Regionale energiemonitoring 2010

Vergelijkbare documenten
Stand van zaken Kempische Klimaatvisie

STAND VAN ZAKEN KEMPISCHE KLIMAATVISIE 2013

Bedrijvigheid en Werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Bijeenkomst SAM Netwerk 23 september 2014

Monitor energie en emissies Drenthe

CO2-uitstoot Regio Noord-Veluwe

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Bedrijvigheid & werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant. Tabellenboek Vestigingsregister 2014

Bouwaanvragen agrarische bedrijven t/m 20 september 2013 aanvragen per gemeente per week. week 13 (t/m 29-3) week 11 (t/m 15-3) week 12 (t/m 22-3)

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, september 2012

Uitgangspunten financieringsstrategie Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

CO 2 -uitstootrapportage 2011

DE LOKROEP VAN TE DURE KOOP

Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam. HVC Lokale Energie

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Energieverbruik en -opwek Bestuurlijke regio s provincie Fryslân

Valkenswaard is Brainport!

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017

Sociale woningvoorraad en doelgroep in Zuidoost-Brabant

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012

de slimme weg energietransitie 12 december 2017 Pieter van der Ploeg Alliander Strategie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, september 2014

1. CO2-uitstoot Nederland

Regionale maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Zuidoost-Brabant

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Zuidoost-Brabant

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, december 2016

kwantitatieve evaluatie Amstelland-Meerlanden energieneutraal 2040

Verbruik van duurzame energie,

Energiemonitor 2016 Gemeente Papendrecht. HVC Lokale Energie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam. HVC Lokale Energie

Energiemonitor 2016 Gemeente Zwijndrecht. HVC Lokale Energie

Energiemonitor 2016 Gemeente Hendrik-Ido- Ambacht. HVC Lokale Energie

Totaal aantal meldingen GGD Brabant-Zuidoost 2009

Monitor klimaatbeleid. Gemeente Hunsum (fictief)

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Energie nulmeting. Regio Amstelland-Meerlanden. Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning. Twynstra Gudde Adviseurs en Managers

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, november 2017

Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, februari 2014

ACTUELE OPGAVEN VOOR DE WONINGMARKT EN DE RELATIE TUSSEN LEEGSTAND EN HET WONEN

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, juli 2015

Duurzaamheid gemeenten doorgelicht

1e BEGROTINGSWIJZIGING 2018:

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, oktober 2015

Energiemonitor Zuid-Holland CO 2 en duurzame energie

Verbruik van hernieuwbare energie

Verbruik van duurzame energie,

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, oktober 2018

Stand van de woningmarkt in Zuidoost-Brabant

gemeente Eindhoven Nadere regels Werkgeverssubsidie in dienst nemen uitkeringsgerechtigde SRE.

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, juni 2013

Gemeentes vergeleken

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, december 2017

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, maart 2018

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Voorstel : Financiële prognose Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 25 september Agendapunt : 5.a. Vertrouwelijk. Aan het Algemeen Bestuur,

Ervaringsdeskundigheid: Meerwaarde?!

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, september 2013

AD(H)D poli voor kinderen

Energievisie Borne 22 september Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC.

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, mei 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, september 2016

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Zuidoost-Brabant

Uitkomsten Landbouwtelling en vergelijking met informatiebronnen uit de statistiek Hernieuwbare energie

Gelet op de artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 19 van de BESLUIT

Onderbouwing woningmarktregio Metropoolregio Eindhoven

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade CO2 emissie gemeente Kerkrade

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard Postbus GA VALKENSWAARD. Interbestuurlijk Toezicht 2017

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET)

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, januari 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, augustus 2018

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Carbon footprint 2013

CO 2 -analyse gemeente Renkum

Verbruik van hernieuwbare energie,

Bodemenergie in Arnhem Stimuleren en regie

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Notitie. Feiten en cijfers Energiehuishouding gemeente Heumen

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, februari 2013

- Concept - Factsheet inrichting regio Oost-Brabant

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, maart 2014

Transcriptie:

17-12-12-2 -

Regionale energiemonitoring 2010 In opdracht van Opgesteld door Auteur SRE SRE Milieudienst Keizer Karel V Singel 8 Postbus 435 5600 AK Eindhoven 040 2594605 Ir. E. Derijcke Versienummer 1 Datum 17-12-12 Status Definitief 17-12-12-3 -

17-12-12-4 -

Inhoudsopgave 1. Inleiding...1 2. Klimaatdoelstellingen en Energietransitieprogramma...2 3. Monitoring...3 3.1. Energiegebruik...3 3.2. Hernieuwbare energie...5 3.2.1. Biomassa...8 3.2.2. Omgevingswarmte...8 3.2.3. Zon...8 3.2.4. Waterkracht...8 3.2.5. Overig...9 3.3. CO 2 uitstoot...9 4. Conclusies... 10 4.1. Voortgang klimaatdoelstellingen... 10 4.2. Kanttekeningen bij de methode... 10 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Methode monitoring Energiegebruik per gemeente Hernieuwbare energie per gemeente CO 2 uitstoot van de regio en per gemeente 17-12-12-5 -

17-12-12-6 -

1. Inleiding In 2010 werden in de SRE regio klimaatprojecten uitgevoerd vanuit het Regionale Milieuwerkprogramma. Hierbij werd aangesloten op de prestatiekaart Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven SLoK 2008-2012. Hierin zijn doelstellingen opgenomen wat betreft energie besparen en opwekking van hernieuwbare energie 1. Sommige regiogemeenten hebben ook eigen klimaatbeleid vastgelegd of sluiten aan bij de landelijke klimaatdoelstellingen. Om te bepalen of gemeenten op schema liggen in het behalen van deze klimaatdoelstellingen, is het van belang om de voortgang van klimaatbeleid te monitoren. Hiermee is het mogelijk om afwijkingen tijdig te signaleren, zodat er (bij)gestuurd kan worden. Daarnaast kan met monitoring het klimaatbeleid richting het gemeentebestuur en externe stakeholders worden verantwoord. Het is raadzaam om de voortgang van klimaatbeleid te monitoren op zowel de doelstellingen van het klimaatbeleid als op het niveau van individuele projecten. Het effect van individuele projecten zal namelijk vaak niet meteen herkenbaar zijn in de totale cijfers. Dit is het geval als het om projecten met een kleine schaalgrootte gaat, bijvoorbeeld een rij duurzame nieuwbouwwoningen. In dit RMP project wordt gemonitord op de doelstellingen van klimaatbeleid. In 2011 is het effect van de regionale SLoK projecten ingeschat via de CO2-monitor en is hierover gerapporteerd. In 2010 is over 2009 een zogenaamde nulmeting uitgevoerd van de hoeveelheid energie die wordt gebruikt binnen de SRE-regio, de hoeveelheid opgewekte hernieuwbare energie en de hoeveelheid CO 2 die wordt uitgestoten. Toentertijd waren nauwelijks gemeentespecifieke cijfers beschikbaar en is de nulmeting veelal gebaseerd op berekeningen aan de hand van kentallen. In de loop der tijd is een landelijke database opgebouwd (de Klimaatmonitor van AgentschapNL) waarin steeds meer cijfers op gemeenteniveau beschikbaar komen. In dit rapport wordt een eerste effectmeting uitgevoerd over 2010. Omdat de methode van bepalen van de gegevens nu wezenlijk anders is dan bij de vorige rapportage worden de cijfers met terugwerkende kracht bijgesteld, zodat een betere vergelijking mogelijk is. Cijfers relevant voor monitoring komen pas in de loop van het jaar of zelfs nog later beschikbaar. In oktober 2012 zijn bijvoorbeeld nog cijfers over 2010 beschikbaar gekomen. Daarom kan een rapportage pas ruim na afloop van het betreffende jaar gemaakt worden en wordt dus nu nog gerapporteerd over 2010 en kan nog niet gerapporteerd worden over 2011 of 2012. 1 Toen werd nog gesproken over duurzame energie opwekking. In het landelijke monitoringprotocol dat in in 2010 is vastgesteld wordt voortaan de term hernieuwbare energie gehanteerd. 2 Naast het actieve niveau, is het ook mogelijk om op voorlopend of innovatief niveau activiteiten uit te voeren waarmee meer besparing of hernieuwbare energie opwekking wordt nagestreefd. 17-12-12 pagina 1 van 21

2. Klimaatdoelstellingen en Energietransitieprogramma In 2010 werden in de SRE regio klimaatprojecten uitgevoerd vanuit het Regionale Milieuwerkprogramma. Hierbij werd aangesloten op de prestatiekaart Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven SLoK 2008-2012. Hierin zijn doelstellingen opgenomen wat betreft energie besparen en opwekking van hernieuwbare energie. In de regio werd aangesloten bij het zogenaamde actieve ambitieniveau 2. In dit actieve ambitieniveau wordt voor de periode 2008-2012 uitgegaan van de volgende doelstellingen: Energiebesparing: 2% besparing per jaar op de energie die binnen de regiogrenzen wordt gebruikt Hernieuwbare energie: 5% van de energie die binnen de regiogrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt De gegevens over 2009 en 2010 in deze rapportage worden afgezet tegen deze doelstellingen. De Portefeuillehouders Milieu van het SRE hebben in 2011 het programma Energietransitie in de Brainport regio vastgesteld. Dit programma richt zich op het herinrichten van de huidige, op fossiele brandstoffen gebaseerde, energievoorziening naar een duurzame regionale energievoorziening, zodat de regio op een schone, betrouwbare en betaalbare wijze in de energiebehoefte kan (blijven) voorzien. Het doel van het programma is: In 2040 wordt de nog resterende energiebehoefte in de regio voor gebouwen, industrie, landbouw en transport verkregen uit hernieuwbare, duurzame bronnen ( energieneutraal ). De in deze rapportage verzamelde gegevens kunnen ook als vaststelling van de beginsituatie voor de start van het regionale energietransitieprogramma worden beschouwd. 2 Naast het actieve niveau, is het ook mogelijk om op voorlopend of innovatief niveau activiteiten uit te voeren waarmee meer besparing of hernieuwbare energie opwekking wordt nagestreefd. 17-12-12 pagina 2 van 21

3. Monitoring 3.1. Energiegebruik Het totale energiegebruik in de SRE regio in 2009 was 61,6 PJ, zie figuur 1. In 2010 is het gebruik 62,2 PJ. Het energiegebruik is met 1% toegenomen. Dit is vergelijkbaar met hoe in Nederland het energiegebruik zich heeft ontwikkeld 3. Bij het actieve ambitieniveau van de prestatiekaart Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven SLoK 2008-2012 wordt uitgegaan van 2% besparing per jaar. In bijlage 1 staat een toelichting op de gehanteerde methode voor de monitoring. 70,00 60,00 50,00 Energiegebruik SRE Overig Verkeer en vervoer Landbouw PJ 40,00 30,00 Bouwnijverheid Industrie 20,00 Publieke dienstverlening 10,00 0,00 2009 2010 Commerciële dienstverlening Woningen Figuur 1 : Energiegebruik SRE In tabel 1 en figuur 2 is te zien hoe het gebruik zich heeft ontwikkeld per sector. In de meeste sectoren is in 2010 een stijging te zien ten opzichte van 2009. Bij woningen en publieke dienstverlening is een daling te zien. De sector met het grootste gebruik is de sector woningen. Deze wordt gevolgd door commerciële dienstverlening en verkeer en vervoer. In deze sectoren zal in absolute zin het meest bespaard kunnen en moeten worden. 3 Wanneer op vergelijkbare wijze het energiegebruik voor heel Nederland wordt bepaald is eveneens sprake van een toename met 1%. 17-12-12 pagina 3 van 21

2009 2010 Woningen 4 21,93 21,73 Commerciële dienstverlening 11,43 11,58 Publieke dienstverlening 5,90 5,70 Industrie 5,31 5,33 Bouwnijverheid 0,99 1,00 Landbouw 3,95 4,42 Verkeer en vervoer 9,44 9,84 Overig 5 2,60 2,62 Totaal SRE 61,55 62,23 Tabel 1 Energiegebruik SRE 25,00 Energiegebruik SRE per sector 20,00 15,00 10,00 5,00 2009 2010 0,00 Figuur 2 : Energiegebruik SRE per sector In bijlage 2 zijn de gemeentespecifieke cijfers opgenomen. 4 De gebruikscijfers van gas van woningen zijn gecorrigeerd voor hoe koud een jaar was, ofwel gecorrigeerd voor zogenaamde graaddagen. 5 In de sector onbekend zit een deel van het gemeten elektriciteitsgebruik waarvan niet duidelijk is aan welke categorie die moet worden toegewezen. Ook komen in die categorie elektriciteitsaansluitingen terecht waarvan er maar 1 of enkele zijn en die anders niet meer anoniem zouden zijn. 17-12-12 pagina 4 van 21

3.2. Hernieuwbare energie De hoeveelheid opgewekte hernieuwbare energie van 2010 en 2009 is gebaseerd op de methode van het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie 2010. Volgens dit protocol wordt de lokale (gemeentelijke) productie van hernieuwbare energie berekend. Dat betekent bijvoorbeeld voor de opwekking van energie uit biomassa dat de opwekking meetelt voor de gemeente op wiens grondgebied een biomassacentrale staat. Dat betekent dat bijvoorbeeld hout- en snoeiafval uit de regio dat in de centrale in Cuijk wordt meegestookt niet meetelt, maar dat in de reguliere brandstof bijgemengde biodiesel en bio-ethanol (verplichte bijmenging) wel meetelt. In 2010 wordt in de SRE regio 1889 TJ duurzaam opgewekt, zie tabel 2. Dat komt overeen met 3% van het energiegebruik in 2010 van de SRE regio. In 2009 was het aandeel hernieuwbare energie 3,3% van het energiegebruik. Aan het einde van de SLoK periode in 2012 wordt beoogd om 5% van het resterende energiegebruik op te wekken met hernieuwbare energie. Er is geen tussendoelstelling voor 2010 opgenomen. Hernieuwbare energie opwekking (TJ) 2009 2010 Waterkracht 0,2 0,4 Zon 54,6 60,6 Omgevingswarmte 215,9 290,7 Biomassa 1730,7 1499,0 Overig 35,1 38,2 Totaal 2036,6 1888,9 Tabel 2 Hernieuwbare energie opwekking SRE Hernieuwbare energie SRE 2000,0 1800,0 1600,0 1400,0 1200,0 1000,0 800,0 600,0 400,0 200,0 0,0 2009 2010 Figuur 3 : Hernieuwbare energie SRE 17-12-12 pagina 5 van 21

In figuur 3 is te zien dat er bij alle categorieën hernieuwbare energie in 2010 meer wordt opgewekt dan in 2009, behalve bij biomassa. De afname in de categorie biomassa komt voor rekening van biobrandstoffen: in 2010 zijn fors minder biobrandstoffen bijgemengd dan in 2009 (dit is in heel Nederland het geval). Wanneer biobrandstoffen buiten beschouwing worden gelaten is dus bij alle andere categorieën wel sprake van een toename in de opwekcapaciteit. Exclusief biobrandstoffen is in 2010 in de SRE regio vergeleken met 2009 8% meer hernieuwbare energie opgewekt. In tabel 3 en figuur 4 wordt de hernieuwbare opwekking onderverdeeld in subcategorieën. In bijlage 3 zijn de gemeentespecifieke cijfers opgenomen. Hernieuwbare energie opwekking (TJ) 2010 Biogas covergisting 151,7 Biogas uit RWZI 2,5 Stortgas 2,1 Overige biomassaverbranding 73,7 Overig biogas 84,2 Waterkracht 0,4 Zonnestroom 10,4 Zonnewarmte 50,2 Buitenluchtwarmte 101,1 Houtketels bedrijven 93,6 Houtkachels woningen 641,5 Ondiepe bodemenergie 177,7 Warmte uit gemolken melk 11,9 Biobrandstoffen in verkeer 449,7 Hernieuwbare elektriciteit voor vervoer 37,8 Hernieuwbare elektriciteit voor wegvervoer 0,4 Totaal 1888,9 Tabel 3 Hernieuwbare energie per opwekkingsvorm in subcategorieën 17-12-12 pagina 6 van 21

Hernieuwbare energie SRE 2010 Biogas covergisting Biogas uit RWZI 2% 0% 8% 0% 0% Stortgas Overige biomassaverbranding 4% Overig biogas 24% 4% 0% 1% 3% Waterkracht Zonnestroom 5% Zonnewarmte Buitenluchtwarmte 1% 5% Houtketels bedrijven 9% Houtkachels woningen Ondiepe bodemenergie Warmte uit gemolken melk Biobrandstoffen in verkeer 34% Hernieuwbare elektriciteit voor vervoer Hernieuwbare elektriciteit voor wegvervoer Figuur 4: Hernieuwbare energie per opwekkingsvorm SRE 2010, gespecificeerd In onderstaande paragrafen wordt per hoofdcategorie (zie figuur 5) een nadere toelichting gegeven. Het belangrijkste aandeel in de huidige hernieuwbare energie opwekking heeft biomassa met 79%. Hernieuwbare energie SRE 2010 2% 0% 3% 79% 16% Waterkracht Zon Omgevingswarmte Biomassa Overig Figuur 5: Hernieuwbare energie per opwekkingsvorm SRE 17-12-12 pagina 7 van 21

3.2.1. Biomassa Onder biomassa verstaan we alle organische (plantaardige en dierlijke) reststromen, zoals hout, blad, maaisel, dierlijke mest en andere overschotten. Het belangrijkste aandeel in de hernieuwbare energie opwekking, namelijk 34%, is afkomstig van houtkachels bij particulieren. Houtketels bij bedrijven zorgen voor 5% van de hernieuwbare energieopwekking in de SRE regio. Zo n 24% van de hernieuwbare energieopwekking komt van biobrandstoffen in het verkeer. In 2010 wordt 4,0% biobrandstoffen bijgemengd in de brandstoffen voor auto s. Dit aandeel wordt jaarlijks opgevoerd (4,25% in 2011, 4,5% in 2012, 5% in 2013 en 5,5% in 2014). Nederland werkt op deze wijze toe naar de Europese doelstelling van minimaal 10% hernieuwbare energie in het vervoer in 2020. (Die doelstelling wordt overigens niet alleen bereikt door biobrandstoffen bij te mengen; ook de inzet van duurzame elektriciteit en groen gas telt mee.) 8% van de hernieuwbare energie opwekking komt via de elektriciteitsproductie met covergistingsinstallaties. 3.2.2. Omgevingswarmte Omgevingswarmte is warmte die is opgeslagen in water en lucht en die via warmtewisselaars overgedragen kan worden. Onder deze categorie vallen buitenluchtwarmte, ondiepe bodemenergie en warmte uit net gemolken melk. 9% van de hernieuwbare energie is afkomstig van bodemenergie. Bij gebruik van bodemenergie wordt in de zomer warmte opgeslagen in de bodem, die in de winter weer wordt gebruikt voor verwarmen. In de monitoring zijn alleen de grotere systemen waarvoor een provinciale vergunning nodig is opgenomen, omdat van de kleinere systemen geen gegevens bekend zijn. Met de komst van de AMvB Bodem zal voor kleinere systemen een registratie worden opgezet. Buitenluchtwarmte levert 5% van de hernieuwbare energie opwekking. Daarbij gaat het om lucht-waterwarmtepompen die in woningen worden toegepast. Uit lucht wordt energie gewonnen die wordt gebruikt voor verwarming. Warmte teruggewonnen uit net gemolken melk is goed voor 1% hernieuwbare energie opwekking in de regio. 3.2.3. Zon Zonnewarmte (met behulp van zonnecollectoren en zonneboilers) heeft een aandeel van 3% in de hernieuwbare energie opwekking in de regio. Zonnestroom (opwekking met behulp van photovoltaïsche panelen) draagt voor 1% bij. 3.2.4. Waterkracht In de regio staan 2 kleinschalige waterkrachtcentrales, namelijk de Volmolen en de Hooydonkse watermolen. De Volmolen heeft twee raderen waarvan er een op Waalres en een op Bergeijks grondgebied staat. De Hooydonkse watermolen staat op Nuenens grondgebied. Waterkracht draagt voor minder dan 1% bij aan de hernieuwbare energie opwekking in de SRE regio. 17-12-12 pagina 8 van 21

3.2.5. Overig Onder de categorie overig valt hernieuwbare elektriciteit voor vervoer. Hier gaat het om hernieuwbare energie ingezet in elektrisch vervoer, met name de trein en elektrische auto s. Dit gaat om 2% van de opgewekte hernieuwbare energie. 3.3. CO 2 uitstoot De CO 2 uitstoot van de regio en per gemeente zijn opgenomen in bijlage 4. 17-12-12 pagina 9 van 21

4. Conclusies 4.1. Voortgang klimaatdoelstellingen Het totale energiegebruik in de SRE regio is in 2010 met 1% toegenomen t.o.v. 2009. Dit is vergelijkbaar met de toename van het energiegebruik in heel Nederland. Bij het actieve ambitieniveau van de prestatiekaart Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven SLoK 2008-2012 wordt beoogd om 2% energie te besparen per jaar. Daarmee blijven energiebesparingen achter op de doelstelling. In 2010 wordt in de SRE regio 1889 TJ hernieuwbare energie opgewekt, ofwel 3% van het energiegebruik in 2010 van de SRE regio. In 2009 was het aandeel hernieuwbare energie 3,3% van het energiegebruik. Aan het einde van de SLoK periode in 2012 wordt met het actieve ambitieniveau van de prestatiekaart SLoK 2008-2012 beoogd om 5% van het resterende energiegebruik op te wekken met hernieuwbare energie. Er is geen tussendoelstelling voor 2010 opgenomen, maar gezien de ontwikkeling van 2009 naar 2010, lijkt de regio achter te lopen bij die doelstelling. De afname van het aandeel hernieuwbare energie komt echter voor conto van het minder bijmengen van biobrandstoffen. Wanneer biobrandstoffen buiten beschouwing worden gelaten is in 2010 in de SRE regio vergeleken met 2009 8% meer hernieuwbare energie opgewekt! 4.2. Kanttekeningen bij de methode Cijfers relevant voor monitoring komen pas in de loop van het jaar of zelfs nog later beschikbaar. In oktober 2012 zijn bijvoorbeeld nog cijfers over 2010 beschikbaar gekomen. Daarom kan een rapportage pas ruim na afloop van het betreffende jaar gemaakt worden. Dat betekent dat bijsturing aan de hand van monitoringresultaten alleen met enige vertraging kan. Tenzij voor de ontbrekende gegevens aannames gedaan worden uiteraard. Het wordt steeds beter mogelijk om een accurate monitoring te doen. Toen wij de regionale nulmeting over 2009 maakten, waren nauwelijks gemeentespecifieke cijfers beschikbaar. De nulmeting was voornamelijk gebaseerd op berekeningen aan de hand van kentallen. In de loop der tijd is een landelijke database opgebouwd (de Klimaatmonitor van AgentschapNL) waarin steeds meer cijfers op gemeenteniveau beschikbaar komen. Zo zijn de energiegebruikscijfers grotendeels gebaseerd op daadwerkelijke gebruiken. Voor hernieuwbare energie zijn in de landelijk database cijfers op gemeenteniveau opgenomen die vanuit landelijk cijfers via bepaalde verdeelsleutels zijn toegerekend aan specifieke gemeenten. In de deze rapportage is voor hernieuwbare energie daar waar beschikbaar gewerkt met daadwerkelijk opwekkingscijfers. Omdat in de monitoring deels ook inschattingen en aannames gemaakt worden, zit er met name in de bepaling van de hoeveelheid hernieuwbare energie en CO 2 uitstoot een zekere onnauwkeurigheid. Gerealiseerde reductie in CO 2 uitstoot en extra opwekking van hernieuwbare energie kunnen daardoor wegvallen tegen de onnauwkeurigheid van de monitoring. Nog steeds blijft gelden dat door nieuwe inzichten informatie in de landelijke database kan worden bijgesteld. Ook bij toekomstige monitoring zal altijd terug gekeken moeten worden naar voorgaande jaren of bijstelling noodzakelijk is. De vraag kan terecht gesteld worden of het met verschillende onnauwkeurigheden toch zinvol is om te monitoren. Met deze monitoring wordt voor het eerst conform het recentelijk ontwikkelde landelijke 17-12-12 pagina 10 van 21

monitoringprotocol een nulmeting en een eerste effectmeting uitgevoerd. Hiermee krijgen we met name voor het energiegebruik en bijdragen van verschillende sectoren een redelijk accuraat beeld. Daarnaast krijgen we een idee van ordegroottes voor opwekking van hernieuwbare energie en een indicatie van mogelijke effecten. Dergelijke informatie helpt met het bepalen van plannen van aanpak en is daarmee noodzakelijk voor het bepalen en uitvoeren van klimaatbeleid en beleid gericht op energietransitie. In de loop van de tijd kan de monitoring verder verfijnd worden en kunnen plannen van aanpak daarop worden bijgesteld. Met monitoring op beleidsdoelstellingen, dus op gerealiseerde besparingen, etc. is nooit duidelijk wat oorzaken en gevolgen zijn. Verschillen over de jaren heen worden door diverse invloeden veroorzaakt. Er zijn naast het regionale uitvoeringsprogramma en de gemeentelijke uitvoeringsprogramma s ook diverse andere zaken die van invloed zijn op de gemeentelijke CO 2 -uitstoot, energiegebruik en opwekking van hernieuwbare energie. Denk hierbij aan landelijke of provinciale activiteiten, maar ook aan particuliere en/of private initiatieven, of zelfs aan macro-economische ontwikkelingen zoals de kredietcrisis. Met monitoring op individuele projecten bijvoorbeeld aan de hand van de CO 2 -monitor kunnen wel indicatieve effecten worden bepaald van beleidsinspanningen. Daarom vullen deze twee vormen van monitoring elkaar goed aan. 17-12-12 pagina 11 van 21

Bijlage 1 Methode monitoring Monitoring in deze rapportage is uitgevoerd conform het landelijke monitoringsprotocol (Handboek Monitoring broeikasgasemissies en hernieuwbare energie bij lokale overheden). Hierin zijn afspraken vastgelegd over systeemgrenzen (wat al dan niet mee te rekenen bij een gemeente) en de wijze van bepalen van cijfers. In dit protocol gaat men uit van het principe dat de gegevens waar mogelijk zijn gebaseerd op daadwerkelijke metingen (zoals het gas- en elektriciteitsgebruik van huishoudens). Als die niet beschikbaar zijn wordt gewerkt met kentallen (bijvoorbeeld het aantal dieren van een bepaalde soort in de veehouderij per gemeente, vermenigvuldigd met een kental van CO 2 uitstoot voor die diersoort). En als ook dat niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van landelijke totalen, die via een verdeelmodel/verdeelsleutels worden verdeeld over gemeenten (bijvoorbeeld de verdeling van de Nederlandse emissies van wegverkeer o.b.v. een verkeersmodel met verkeersintensiteiten). Energiegebruik: Bron: www.klimaatmonitor.databank.nl; dit gaat om gemeten gebruikscijfers, behalve voor verkeer en vervoer. Bij verkeer en vervoer is een omrekening gemaakt vanuit de gemeentespecifieke CO 2 -cijfers uit de emissieregistratie via de landelijke brandstofmix. Hernieuwbare energie: Bron: www.klimaatmonitor.databank.nl, gemeten cijfers opgevraagd bij de eigenaar van de installatie en de Provincie Noord-Brabant. Hernieuwbare Energie-optie Verdeelsleutel per gemeente Bron Biogas covergisting hern. elektriciteit - 2009: Monitoring Bio-energie Agentschap NL 2010: Eigenaar Biogas uit RWZI hern. elektriciteit RWZI, AWZI opgesteld elektrisch vermogen Hernieuwbare elektriciteit uit stortgas - Eigenaar Overige biomassaverbanding hern. elektriciteit Overig biogas hern. elektriciteit Waterkracht hern. elektriciteit genormaliseerd Zonnestroom Opgesteld elektrisch vermogen overige biomassavebranding Opgesteld elektrisch vermogen overige vergisting Opgesteld elektrisch vermogen waterkracht Vermogen PV-panelen op bekende adressen/lokaties, incl. SDE (cumulatief) Monitoring Bio-energie Agentschap NL Aanname 2009=2010 2009: Monitoring Bio-energie Agentschap NL 2010: Eigenaar 2009: Monitoring Bio-energie Agentschap NL 2010: Eigenaar Eigenaar Monitoring PV Agentschap NL, waaronder SDE-regeling Zonnewarmte Vermogen via SDW-regeling SDW-regeling Agentschap NL gesubsidieerde zonneboilers (cumulatief) Aantal nieuwbouwwoningen sinds CBS 2000 17-12-12 pagina 12 van 21

Buitenluchtwarmte Aantal via SDW-regeling gesubsidieerde lucht-water-warmtepompen (cumulatief) Aantal nieuwbouwwoningen sinds 2000 SDW-regeling Agentschap NL CBS Houtketels bedrijven hern. warmte CO 2-emissie houtindustrie, landbouw en handel Houtkachels woningen hern. warmte Aantal vrijstaande woningen CBS Ondiepe bodemenergie hern. warmte (WP, WKO) Emissieregistratie Grondwateronttrekkingen Noord-Brabant provincie Warmte uit net gemolken melk (wtw) Aantal melkkoeien CBS Biobrandstoffen in verkeer (bijmenging) Hernieuwbare elektriciteit voor vervoer, excl. wegvervoer CO 2-uitstoot verkeer Treinreizigerskilometers inwoners gebaseerd op meerjarig provinciaal gemiddelde Emissieregistratie CBS Hernieuwbare elektriciteit voor wegvervoer CO 2-uitstoot wegverkeer Emissieregistratie Op dit moment staan er (nog) geen grootschalige windturbines in de SRE regio. CO 2 uitstoot: Bron: www.klimaatmonitor.databank.nl; dit gaat om cijfers afkomstig uit de emissieregistratie. Bij verkeer en vervoer en deels voor gebouwde omgeving zijn landelijke cijfers verdeeld over gemeenten. 17-12-12 pagina 13 van 21

Bijlage 2 Energiegebruik per gemeente In onderstaande twee tabellen is achtereenvolgens het energiegebruik per gemeente in 2009 en in 2010 weergegeven. 2009 (PJ) Woningen Commerciële dienstverlening Industrie Publieke dienstverlening Bouwnijverheid Landbouw Verkeer en vervoer Overig Totaal Asten 0,51 0,47 0,09 0,14 0,15 1,28 0,29 0,15 3,06 Bergeijk 0,61 0,35 0,08 0,10 0,03 0,05 0,39 0,05 1,66 Best 0,85 0,49 0,18 0,12 0,03 0,04 0,30 0,07 2,07 Bladel 0,60 0,31 0,11 0,21 0,03 0,09 0,27 0,06 1,68 Cranendonck 0,67 0,20 0,11 0,20 0,03 0,04 0,22 0,08 1,56 Deurne 0,99 0,34 0,22 0,25 0,05 0,41 0,47 0,10 2,82 Eersel 0,58 0,25 0,12 0,08 0,02 0,07 0,34 0,04 1,51 Eindhoven 5,87 3,81 2,55 1,37 0,19 0,01 2,27 0,96 17,03 Geldrop-Mierlo 1,20 0,42 0,25 0,39 0,04 0,01 0,32 0,08 2,71 Gemert-Bakel 0,85 0,36 0,18 0,19 0,04 0,27 0,46 0,06 2,41 Heeze-Leende 0,52 0,17 0,13 0,03 0,02 0,06 0,23 0,03 1,21 Helmond 2,35 1,13 0,52 1,08 0,07 0,46 1,00 0,14 6,75 Laarbeek 0,67 0,19 0,09 0,13 0,03 0,11 0,46 0,16 1,84 Nuenen 0,76 0,26 0,08 0,08 0,02 0,03 0,31 0,04 1,59 Oirschot 0,53 0,24 0,29 0,07 0,05 0,25 0,29 0,05 1,76 Reusel-De Mierden 0,39 0,11 0,05 0,03 0,03 0,10 0,17 0,04 0,93 Someren 0,56 0,23 0,22 0,15 0,04 0,57 0,44 0,19 2,41 Son en Breugel 0,54 0,39 0,10 0,28 0,02 0,03 0,19 0,07 1,62 Valkenswaard 1,00 0,48 0,16 0,17 0,03 0,01 0,45 0,06 2,36 Veldhoven 1,29 1,01 0,26 0,22 0,06 0,06 0,36 0,12 3,37 Waalre 0,60 0,21 0,09 0,02 0,01 0,00 0,22 0,03 1,18 Totaal SRE regio 21,93 11,43 5,90 5,31 0,99 3,95 9,44 2,60 61,55 Tabel Energiegebruik 2009 in PJ 17-12-12 pagina 14 van 21

2010 (PJ) Commerciële dienstverlening Publieke dienstverlening Bouwnijverheid Landbouw Verkeer en vervoer Overig Woningen Industrie Totaal Asten 0,51 0,59 0,09 0,15 0,14 1,41 0,27 0,16 3,33 Bergeijk 0,60 0,35 0,08 0,12 0,03 0,05 0,36 0,04 1,64 Best 0,83 0,51 0,19 0,12 0,03 0,04 0,29 0,07 2,07 Bladel 0,58 0,31 0,11 0,22 0,03 0,09 0,27 0,06 1,69 Cranendonck 0,68 0,20 0,11 0,18 0,03 0,04 0,22 0,08 1,55 Deurne 0,98 0,34 0,21 0,25 0,05 0,47 0,46 0,10 2,86 Eersel 0,59 0,26 0,12 0,08 0,02 0,07 0,33 0,04 1,53 Eindhoven 5,79 3,78 2,34 1,35 0,20 0,01 2,90 0,97 17,32 Geldrop-Mierlo 1,16 0,39 0,25 0,35 0,04 0,01 0,32 0,06 2,58 Gemert-Bakel 0,84 0,34 0,18 0,20 0,04 0,27 0,45 0,06 2,40 Heeze-Leende 0,53 0,17 0,14 0,03 0,02 0,06 0,22 0,03 1,22 Helmond 2,34 1,09 0,52 1,18 0,07 0,50 0,93 0,14 6,77 Laarbeek 0,65 0,22 0,09 0,14 0,03 0,11 0,45 0,17 1,87 Nuenen 0,76 0,27 0,08 0,08 0,02 0,03 0,24 0,05 1,52 Oirschot 0,53 0,25 0,30 0,07 0,05 0,27 0,28 0,05 1,80 Reusel-De Mierden 0,39 0,11 0,05 0,03 0,03 0,11 0,17 0,04 0,93 Someren 0,55 0,22 0,23 0,15 0,04 0,77 0,39 0,22 2,55 Son en Breugel 0,53 0,38 0,10 0,24 0,03 0,03 0,22 0,07 1,59 Valkenswaard 0,98 0,48 0,16 0,17 0,03 0,01 0,40 0,05 2,29 Veldhoven 1,29 1,08 0,26 0,19 0,05 0,06 0,40 0,14 3,47 Waalre 0,60 0,21 0,09 0,02 0,01 0,00 0,26 0,03 1,22 Totaal SRE regio 21,73 11,58 5,70 5,33 1,00 4,42 9,84 2,62 62,23 Tabel Energiegebruik 2010 in PJ 17-12-12 pagina 15 van 21

Bijlage 3 Hernieuwbare energie per gemeente In onderstaande tabellen is de hoeveelheid opgewekte hernieuwbare energie per gemeente in 2009 (twee tabellen) en in 2010 (twee tabellen) weergegeven. 2009 (TJ) Biogas covergisting Biogas uit RWZI Stortgas Overige biomassaverbranding Overig biogas Waterkracht Zonnestroom Buitenluchtwarmte Houtketels bedrijven Houtkachels woningen Asten - 2,5 - - - - 0,1 1 16,4 23,8 Bergeijk - - - - - 0,2 6,1 1 36 Best - - - - - 0,1 12,6 1,7 19,2 Bladel - - - - - 0,1 6,5 2 30,9 Cranendonck - - - - - 0 0,6 1,3 34,8 Deurne - - - - - 0,3 1,4 8,4 48,2 Eersel - - - - - 0,2 6,2 1,3 32,7 Eindhoven - - 47,5 - - 1 10,9 17,9 50 Geldrop-Mierlo - - - - - 0,1 1,2 2 26,6 Gemert-Bakel 59,9-21,4 - - 1,6 1,7 3,4 41,2 Heeze-Leende 92,7 - - - - 0,2 0,6 1,8 26,2 Helmond - - - - - 0,2 11,8 5,8 40,1 Laarbeek - - - 18,5-0,1 0,9 3 28,9 Nuenen c.a. - 2,5 - - 0,2 0,2 5,6 1,7 25,3 Oirschot 25,4 - - - - 0,1 0,6 5,2 28,3 Reusel-De Mierden - - - - - 0,7 6,1 1,2 24,6 Someren 25,4 - - - - 1,3 0,7 13,1 27,6 Son en Breugel - - - - - 0,1 0,6 1,2 14,3 Valkenswaard - - - - - 0,1 1,3 1,4 22,3 Veldhoven - - - - - 0,9 2,5 2,9 35,8 Waalre - - - - - 0,2 0,6 0,5 17,6 Totaal 203,4 2,5 2,5 68,9 18,5 0,2 7,8 79,7 93,1 634,5 Tabel Hernieuwbare energie 2009 in TJ (deel 1) 17-12-12 pagina 16 van 21

2009 vervolg (TJ) Ondiepe bodemenergie Warmte uit gemolken melk Zonnewarmte Biobrandstoffen in verkeer Hernieuwbare elektriciteit voor vervoer Hernieuwbare elektriciteit voor wegvervoer Asten 1,1 0,9 1,3 21,3 0,8 0,0 69,2 Bergeijk 0,0 0,9 1,8 28,8 0,9 0,0 75,7 Best 12,1 0,1 1,4 23,1 1,4 0,0 71,7 Bladel 0,0 0,8 2,1 20,5 0,9 0,0 63,8 Cranendonck 0,0 0,4 0,9 17,1 1,0 0,0 56,1 Deurne 2,6 1,1 1,7 36,7 1,5 0,0 101,9 Eersel 1,0 1,0 2,0 25,0 0,9 0,0 70,3 Eindhoven 79,7 0,0 9,5 167,2 10,0 0,1 393,8 Geldrop-Mierlo 1,1 0,1 2,0 24,1 1,8 0,0 59,0 Gemert-Bakel 5,1 1,5 2,5 35,3 1,3 0,0 174,9 Heeze-Leende 0,0 0,7 1,1 17,8 0,7 0,0 141,8 Helmond 8,4 0,1 6,1 73,6 4,2 0,0 150,3 Laarbeek 0,0 0,6 1,3 33,7 1,0 0,0 88,0 Nuenen c.a. 0,0 0,2 0,8 22,9 1,1 0,0 60,5 Oirschot 2,9 0,9 0,6 22,9 0,8 0,0 87,7 Reusel-De Mierden 0,0 0,6 1,5 14,1 0,6 0,0 49,4 Someren 0,0 0,8 0,8 33,0 0,9 0,0 103,6 Son en Breugel 0,0 0,1 1,2 14,5 0,7 0,0 32,7 Valkenswaard 0,0 0,3 1,9 32,4 1,5 0,0 61,2 Veldhoven 11,1 0,0 5,2 27,3 2,0 0,0 87,7 Waalre 0,0 0,1 0,9 15,9 0,8 0,0 36,6 Totaal 125,0 11,2 46,8 707,3 34,7 0,4 2036,6 Tabel Hernieuwbare energie 2009 in TJ (deel 2) Totaal 17-12-12 pagina 17 van 21

2010 (TJ) Biogas covergisting Biogas uit RWZI Stortgas Overige biomassaverbranding Overig biogas Waterkracht Zonnestroom Buitenluchtwarmte Houtketels bedrijven Houtkachels woningen Asten - 2,5 - - - - 0,1 1,2 16,4 23,9 Bergeijk - - - - - 0,1 0,2 7,2 0,9 36,3 Best - - - - - - 0,5 14,6 1,7 19,3 Bladel - - - - - - 0,2 10,9 2,0 31,2 Cranendonck - - - - - - 0,3 0,7 1,3 35,0 Deurne - - - - - - 0,3 1,8 8,3 48,8 Eersel - - - - - - 0,4 7,4 1,3 33,0 Eindhoven - - - 59,3 - - 1,4 13,0 18,4 51,5 Geldrop-Mierlo - - - - - - 0,1 1,7 2,1 26,8 Gemert-Bakel 27,4 - - - 5,4-1,5 2,1 3,3 42,2 Heeze-Leende 19,8 - - - - - 0,3 0,8 1,7 26,6 Helmond - - - - - - 0,3 13,7 5,9 40,4 Laarbeek - - - 14,4 - - 0,1 1,1 3,0 29,2 Nuenen c.a. - - 2,1 - - 0,2 0,2 7,0 1,7 25,4 Oirschot 60,5 - - - - - 0,2 0,8 5,2 28,4 Reusel-De Mierden - - - - - - 1,6 7,1 1,2 25,0 Someren 44,0 - - - - - 1,3 1,0 13,1 27,7 Son en Breugel - - - - 78,8-0,1 4,0 1,2 14,4 Valkenswaard - - - - - - 0,1 1,5 1,4 22,4 Veldhoven - - - - - - 0,9 3,0 3,0 36,2 Waalre - - - - - 0,1 0,3 0,7 0,5 17,7 Totaal 151,7 2,5 2,1 73,7 84,2 0,4 10,4 101,3 93,6 641,4 Tabel Hernieuwbare energie 2010 in TJ (deel 1) 17-12-12 pagina 18 van 21

2010 vervolg (TJ) Ondiepe bodemenerg ie Warmte uit gemolken melk Zonnewarmte Biobrandstoffen in verkeer Hernieuwbare elektriciteit voor vervoer Hernieuwbare elektriciteit voor wegvervoer Asten 1,1 1,0 1,4 12,3 0,8 0,0 60,7 Bergeijk 0,0 1,0 1,9 16,5 0,9 0,0 65,0 Best 17,8 0,2 1,5 14,1 1,5 0,0 71,2 Bladel 0,0 0,8 2,3 12,5 1,0 0,0 60,9 Cranendonck 0,0 0,4 0,9 10,5 1,0 0,0 50,1 Deurne 2,9 1,1 1,9 22,6 1,6 0,0 89,3 Eersel 1,0 1,1 2,2 15,1 0,9 0,0 62,4 Eindhoven 94,4 0,0 10,1 127,3 11,0 0,1 386,5 Geldrop-Mierlo 12,0 0,1 2,2 14,7 2,0 0,0 61,7 Gemert-Bakel 5,2 1,5 2,7 21,3 1,5 0,0 114,1 Heeze-Leende 5,3 0,7 1,2 10,8 0,8 0,0 68,0 Helmond 21,2 0,1 6,3 42,9 4,5 0,0 135,3 Laarbeek 1,9 0,6 1,4 20,4 1,1 0,0 73,2 Nuenen c.a. 0,0 0,2 1,1 11,2 1,1 0,0 85,2 Oirschot 3,0 1,0 0,7 13,8 0,9 0,0 114,5 Reusel-De Mierden 0,0 0,6 1,6 8,7 0,6 0,0 46,4 Someren 0,0 0,8 0,9 18,0 0,9 0,0 107,7 Son en Breugel 0,0 0,1 1,4 10,0 0,8 0,0 110,8 Valkenswaard 0,0 0,3 2,1 17,9 1,6 0,0 47,3 Veldhoven 12,0 0,0 5,6 18,3 2,2 0,0 81,2 Waalre 0,0 0,1 0,9 11,0 0,8 0,0 32,1 Totaal 177,7 11,7 50,3 449,9 37,5 0,1 1888,9 Tabel Hernieuwbare energie 2010 in TJ (deel 2) Totaal 17-12-12 pagina 19 van 21

Bijlage 4 CO 2 uitstoot van de regio en per gemeente In de volgende twee tabellen staat de CO 2 uitstoot per gemeente in 2009 respectievelijk 2010 aangegeven. 2009 (ton) Gebouwde Omgeving Verkeer en vervoer Industrie en Energie Landbouw, bosbouw en visserij, SBI A Sector onbekend Totaal Asten 76.627 29.263 24.397 75.268 9.621 215.176 Bergeijk 76.976 39.228 15.874 4.839 3.751 140.668 Best 122.449 31.154 22.095 3.609 4.706 184.013 Bladel 77.924 28.320 24.360 7.749 4.471 142.824 Cranendonck 73.761 23.637 28.078 3.387 5.649 134.512 Deurne 117.584 48.592 30.853 28.067 8.547 233.643 Eersel 72.889 34.260 12.634 6.375 3.666 129.824 Eindhoven 966.873 232.215 222.254 488 79.805 1.501.635 Geldrop-Mierlo 138.237 33.803 45.422 1.288 6.764 225.514 Gemert-Bakel 104.010 48.468 32.241 21.282 5.900 211.901 Heeze-Leende 62.090 24.261 8.662 4.977 2.518 102.508 Helmond 319.005 100.919 168.561 26.693 11.634 626.812 Laarbeek 70.624 46.052 20.461 7.733 9.909 154.779 Nuenen c.a. 81.676 31.168 15.960 2.454 3.746 135.004 Oirschot 78.292 31.392 14.293 17.014 3.643 144.634 Reusel-De Mierden 41.044 19.408 7.650 8.928 2.899 79.929 Someren 73.068 44.885 21.650 36.379 12.619 188.601 Son en Breugel 80.975 20.089 40.302 2.598 5.621 149.585 Valkenswaard 124.106 44.716 27.971 1.213 4.242 202.248 Veldhoven 206.984 38.557 35.756 4.312 8.857 294.466 Waalre 64.529 22.013 7.597 371 2.277 96.787 Totaal SRE 3.029.722 972.399 827.072 265.026 200.844 5.295.063 Tabel CO 2 voetafdruk per gemeente in 2009 (ton) 17-12-12 pagina 20 van 21

2010 (ton) Gebouwde Omgeving Verkeer en vervoer Industrie en Energie Landbouw, bosbouw en visserij, SBI A Sector onbekend Totaal Asten 86.536 27.482 26.370 82.478 10.497 233.363 Bergeijk 80.084 36.731 16.842 4.837 3.434 141.928 Best 127.471 30.303 20.641 3.386 4.655 186.456 Bladel 80.572 28.114 26.634 7.582 4.470 147.372 Cranendonck 77.859 23.753 37.340 3.305 5.742 147.999 Deurne 122.890 47.448 31.721 31.164 7.559 240.782 Eersel 77.370 33.720 12.912 6.244 3.444 133.690 Eindhoven 976.736 285.573 218.909 393 78.331 1.559.942 Geldrop-Mierlo 141.711 33.504 42.108 1.248 4.446 223.017 Gemert-Bakel 108.180 47.840 32.602 21.404 5.094 215.120 Heeze-Leende 65.297 24.001 5.084 5.035 2.549 101.966 Helmond 321.125 95.082 172.620 29.230 10.744 628.801 Laarbeek 75.612 45.344 21.391 7.564 10.412 160.323 Nuenen c.a. 86.362 24.757 15.859 2.484 3.971 133.433 Oirschot 82.792 30.887 14.558 18.158 3.512 149.907 Reusel-De Mierden 43.275 19.508 7.879 9.117 3.135 82.914 Someren 75.471 40.024 30.090 47.596 14.058 207.239 Son en Breugel 82.091 22.624 35.254 2.494 5.099 147.562 Valkenswaard 128.793 40.394 28.727 1.314 3.942 203.170 Veldhoven 221.371 42.022 31.889 4.557 9.597 309.436 Waalre 68.526 24.710 6.715 381 2.179 102.511 Totaal SRE 3.130.125 1.003.822 836.145 289.974 196.869 5.456.935 Tabel CO 2 voetafdruk per gemeente in 2010 (ton) 17-12-12 pagina 21 van 21