geven. De paragrafen 8.1 tot en met 8.3 richten zich op de drie deelterreinen van de Wcpv; daarna komen de andere onderwerpen aan de orde. Veel van de onderwerpen die in de gemeentelijke notitie aan de orde moeten komen hebben te maken met samenhang, afstemming en continuïteit. Dat is ook niet zo vreemd; onze huidige maatschappij zit nu eenmaal complex in elkaar. Voor ons als lokale overheid ligt de uitdaging in de regietaak: het aanleggen van dwarsverbindingen, het aanbrengen van interne samenhang, het bij elkaar brengen van de diverse instellingen, en het bewaken en borgen van de onderlinge afstemming. In de thema s die hieronder aan de orde komen zijn wij uitgegaan van de bestaande financiële middelen die voor gezondheidsbeleid beschikbaar zijn. In paragraaf 9 gaan wij in op een aantal thema s waarop wij graag zwaarder in zouden willen zetten, maar waarvoor wij op dit moment nog geen financiële dekking hebben. We zijn daar wel naar op zoek; uitgangspunt ook daar zal zijn het aanwenden van bestaande budgetten en zo mogelijk het benutten van alternatieve financieringsmogelijkheden. 8.1 Continuïteit en samenhang binnen collectieve preventie en afstemming met de curatieve gezondheidszorg De uitvoering van een aantal taken binnen het deelterrein collectieve preventie ligt bij de GGD, zoals de technische hygiënezorg. Een voorbeeld daarvan zijn de wettelijk verplichte jaarlijkse inspecties van kindercentra (kinderopvang en naschoolse opvang) in de gemeente door de GGD. Bij drie taken heeft de gemeente meer vrijheid. Deze worden hieronder behandeld. 8.1.1 Verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking Regelmatig brengt de GGD per gemeente een gezondheidsprofiel uit, waarin een aantal gezondheidsaspecten van de gemeente aan de orde komt. Daarnaast komen de GGD en de Thuiszorg gezamenlijk ieder jaar met een zogenaamde risicoregistratie van kinderen van 0-4 jaar, ook per gemeente. 22

Deze twee documenten bevatten veel waardevolle informatie, over kinderen, volwassenen en ouderen, waarop wij als gemeente onze beleidsprioriteiten kunnen baseren, niet alleen voor gezondheidsbeleid, maar ook bijvoorbeeld voor zaken als preventief jeugdbeleid (opvoedingsondersteuning). De gezondheidsprofielen zoals die geleverd worden door de GGD en de Thuiszorg bevat veel informatie die bijzonder waardevol is. Op dit moment wordt die informatie nog weinig uitgewisseld met andere instellingen en beroepskrachten. Dat wordt door veel professionals als een gemiste kans beschouwd. Voor de aanbeveling verwijzen wij u naar paragraaf 8.1.3. 8.1.2 Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen Zie voor dit aspect paragraaf 8.5, die handelt over afstemming met ander beleid. 8.1.3 Afstemming tussen collectieve preventie en curatieve gezondheidszorg De curatieve gezondheidszorg 6 wordt uitgevoerd door eerste- en tweedelijns gezondheidszorg. Een belangrijke vorm van eerstelijns gezondheidszorg is die van de huisartsen. Huisartsen worden over het algemeen weinig betrokken bij ons gemeentelijk beleid. Dit is een situatie die grotendeels vanuit de historie zo gegroeid; maar naar onze mening is dit een gemiste kans, een mening die gedeeld wordt door de huisartsen zelf. Huisartsen weten immers als geen ander wat er in een wijk gebeurt en kunnen vanuit hun kennis een belangrijke rol spelen in het netwerk aan voorzieningen in een buurt. Een goede afstemming tussen preventieve en curatieve gezondheidszorg is van essentieel belang. Tijdens de inspraakavond voor onze inwoners kwam ditzelfde punt naar voren: er bestaat niet altijd voldoende afstemming en overleg tussen de verschillende instellingen op het gebied van de gezondheidszorg. Een voorbeeld: uit de risicoregistratie van onze gemeente blijkt dat in sommige dorpen relatief veel aanstaande moeders tijdens hun zwangerschap roken. Dit probleem zou een voor de hand liggend onderwerp van gesprek moeten zijn tussen de gemeente, verloskundigen, huisartsen en de Thuiszorg. Een belangrijke ontwikkeling die wij in dit verband willen noemen is het GOED-concept, waarbij GOED staat voor Gezondheid Onder Een Dak. Onder meer een huisarts en het kinder- en jeugdtherapeuticum Joure komen in dit concept tezamen in één gebouw. In aansluiting op het bovenstaande en ook op paragraaf 8.1.1, waarin wordt aangegeven dat veel beschikbare gezondheidsinformatie op dit moment nog weinig wordt uitgewisseld, komen wij tot de volgende aanbeveling: Aanbeveling: Overlegvorm creëren rondom de gezondheidsinformatie van de GGD en de Thuiszorg. In deze overlegvorm, die beleidsmatig van aard zal zijn, zowel interne als externe partners betrekken. (Planning: 2008) 6 Curatief betekent: op genezing gericht. Er heeft zich dan dus al een gezondheidsprobleem voorgedaan. Dit in tegenstelling tot preventief: een preventieve aanpak is gericht op het voorkómen van problemen. 23