werkbladen thema 4 gezondheid

Vergelijkbare documenten
werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

Gezond thema: DE HUISARTS

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Lesbrief 6. Gezondheid

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Herhalingsles van het thema Gezondheid

begrijpen wat de huisarts zegt over wat ik moet doen aan mijn klachten.

werkbladen thema 5 werk

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Les 4. Naar de apotheek.

Nodig: flappen en stiften, werkblad vragenkaartjes, werkblad antibiotica hoezo?, werkblad gesprekje bij de dokter en spreekkaarten.

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Lesbrief 4. Naar de apotheek.

Lesbrief 6. Herhaling thema.

Nodig: werkblad fit, spullen uit de huisapotheek als pleisters, gaasjes, paracetamol, vitaminepillen etc. voor het woordweb de huisapotheek, werkblad

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Les 6. Herhaling thema.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

werkbladen thema 8 DE gemeente

(De volgorde m.b.t. de geschreven en gesproken rollenspelen kan gewijzigd worden).

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

CP16. ziek- en betermelden

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Melkweg. Dag dokter. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Gezondheid: de huisarts. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Herhalingsles van het thema Gezondheid. Lesbrief 6. Herhaling

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon. SPREKEN NIVEAU A1

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Oefeningen met de belangrijke woorden

Leesboekje het lichaam

dat ik als werkende in de zorg of welzijn ook veel praat met de mensen waarvoor ik werk.

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Les 33. Zwangerschap

Koorts bij kinderen 1

1. Ben je ziek? 1. Bekijk de foto. Praat met je begeleider. Ben jij vaak ziek? Wat heb je dan? Wie zorgt er voor je als je ziek bent?

LUISTEREN Toetstaak ziektemelding (Richtgraad 1.2)

Les 1. Bij de huisarts

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Les 4. De fysiotherapeut.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Andere klachten die samenhangen met de menstruatiecyclus zijn:

Dr House. Per groep is jullie een patiënt toegewezen. Van deze patiënt moeten jullie uitzoeken welke ziekte deze heeft en hoe dat is te behandelen.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1

Vragenlijst baby s en kleuters. Algemene gegevens. Adres:. Postcode:. Woonplaats;. Geboortedatum: M / V. Namen ouders:... Huisarts: Te:...

Je bent ziek. Je kan niet naar de les gaan. Je kan een mail sturen naar een collega of naar je docent. Je kan ook naar het secretariaat bellen.

Vragenlijst Specifieke keuring

Lees eerst de bijsluiter

MEDISCHE VRAGENLIJST

1 Uitslapen. Schrijf op hoe het vanmorgen ging. Voorbeeld: Begintijd Wat heb je gedaan? Hoeveel tijd kostte dat? Wekker, opstaan 15 minuten

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid. SPREKEN NIVEAU A1

ZIEK! Wat moet je doen? Je kind is ziek en kan niet naar school. Je telefoneert naar de school.

Les 5. In het ziekenhuis.

Gezondheid. Voor beginnende sprekers van

Vragenlijst. Datum:... Persoonlijke gegevens

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak. SPREKEN NIVEAU A1

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Dialogen website Motiveren tot rookstop

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Menstruatiepijn VRAAG OVER UW MEDICIJNEN?

Slaapproblemen? Een aantal feiten. Gezonde slaap. Soorten Slecht Slapen

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

CP1. Op het consultatiebureau

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Wat kun je doen als je baby huilt? Kijk mee hoe de vader en moeder van Sam dat doen...

dat ouders vaak afspraken maken om hun kinderen bij elkaar thuis te laten spelen.

Lesbrief. Moeder worden, moeder zijn - Daphne Deckers

Diabetes, wat is dat?

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

belasting Medewerker Open teelt / Bedekte teelt

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam

PATIËNTEN INFORMATIE. Koorts bij kinderen

CP15. functioneringsgesprek

Thema Gezondheid. Les 34. Een afspraak bij de GGD.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

werkboek vervolgmodule dagelijks leven

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Transcriptie:

werkbladen thema 4 gezondheid

4.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria en Jan spelen met de bal. Jan heeft veel pijn. Badria belt de dokter. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar tweede ronde filmkijken 1 2 Jan heeft pijn in zijn: Waarom lacht Jan? rug / voet / buik / hoofd / arm / nek / knie Hij heeft pijn. / Hij maakt een grapje. 2

3e ronde filmkijken: 1 Badria wil helpen. Wat zegt Zoera? a. Je bent jong, ga lekker spelen. b. Je bent jong, je mag niet afwassen. 2 3 Badria speelt met de bal. Wat zegt Jan? a. Hé, kan het harder? b. Hé, kan het zachter? Badria belt de dokter. Wat vraagt ze aan Jan? a. Jan, wat is je postcode? b. Jan, wat is je geboortedatum? 3

4.1 HET LICHAAM alleen Waar zit uw hoofd? Trek een lijn. Doe dit ook met de andere lichaamsdelen. Kijk daarna naar de antwoorden van uw buurman of buurvrouw. Zijn de antwoorden hetzelfde? 4

4.2 NAAR DE HUISARTS? met 3 of 4 andere cursisten Kijk naar de situaties. Wat doet u? Bespreek het met uw groepje. Zet kruisjes. Wat is er aan de hand? Je bent al 2 dagen verkouden. Je voelt je niet lekker. Je hebt veel last van je rug. De pijn wordt steeds erger. je wacht tot het over gaat je gaat naar de huisarts je belt 112 of gaat naar de EHBO 40.0.c Je baby heeft heel hoge koorts: meer dan 40 c. Je hebt de hele dag al hoofdpijn. Je buurman valt van de trap. Hij kan niet meer lopen en heeft veel pijn. Je bent vandaag misselijk en moet overgeven. Je kind heeft al een week heel erge diarree. Je hebt spierpijn van het sporten. 5

4.3 WAT IS UW geboortedatum? met de hele groep Luister naar de docent. Welke datum hoort u? Zet een cirkel om de datum. Kijk daarna naar het antwoord van uw buurman of buurvrouw. Is het antwoord hetzelfde? 6

4.4 EEN AFSPRAAK MAKEN BIJ DE HUISARTS met een andere cursist Eén van u leest de zinnen van de assistente. De ander leest de zinnen van de patiënt. Wissel daarna van rol. assistente patiënt Goedemorgen, met de assistente van dokter Jansen. Kunt u uw naam spellen? Wat is uw geboortedatum? Kunt U morgen om 10.00 uur? Tot morgen dan. Goedemorgen, met.. Ik ben/ik heb (klacht) Ik wil graag een afspraak maken.. (a-b-c-d) Mijn geboortedatum is.. Morgen om 10.00 uur? Ja, dat is goed. Bedankt, tot morgen. of: Goedemorgen, met de assistente van dokter Jansen. Kunt u uw naam spellen? Wat is uw geboortedatum? Kunt U morgen om 10.00 uur? Nee, vandaag zit alles vol. Kunt u om 8.00 uur? Tot morgen 8.00 uur dan. Goedemorgen, met.. Ik ben/ik heb (klacht) Ik wil graag een afspraak maken.. (a-b-c-d) Mijn geboortedatum is.. Kan het niet vandaag? Kan het morgen dan iets vroeger? Om 8.00 uur? Ja, dat is prima. Bedankt, tot morgen. 7

4.5 U MELDEN BIJ DE ASSISTENTE met een andere cursist Eén van u leest de zinnen van de assistente. De ander leest de zinnen van de patiënt. Wissel daarna van rol. assistente patiënt Goedemorgen, ik heb een afspraak bij dokter Jansen om 10.30 uur. Wat is uw naam?.... Mag ik uw zorgpas even zien? Wat bedoelt u? Uw verzekeringsbewijs. O, alstublieft. Bedankt. Bedankt. U kunt plaatsnemen in de wachtkamer. 8

4.6 BIJ DE DOKTER met een andere cursist Eén van u leest de zinnen van de dokter. De ander leest de zinnen van de patiënt. Wissel daarna van rol. Dokter: Goedemorgen. Goedemiddag. Wat scheelt eraan? Wat zijn de klachten? Zegt u het maar. patiënt: Ik heb buikpijn keelpijn hoofdpijn koorts/verhoging Ik heb last van mijn rug mijn nek mijn knie Ik ben moe misselijk verkouden Dokter: Hoe lang heeft u dat al? Wat is uw temperatuur? Heeft u last van stress? 9

Ik ga u even onderzoeken. Steek uw tong eens uit. Kleedt u zich maar uit (aan). Kunt u even diep zuchten? Patiënt:... Dokter: U bent te zwaar. U moet 20 kilo afvallen. U moet paracetamol nemen en naar bed gaan. U moet dit recept halen bij de apotheek. U moet rust nemen. U moet meer bewegen en stoppen met roken. U moet naar de specialist. U moet over twee weken terugkomen. 10

4.7A VAN HARTE BETERSCHAP alleen Bekijk de kaart. Schrijf de kaart over. Anna de Wit Parkweg 44 2288 HH Laren 11

4.7B VAN HARTE BETERSCHAP met een andere cursist Stel vragen aan een andere cursist. Schrijf de antwoorden op de juiste plek. Schrijf ook uw naam op de juiste plek. Tip: Vraag: Hoe spel je dat? 1 2 3 4 5 Hoe heet je? Wat is je achternaam? Wat is je adres? Wat is je postcode? Wat is je woonplaats? Van harte beterschap! Groetjes,... 1 2 3 4 5 12

4.7c VAN HARTE BETERSCHAP met een andere cursist Stel de vragen aan een andere cursist. Schrijf de antwoorden op de juiste plek. Schrijf links op de kaart: Van harte beterschap! Groetjes, <uw eigen naam> Tip: Vraag: Hoe spel je dat? 1 2 3 4 5 Hoe heet je? Wat is je achternaam? Wat is je adres? Wat is je postcode? Wat is je woonplaats? 13

4.8 WAT HEB IK GELEERD IN DIT THEMA? alleen Wat heeft u geleerd in dit thema? Wat kunt u goed? Wat kunt u nog niet zo goed? Wat gaat u nog oefenen? Vul het schema in. Dit ga ik nog oefenen: Ik kan om hulp of advies vragen bij ziekte of ongeval. Ik weet wanneer ik wel of niet naar de huisarts moet gaan. Ik kan een afspraak maken bij de huisarts. Ik kan een gesprek met de huisarts voorbereiden. Ik ken een aantal lichaamsdelen. Ik kan zeggen wat er aan de hand is bij de dokter. Ik weet wat gezond en ongezond is. Ik kan gezonde voeding kiezen in bijvoorbeeld de supermarkt. 14