VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WILLIBRORD BASISSCHOOL WILLIBRORD Locatie : Willibrord : Willibrord Brinnr. : 08XR Plaats : Zaandam Registratienummer : 3024422 Onderzoeksnummer : 12849 + 12850 Datum onderzoek : 07-09-2010 Datum vaststelling rapport : 25-10-2010 Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 1 van 7
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 16, waarvan 15 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 16, waarvan 15 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen: Aantal kleuters in groep a: 17, waarvan 5 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 16, waarvan 5 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep c: 16, waarvan 6 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep c: 16, waarvan 7 doelgroepkleuters Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 2 van 7
2. HET TOTAALBEELD De Voorschool locatie de Willibrord bestaat uit twee peutergroepen-plus en vier kleutergroepen. Daarnaast heeft de school sinds 2009-2010 een schakelklas groep 3. De locatie ligt op het snijpunt van de wijken Poelenburg en de Rosmolenbuurt in Zaandam. Sinds 2002 werken de inpandige peuterspeelzaal-plus (PSZ-plus) en de school samen aan VVE. Deze jarenlange samenwerking heeft geresulteerd in een VVE-locatie waar bijna alle onderdelen van het pedagogisch- en educatief handelen en de zorg voor kinderen op orde zijn. Op de school zijn de aandacht voor taalactiviteiten, het volgen van de ontwikkeling van de kleuters en de responsieve houding van leraren zelfs voorbeelden voor anderen. De VVE-coördinator is goed op de hoogte van de gang van zaken op de PSZ-plus. De lijnen zijn kort en er is veelvuldig (informeel) overleg. Voor de kinderen en de ouders is de overgang van de PSZ-plus naar de school een natuurlijke gang van zaken. Binnen de peutergroepen van de Willibrord en de groepen 1 en 2 is al een goede basis aanwezig voor het uitvoeren van het VVE-programma Startblokken. Toch zijn er nog enkele ontwikkelpunten. Op de peuterspeelzaal is nog verbetering mogelijk bij de planning van het thema en bij het afstemmen van het aanbod en de activiteiten op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Nu handelen de leidsters overwegend intuïtief en geven de peuters veelal hetzelfde aanbod. De school heeft nog niet vastgelegd welke opbrengsten zij voor de VVE- kinderen wil behalen en mede omdat een systematische evaluatie van de resultaten ontbreekt, heeft de Willibrord nog niet exact in beeld wat het effect van VVE is. De hele locatie Willibrord investeert veel in de ouderbetrokkenheid, maar toch participeren de ouders nog te weinig. De ouderkamer is tijdelijk gesloten en de school gaat dit schooljaar fors investeren in het verhogen van de inbreng van ouders. 3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 1 A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie n.v.t getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Willibrord: Startblokken Willibrord: Startblokken A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? Ja Ja A2 De groepsgrootte voldoet aan de lokale maximumeisen Ja A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") Ja Ja A4 VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) Ja Ja A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor Willibrord: 2 jaar VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) Ja Ja A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands Ja Ja A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) Nee Nee A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan Ja Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 3 van 7
B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid 2 2 B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3 B3 Intake 3 3 B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 3 2 B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3 B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3 C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (= Willibrord Willibrord PROCESKWALITEIT) C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3 C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2 3 C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 4 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt 2 3 gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol 3 3 C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 3 C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en competenties van 3 3 de kinderen C2.4 De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen 3 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en 3 3 taal-uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar 3 3 afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling 3 3 uitgevoerd C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 3 C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en 3 3 verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag 3 3 (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief 3 4 C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van het individuele kind 2 3 D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Willibrord Willibrord D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 4 D1.2 Bepalen van de begeleiding voor: de hele groep, de kleine/ tutor 3 3 groep, het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Kinderen die zorg nodig hebben die de voorschool niet kan leveren, 3 3 zijn bij de leidsters bekend D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de 3 3 voorschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg 3 3 bijhouden E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE 3 3 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 2 E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 3 3 Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 4 van 7
E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 3 E6 Ook VVE in de kwaliteitszorg van de school 3 F Doorgaande lijn F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool 3 3 F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht 3 3 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en 3 3 vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De voor- en vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders 3 3 om F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op een 3 3 gelijke wijze georganiseerd G OPBRENGSTEN VAN VVE G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken geen waardering G2 De resultaten zijn van voldoende niveau geen waardering G3 Er zijn weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode 3 TOELICHTING BIJ DE OORDELEN Peuterspeelzaal Willibrord: A0.1 Voor heel Zaanstad is geen recent GGD rapport beschikbaar. A5.4 Op dit moment is de vaste leidster ziek. De invalleidster is nog niet gecertificeerd voor Startblokken. Eén leidster is ook gecertificeerd voor Triple P. B1Zowel de voor- als de vroegschool hebben nog geen gericht ouderbeleid. De Stichting Welsaen heeft in haar Pedagogisch beleidsplan en in het kwaliteitshandboek een algemeen ouderbeleid geformuleerd. Hierin staat kort de algemene visie van de welzijnsorganisatie van waaruit zes kwaliteitskenmerken het begrip samenwerking inhoud geven. Wat ontbreekt is een locatiespecifieke analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie. Met deze analyse, de eigen uitgangspunten en de wensen van ouders kan peuterspeelzaal-plus (PSZ-plus) Willibrord het algemene beleid dan vertalen naar de eigen situatie en vastleggen in haar werkplan. Van belang daarbij is de nagestreefde doelen van ouderbetrokkenheid meer kwantitatief in te vullen, omdat de verhoging van de deelname aan tal van activiteiten steeds een belangrijk doel is. Zowel individueel als gezamenlijk organiseren de voor- en vroegschool tal van activiteiten, bijeenkomsten en de cursus Opvoeden zó om meer ouders bij de opvoeding te ondersteunen en bij het onderwijs te betrekken. B5 De leidsters benadrukken het belang van participatie van ouders bij VVE. Ze geven aan dat ze verwachten dat ouders meewerken en meehelpen bij de georganiseerde activiteiten. In de PSZplus is de betrokkenheid van ouders groter dan op de school. B7 Tot voor kort heeft meer dan de helft van de peuters een Turkse achtergrond. Een leidster kan als tolk optreden. Bij niet- Nederlandssprekende kinderen kan de leidster eerst in het Turks het woord zeggen, maar daarna is het doel toch vooral Nederlands praten. De laatste tijd komen er ook peuters met een Poolse en Somalische achtergrond in de Willibrord. C1.2 Het programma Startblokken vraagt van de leidsters dat zij zelf doelgericht allerlei activiteiten bij de thema's plannen. De inspectie vindt de planning nog een ontwikkelpunt. De leidsters maken een algemene planning van het thema. Echter, zowel deze planning als de dagplanningen zijn erg summier. Veel doen de leidsters uit het hoofd op basis van intuïtie en ervaring. Het gevaar van deze werkwijze is dat blinde vlekken in de evenwichtige verdeling van de verschillende ontwikkelingsgebieden niet onderkend worden. Daarbij komt ook dat relatief veel leerlingen nauwelijks spreken als ze de peuterspeelzaal binnenkomen. Juist voor deze kinderen biedt een doelgerichte planning een handvat voor de leidsters om de (taal)ontwikkeling te stimuleren. Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 5 van 7
C1.4 Uit de planning komt niet duidelijk naar voren hoe de activiteiten opklimmen in moeilijkheidsgraad. Het onderscheid maken tussen absolute beginners, oudere en jongere kinderen is een ontwikkelpunt. C3.7 Het is van belang om de activiteiten én de tutoring zo veel mogelijk af te stemmen op de verschillen tussen de kinderen. Op dit moment zijn veel activiteiten nog voor alle peuters hetzelfde. D1.1 De leidsters geven aan dat de digitale Horeb een duidelijke verbetering is om bij te houden hoe de kinderen zich ontwikkelen. E3 Sinds juni 2009 zijn alle peuterspeelzalen van Welsaen voorzien van het HKZ-keurmerk. Daarnaast toetsen de peuterspeelzalen jaarlijks de tevredenheid bij ouders en houden zij exitgesprekken als het kind naar de basisschool gaat. Maar de kwaliteitszorg kan meer specifiek gericht worden op VVE. Nu ontbreekt bijvoorbeeld een evaluatie van de effectiviteit van Startblokken en van de effecten van de extra inspanningen bij het verbeteren van de woordenschat. F1 De VVE-coördinator en de leidsters hebben wekelijks overleg. De coördinator komt erg vaak in de speelzaal en kent de kinderen. Hierdoor zijn de lijnen kort en zijn de school en de speelzaal wederzijds op de hoogte van de uitvoering van het programma en van de zaken die er spelen. F4 Een aantal thema's bieden de school en de speelzaal gezamenlijk aan. Beiden hebben veel aandacht voor de woordenschatontwikkeling van de kinderen. Toch kan de afstemming in het aanbod van woorden nog beter. F7 De VVE-coördinator overlegt direct met de intern begeleider als er signalen komen over mogelijke hulpvragen bij de ontwikkeling van een peuter. De intern begeleider gaat, zo nodig, observeren in de speelzaal en bespreekt haar bevindingen met de leidsters. Dit is een investering van de school om de toekomstige leerling meteen de zorg te kunnen bieden die het nodig mocht hebben. TOELICHTING BIJ DE OORDELEN Basisschool Willibrord: A5.4 Eén nieuwe leraar gaat dit schooljaar de cursus Startblokken volgen. B1 De Willibrord heeft nog geen gericht ouderbeleid met duidelijke doelen voor de betrokkenheid en participatie in activiteiten van ouders. Duidelijk aangeven wat van ouders op welk moment verwacht wordt en waarom deelname van betekenis is, kan bijdragen aan verhoging van de participatie. De directie heeft de ontwikkeling van ouderbeleid opgenomen op de verbeteragenda. Zo gaat de school samen met adviseurs van Forum, in het kader van het project Platform Allochtone Ouders en Onderwijs (PAOO) onderzoeken hoe zij de participatie van ouders kan uitbreiden. B5 De ouderkamer is tijdelijk gesloten. De participatie is laag. Mogelijk kan de school in haar toekomstig ouderbeleid meer benadrukken dat participatie niet vrijblijvend is, maar echt bijdraagt aan de ontwikkeling van de kinderen. C1.3 De leraren zetten in op het verbeteren van de woordenschat. Daarvoor plannen ze verschillende activiteiten bij de thema's zoals het werken met woordkaartjes, waarop pictogrammen met de lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden staan, memory van woorden, maar ook het gebruik van prentenboeken en interactief voorlezen krijgen voldoende aandacht. C3.6 De leraren laten in hun houding en antwoorden aan de kinderen zien dat ze er voor hen zijn. Een mooi voorbeeld was de gerichte actie om het afwassen te oefenen. Door alle voorwerpen en acties te benoemen kreeg het spel meer betekenis en kwamen de kinderen, mede door de beschikbaarheid van de leraar, tot betekenisvol spel en tot taalproductie. Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 6 van 7
D1.1 De school hanteert tal van toetsen om de ontwikkeling van de kleuters op alle ontwikkelingsgebieden te volgen. Naast de Citotoetsen gebruikt de school ook de signaleringslijst dyslexie bij kleuters, de toets letterkennis, Pravoo, een actiejournaal en een stand van zakenoverzicht. Deze gegevens acht ze ook van groot belang om een beargumenteerde keuze te kunnen maken voor de leerlingen die in de schakelklas groep 3 komen. Via extra taallessen van de taalcoördinator krijgen deze kinderen meer kansen om succesvol de basisschool te doorlopen. E1 De VVE-coördinator en de leidsters hebben wekelijks overleg. De coördinator komt erg vaak in de speelzaal en kent de kinderen. Hierdoor zijn de lijnen kort en zijn de school en de speelzaal wederzijds op de hoogte van de uitvoering van het programma en van de zaken die er spelen. E3 In Zaanstad moeten alle VVE-scholen de Cito-toets Taal voor Kleuters midden groep 2 afnemen. Over de opbrengsten van VVE zijn in Zaanstad geen afspraken gemaakt. Er zijn geen streefdoelen gesteld over het percentage D- en E-leerlingen. De school kan ook niet direct aangeven wat de resultaten zijn van de doelgroepleerlingen. De school brengt de opbrengsten van de leerlingen in de kleuterbouw nog niet systematisch in kaart. F4 Een aantal thema's bieden de school en de speelzaal gezamenlijk aan. Beiden hebben veel aandacht voor de woordenschatontwikkeling van de kinderen. Toch kan de afstemming in het aanbod van woorden nog beter. F7 De VVE-coördinator overlegt direct met de intern begeleider als er signalen komen over mogelijke hulpvragen bij de ontwikkeling van een peuter. De intern begeleider gaat, zo nodig, observeren in de speelzaal en bespreekt haar bevindingen met de leidsters. Dit is een investering van de school om de toekomstige leerling meteen de zorg te kunnen bieden die het nodig mocht hebben. G1 De VVE-beleidsgroep van Zaanstad heeft meerdere malen aangedrongen op streefdoelen voor VVE, maar tot op heden zijn deze er niet. Er zijn geen streefdoelen voor doelgroepkinderen geformuleerd. De inspectie geeft geen oordeel over de opbrengsten van VVE, omdat er noch door de gemeente, noch door de voor- en vroegschool aangegeven is wat de resultaten van VVE moeten zijn. G2 Uit de toetsgegevens van de school blijkt dat de kleuters over het algemeen iets beter scoren op de toets Ordenen dan op Taal voor Kleuters. Het is lastig om de resultaten voor de soms kleine groep VVE-kinderen apart te beoordelen, omdat de VVE-geschiedenis niet direct duidelijk is uit de toetsgegevens. Opvallend is wel dat door de verandering in leerlingengewichten de doelgroeppeuters niet één op één gezien kunnen worden als doelgroepkleuters zodra ze op de basisschool zitten. In werkelijkheid is de groep doelgroepkleuters, dus die kinderen die taal- of ontwikkelingsachterstand hebben door hun achtergrond, veel groter dan de gewichtenregeling aangeeft. Odin; 127669 Onderzoeksdatum: 07-09-2010 Pagina 7 van 7