LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN

Vergelijkbare documenten
AUGUSTUS. ergens op de vlakte. naverwerking lesmap voor leraren

HOTEL MALARIA LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN DEEL II: NAVERWERKING

tauberbach LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN DEEL II: NAVERWERKING

EN AVANT, MARCHE! LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN DEEL II: NAVERWERKING

FRONT Polyphonie LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN. Deel II: Naverwerking. To see is to know

Inhoudsopgave BIJLAGEN

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Vliegende Koe de Stilte (Nederland)

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

Conversatieleidraad. Je kan deze conversatieleidraad gebruiken bij de nabespreking van Zot van A in filmhuis Klappei.

Blocks 2+ Puppet Theatre Maribor (Slovenië)

Buurman in de Winter Plan D / Andreas Denk (Nederland)

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Mongens en Jeisjes De Stilte (Nederland)

PROGRAMMA: WAT VIND JIJ?

LESBRIEF NACHTREIS - Sahand Sahebdivani (evt. Anastasis Sarakatsanos)

De Stilte danst Alice

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

LitLab Leesclub. Dit zijn de namen van Tommy Wieringa. Leesclub 17: Migratie. Spelregels

Barrowland Ballet Tiger Tale / Tijgerverhaal

Hoe schrijf ik een Recensie

LESMAP DE TITEL DE SCHRIJVER EN REGISSEUR COMPAGNIE CECILIA !! OPGELET!!

Ik ben BANG. oefenboekje om te leren omgaan met angst. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

- het lezen van het boek van Soldaat van Oranje en het maken van de literatuurwijzer het bekijken van de film Soldaat van Oranje;

MUZIEK SUPER MEGA KNAP NATUURKNAP REKENKNAP MUZIEKKNAP ZELFKNAP BEELDKNAP SAMENKNAP BEWEEGKNAP TAALKNAP

Cultuureducatie met Kwaliteit

De Stilte 3x3 Festival op school

Lesbrief. In Holland staat een Huis (AL) De Stilte/Huis voor Beeldcultuur

lesbrief Miravella ACT2 (Frankrijk) onderbouw (groep 1 t/m 4)

Een voorstelling voor groep 5 en 6 van het primair onderwijs door Het Houten Huis

Willemien Cuijpers en Marie-Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding UvA

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama -

3 CA: kunstwerk verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie + extra folders 1 Paraaf docent

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

Lesbrief SPRIETSELS Improvisatietheater

Lesbrief. Vliegende Koe (4+) De Stilte Nederland

Introductie in effectief en bewust communiceren. Communicatie; wat is dat eigenlijk?

Drama: verdeling vakinhoud leerlijn groep 1-8

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

Accent op beweging. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

BEZOEK Toneel/ cabaret/ musical

Lesmap bij de voorstelling

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

LESBRIEF. Wij wensen u en de leerlingen een prettige voorstelling!

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

Kan dat? Ook als je het van huis uit niet zo hebt meegekregen?

Lesbrief. Mongens en Jeisjes

Mentor Datum Groep Aantal lln

Lesmap bij de voorstelling

lesmateriaal Taalkrant

Kijkkaarten bij spelpresentaties

over de toekomst over de toekomst

verwoording inhoud + vorm + functie 3 CA: verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie 1 Paraaf docent Titel voorstelling:

Lesbrief. Carrousel des Moutons (4+) D'Irque & Fien Vlaanderen

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

M E N E E R & M E N E E R

Lesbrief. Ets-beest (2+) Katrina Brown & Han Buhrs Engeland

Accent op materiaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Leerlijn Spel en beweging

Accent op improvisatie

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

Handleiding Werkvormen Overtuigend presenteren

Prettige en niet prettige aanrakingen

Beoordelingscriteria verslag Kunstvakken1

Lesbrief Waar de Wind Woont

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

VOORBEREIDING OP BEZOEK AAN DE MUSICAL SOLDAAT VAN ORANJE. Een project over Soldaat van Oranje kan uit verschillende onderdelen bestaan :

Lesbrief bij de voorstelling PING

Studio de Bakkerij Bergweg EM Rotterdam LESBRIEF. LIEVE ASSEPOESTER.

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

STIPPIE EN JAN een voorstelling van De Zingende Harp voor iedereen vanaf 4

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Arrangement 1 De Luisterthermometer

Wie nam Jethro mee naar Mozes?

1 Kijkkaarten bij spelpresentaties

Taak Wie ben ik? Groep Zwaarte Vakgebied Voorbereiding Rol leerkracht Kerndoelen Code ariq,

bekende ruimte. W ren met z n zesse e zagen er mooi u We wisten dat we

Het verhaal moet aanspreken, spannend zijn en een mooi einde hebben. Als je uit de bioscoop loopt moet je een goed gevoel hebben over de film.

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Workshop Handleiding. Word een theaterspeler. wat is jouw talent?

Studio de Bakkerij Bergweg EM Rotterdam LESBRIEF. LIEVE ASSEPOESTER.

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Zand erover. verzoeningsviering voor de tweede graad. VAN IN 2013 Tuin van Heden.nu - Viering

Boekverslag & presentatie

Lesbrief. Traverse (6+) Cie. Arcosm Frankrijk

Leesclub invulformulier

MAAR ALS JE EROVER NADENKT

LESMAP VINKENSLAG. opdracht: help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats.

Transcriptie:

LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN Tekentaal Wij gaan er bij Publiekswerking steeds van uit dat er geen vaststaande antwoorden zijn op onderstaande vragen. De associaties van de leerlingen zijn dus steeds correct, hoe verschillend ze ook zijn van de mogelijk bedoelde betekenis of van de persoonlijke kijkervaring van de leerkracht (!). Elke persoonlijke associatie is steeds rijker dan de som van uitbeelding en (mogelijk bedoelde) betekenis. Wat overigens voor elke toeschouwer geldt. Belangrijk blijft waarnemen, de waargenomen tekentaal proberen te ontwa(r)ren én een mogelijke beargumenteerde betekenis te geven. 1

DEEL 2: NAVERWERKING Als jullie met deze map aan de slag gaan, hebben jullie Dit zijn de namen al gezien. Alles wat jullie hebben waargenomen, wordt tekens genoemd. Aan de hand van deze map wordt gezocht naar die tekens in de voorstelling en jullie interpretatie daarvan. Ga hierover zeker in gesprek met je klasgenoten. To see is to know 1. Locatie - Was je voor de voorstelling al in de schouwburg geweest? Zo neen, wat vond je van de zaal? Wat viel je daar op? Bespreek. - Paste het decor in de sfeer van de schouwburg? Vond je de locatie voor dit stuk goed? Waarom wel / niet? Argumenteer. 2. Het begin en het einde - Probeer te bedenken hoe het stuk begon. Probeer te denken aan details. Wat gebeurde er? Wie was er op het podium? Welk gevoel had je bij het begin? Is je iets opgevallen? Wat? Vat eens samen. Waarom zou de voorsteling zo gestart zijn? - Zag je toen al dingen gebeuren die achteraf gezien essentieel bleken voor het verloop van de rest van het stuk? Wat? Waarom? - Probeer te denken aan hoe het stuk eindigde. Wat gebeurde er? Wie was er op het podium? Welk gevoel had je bij het einde? Wat viel je op? Vat eens samen. Waarom zou de voorstelling zo geëindigd zijn? Interpreteer wat je zag? - Is er een groot verschil in gevoel tussen het begin en het einde? Beargumenteer. 3. Acteurs - Bespreek eens elke acteur afzonderlijk wat fysiek, uiterlijk, personaliteit, lengte, gewicht, betreft. Wat is je opgevallen? Waarom zou er voor die acteurs gekozen zijn? Past het voorkomen van de acteur bij zijn of haar personage? Denk bijvoorbeeld aan De lange. Argumenteer. - Zoek eens op wat mimiek is. Probeer eens bij elk personage een mimiek te bedenken die jou is opgevallen. Interpreteer die mimiek eens. Waarom was die op dat moment belangrijk? Vertel dit ook aan elkaar. Is mimiek belangrijk volgens jou? Zo ja, bespreek waarom. 2

- Heb je gezien dat De lange steeds met een gebogen rug op het decor staat? Zijn er nog bepaalde bewegingen / gebaren (= gestiek) bij de verschillende personages je opgevallen? Noem deze op en bespreek hun betekenis. - Sommige acteurs speelden meer dan één personage. Is je dat opgevallen? Zo ja, welke acteurs speelden welke personages? Waaraan heb je dat volgens jou gezien? Zag je bijvoorbeeld verschillen in speelstijl, mimiek en gestiek? Verklaar je antwoord. - Bewegen in de ruimte. De acteurs stonden op een gegeven moment allemaal vooraan op het decor. Is je dat opgevallen? Wanneer en waarom was dit, denk jij? Heb je nog andere bepaalde posities van de acteurs gezien? Geef extra voorbeelden van plaatsingen van de acteurs. Interpreteer die. Probeer ook eens te bedenken welke posities en houdingen allemaal zijn aangenomen: staand/zittend/liggend, vooraan/middenin/achteraan. - Denk eens aan hoe Pontus Beg met het decor omging. Wanneer stapte hij op / af het decor? Hoe gebeurde het op- en afgaan van het decor? Waar stond hij meestal op het decor? Waarom, denk je? Geef een aantal voorbeelden en bespreek hun betekenis voor het verhaal of het personage in kwestie. - Hoe stonden en bewogen de acteurs tegenover elkaar? Welke posities herinner jij je tussen de acteurs? Denk bijvoorbeeld aan Pontus Beg en Zita ten opzichte van de vluchtelingen of Pontus Beg die met Zita begint te dansen. Zijn er volgens jou ook hier nog sprekende, opvallende of symbolische voorbeelden op te noemen? Bespreek eens, samen met hun betekenis. Kan je je een moment herinneren met een grote / kleine afstand tussen de acteurs? Waarom was dat? Probeer te verklaren waarom ieder personage nu juist die afstand ten opzichte van een ander personage aanhield. Welk effect had die afstand op jou? Wat voelde je? 4. Het decor = Het object (zo genoemd door decorontwerpster Bettina Pommer) - Beschrijf samen met je klasgenoten het object zo gedetailleerd mogelijk. Probeer het eventueel te tekenen. Bespreek ook kleur en vorm. Wat beeldt het object naar jouw idee uit? Probeer een betekenis aan het object toe te kennen, in verband met de voorstelling. Veranderde die betekenis tijdens de voorstelling voor je? Vind je dit een goed decor voor dit verhaal? Waarom wel / niet? - Even concreter: heb je gezien dat het object opgedeeld was in 7 banen? Waarom was dit zo, denk je? Hoe interpreteer je dat? Tip: denk aan het aantal acteurs dat je gezien hebt. Geef voorbeelden en bespreek zo de betekenis van de link tussen de banen en de acteurs / personages. 3

- Welke bewegingen heb je gezien op het object? Welke zijn je opgevallen? Waarom werden deze bewegingen uitgevoerd, denk je? Denk bijvoorbeeld aan De jongen die van het object af glijdt. Geef enkele extra voorbeelden en bespreek zo gedetailleerd mogelijk met je klasgenoten. - Vond je dat het object een gevoel versterkte of dat het bijdroeg aan andere inhoudelijke elementen die gebeurden / verteld werden? Welke en waarom? Beargumenteer. - Paste het object bij de sfeer en de emoties volgens jou? Sloot de vormgeving aan bij de thematiek? Waarom wel / niet? - Boven het object werden zinnetjes geprojecteerd. Waarom werd dat gedaan, denk je? Herinner je je zo n zinnetje? Vond je dat soort zinnetjes belangrijk? Stoorde het je dat die zinnetjes er steeds verschenen? Waarom? Beargumenteer. 5. Rekwisieten - Naast het podium, dat het object genoemd werd, zag je ook een rekwisiet. Zoek eens op wat een rekwisiet is. Welk rekwisiet werd in de voorstelling gebruikt? Waarom speelde dat rekwisiet zo n grote rol in de voorstelling? Welke functie had het? Hoe weet je dat? Leg uit. - Kan je het rekwisiet aan een personage koppelen? Aan welk personage? Heb je bijvoorbeeld gezien dat Pontus Beg, op een gegeven moment, zijn gezicht zwart kleurt? Waarom was dit zo, denk je? Zijn er nog personages die iets met het rekwisiet deden? Wat deden ze en waarom? Geef extra voorbeelden. Bespreek en vergelijk met je klasgenoten. 6. Kostuums - Zet de naam van de verschillende personages eens op papier en probeer de bijbehorende kostuums allemaal te beschrijven. Is je iets opgevallen? Interpreteer de kostuums eens. Waarom zouden die kostuums gekozen zijn, denk je? Welk kostuum sprak je het meeste aan? - Vond je de kostuums bij de personages passen? Waarom? Welke kleuren zag je een paar keer terugkomen? Waarom net die kleuren? Wat deden de kostuums met de verwachtingen die je van de personages kreeg? Zorgden ze voor een bepaalde uitstraling? Welke uitstraling? Waarom? - Sommige acteurs speelden meerdere personages en bleven toch in 1 kostuum. Zou daar een betekenis achter zitten? Werd het hierdoor moeilijker om de verschillende personages te herkennen? Waarom? 7. Belichting - Kan je je een bepaalde lichtstand (een bepaald soort licht) herinneren? Wanneer kwam deze lichtstand voor? Waarom zou er gekozen zijn voor dit lichtontwerp, denk je? Beargumenteer en bespreek met je klas. - Vanwaar kwam het licht? Kon je dat zien? Welk effect creëerde dit? 4

- Kan je je een paar lichteffecten herinneren? Wanneer kwam zo n effect voor? Wat was de betekenis daarvan, denk je? Vergelijk eens met de effecten die je medeleerlingen zagen. - Heb je effecten gezien in verband met licht en schaduw? Probeer je iets te herinneren. Waarom zouden ze hier gebruik van hebben gemaakt, denk je? Welke invloed had dat op jou? - Welke sfeer werd er gebracht door deze belichting, vind je? Hoe kwam het op jou over? - Heb je momenten gezien dat het lichter / donkerder of warmer / killer werd? Wisselde de belichting af of was het toch hetzelfde? Bespreek deze momenten. Wanneer kwamen ze voor en waarom was dit zo, denk je? Wat draagt de manier van belichten bij aan het stuk, vind je? 8. Thematiek - In de voorbereidingsmap zag je al een aantal thematieken voorbij komen. Wat is, nu je het stuk zag, volgens jou de belangrijkste thematiek van de voorstelling? Welk thema heeft jou het meeste aangesproken? - Op onze website vind je bij publicaties het NTGent-magazine van januarifebruari. Hierin kan je teksten over de thematiek vinden. Probeer er een aantal te lezen. Vind je dat de thematiek van het verhaal door de tekentaal van de voorstelling werd versterkt? Bespreek waarom wel / niet en geef voorbeelden. - In de voorbereidingsmap kwam het thema vluchten naar voren. Kijk je nu anders naar de vluchtelingensituatie? Waarom? - Een ander thema was de zoektocht naar betekenis en richting in je leven. Bij welke personages heb je dit gemerkt? Herinner je je nog een stukje waar dat specifiek aan bod kwam? Hoe werd dat stukje gespeeld? Hoe heb jij dat geïnterpreteerd? - Ook kwam er een soort van racisme aan bod. Met welke beelden heb je dat gezien? Waarom werd dit zo voorgesteld denk je? - Zoals gezegd in de voorbereidingsmap is het verhaal Dit zijn de namen eigenlijk een oud verhaal. Het gaat over de uittocht van de joden uit Egypte, zoals verhaald in het boek Exodus. Heb je daarvan iets gemerkt in de voorstelling? Kan je nagaan wat de verschillende dingen uit Dit zijn de namen zijn, die onderdeel zijn van die Exodus? Welke? Hoe kan je op basis hiervan het verhaal van de vluchtelingen en Pontus Beg aan elkaar linken? Hoe interpreteer jij dat? Beargumenteer. - Vond je dat er een duidelijke boodschap naar voren werd geschoven? Welke boodschap heb je meegekregen? 5

To hear is to know 1. Tekst - Wat vond je van de tekst? Vond je die soms moeilijk te volgen? Waarom? - Wat is je opgevallen aan de accenten / spreektaal van de spelers? Welke verschillende accenten / talen heb je gehoord? Waarom hebben ze gewerkt met verschillende talen, denk je? - Wat vind je van de tekstzegging, de intonatie? Hoorde je een zekere dynamiek (sterkte, snelheid, ) in de stem van de acteurs? Omschrijf die dan ook. Had je een probleem met de andere talen en de boventiteling? Verklaar je antwoord. - Spraken de acteurs altijd met hun gezicht naar het publiek? Zat daar een betekenis achter, denk je? Waarom was dat wel / niet zo, denk je? - Kon je de acteurs altijd duidelijk verstaan? Waarom wel/niet? - Soms waren er ook momenten van stilte. Herinner je je zo n moment? Waarom was dit zo, denk je? Bespreek zijn betekenis. Wat deed die stilte met jou? 2. Muziek live - Wat voor soort muziek heb je gehoord? - Wat vond je ervan? Hoe voelde je je bij deze muziek tijdens de voorstelling? Laat je gevoelens gerust spreken. - Heb je de teksten een beetje kunnen volgen en daardoor de betekenis kunnen begrijpen? Wat was die betekenis dan? Waarom werden juist deze teksten gebruikt, denk je? Beargumenteer en vergelijk met je klasgenoten. - Heb je gehoord dat de acteurs op een gegeven moment zingen over Mozes, toen hij met zijn volk onderweg was, zingen? Waarom zou er voor dit lied gekozen zijn, denk je? Kan je dat verklaren vanuit de voorstelling? - Ondersteunt de muziek het verhaal, vind je? Waarom wel / niet? - Heb je iets kunnen onthouden wat je is opgevallen tijdens het zingen? Waarom is juist dat je opgevallen? Beargumenteer. - Waarom zou er gekozen zijn voor dit soort muziek? Wat vond je van die muziek? Miste je een instrument? Ondersteunde de muziek de voorstelling, vind je? Voor welke sfeer zorgde dit naar jouw mening? - In de voorbereidingsmap werd er gevraagd naar je verwachtingen van de muziek. Zijn die verwachtingen ingelost? Had je iets totaal anders verwacht? Wat dan en waarom? - Naast het zingen, kon je nog geluiden horen. Welke waren dat? Wat stelden deze geluiden voor, denk je? 6

To feel is to know 1. Evaluatie - Wat vond je van de voorstelling in het geheel? Wat vond je van de acteerprestaties? Beargumenteer dit eens aan de hand van voorbeelden uit het stuk. Denk aan alle onderdelen die we eerder bespraken. - Wat vond je van het spel van de acteurs? Zou je nog eens naar een voorstelling gaan waar zij in spelen? Waarom wel / niet? - In welk personage kon je je het beste inleven? Waarom was dat zo, denk je? - Sprak de enscenering je aan? Waarom wel of niet? - Welke scène sprak jou het meeste aan? Beschrijf die eens tot in zoveel mogelijk details. Waarom sprak deze scène je het meest aan? Vond je die spannend, triest, leuk, grappig, interessant, mooi,? - Hoe eindigde het stuk? Welk gevoel riep het einde bij je op? Vind je het belangrijk dat een toneelstuk gevoelens bij jou oproept? Waarom? - Wat voelde je bij de muziek? Kreeg je een gevoel van rust of juist het tegenovergestelde? Waarom? - Heeft het stuk iets bij jou losgemaakt? Hoe heb je de voorstelling beleefd? Wat vond je er zo boeiend aan? - Welke dingen heb je gezien die herkenbaar waren voor jou? Zag je bijvoorbeeld momenten die je zelf ook wel eens hebt meegemaakt / ervaren? - Probeer eens de sfeer die in de zaal hing te beschrijven. Wat deed die met het stuk? - Met wat voor gevoel kijk je terug op Dit zijn de namen? Zijn dat dezelfde gevoelens als die, die je voelde voor de voorstelling? Hoe komt dat? In welke mate verschilden je verwachtingen van wat je uiteindelijk gezien hebt in de voorstelling? Wat had je niet verwacht? Wat had je wel verwacht, maar is volgens jou niet aan bod gekomen? - Hebben de gevoelens van je klasgenoten je eigen gevoelens beïnvloed? Waarom? Hoe komt dat? - Zoek enkele recensies en lees ze (dat kan bijvoorbeeld op http://www.ntgent.be/nl/productie/dit-zijn-de-namen ) Wat vind je ervan? Ben je het eens met de recensent? Waarom wel/niet? Waar focussen de recensenten op? We zijn benieuwd naar jullie reacties (goed of slecht). Mail ze gerust door naar publiekswerking@ntgent.be. Nog vragen over een theaterteken in de voorstelling? Stel gerust je vragen aan ons. 7