Dr. Loes Lanting, onderzoeker/cluster-coördinator gegevensverzameling, Consument en Veiligheid,

Vergelijkbare documenten
Factsheet jongeren in de bouw

Analyse van ongevallen in de Bouwnijverheid

Analyse van ongevallen in de Bouwnijverheid

Arbeidsongevallen en blootstelling in de metaalsector

Factsheet ongevallen in de sector Scheepsbouw en reparatie

Ongevalscijfers. Arbeidsongevallen

1 Omvang problematiek. Zaalvoetbalblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

Factsheet ongevallen havensector

Blessures Spoedeisende Hulp behandelingen Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 910 Doden 8

Vallen (privé en sport)

Jeugd 0 t/m 18 jaar Ongevalscijfers

Ongevalscijfers. J.A. Draisma. Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus AD Amsterdam. April 2015

Fietsongevallen en alcohol

Ref: KVM R01 Datum: 30 November 2009 Pagina: 2 van 10 INHOUD

Van deze ongevallen bij jongeren was er 16x sprake van dodelijk letsel, 331x blijvend letsel, 236x herstelbaar letsel 1 en 104x onbekend letsel.

Val in sanitaire ruimten (55 jaar en ouder)

Letsels bij kinderen 0-4 jaar

Werken aan de toekomst van Nederland.

Volleybalblessures. Blessurecijfers. Samenvatting. Omvang problematiek. Jaarlijks lopen volleyballers blessures op,

Factsheet ongevallen met kranen feb 2004 en

Ongevallen met een barbecue

Rapport. Arbeidsongevallen 2015 Ongevalscijfers

ONGEVALSANALYSE SECTOR ONDERWIJS

Aantal SEH-behandelingen Aantal ziekenhuisopnamen na SEH % opnamen jaar jaar jaar en ouder

Enkelblessures. Samenvatting. gemiddeld sporters aan een enkelblessure. Het betekent ook 1,4

Arbeidsongevallen. Ongevalscijfers. Samenvatting. Overzicht problematiek

Aantal blessures waarvan medisch behandeld SEH-behandelingen Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 20-50

Fietsongevallen. Ongevalscijfers. Samenvatting. Fietsers kwetsbaar. Vooral ouderen slachtoffer van dodelijk fietsongeval

Ongevallen met speeltoestellen

Analyse van ongevallen in de Sector Onderhoud van Gebouwen

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Enkelblessures. Ongevalscijfers. Samenvatting. Enkelblessure op één na meest voorkomende sportblessure

ANALYSE ONGEVALLEN IN DE GROND-, WEG-, EN WATERBOUW

1 Behandelingen op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) 1

rapport Letsels 2015 Kerncijfers LIS

ANALYSE ONGEVALLEN MET BEWERKINGSMACHINES

rapport Arbeidsongevallen 2017 Ongevalscijfers

rapport Ongevallen en geweld op school Cijfers over letsels door ongevallen en geweld in 2014

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Rapport 681. Ongevallen met hoverboards

Ongevallen in de woning

Vallen 65 jaar en ouder

Fietsongevallen. Samenvatting

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Analyse van ongevallen in de sector Sociale Werkvoorziening

Val in en om huis (55 jaar en ouder)

1 Omvang problematiek. Fitnessblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

rapport Letsels 2016 Kerncijfers LIS

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

Blessures door veldvoetbal

Analyse van ongevallen in de sector Sociale Werkvoorziening

ANALYSE VAN ONGEVALLEN IN DE SECTOR TRANSPORT EN LOGISTIEK

Factsheet ongevallen tijdens werkzaamheden aan of nabij het spoor

Spoedeisende Hulp behandelingen ( ) 90 Ziekenhuisopnamen (2011) 140 Overledenen (2011) 2

Vingerbeknelling door deur

Samenvatting. Bron: Letsel Informatie Systeem 2013, , VeiligheidNL; Continu LIS Vervolgonderzoek , VeiligheidNL

Rapport 674. Letsels bij kinderen en jeugd 0-18 jaar 2015 Letsel cijfers

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen

rapport Letsel door geweld Cijfers LIS 2015

Vingerbeknelling door deur

Analyse ongevallen Sector Vervaardiging van producten van beton, cement en gips

Factsheet ongevallen tijdens werkzaamheden aan of nabij de openbare weg

Leren van ongevallen. Storybuilder: een schat aan informatie. Leren van ongevallen: het proces. Producten. Vraag aan u

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Traumatisch hersenletsel

Factsheet ongevallen met vaste steigers

Tennisblessures. Blessurecijfers. Samenvatting

Sectorprofielen Arbeidsongevallen

Analyse ongevallen in de Sector Vervoer over land (BIK 60) en Diensten voor vervoer (BIK 63)

Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2006

Rapport. Arbeidsongevallen 2016 Ongevalscijfers

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2006

1 Alcoholvergiftigingen

Factsheet arbeidsongevallen in de binnenvaart

Aantal onderzochte ongevallen top 3 sectoren

Vuurwerkongevallen

Vuurwerkongevallen

Ongevallen van fietsers met zwaar verkeer

rapport Vuurwerkongevallen

Factsheet verkeerscijfers 2017

Blessures tijdens fitness

Ouderen op de SEH: na een val in beeld

rapport Letsels 2017 Kerncijfers LIS

Monitor Arbeidsongevallen in Nederland 2005

SEH-behandelingen naar aanleiding van GHBgebruik

Letsels kinderen 0 tot en met 3 jaar

Blessurecijfers. Samenvatting. Polsblessure meest behandelde sportblessure op SEH-afdeling

NVVK Congres Risicobeoordelingsmethode van Consument en Veiligheid voor producten

rapport Hockeyblessures Cijfers 2017

Factsheet. Ongevallen kerncijfers 2013

rapport Fitnessblessures Cijfers 2017

Valongevallen 65 jaar en ouder

Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van

Openbaar jaarverslag Ongevallen van kinderen 2013

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers LIS 2016

ANALYSE VAN ARBEIDSONGEVALLEN DOOR MENSELIJKE AGRESSIE

rapport Letsels Kerncijfers 2014

Transcriptie:

Sessie M. Ongevalonderzoek Bouwen op cijfers, preventie van arbeidsongevallen Dr. Loes Lanting, onderzoeker/cluster-coördinator gegevensverzameling, Consument en Veiligheid, e-mail: l.lanting@veiligheid.nl; loes.lanting@rivm.nl Samenvatting Letsels als gevolg van ongevallen veroorzaken veel leed. Deels is dit vermijdbaar en daarom is preventie van groot belang. Om ongevallen te kunnen voorkomen is inzicht in de aard en omvang van letsels een vereiste, zodat interventies zich kunnen richten op veel voorkomende risico s en de meest ernstige letsels. In dit artikel worden een aantal registraties toegelicht die een betrouwbare basis vormen voor preventie. Het verhaal wordt geïllustreerd met cijfers over arbeidsongevallen bij jongeren in de bouw. In die illustratie identificeren we vijf risicofactoren en beschrijven preventieve maatregelen gebaseerd op een aanvullende kwantitatieve analyse. 1. Inleiding Letsels komen veel voor in de samenleving. Het gaat daarbij niet alleen om kleine letsels, maar ook om letsels waarvoor mensen medische behandeling krijgen, of erger nog, als gevolg waarvan mensen overlijden. Letsels komen op de zevende plaats in een rangorde van meest voorkomende doodsoorzaken, na onder andere harten vaatziekten, kanker en infectieziekten [1]. Bij mannen in de leeftijdsgroep 15 tot en met 29 jaar staat sterfte door een ongeval, geweld of suïcide zelfs op nummer één van de doodsoorzaken. Wanneer we kijken naar de verloren levensjaren, een maat waarin de leeftijd van overlijden meegenomen wordt, komen letsels op de derde plaats na kanker en hart- en vaatziekten, en bij sommige leeftijdsgroepen (15-24 jaar en 25-44 jaar) op de eerste plaats. Letsels zijn verantwoordelijk voor 12% van het totaal aantal verloren levensjaren in Nederland. Behalve sterfte veroorzaken letsels ook verlies aan kwaliteit van leven en vanuit kosten geredeneerd leveren ze een belangrijke bijdrage aan de lasten van de volksgezondheid [2]. De grote gevolgen van letsels op de volksgezondheid in Nederland maakt het zeer de moeite waard om preventie van letsels onder de loep te nemen. Preventie van letsels beweegt zich op het snijvlak van veiligheid en volksgezondheid. In tegenstelling tot ziekten, waar oorzaken ook deels aanleg of genetische factoren behelzen, ontstaan letsels als gevolg van een ongeval of doordat mensen elkaar of zichzelf opzettelijk verwonden en hebben dus per definitie een externe oorzaak. De mate van invloed door aanleg of genetische factoren is bij letsels dus klein. Hierdoor ontstaat een belangrijk uitgangspunt, namelijk dat letsels vermijdbaar zijn. Preventie kan veel opleveren. Een eerste vereiste om aan preventie te kunnen doen is dat je inzicht krijgt in aard en omvang van letsels. In Nederland zijn diverse registraties om dit inzicht te krijgen. Consument en Veiligheid heeft enkele registraties in eigen beheer en beschikt over deelbestanden van externe registraties die een betrouwbare basis bieden voor preventie. Het beheren van deze registraties plus het analyseren van de gegevens is een belangrijke activiteit binnen Consument en Veiligheid. Het vormt een vertrekpunt van de bijdrage die Consument en Veiligheid levert aan preventie van ongevallen en letsels in Nederland. Welke registratiebestanden geven inzicht in de aard en omvang van letsels? Hoe is de gegevensverzameling georganiseerd? Wat zijn de toepassingen richting preventie? Deze vragen beantwoorden we in dit artikel. Ter illustratie worden de cijfers toegespitst op arbeidsongevallen bij jongeren (15 t/m 24 jaar) die werkzaam zijn in de bouw (preventie van arbeidsongevallen). De arbeidsongevallen bij jongeren in de bouw zijn onderzocht ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 2. Methoden Verschillende databronnen zijn belangrijk om de aard en omvang van letsels inzichtelijk te maken. Met het oog op arbeidsongevallen, die als illustratie staan uitgewerkt, zijn de cijfers afkomstig uit het Letsel Informatie Systeem (LIS), het Letsellastmodel (LLM) en de Statistiek niet-natuurlijke dood (Statistiek NND). Eerst een toelichting op deze bronnen.

2.1. Registraties LIS In het LIS van Consument en Veiligheid staan slachtoffers geregistreerd die na een ongeval (privé-ongeval, sportblessure, verkeersongeval, arbeidsongeval) of in verband met opzettelijk toegebracht letsel (geweld, suïcidaal gedrag) zijn behandeld op een spoedeisende hulp (SEH) afdeling van een selectie van ziekenhuizen in Nederland (ongeveer 15 ziekenhuizen). Deze ziekenhuizen vormen een representatieve steekproef van ziekenhuizen in Nederland met een continu bezette SEH-afdeling, waardoor een schatting van cijfers op nationaal niveau mogelijk is [3]. Het aantal letsels dat in de LIS-steekproef geregistreerd wordt is groot, circa 100.000 per jaar. Dit maakt gedetailleerde uitspraken mogelijk over de incidentie en aard van letsels, kenmerken van de slachtoffers en wijze waarop de letsels ontstaan zijn. In LIS worden per patiënt zogenaamde basisgegevens en toedrachtgegevens geregistreerd. Basisgegevens zijn onder andere persoonsgegevens en gegevens met betrekking tot binnenkomst op de SEH-afdeling, diagnose, behandeling en ontslag. Toedrachtgegevens zijn gegevens over de ontstaanswijze van het letsel [4]. Voor arbeidsongevallen gaat het om een beschrijving in hoofdlijnen van de omstandigheden waarin het ongeval plaatsvond, bijvoorbeeld werkt in supermarkt, uitgeschoten met mes bij openen van dozen. LLM Het LLM is een rekenmodel dat Consument en Veiligheid heeft ontwikkeld in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Het bestaat uit een zorgmodel, een verzuimmodel en een functioneringsmodel [5]. Met behulp van het zorgmodel kunnen de directe medische kosten geschat worden per slachtoffer dat op een SEH-afdeling wordt behandeld of wordt opgenomen in een ziekenhuis. Bij directe medische kosten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan kosten van ambulance-spoedvervoer, spoedeisende hulp, overige poliklinische hulp, ziekenhuisverpleging (zowel initieel als heropnamen), nazorg door de huisarts en behandeling door een fysiotherapeut. Met behulp van het verzuimmodel kunnen de gemiddelde verzuimduur in werkdagen en de indirecte kosten ten gevolge van het verzuim per slachtoffer dat op een SEH-afdeling wordt behandeld of wordt opgenomen in een ziekenhuis geschat worden (15-64 jaar). Het verzuimmodel schat het arbeidsverzuim over het eerste jaar. In het functioneringsmodel wordt berekend wat het verlies aan gezondheid (verlies aan kwaliteit van leven) is als gevolg van het opgelopen letsel. Dit wordt berekend voor alle op de SEH-afdeling behandelde en/of in een ziekenhuis opgenomen slachtoffers van letsel (met uitzondering van patiënten met letsel als gevolg van suïcidaal gedrag) in Nederland van 14 jaar en ouder [2]. Statistiek NND Voor gegevens over doden door ongevallen, geweld of suïcidaal gedrag wordt gebruik gemaakt van twee verschillende gegevensbronnen van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), te weten de Statistiek niet-natuurlijke dood (Statistiek NND) en de Doodsoorzakenstatistiek (DOS). Met het oog op arbeidsongevallen is vooral de eerste statistiek van toepassing, omdat daarin het type (privé, sport, arbeid, verkeer) ongeval wordt onderscheiden. De Statistiek niet-natuurlijke dood bevat informatie over alle overledenen door een niet-natuurlijke dood, van personen die in Nederland woonachtig waren. De informatie in de Statistiek niet-natuurlijke dood is gebaseerd op de doodsoorzakenverklaring die door een arts wordt afgegeven en op dossiers van politieonderzoek. Voor informatie over arbeidsdoden wordt ook gebruik gemaakt van de bedrijfsongevallenregistratie van de Arbeidsinspectie. 2.2. Van registratie naar preventie Op basis van de registraties worden prioriteiten gesteld voor preventie. In paragraaf 3 (bij resultaten) illustreren we dit aan de hand van arbeidsongevallen. Naast de gegevens uit registraties wordt daarbij ook gebruik gemaakt van analyses van toedrachten van gerapporteerde ongevallen.

Toedrachtsgegevens Toedrachtsgegevens zijn beschikbaar in de vorm van meldingen bij de Arbeidsinspectie, in ongevalsrapporten, boeterapporten en proces verbalen. Arbeidsongevallen die bij de Arbeidsinspectie gemeld worden zijn over het algemeen ernstige arbeidsongevallen, met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of een dodelijke afloop. Het zijn vooral arbeidsongevallen onder werknemers, zelfstandigen zijn namelijk niet verplicht ongevallen te melden bij de Arbeidsinspectie, behalve als ze onder een gezagsverhouding werken. Er zijn andere bronnen voor aanvullende informatie. Branchespecifieke informatie is bijvoorbeeld bij de Arbouw beschikbaar. Analyseren van toedrachtsgevens Het analyseren van toedrachten van arbeidsongevallen gebeurt door middel van een kwantitatief risicomodel (sotfwareprogramma Storybuilder), dat in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is ontwikkeld. In het kwantitatieve risicomodel worden de oorzaken van arbeidsongevallen in zogenaamde paden weergegeven. De paden geven aan wat, waar en waarom ongevallen zijn voorgevallen. Elk pad vertelt de aanleiding en het verhaal van een individueel ongeval. De ongevalspaden van alle geanalyseerde ongevallen samen vormen patronen, welke als basis dienen voor generieke ongevalsmodellen per type ongeval. Het doel van deze ongevalsmodellen is arbeidsrisico s te identificeren om uiteindelijk maatregelen te kunnen treffen die de risico s beperken. 3. Resultaten Ongevalscijfers In relatie tot andere ongevallen heeft arbeid een lage sterfte en een gemiddeld aantal SEH-behandelingen (tabel 1). In de periode 2001-2005 kwamen per jaar gemiddeld 85.000 mensen na een arbeidsongeval op een SEHafdeling voor behandeling. In Nederland werken circa 7,9 miljoen mensen. Per 100.000 werkenden vonden er dus 1.100 SEH-behandelingen plaats. Voor mannen is de kans op een arbeidsongeval ruim vier keer zo groot als voor vrouwen: bij mannen zijn er per jaar per 100.000 werkenden 1.600 slachtoffers die op een SEHafdeling behandeld moeten worden en bij vrouwen 370. In diezelfde periode hebben er gemiddeld 77 fatale arbeidsongevallen (exclusief verkeersongevallen) per jaar plaatsgevonden, vrijwel allemaal bij mannen. Wat kosten betreft hebben arbeidsongevallen een bescheiden aandeel in de directe medische kosten, terwijl ze een opvallend groot deel van de verzuimkosten uitmaken. Letsels als gevolg van arbeidsongevallen leveren een aanzienlijke bijdrage aan de lasten binnen het domein van de volksgezondheid, waarbij met preventie winst te behalen is. Tabel 1 Omvang van letselproblematiek in Nederland per jaar en gemiddelde jaarlijkse kosten (in de periode 2001-2005) Omvang Kosten (in miljoen euro) b SEHbehandelin isopname Ziekenhu Directe Sterfte Ziektelast Verzuimkosten g a a medische a (DALY s) kosten Kosten e Privé-ongevallen 480.000 65.000 c 2.500 92.300 930 770 1.700 Verkeersongevallen 130.000 21.000 930 68.800 260 410 680 Sportblessures 160.000 12.000 c 12 18.800 220 380 600 Arbeidsongevallen 85.000 5.400 c 77 l 8.900 89 480 570 Suïcidaal gedrag 14.000 9.700 1.500 46.800 d 40 f 40 f Geweld 34.000 2.700 190 8.000 d 31 52 84 Totaal j 890.000 120.000 5.300 243.600 1.600 2.100 h 3.600 g, a. Aantal gemiddeld per jaar b. Kosten zijn geraamd op basis van het Letsellastmodel en informatie uit Ongevallen en bewegen in Nederland c. Schatting door middel van ophoging van het aantal ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling naar alle ziekenhuisopnamen als gevolg van een privé-ongeval, sportblessures respectievelijk arbeidsongeval d. Alleen verloren levensjaren e. Directe medische kosten en verzuimkosten bij elkaar opgeteld f. Verzuimkosten na suïcidaal gedrag niet bekend

g. Totaal komt mogelijk niet overeen met de optelsom van afzonderlijke aantallen h. Alleen verzuimkosten van medisch behandelde letsels door privé-ongevallen i. Exclusief verkeersongevallen die tevens arbeidsongeval zijn. Behandeling op SEH-afdelingen Niet alleen mannen hebben een grotere kans op arbeidsongevallen, maar ook jongeren. Rekening houdend met het aantal werkenden, komen in de leeftijdscategorie 15-24 jaar de meeste slachtoffers en in de leeftijdscategorie 55-64 jaar de minste slachtoffers voor (zie figuur 1). Aantal SEH-behandelingen (per 100.000 werkenden) 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ totaal mannen vrouw en Figuur 1 Gemiddeld aantal SEH-behandelingen als gevolg van arbeidsongevallen per 100.000 werkenden per jaar, 2001-2005, naar leeftijd (in jaren) (bron: LIS). Van alle slachtoffers die na een arbeidsongeval op de SEH-afdeling behandeld worden, is een grote groep afkomstig uit de bouw (figuur 2). De bouw is ook de bedrijfstak die de meeste dodelijke slachtoffers kent (gemiddeld 24 doden per jaar in de periode 2001-2005). Voor jongeren in de bouw is de kans op een ongeval relatief groot vergeleken met de meeste andere bedrijfstakken. Alleen in de metaalindustrie is de kans nog groter. In vergelijking tot oudere werkenden in de bouw hebben jongeren een twee keer zo grote kans op een ongeval dat leidt tot behandeling op de SEH-afdeling (figuur 2). Beroepsbevolking 2001-2005 Figuur 2 SEH-behandelingen na een arbeidsongeval per 100.000 werkenden naar leeftijd en bedrijfstak Aantal SEH-behandelingen per 1.000 werkenden 60 50 40 30 20 10 - Metaalindustrie Bouw Openbaar bestuur Voedings- en genotmiddelenindustrie Horeca Vervoer, post en communicatie Land- en tuinbouw Handel Overig 15-24 jaar 25 jaar en ouder Bron: LIS 2001-2005, Enquête

De letselmechanismen bij ongevallen in de bouw staan geïllustreerd in figuur 3. Snijden aan een object is het meest voorkomende type ongeval waarna jongeren in de bouw een SEH-afdeling bezoeken (31%). Op de tweede plaats komt letsel door contact met een bewegend object (24%). Letsel door een val komt in 18% van de gevallen voor, een derde hiervan (6%) is een val van hoogte. Ten opzichte van arbeidsongevallen in het algemeen bij jongeren, valt op dat jongeren in de bouw relatief vaak op een SEH-afdeling behandeld worden voor letsel door een vreemd voorwerp in het lichaam (vooral in het oog). Vreemd voorwerp in lichaam 12% Stoten tegen stilstaand object 3% Geraakt door bewegend object 24% bouw 15-24 jaar overig scenario 4% Beknelling 8% Val 18% Snijden aan object 31% Vreemd voorwerp in lichaam 7% Stoten tegen stilstaand object 5% Geraakt door bewegend object 19% totaal arbeid 15-24 jaar overig scenario 12% Beknelling 11% Val 16% Snijden aan object 30% Figuur 3 SEH-behandelingen na een arbeidsongeval (bouw en arbeid totaal) naar leeftijd: percentages naar type en ongeval Steigerconstructies en hobbymessen blijken vaak betrokken te zijn bij ongevallen in de bouw waarna de SEH-afdeling bezocht wordt, zie tabel 2. Dit geldt voor alle leeftijden. Tabel 2 Top 5 van producten betrokken bij arbeidsongevallen waarna behandeling op een SEH-afdeling heeft plaatsgevonden Aantal % Bouw 15-24 jaar Steigerconstructie 210 7 Hobbymes 140 5 Metalen buis/pijp 110 4 Metaal, niet gespecificeerd 100 3 Glas, niet gespecificeerd 90 3 Totaal arbeid 15-24 jaar Mes, niet gespecificeerd 930 4 Hobbymes 620 3 Snijmachine, elektrisch 600 3 Metaalsplinter 570 3 Metaal, niet gespecificeerd 530 3 Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2005, Consument en Veiligheid Jongeren werkzaam in de bouw bezoeken in ruim de helft van de gevallen de SEH-afdeling met letsel aan de schouder, arm of hand (54%), zie figuur 4. Bijna één derde van de jongeren heeft letsel aan de vingers (32%). Opvallend is het hoge percentage oogletsels (12%).

Hoofd/hals/nek: 22% oogletsel: 12% Romp/wervelkolom: 4% Oppervlakkig letsel/kneuzing romp: 2% open wond hoofd: 6% oppervlakkig letsel/kneuzing hoofd: 2% Schouder/arm/hand: 54% open wond pols/hand/vinger: 24% oppervlakkig letsel/kneuzing pols/hand/vinger: 14% Heup/been/voet: 19% Bron: LIS 2001-2005 oppervlakkig letsel/kneuzing enkel/voet/teen: 5% oppervlakkig letsel/kneuzing heup/been: 3% enkeldistorsie: 3% Figuur 4 SEH-behandelingen na arbeidsongeval in de bouw bij jongeren: percentages naar getroffen lichaamsdeel en type letsel. Ernstige ongevallen Letsel waarop ziekenhuisopname volgt beschouwen we als een indicator voor de ernst. Ook bij ernstige letsels zijn jongeren van 15-24 jaar oververtegenwoordigd, zie figuur 5. Bron: LIS 2001-2005, Enquête Beroepsbevolking 2001-2005 Figuur 5 Aantal ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling na een arbeidsongeval in de bouw per 1.000 werkenden in de bouw naar leeftijd. Bij de jongeren in de bouw die na een val op een SEH-afdeling behandeld worden volgt relatief vaak ziekenhuisopname, zie figuur 3 en figuur 6. Dat geldt ook voor jongeren die geraakt zijn door een bewegend object. Onder jongeren die na SEH-behandeling in het ziekenhuis zijn opgenomen zijn jongeren in de bouw, in vergelijking tot het totaal aan arbeidsongevallen, vaker geraakt door bewegende objecten en vaker van hoogte gevallen, terwijl ze zich minder vaak snijden aan objecten, zie figuur 6. Beknelling 5% bouw 15-24 jaar Overig scenario 11% Val van hoogte, val uit, van 30% totaal arbeid 15-24 jaar Overig scenario 16% Val van hoogte, val uit, van 14% Val van trap of ladder 5% Beknelling 17% Val overig 9% Geraakt door bew egend object 29% Snijden aan object 11% Val van trap of ladder 7% Val overig 7% Geraakt door bewegend object 20% Snijden aan object 19% Bron: LIS Figuur 6 Ziekenhuisopname na SEH-behandeling na een arbeidsongeval in de bouw naar leeftijd: percentages naar type ongeval

4. Risico s Toedracht ongevallen Op basis van de kwantitatieve analyse van de rapporten van de Arbeidsinspectie komen we tot de toedrachten van ongevallen. Ook uit deze analyses blijkt dat een val van hoogte, ladder of steiger vaak voorkomt onder ongevallen in de bouw, zie tabel 3. Tabel 3 Type ongevallen in de bouw die door de Arbeidsinpectie onderzocht zijn en geanalyseerd in Storybuilder voor slachtoffers van alle leeftijden. Periode 1998- Type Ongeval Feb 2004 per jaar % Val van hoogte dak, verdieping, e.d. 603 98 21% Val van ladder 450 73 16% Val van steigers 382 60 13% Contact met vallende objectenoverig (bouwwerken, steigers, e.d.) 274 45 10% Contact met bewegende delen van een machine* 215 36 8% Contact met vallende objecten van kranen incl. vallende lasten* 96 16 3% Contact met vliegende (wegschietende) objecten 79 13 3% Contact met zwaaiende objecten/ hangende lasten 81 13 3% Contact met elektriciteit 76 12 3% Aanrijding (van voetganger) door voertuig 62 10 2% Ongevallen op/ in bewegende voertuigen 54 9 2% Val van bewegende platforms 56 9 2% Val van hoogte - onbeschermd overig 49 8 2% Contact met handgereedschap 48 8 2% Val op gelijke hoogte 43 7 2% Beknellingen 42 7 1% Contact met object gedragen/ gebruikt door het slachtoffer 39 6 1% Brand 32 5 1% Bron: M. Mud. Analyse van ongevallen in de Bouwnijverheid, mei 2007, F-d-0_3-Bouw-070524-MM, worm.viadesk.com * Geëxtrapoleerd naar periode 1998-2004 op basis van analyse jaren 2002 en 2003 Risicofactoren De kwantitatieve analyse heeft als meerwaarde dat er inzicht ontstaat in wat er precies voorafgaand aan het ongeval is gebeurd, waardoor risicofactoren te herkennen zijn. Oorzaken van ongevallen bij jongeren in de bouw zijn samengevat in vijf belangrijke risicofactoren: 1. Veiligheidsvoorzieningen: - het ontbreken van (voldoende) veiligheidsvoorzieningen op de werkplek, hierbij gaat het om randbeveiliging van daken en steigers, voorzieningen voor veilig werken met ladders en afscherming van machines. - geen gebruik maken van beschikbare veiligheidsvoorzieningen 2. Persoonlijke beschermingsmiddelen: - geen of onjuist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals dragen van een veiligheidsbril. 3. Veiligheidsbewustzijn: - niet/onvoldoende opletten - onvoorzichtigheid - te veel risico nemen - te snel willen werken - niet/onvoldoende naleven van de veiligheidsvoorschriften

4. Vaardigheden: - onvoldoende adequaat omgaan met gereedschap en machines - onvoldoende ervaring met de taak en werkzaamheden 5. Toezicht: - onvoldoende adequaat en deskundig toezicht - onvoldoende controle op correct gebruik van de vereiste persoonlijk beschermingsmiddelen - onvoldoende controle op het beoordelen van de werkplek op veiligheid en de aanwezigheid van de toezichthouder om, waar nodig, direct in te grijpen De preventie van arbeidsongevallen bij jongeren in de bouw is het meest effectief als interventies specifiek op deze risicofactoren aangrijpen. Voor de belangrijkste typen arbeidsongevallen in de bouw staan hieronder risicofactoren uitgewerkt, geldend voor werknemers van alle leeftijden. Er is daarbij vooral aandacht besteed aan bestaande veiligheidsvoorzieningen die niet gewerkt hebben, falende barrières genoemd. Val van dak/vloer verdieping Het ontbreken van randbeveiliging op vloeren en daken van bouwwerken is in bijna de helft (46%) van dit type ongevallen de falende barrière. Het kan zijn dat de randbeveiliging nooit aangebracht is, ondeugdelijk is of faalt doordat deze (tijdelijk) is weggehaald. Achterliggende oorzaken: - Ontbrekende of onvoldoende plannen en procedures voor het werken op hoogte: 31% - Gebrekkige communicatie of samenwerking: 18% - Onvoldoende motivatie/ alertheid voor veiligheid: 13% - Conflict met andere bedrijfsbelangen: 11% - Ondeugdelijk materiaal 11% In 28% van dit type ongevallen had valbescherming toegepast moeten worden voor het type werkzaamheden. In 56% hiervan was er geen valbescherming door de organisatie verschaft, in 29% wel, maar werd deze niet gebruikt door het slachtoffer. In 27% van de ongevallen was de toestand/ bekwaamheid van de gebruiker oorzaak. In 21% van deze ongevallen wordt gelopen op te zwakke onderdelen van daken en vloeren, omdat deze hier niet voor bedoeld zijn (zoals daklichten) of nog in aanbouw. In 16% van deze ongevallen is het dak of de vloer zelf niet in orde (instabiel of niet sterk genoeg). Val van ladder (en trapjes) In bijna de helft (47%) van de ongevallen waarbij men van een ladder valt, is deze niet goed geplaatst (niet in een veilige hoek, niet op een vlakke ondergrond en niet gezekerd tegen verschuiven). Achterliggende oorzaak lag in 40% van de gevallen niet bij het slachtoffer zelf, maar bij de werkgever die er niet voor gezorgd had dat de omstandigheden zodanig waren dat ladders veilig geplaatst konden worden (bijv. voorzieningen zoals een juist formaat/type ladder ontbrak). Achterliggende oorzaken zijn met name onvoldoende motivatie/ alertheid voor veiligheid (44%) en onvoldoende goed materiaal (15%) en conflict met andere bedrijfsbelangen (15%). De ladder zelf was in 19% van de ongevallen niet goed (vaak versleten rubberen doppen of verkeerde afmeting). In 38% verliest men het evenwicht (7%), of doordat men de handen niet vrij heeft om op de ladder altijd een driepuntscontact te hebben om stabiel te blijven staan. Val van steigers In 32% van de ongevallen bij val van steiger ontbreekt een (deugdelijke) randbescherming, in 21% van de ongevallen is de steiger niet goed verankerd, in 14% is de steiger vloer niet deugdelijk (zwak of er ontbreken planken) en in 13% is de constructie van de steiger ontoereikend bij de uitgeoefende belasting. Contact met vallende objecten (exclusief hangende lasten/kranen) In 34% van dit type ongevallen bevindt het slachtoffer zich in ( onder) een gebied waar deze niet mag zijn, zoals een gevaarszone bij sloopwerkzaamheden. Vaak is de gevaarszone onvoldoende afgebakend of afgesloten (1/3 van de gevallen). In 44% van de gevallen lag de oorzaak in het niet goed vastmaken/ bevestigen van het object (bijvoorbeeld vallende gevelplaten). In 9% werden de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen (helm, veiligheidsschoenen) niet gedragen, in 7% waren er onvoldoende beveiligingen aangebracht (afscherming, netten).

Contact met vallende lasten/objecten van kranen In 68% van dit type ongevallen bevindt het slachtoffer zich in (onder) een gebied waar deze niet mag zijn zoals een gevaarszone. Ook hier is in 1/3 van de gevallen sprake van onvoldoende afbakening of afsluiting van de zone. In 48% van de gevallen lag de oorzaak in bij het niet goed vastmaken/ bevestigen van lasten. In 35% van de gevallen betrof het een onjuiste bediening van de kraan. Contact met bewegende delen van een machine Bij de ongevallen met machines ontbreekt bij 22% de afscherming, en is deze in 35% wel aanwezig maar onvoldoende om het ongeval te voorkomen. In 12% van deze gevallen is de afscherming verwijderd of gedeactiveerd, in 8% door het slachtoffer bewust omzeild. In 19% is er sprake van verkeerde bediening van de machine. In 66% van de gevallen is het slachtoffer zicht niet bewust van het feit dat deze met lichaamsdelen in het bereik van de bewegende delen is gekomen of schiet het slachtoffer uit. In 9% van de gevallen wordt de gevaarszone van de machine bewust genegeerd. Contact met elektriciteit In 64% van de ongevallen met elektriciteit wordt gewerkt aan niet spanningsvrij gemaakte installatieonderdelen. In 23% worden niet de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen toegepast en in 20% zijn spanningsdragende onderdelen niet goed afgeschermd en in 16% ontbreekt de primaire isolatie. 5. Preventieve maatregelen Probleemschets samengevat Vergeleken met andere bedrijfstakken is de kans op een arbeidsongeval voor jongeren in de bouw groot. Ook vergeleken met de leeftijdsgroep van 25 jaar en ouder in de bouw lopen de jongeren in de bouw een groot risico tijdens hun werk een ongeval te krijgen waarop behandeling op een SEH-afdeling volgt. De kans op minder ernstig letsel (=behandeling op SEH-afdeling) is voor deze jongeren twee keer zo groot dan voor de groep van 25 jaar en ouder. De kans op ernstig letsel (ziekenhuisopname na SEH-behandeling) is iets groter voor jongeren in de bouw dan voor 25-plussers. We zien dat bij jongeren in de bouw de kans op ernstig letsel ongeveer 20% groter is dan bij de oudere leeftijdsgroep in de bouw. Letsels door snijden (31%) en contact met een bewegend object (24%) komen vaak voor bij jongeren in de bouw. Daarnaast lopen deze jongeren vaak letsel op door een val (18%). Vooral letsels na een val van hoogte zijn relatief ernstig. Jongeren in de bouw vormen een kwetsbare groep waarbij met preventiemaatregelen winst te behalen is. Maatregelen De volgende maatregelen zijn voor preventie aan te bevelen (geldt voor medewerkers in de bouw van alle leeftijden): - Aanwezigheid van deugdelijke randbeveiliging op daken, vloeren, platforms - Plaatsing van ladders (zijn de omstandigheden geschikt voor plaatsing van ladders, zijn deze van juiste afmeting en worden ze op een stabiele en vlakke ondergrond geplaatst onder een veilige hoek, en gezekerd tegen verschuiven). - Verschaffen en gebruik valbescherming bij werken op hoogte zonder randbescherming - Aanwezigheid van deugdelijke randbeveiliging op steigers en controle op beheersmaatregelen die er voor zorgen dat de randbeveiligingen aanwezig en in goede staat blijven - Goede constructie steigers (verankeringen, e.d.) en staat van de steigervloeren (o.a. aansluiting op gebouw) - Aandacht voor het goed bevestigen van bouwmaterialen, zoals gevelplaten. - Het weren van personen onder gevaarszones van hangende lasten - Het deugdelijk vastmaken van lasten - Aanwezigheid van deugdelijke afschermingen bij machines en voldoende competentie van de bedieners er van. - Controle op het spanningsvrij maken bij het werken aan spanningsdragende elektrische delen en maatregelen om er voor te zorgen dat dit tijdens de werkzaamheden ook zo blijft Voor jongeren in de bouw zijn een aantal algemene maatregelen te nemen die de kans op een arbeidsongeval verminderen:

- Zorg voor juist en kwalitatief goed materiaal en gereedschap en deze regelmatig controleren op kwaliteit en gebruik. - Veiligheidsvoorzieningen aanbrengen en deze regelmatig controleren op kwaliteit en gebruik. - Bevorderen van het gebruik van kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen, ook voor werknemers die niet in vaste dienst zijn. - Jongeren in de bouw meer bewust maken van de risico s die samengaan met het werk dat zij verrichten en met hun gedrag. - Meer aandacht voor de begeleiding, opleiding en het inwerken van werknemers. - Consequent toezicht houden op het gebruik van veiligheidsvoorzieningen, persoonlijke beschermingsmiddelen en op de naleving van veiligheidsprocedures. - Beter en consequent naleven van de geformuleerde richtlijnen voor adequaat en deskundig toezicht voor werknemers jonger dan 18 jaar. Hoe deze maatregelen in de praktijk uitpakken, bijvoorbeeld de haalbaarheid van de maatregelen of hoe ze het best geïmplementeerd kunnen worden, kan niet uit deze illustratie (op basis van de gebruikte bronnen) gehaald worden. Er bestaan onderzoeksinstrumenten, zoals doelgroepenonderzoek of een LIS vervolgonderzoek, die geschikt zijn om de haalbaarheid en implementatie te onderzoeken. 6. Conclusie In Nederland beschikken we over databronnen als basis voor de epidemiologie van letsels als gevolg van arbeidsongevallen. Ook specifiek de omvang van letsels als gevolg van arbeidsongevallen voor jongeren in de bouw is aan de hand van bestaande databronnen in cijfers uit te drukken. Als aanvulling op de standaardinformatie is, onder andere voor de bouw, branchespecifieke informatie beschikbaar (voor de bouw bijvoorbeeld bij de Arbouw). Preventie vereist meer verdieping, zoals in dit artikel aan de hand van kwantitatieve analyses wordt verkregen. Door de toedrachten van ongevallen te analyseren ontstaat inzicht in risicofactoren, op basis waarvan preventiemaatregelen zijn te nemen. Om vervolgens de haalbaarheid van maatregelen in de praktijk te beoordelen of de implementatie van maatregelen op de werkvloer te onderzoeken is aanvullend onderzoek nodig, bijvoorbeeld doelgroepenonderzoek. Literatuur 1. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek. Doodsoorzakenstatistiek 2001-2005. Voorburg/Heerlen: CBS, 2005. 2. Lanting LC, Hoeymans N (eindred.). Let op letsel. Preventie van letsels door ongevallen, geweld en suïcide. RIVM-rapportnummer: 270102001. Bilthoven: RIVM, 2008. 3. Marle A van, Nijman S, Bloemhoff A, Schoots W. De representativiteit van het Letsel Informatie Systeem. Amsterdam: Consument en Veiligheid, 2004. 4. Consument en Veiligheid: Letsel Informatie Systeem. Amsterdam: Consument en Veiligheid, 2007. 5. Meerding WJ, Birnie E, Mulder S, Hertog P den, Toet H, Beeck E van. Kosten van letsel door ongevallen in Nederland: wetenschappelijke verantwoording. Amsterdam: Consument en Veiligheid/Erasmus MC, 2000.