Workshop Straatgerichte Bewonersinitiatieven Opdracht Nieuwe verbindingen tussen straat en overheid Na de centrale workshop gaat de conferentie uiteen in 4 werkgroepjes waar mogelijke initiatieven van straten gekoppeld worden aan inzet van de overheid. De thema s die in de werkgroepjes centraal staan zijn: 1. Veilig o.l.v. Margreet Grundmeijer 2. Zorg o.l.v. Ireen van der lem 3. Schoon en Heel o.l.v. Anda Noordhuis 4. Jeugd o.l.v. Thessa Bakker In alle vier de werkgroepjes komen de volgende vragen aan de orde: 1. Geef voor dit thema voorbeelden van verdergaande bewonersinitiatieven en werk deze voorbeelden uit in wie waarvoor verantwoordelijk is (nieuwe verhoudingen/verbindingen overheid-burger). 2. Werk enkele voorbeelden uit naar nieuwe verbindingen (of verhoudingen) tussen bewoners en overheid (wie is waarvoor verantwoordelijk). 3. Werk voor enkele voorbeelden uit wat er allemaal nodig is om ze in daden om te zetten. 4. Hoe realistisch acht u deze verdergaande bewonersinitiatieven?
1. Verslagje werkgroep Veilig Mogelijke voorbeelden van straatinitiatieven waarin nieuwe verbindingen tussen bewoners en de overheid zichtbaar worden zijn: Buren waarschuwen elkaar als ze op vakantie gaan. De achterblijvers letten op de woningen van degenen die op vakantie zijn. Ouders spreken af bij toerbeurt toezicht te houden op een speelplaatsje. De nieuwe verbindingen vragen in deze gevallen om een ruil van inzet van bewoners tegen inzet door de overheid. In het eerste voorbeeld zou de politie bijvoorbeeld voorlichting kunnen geven over het Politiekeurmerk Veilig Wonen. In het tweede voorbeeld zou de overheid zowel voorzieningen (bankje, hokje waar de ouders kunnen zitten) kunnen bieden als scholing mogelijk kunnen maken. Denk daarbij aan een cursus kinder-ehbo of een cursus pedagogisch handelen. Wat is er voor nodig om deze voorbeelden in daden om te zetten? De aanwezigen vinden op de allereerste plaats dat meer kennis over initiatieven (groot en klein) van bewoners bij de overheid nodig is. De overheid zou niet alleen meer moeten weten, maar ook toegankelijker moeten zijn voor vragen voortkomend uit dergelijke initiatieven. De deelnemers aan deze werkgroep denken dat nieuwe media hier een rol in zouden kunnen spelen. Aan de laatste vraag is het werkgroepje niet meer toegekomen. 2. Verslag werkgroep Zorg In deze werkgroep noemen de deelnemers vier voorbeelden van verdergaande bewonersinitiatieven rond zorg waarin nieuwe verhoudingen tussen bewoners en bestuur zichtbaar worden. Tante Kwebbel op straatniveau. Dit is een project waarbij vraag en aanbod van bewoners aan elkaar gekoppeld worden. Het gaat om kleine diensten als boodschappen doen bij ziekte, een sollicitatiebrief helpen schrijven, de hond uitlaten, oppassen etc. Een EHBO-post in de straat. Ouders uit een straat kunnen een EHBO-cursus volgen zodat ze eventuele hulp kunnen verlenen bij spelende kinderen. De straat beheert collectief een EHBO.B.O-kist. Mantelzorg in de straat. Dit project lijkt op Tante Kwebbel zoals hierboven beschreven,
alleen worden er wat langduriger relaties aangegaan. Buurtalert systeem. Een project waarbij bewoners problemen signaleren op straat, eventueel aanspreken en zelf handelen of korte lijnen hebben met bijvoorbeeld politie. Op buurtniveau bestaan dergelijke projecten al. Dit zou ook op straatniveau gerealiseerd kunnen worden. Hoe zien de nieuwe verhoudingen tussen overheid en burgers er in deze voorbeelden uit? De rol van bewoners verandert van passief naar actief. Bewoners signaleren problemen of zien kansen, bedenken het idee, voeren het uit en verantwoorden na afloop de verkregen steun. De deelgemeente praat met de bewoners en faciliteert initiatieven die in de straat ontstaan. Welzijnsmedewerkers van de deelgemeenten treden meer op als makelaar. Ook de rol van welzijnsorganisaties verandert. Adviseren en ondersteunen van initiatieven met faciliteiten (foldertje, zaal, prikbord etc.) worden belangrijker. Desgewenst beheren de instellingen budgetten voor bewoners (ontzorging) of verbinden zich aan het initiatief o.a. met faciliteiten. Het contact met de straat is cruciaal. Vanzelfsprekend is de ondersteuning van zelfstandige initiatiefnemers geringer of geheel niet noodzakelijk. Randvoorwaarde voor de totstandkoming van nieuwe verhoudingen is dat initiatief van de bewoners moet blijven. Wat is er nodig om de voorbeelden te realiseren? Puntsgewijs: Er is geen sprake van het overnemen van verantwoordelijkheid door bewoners. Bewoners leveren een bijdrage maar het is een misvatting om te denken dat taken volledig overgeheveld kunnen worden naar bewoners. Talenten en initiatief van bewoners worden geprikkeld c.q ondersteund. Dat kan door voorbeelden van bewonersinitiatieven meer bekendheid te geven in de straat, door uitwisseling te organiseren en door campagne te voeren waarmee bewonersinitiatieven geworven worden. Stimulansen en faciliteiten vanuit de deelgemeente zijn belangrijk. Deze moeten ook bekend zijn bij de bewoners. Bij welzijnsorganisaties moet voldoende capaciteit zijn om eventueel professionele ondersteuning te kunnen leveren aan bewonersinitiatieven in hun gebied. Voor de initiatieven die hierboven genoemd zijn, is een gering budget nodig voor bijvoorbeeld promotie van het initiatief, de aanschaf van een prikbord of een EHBO-kist, het aanbieden van een EHBO-cursus en het huren van een zaaltje. Zijn dergelijke bewonersinitiatieven realistisch? Deze plannen zijn realistisch en worden op verschillende plekken al uitgevoerd. Het zijn relatief kleine initiatieven die echter een grote uitstraling kunnen hebben. Naast de beoogde effecten rond burenhulp, veiligheid en zorg voor kinderen kan er ook een zekere trots bij bewoners gaan leven. Dat hen dit lukt, in hun eigen straat. De deelnemers waarschuwen wel voor valkuilen: Afstemming tussen de ambitie van bewoners en de deelgemeente is nodig. Hou het bewonersinitiatief op het niveau van de straat. Het initiatief moet echt van onderaf komen en klein gehouden worden. Niet ieder type straat leent zich hiervoor.
3. Verslagje werkgroep Schoon en Heel In deze werkgroep zijn de volgende voorbeeldinitiatieven genoemd: ROTEB voert per jaar ongeveer 200 gezamenlijke schoonmaakacties uit met bewoners. Het initiatief hiervoor komt van bewoners. Daarnaast zijn er ook nog enkele schoonmaakacties waarvoor het initiatief uitgaat van de deelgemeenten of ROTEB zelf. ROTEB stelt materialen ter beschikking voor schoonmaakacties, ROTEB zorgt in die gevallen ook voor voorlichters. Bewoners kunnen rechtstreeks contact opnemen met ROTEB of aanvragen doen via de deelgemeentelijke coördinator. Bijzondere schoonmaakacties: straatveegacties i.s.m. bewoners, waarbij bewoners voorlichting aan de rest van de straat verzorgen en zorgen dat de auto s uit de straat gaan (waardoor ROTEB van gevel tot gevel kan reinigen). Voorlichting aan kinderen, m.b.t. schoon en heel. Werk enkele voorbeelden uit naar nieuwe verbindingen (of verhoudingen) tussen bewoners en overheid (wie is waarvoor verantwoordelijk). Samenwerking met scholen, als het gaat om voorlichting naar kinderen (jong geleerd is oud gedaan), gezamenlijke verantwoordelijkheid scholen, ouders, ROTEB Voorlichting aan kinderen door overheid en ouders te samen Het organiseren van vergaande gezamenlijke activiteiten: Hierbij ligt het initiatief bij bewoners en dragen ROTEB en bewoners een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wat is er nodig om dit soort initiatieven te realiseren? Voorlichting is belangrijk om bewoners te doordringen van de ernst. Samenwerking met scholen is belangrijk voor de voorlichting aan kinderen. Een goede afstemming tussen bewoners en ROTEB is nodig. Geen onnodige tussenschakels in het contact. Financiën, bijvoorbeeld om te voorkomen dat bewoners die actief de straat schoonmaken moeten betalen voor het plaatsen van een container. Hoe realistisch zijn dergelijke bewonersinitiatieven? Deze initiatieven zijn realistisch en vinden ook al plaats. Ze verdienen meer aandacht en steun. De financiën zijn wel een echt aandachtspunt. Als het op dit moment echt om bewonersinitiatieven gaat, kan ROTEB acties extra ondersteunen. Het reguliere schoonmaakwerk blijft gewoon
de verantwoordelijkheid van ROTEB. In de toekomst is het stimuleren van het bewustzijn rond schoon en heel belangrijk. Een kanttekening: Het blijkt vaak lastig om die bewoners te betrekken waar het nou juist om gaat (de vervuilers). 4. Verslagje werkgroep Jeugd en jongeren Voorbeelden van verdergaande bewonersinitiatieven rond jeugd en jongeren: Complexbeheerders van een corporatie werken samen met tieners en jongeren bij het onderhoud van tuinen. Zelfbeheer van een binnenterrein met hulp van jongeren uit de straat. Huiswerkklas voor en door jongeren. Computerles door jongeren aan ouderen in de straat/buurtje. Hoe zien de nieuwe verhoudingen eruit? De overheid en instellingen nodigen bewoners uit en stimuleren ideeën en plannen. Zij voelen zich medeverantwoordelijk voor het verder helpen van een bewonersinitiatief. Ook het lokale bedrijfsleven heeft hierin een rol. De supermarkt in de straat kan bijvoorbeeld jongeren aan het werk helpen of toestaan dat ze muziek voor de deur maken. De super kan natuurlijk ook projecten sponsoren. Woningbouwcorporaties kunnen ruimte bieden voor bijvoorbeeld een huiswerkklas voor en door jongeren. Begeleiding van dergelijke projecten door sociale ondersteuning of een welzijnsinstelling is uiteraard van belang. Wat is er allemaal nodig om ideeën in daden om te zetten? Bewoners, ook jeugd en jongeren, hebben altijd sociale ondersteuning nodig. Dit moet een constante factor zijn. Persoonlijkheid van ondersteuners dan wel actieve bewoners is van belang. Instellingen en overheid moeten het initiatief serieus nemen en niet laten vallen. Uitnodigende instellingen en overheid die op maat kunnen en willen werken. Elkaar fysiek tegenkomen mogelijk maken (ontmoetingsmogelijkheden). Hoe realistisch acht u deze verdergaande bewonersinitiatieven? Er moet een perspectief zijn (lange termijn denken, project moet geen korte looptijd hebben). Overheid dient goed te luisteren en maatwerk willen leveren. Aansprekende overheid. Controle & transparantie. Stereotype beelden weghalen. (bijv. dat jongeren niet zelfstandig een ruimte kunnen beheren voor een huiswerkklas of andere activiteiten)