Samenvatting Formuleren

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Nederlands formuleren Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 paragraaf 3 tm 5

Samenvatting Nederlands formuleren

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Samenvatting Nederlands Formuleren

Als er bij een enkelvoudig onderwerp een meervoudig persoonsvorm staat of andersom is er sprake van foute incongruentie

Samenvatting Nederlands Formuleren

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Visuele Leerlijn Taal

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

5.8. Stijlfiguren: Tekststijlen: Boekverslag door S. 770 woorden 3 april keer beoordeeld. Nederlands

Samenvatting door een scholier 948 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Literatuur in zicht hoofdstuk 1 poëzieanalyse

Eigen vaardigheid Taal

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

i n h o u d Inhoud Inleiding

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

7.2. Samenvatting door een scholier 1245 woorden 17 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Eldorado Samenvatting Hoofdstuk 1, 2 & 3

Spelling. 1. Werkwoorden

Samenvatting Nederlands Gedichten

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Samenvatting Nederlands Beeldspraak & stijlfiguren

Stijlfigurenbingo.

Samenvatting Nederlands 1,2,5,6

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

instapkaarten taal verkennen

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Lesstof. Formuleren 4F

1) Anakoloet. 2) Asymmetrie. = ontspoorde, niet goed lopende zin. = ongelijkheid in bouw en vorm van een zin (ruim begrip)

Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

STIJLFIGUREN. Otto Wijnen Otto Wijnen Speaker & Coach Versie 1, juli 2016 Bijlage bij de basisgids Help! Ik moet spreken

Visuele Leerlijn Spelling

instapkaarten taal verkennen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Samenvatting Nederlands Over lezen

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

TEST NEDERLANDS. Test 2: poëzieanalyse

Samenvatting Nederlands NL Blok

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy

Gedichtbespreking Literatuurkunde Marco Borsato - De Speeltuin (Onderweg)

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Oefening op de stijlfiguren

Toets grammaticale termen met sleutel

Antwoorden Nederlands Ontleding

6.8. Herhaling. Parallellisme. Opsomming (enumeratie) Climax, anticlimax. Antithese (tegenstelling) Paradox. Hyperbool. Retorische vraag.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

instapkaarten taal verkennen

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

PDF versie Uitleg Stijl

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Toetsenperiode juni 2018

Leerjaar 3 G-T Nieuw Nederlands

33 Stijlfouten. 1 Inleiding

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie

Tautologie: hetzelfde word twee keer gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Boekverslag Nederlands Spinder door Simon van der Geest

Programma van Inhoud en Toetsing

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

2 hv. 1

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

Boekverslag Nederlands Beemdgras door Judith Herzberg

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordenschat - Ironie KGT 3 4. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Samenvatting Formuleren Dubbelop Onjuiste herhaling: Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt. VB: je klasgenoten gaan zich aan die opmerkingen steeds meer aan ergeren. Tautologie: Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen). VB: Hoewel we de catalogus reeds weken geleden al in huis hadden, snapten we er niks van. Pleonasme: Een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep wordt nog eens dooreen ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort. VB: In het scheikunde lokaal hangt altijd een vieze stank. Contaminatie: Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd. VB: overnieuw opnieuw, over Er is geen enkel spoor van bewijs dat hij dat heeft gedaan. geen spoor van bewijs, geen enkel bewijs. Dubbele ontkenning: In zinnen dat al een ontkennend karakter heeft.(voorkomen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning gebruikt. VB: de regering raadt het ons af het land Japan voorlopig niet te bezoeken. Fouten met verwijswoorden Onjuist verwijzen: Schema op blz. 133 in het tekstboek. Hen? Hun? - Lijdend voorwerp - Meewerkend voorwerp zonder voorzetsel - Voorzetsel - Nooit als onderwerp! Nb: verwijs naar een enkelvoudig begrip dat een verzameling personen omvat (de raad, de schoolleiding) niet met ze, hen en hun maar met enkelvoudige verwijswoorden. Dat? Verwijzing naar een het-woord Wat? Als je verwijst naar een overtreffende trap (het mooiste, het beste) een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets) een hele zin wie of waar? Bij personen > voorzetsel + wie Bij zaken (dingen) > waar + voorzetsel Die of dat; deze of dit? de-woorden > die, deze het-woorden > dat, dit!1

Onzijdige woorden Het-woorden Namen van landen, steden, clubs en verkleinwoorden zijn het-woorden. Mannelijke woorden De-woorden Vrouwelijke woorden De-woorden Vrouwelijke personen en dieren: De secretaresse, de leeuwin; ook: het meisje, het nichtje, het teefje De-woorden op de volgende uitgangen: -heid (meerderheid) -nis (ergernis) -ing) (vereniging) -st (kunst, winst, vondst) -schap (wetenschap) -te (belofte) -de (liefde) -ie (familie) -ij (brouwerij; niet: rijstebrij) -iek (muziek) -theek (discotheek) -teit (kwaliteit) -uur (cultuur) Onduidelijk verwijzen: Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat nog helemaal niet genoemd wordt en je dus niet kan weten wat er wordt bedoeld. In andere gevallen is er meer dan één antecedent mogelijk; het is dan onduidelijk wat het juiste antecedent is. Incongruentie Congruentie = enkelvoudig onderwerp bij een enkelvoudige persoonsvorm. Incongruentie = enkelvoudig onderwerp meervoudige persoonsvorm of bij een meervoudig onderwerp een enkelvoudige persoonsvorm. Een meervoudig onderwerp voor enkelvoudig word aangezien De media schrijft over het ongeluk in Afghanistan. X Een enkelvoudig onderwerp wordt voor meervoudig aangezien Zowel Karin als Lisa kwamen te laat op school. X Als in het onderwerp een enkelvoudige kern wordt gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke bepaling Meer dan de helft van de werknemers kregen ontslag. X Een meewerkend voorwerp wordt en onrechte voor het onderwerp aangezien. -Bezoekers van het congres worden verzocht om naar de balie te komen. X -(Aan) Bezoekers van het congres wordt verzocht om naar de balie te komen. Dat/als-constructie De dat/als-constructie herken je aan de volgende woordgroepen, ergens in het midden van de zin: (om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien en soms zodat als/ wanneer/indien. De als-zin moet je achter in de zin plaatsen. Onjuist:!2

De jongens willen de camping niet reserveren omdat als het in Frankrijk regent, ze in Spanje gaan kamperen. Juist: De jongens willen de camping niet reserveren omdat ze in Spanje gaan kamperen, als het in Frankrijk regent. Foutieve samentrekking Als je twee zinnen aan elkaar plakt met en of maar, mag je de delen die hetzelfde zijn in de tweede zin weglaten, maar alleen als aan deze 3 voorwaarden is voldaan: 1. De betekenis van de weggelaten woorden is hetzelfde. X: De jongen smeerde een boterham en hem daarna snel naar buiten. 2. Het getal (bijv. enkv. of mv.) van de weggelaten woorden is hetzelfde. X: Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en zeven tennisbanen aangelegd. 3. De grammaticale functie(ow, lv enz) van de weggelaten woorden is hetzelfde. X: Denise is mijn beste vriendin maar vertel ik toch niet al mijn geheimen. In de eerste zin is Denise het ow en in de tweede zin het mv. Foutieve beknopte bijzin Een beknopte bijzin is een zin zonder onderwerp en persoonsvorm. De zin is afgeleid van een gewone bijzin. Als het denkbeeldige onderwerp in de beknopte bijzin niet hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin. Er zijn drie soorten beknopte bijzin: 1. met een voltooid deelwoord 2. Met een onvoltooid deelwoord Onjuist 1a. Eindelijk in Bethlehem gearriveerd bleken alle herbergen vol te zijn. 2a. Werkend aan de lastige opgaven ging de saaie wiskundeles snel voorbij. 3. Met te + infinitief 3a. Het licht viel zomaar uit na met het nieuwe koffiezetapparaat drie kopjes koffie te hebben gezet. Juist 1b. Eindelijk in Bethlehem gearriveerd constateerden de reizigers dat alle herbergen vol waren. Werkend aan de lastige opgaven vond ellen de saaie wiskundeles snel voorbij gaan. 3b. Na met het nieuwe koffiezetapparaat drie kopjes te hebben gezet, merkte ik dat het licht zomaar uit viel. Een onjuiste beknopte bijzin kan je op twee manieren verbeteren: 1. Maak van de beknopte bijzin een gewone bijzin met een persoonsvorm en een onderwerp erin. 2. Zorg ervoor dat het onderwerp van de hoofdzin hetzelfde wordt als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin.: Zinnen onjuist begrenzen Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan: 1. Soms staat een zinsdeel los dat eigenlijk deel uitmaakt van een grotere, samengestelde zin.!3

2. Soms worden twee zelfstandige zinnen ten onrechte aan elkaar geplakt. Onjuiste inversie Inversie = Wanneer het onderwerp achter de persoonsvorm staat. Soms wordt er ten onrechte inversie toegepast. Je kan dit verbeteren door de inversie weg te halen of door een passend zinsdeel voor de inversie te zetten. Onjuist Morgenavond gaan we in Arnhem naar een concert en (-) zijn we dus pas overmorgen weer thuis. Geen symmetrie Als je opsommingen gebruikt (minstens twee delen), moet je ervoor zorgen dat de delen van de zelfde orde zijn. Dat heet symmetrie. Er zijn drie soorten fouten in de symmetrie: In getal (enkelvoud/meervoud) Volgens de krant staat (a) de Duitser erom bekend dat hij veel grotere stukken vlees een dan (b) de Nederlanders. (enkelvoud (a) / (b) meervoud) In een voornaamwoordelijke aanduiding (bijv. men/je) In het straat beeld van vroeger zag (a) men meer bakfietsen dan nu, maar ook tegenwoordig kom (b) je nog bakfietsen tegen, die vooral bedoeld zijn voor kindervervoer. In grammaticale functie De aspergestekers mopperden (a) vanwege de lage lonen en (b) omdat het werk erg zwaar was. ((a) woordgroep / (b) bijzin) Het gebruik van uitdrukkingen Juist Veelvoorkomend zijn: 1. Uitdrukkingen met twee synoniemen (tautologie): o In de Efteling komen mensen van alle rangen en standen zich vermaken. 2. Uitdrukkingen met een tegenstelling (antithese): o Vroeg of laat zal dit gebeuren. 3. Uitdrukkingen met een alliteratie (beginrijm): o Ze sloegen elkaar kort en klein. 4. Uitdrukkingen met eindrijm: o Malika vertelde in geuren en kleuren over haar wereldreis. ZIE ALLE OPDRACHTEN MET UITDRUKKINGEN Morgenavond gaan we in Arnhem naar een concert en we zijn dus pas overmorgen weer thuis. Morgenavond gaan we in Arnhem naar een concert en dus zijn we pas overmorgen weer thuis. Het gebruik van beeldspraak De volgende vormen van beeldspraak berusten op overeenkomst Vergelijking:!4

Je plaatst iets uit de werkelijkheid (het object, o) naast een beeld (b) dat je daarvoor bedacht hebt. Ze zijn met elkaar gekoppeld via een verbindingswoord (v): als, zoals, gelijk, van. Het schooljaar is nog zo blanco (o) als (v) een lege bladzijde in je agenda (b). Asyndetische vergelijking: Een vergelijking zonder het verbindingswoord. Alleen het beeld en het object blijven over. De man die zojuist het café binnenstapt, legde zijn rechterhand (o), een ham (b), op de schouder van een van de vaste jongens. Metafoor: Een vergelijking zonder het object en het verbindingswoord. Bij en metafoor moet de lezer zelf het object bedenken waarnaar het beeld verwijst. Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn vaak ook metaforen. - Vertrouwen komt te voet en gaat te paard, zei Dick Terpstra, toen bekend werd dat bij hogeschool Inholland studenten ten onrechte een diploma hadden gekregen. - De regeringsplannen zijn in een vergevorderd stadium, maar het kabinet moet nog even de puntjes op de i zetten. (uitdrukking) personificatie: een levenloze zaak wordt als levend (menselijk) voorgesteld, gepersonifieerd. Arme moeder, dacht Lars, nu wandelt de oorlog ook jouw zitkamer binnen. Allegorie: Als in een tekst(gedeelte) sprake is van een reeks bij elkaar horende metaforen of personificaties. Synesthesie: Bij een synesthesie worden waarnemingen van twee verschillende zintuigen met elkaar gecombineerd De lichte stemmen klonken helder over het water, hoorbaar tot in de verte. (gevoel en gehoor) In zijn afscheidstoespraak maakte de directeur het bestuur enkele bittere verwijten. (smaak en gehoor) Metonymia: Hier is er geen sprake van overeenkomst tussen het beeld en werkelijkheid. Er wordt net als bij een metafoor alleen het beeld genoemd (het niet het object), maar er is geen sprake van overeenkomst. Vaak benoemd het beeld een opvallende eigenschap of een opvallend kenmerk van het te beschrijven object De verantwoordelijken in de gezondheidszorg vinden dat er meer handen (b) aan het bed moeten komen. (Met handen wordt verplegers bedoeld) Je noemt het geheel in plaats van een deel!5

Het is lang geleden dat België (b) van de Duitse Mannschaft heeft gewonnen. (met België wordt het nationale voetbalelftal bedoeld (o)) Je noemt het materiaal in plaats van het product dat daarvan gemaakt is. bij de jazznummers van het orkest komt het koper het best tot zijn recht. (met koper wordt het materiaal van blaasinstrumenten bedoeld (o)) je noemt de maker van het product in plaats van het product dat daarvan gemaakt is voor de directiekamer hebben we een Herman Brood (b) aangekocht. (met Herman Brood wordt het schilderij van hem bedoeld (o)) je noemt een stuk serviesgoed in plaats van wat erin zit of erop ligt: de drank of het voedsel Mijn opa hield wel van een glaasje (b) op zijn tijd. Je noemt de merknaam of de productieplaats in plaats van het product. Ik zou wel een glaasje bourgogne (b) lusten. (= wijn uit de streek Bourgogne) Het gebruik van stijlfiguren Stijlfiguur = een vaste vorm (figuur) van zeggen (stijl). Door stijlfiguren verfraai je de vorm van je mededeling. Stijlfiguren om je lichter uit te drukken dan je bedoelt: Eufemisme: Een verzachtende uitdrukking. Je gebruikt het om termen te vermijden die hard klinken. Het wordt vaak toegepast bij zaken waar taboe op staat. Volgende week wordt onze poes geholpen, zodat ze niet meer zwanger kan raken. (= gesteriliseerd) Vanwege de vogelgriep wordt dit kippenbedrijf geruimd. (= de kippen worden afgemaakt) Understatement: Wordt gebruikt om ernstige (of grote) zaken als minder ernstig (of minder groot) voor te stellen. Soms zit er iets van (zelf)spot in. Anders dan het eufemisme is het niet bedoeld om te voorkomen dat mensen zich gekwetst voelen. Met zijn voetbalcarrière heeft Wesley Sneijder wel een paar centen verdient. Litotes: Heeft het karakter van het eufemisme en het understatement. Je beweert iets door het tegendeel daarvan te ontkennen. De Italiaanse oud-president Berlusconi is overduidelijk niet vies van vrouwelijk schoon. Ironie: Het is een milde vorm van spot. Een ironische opmerking is nooit kwetsend. Vaak bedoelt de spreker het tegenovergestelde van wat hij zegt. Je hebt je presentatie weer uitstekend voorbereid, zei de docent tegen Rik, toen bleek dat hij de powerpoint niet op zijn USB-stick had gezet. Een stijlfiguur om je zwaarder uit te drukken dat je bedoelt: Hyperbool: Een hyperbool is een overdrijving.!6

Laten we snel een cafeetje zoeken, want ik sterf van de dorst met deze hitte. Stijlfiguren om iets extra nadruk te geven: Prolepsis: Je spreekt hiervan wanneer je een zinsdeel of woord dat de nadruk moet hebben, uit de eigenlijke zin haalt en voorop zet. Het vooropgeplaatste zinsdeel duid je later weer aan met een verwijswoord. Oersterk en vederlicht, dat zijn de twee belangrijkste eigenschappen van een nieuwe vezel die is ontwikkeld. Anticipatie: Je wilt die je wilt bespreken eerst alleen met verwijswoorden aanduidt om het pas later daadwerkelijk te noemen. Je bouwt op die manier een zekere spanning op, wat zal het verwijswoord betekenen? Misschien heeft u er zelf geen last van. Toch kent u ongetwijfeld iemand die er elke nacht opnieuw mee kampt: slapeloosheid. Repetitio: Je herhaalt hetzelfde woord (of woorden) om er aandacht op te vestigen. Dit doorsnee gezin woont in een doorsnee straat van een doorsnee wijk in een doorsnee stad. Anafoor: Bij een anafoor beginnen meerder zinnen achter elkaar met dezelfde woorden. Dit komt vaak voor in plechtige en belangrijke toespraken. Vanavond wil ik u confronteren met een ernstige zaak. Vanavond wil ik u inlichten over wantoestanden. Vanavond wil ik u tonen dat de waarheid uiteindelijk elke leugen achterhaalt. Tautologie Zie Formuleren Pleonasme: Zie Formuleren Enumeratie: Een enumeratie is een lange opsomming, meestal van meer dan drie elementen. Hij lette niet op waar hij liep, door stegen, langs tuinen en fabrieken, holde blindelings, maar zag nog de flitsende gezichten die hem begroetten: blozende meisjes, afgetobde arbeiders, verkommerde intellectuelen, teleurgestelde huisvaders. Opsomming in drieën / drieslag: Bestaat uit drie elementen, waarbij de eerste twee gescheiden worden door een komma en de twee laatste door het woord en. Gezonder leven, geld besparen en sneller het verkeer doorkomen, apps kunnen bijna overal bij helpen.!7

Als de drie elementen van de opsomming in drieën ook een inhoudelijke overeenkomst vertonen, spreek je van een drieslag. (ter land, ter zee, en in de lucht) Climax: Bij een climax nemen de elementen van de opsomming in sterkte toe. Wegen waren veranderd in rivieren, communicatiekanalen geblokkeerd, lemen hutten van de wereld gespoeld, konvooien verloren of vermist, hele dorpen van de kaart geveegd en vee en mensen verdronken. Omgekeerde climax: De elementen van de opsomming nemen in kracht laten afnemen. Ooit acteerde hij de Spaanse Primera division op het internationaal topniveau, na zijn dertigste kwam hij nog vier jaar uit in de Nederlandse eredivisie, maar momenteel speelt hij op zaterdagmiddag bij een amateurclub in de tweede klasse. Antithese: Antithese is een tegenstelling. Ook door een tegenstelling kun je de aandacht op iets vestigen. Je combineert twee zaken met tegengestelde eigenschappen met elkaar. I Dove Men+Care, hard tegen transpiratie, zacht voor de huid. Chiasme: Een chiasme is een kruisstelling. Als je de woorden van een chiasme onder elkaar plaatst zie je een kruis. Je herhaalt er op een speciale manier een begrip en zo leg je er nadruk op. Sommigen wisselen van partij om hun principes, anderen wisselen van principes om hun partij. partij principes principes partij Stijlfiguren om de lezer aan het denken te zetten: Paradox: Paradox is een schijnbare tegenstelling. De bewering lijkt niet kloppend of vreemd maar als je er even over nadenkt, zie je de waarheid van in. Een paradox akn aardig zijn als titel voor een tekst, of als afsluiting. - Hoe beter men de mens kent, hoe minder men hem begrijpt. - De mens is een vreemd wezen: hoe naakter men hem ziet hoe meer hij in zijn hemd loopt Oxymoron: oxymoron is een speciaal geval van de paradox. Hierbij worden twee tegengesteld begrippen gecombineerd. Door die op het eerste gezicht vreemde combinatie wordt een verrassingseffet bereikt.!8

De minister hulde zich in een veelzeggend stilzwijgen. We zijn het erover eens, dat we het oneens zijn over de kwestie. Retorische vraag: Een vraag die eigenlijk een mededeling is, waar je geen antwoord op verwacht. Gebruikt voor de afronding van een tekst, maar komt ook voor in de inleiding. Wie had ooit verwacht dat het CDA de verkiezingen zou winnen? Een stijlfiguur om een grappig effect te bereiken: Woordspeling: Een woordspeling is een taalgrapje. Vaak wordt een woord in twee verschillende betekenissen gebruikt,waardoor het grappige effect bereikt wordt. Soms wordt met de vorm van het woord, met de letters ervan, een grapje gemaakt. De overheid komt met een nieuwe tv-actie om het overgewicht onder de bevolking te bestrijden. Dat lijkt me niet onterecht. Veel Nederlanders moeten volgens mijn zwaar op dieet. Een stijlfiguur om een belezen (geleerde) indruk te maken: Allusie: Een allusie is een toespeling op (een verwijzing naar) bekend veronderstelde personen, gebeurtenissen, situaties of teksten. Met een allusie toon je dat je wat weet van literatuur, kunst, politiek. Dat zal ertoe leiden dat de lezer je ziet als een autoriteit. Let op: er is altijd een risico dat die lezer niet weet waar je naar verwijst. In dat geval mist de allusie zijn doel. De titel van deze recensie is een verwijzing naar de titel van de beroemde roman Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan van Louis Couperus.!9