LESMAP VINKENSLAG. opdracht: help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats.

Transcriptie

1 LESMAP VINKENSLAG Welkom op de voorstelling 'Vinkenslag'. Op de volgende bladzijden vind je, en en over de voorstelling om rechtstreeks in de klas te gebruiken. Paragrafen voorzien van een groen bolletje ( ) kan je gebruiken vòòr de voorstelling, paragrafen voorzien van een rood bolletje ( ) dienen ter naverwerking. Deze bladzijden zijn opgebouwd volgens het bekende systeem van de vijf W's: wie, wat, waar, wanneer, waarom. Deze manier van praten over theater wordt vaak gebruikt op school. Als je meer omkadering wil bieden aan je leerlingen omtrent naar theater gaan in het algemeen verwijzen we je graag door naar het prentenboek 'Tello gaat naar toneel' van onze collega's van 4Hoog. 1. WIE zien we op het podium? 1.1 Twee vogels in de tuin Op het toneel spelen een actrice en een acteur twee vogels. De titel verraadt dat het hier om vinken gaat (maar eigenlijk speelt dit geen rol). De acteurs hebben hun manier van bewegen geïnspireerd op filmbeelden van vogels. In deze tuin zitten twee vogels. Ze hebben de tuin voor hen alleen. Wie heeft er een tuin? Wie heeft er vogels in de tuin? Zijn er vogels op school? Als we uit het raam kijken, hoeveel vogels tellen we dan? Op vind je alle vogels die je op de speelplaats of in je tuin kan herkennen. Ook over het voederen van vogels vind je alle info op de website van Natuurpunt: : help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats. 1. Hou de vogels bij de voederplaats nauwkeurig in de gaten. 2. Kijk dan goed hoe ze het gebruiken. Kan je de bewegingen van de vogels nadoen? Heb je geen tijd of zin om een voederplaats te maken, dan kan je in de plaats op internet filmpjes van vogels zoeken. Lesmap Vinkenslag pagina 1/6

2 2.2 De onzichtbare buurman Vanachter de schutting hoorden de vogels een geheimzinnig geluid. Dit geluid maakte de vogels tegelijk bang en nieuwsgierig. In de voorstelling wordt niet verklapt wie of wat precies dit geluid veroorzaakt. Dat laten we over aan de fantasie van de kinderen. Wie of wat zat er achter de schutting, denken jullie? Hoe denk je dat het zich voelde? Was het boos, eenzaam, of juist lief? Was je bang van het geluid? (Een beetje mag ook) 1. Teken je huis en teken je buren. 2. Ken je je buren? Wie woont er naast jou, boven jou, onder jou? 3. Vertel aan de hand van de tekening over je buren aan de rest van de klas. (als het tekenen moeilijk gaat, bereid dan papier voor met lege huizen op) 4. Ben jij soms ook bang van je buurman? 2.3 de pianiste De acteur en actrice die vogels spelen zingen ook vaak, zoals vogels doen. Zij worden daarbij muzikaal geholpen door een pianiste die speelt op een echte piano. De pianiste speelt ook muziek onder bepaalde scènes zonder dat de acteurs zingen, als de soundtrack van een film. Wie heeft er al een echte piano gezien? Wie heeft er één thuis? Wie heeft er al eens op gespeeld? Ken je iemand die piano speelt? 1. Iemand gaat vooraan staan en kijkt voor zich uit zonder te lachen. 2. De juf zet muziek op. Probeer te raden hoe je vriendje zich voelt. Hier zijn drie muziekjes te gebruiken bij de : blij: Mozart Papageno's Aria droevig: Chopin Tristesse boos: Shostakovich Symfonie 4 Largo Lesmap Vinkenslag pagina 2/6

3 2. WAT doen de personages? 2.1 Samen spelen De twee vogels spelen samen, ze wassen zich, ze maken vliegertjes, spelen pilootje, ze vangen wormen, ze maken ruzie, ze zingen samen en ze slapen. Uit al deze handelingen kan je zien dat het hele goede vriendjes zijn. Wat heb je de vogels zien doen? Wat doe of speel je zelf op de speelplaats? Kan je vliegers vouwen? Om eenvoudig vliegers te vouwen, kijk op Vouw met heel de klas een héle grote vlieger (gebruik hiervoor een grote reclameaffiche of poster) 2.2 Geluid maken Van achter de schutting komen vreemde geluiden. Eén van de vogels is nieuwsgierig en probeert te praten met het wezen achter de schutting. Welk geluid maakt het wezen achter de schutting? Hoe klonk het? Laag? Hoog? Lang? Kort? Kan je het nadoen? 1. Zeg een eenvoudige zin aan je buur en vervorm je stem. Je buur moet proberen te raden wat je zegt. 2.3 Zingen: 'suskewiet!' 'Suskewiet' is de naam van de typische vinkenzang. Heel vaak 'suske' ('suske-suske-suske') en dan 'wiet' in de hoogte. Luister hoe suskewiet in het echt klinkt op vraag Herken je dit geluid? Zing zoals de vinken. Lesmap Vinkenslag pagina 3/6

4 3. WAAR? 3.1 In de tuin De makers hebben een tuin gebouwd die lijkt op kleine stadstuintjes met hoge hekken en hagen. (zie ook 1.1) Welk soort tuin heb jij thuis? 1. Verzamel foto's van je tuin en toon die aan de klas. 2. Aan de muur van de klas hangen we allemaal foto's van verschillende tuinen. 3.2 Achter de schutting Achter de schutting zit een vreemde buurman. De makers verwijzen met die plek naar een algemeen soort onbekend terrein. Zijn er plekken op de speelplaats waar je nog nooit geweest bent? Weet je wat er achter de schutting/de muur van de speelplaats woont (ben je er je bal of vlieger al moeten gaan halen?) 1. Zoek een plek in de school waar niemand van de klas ooit geweest is 4. WANNEER? 4.1 Dag en nacht Het stuk is verdeeld in vier dagen en drie nachten. Dit geeft structuur aan de evolutie van het verhaal. Dag 1: het dagelijkse leven: wassen, zingen, spelen, de vlieger gaat over de schutting en ze horen het geluid. Nacht 1: de nieuwsgierige vogel hoort het wezen. De andere slaapt. Dag 2: gesprek met het wezen Nacht 2: de nieuwsgierige vogel wil met het wezen praten, maar krijgt geen antwoord. Dag 3: ruzie Nacht 3: een donkere nacht. Dag 4: een vogel is weg, de ander blijft achter Wat deden de vogels overdag? Wat deden ze 's nachts? Wat deden de vogels 's morgens na het opstaan? Wat doe jij 's morgens? 1. Maak een toneeltje over jouw ochtend. Lesmap Vinkenslag pagina 4/6

5 5. WAAROM? Heel deze voorstelling draait rond de kernvraag: 'hoe nieuwsgierig ben je?'. Waarom blijft de enige vogel gezellig thuis en wil de andere vogel het onbekende tegemoet? Op wie van de twee vogels lijk je het meest? Wat zou jij doen? Blijven of vertrekken? : 'Achter 't hoekje' 1. Speel dit spel waar een verborgen plek mogelijk is: achter een hoek in de gang, op de speelplaats etc. 2. Een klein groepje kleuters bedenkt wat er zal gebeuren als iemand achter het hoekje komt. Voorbeelden: we blazen allemaal in zijn/haar haar we zingen heel stilletjes een liedje in zijn/haar oor we binden zijn/haar veters aan elkaar we gooien blaadjes over zijn/haar hoofd 6. NABESCHOUWING Hopelijk zet deze voorstelling aan tot klasgesprekken. Je kan met je leerlingen honderduit praten over: Voel je je goed thuis? Wil je er blijven? Ben je nieuwsgierig? Wil je graag nieuwe dingen ontdekken? Is er iets waar je héél nieuwsgierig naar bent? Een plek? Een beroep? Een persoon? Wat betekent eigenlijk 'nieuwsgierig'? Ben je soms bang van dingen die je niet kent? Waar ben je dan bang van? Kan je ergens niet meer bang van zijn als je de dingen leert kennen? Als het gesprek met de kinderen kan gaan over de angst voor het onbekende en hoe daarmee om te gaan is de bedoeling van onze voorstelling over gekomen, en zijn we je heel dankbaar! Groeten, Peter en Peter de Waancel peter@waancel.be Lesmap Vinkenslag pagina 5/6

6 7. Enkele sfeerbeelden Lesmap Vinkenslag pagina 6/6