book reviews 83 H. D. Peels

Vergelijkbare documenten
Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Eindexamen filosofie vwo II

Archief Voor Kerkelijke Geschiedenis, Inzonderheid Van Nederland, Volume 8... (Romanian Edition)

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 1 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H. Published in: Tijdschrift voor Marketing

De grondbeginselen der Nederlandsche spelling / Regeling der spelling voor het woordenboek der Nederlandsche taal (Dutch Edition)

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

Dag Hammarskjøld, 1950

weg met rechtvaardiging!

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April Emanuel Rutten

Het nieuwe atheïsme: gepasseerd station of nog steeds relevant?

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Angststoornissen en hypochondrie: Diagnostiek en behandeling (Dutch Edition) Click here if your download doesn"t start automatically

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

Het analytisch-filosofische debat over het bestaan van God

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Academisch schrijven Inleiding

Tilburg University. Hoe psychologisch is marktonderzoek? Verhallen, T.M.M.; Poiesz, Theo. Published in: De Psycholoog. Publication date: 1988

Kennismakingsvragen:

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

150 ECG-problemen (Dutch Edition)

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

Citation for published version (APA): Crane, L. M. A. (2011). Intraoperative fluorescence imaging in cancer Groningen: s.n.

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu

Tilburg University. Economische psychologie Verhallen, T.M.M. Published in: De Psycholoog. Publication date: Link to publication

Niet-feitelijke waarheden (2)

Tilburg University. Dienstenkeurmerken misbruikt Roest, Henk; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing. Publication date: 1999

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Kansrekening en Statistiek

Citation for published version (APA): Boot, A. W. A. (2004). Management en Organisatie: wat nu? Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs, 2,

2008 Universiteit Maastricht Page 1 of 212

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

University of Groningen

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS?

Technologie als nieuwe wetenschap Lezing voor KIVI-NIRIA sectie Filosofie en technologie

ECHTE MANNEN ETEN GEEN KAAS PDF

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin!

Markt- en marketingonderzoek aan Nederlandse universiteiten Verhallen, T.M.M.; Kasper, J.D.P.

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Tilburg University. Energiebesparing door gedragsverandering van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Psychologie. Publication date: 1982

Een nieuwe rol voor het auditcomité en een aangepast audit rapport

Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

Zorgen rondom IVF Boekaar, J.; Riemersma, M.

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

De spaarder Alessie, R.J.M.; Camphuis, H.; Kapteyn, A.; Klijn, F.; Verhallen, T.M.M.

Het religieuze bevrijd van religie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Health targets: navigating in health policy. van Herten, L.M. Link to publication

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

Cryosurgery in cervical intraepithelial neoplasia. A morphometric study Boonstra, Hendrik

Causale Kunst: Fotografie

Mr. C. Asser's handleiding tot de beoefening van het Nederlandsch Burgerlijk Recht: Algemeen deel Scholten, Paul

Procrustes analyse (1) Steenkamp, J.E.B.M.; van Trijp, J.C.M.; Verhallen, T.M.M.

Opgave 3 De gewapende overval

Hoe gaan we het in Groningen doen? De Energiekoepel van de Provincie Groningen

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

University of Groningen. Two-stage dental implants inserted in a one-stage procedure Heijdenrijk, Kees

deden nk K e EN n om OsM S h H aallom om Denken om shalom BW.indd :13

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

Academisch schrijven Inleiding

Proeftentamen deel Wetenschapsfilosofie proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan

De wet van de grote(re) getallen Jacobs, Daan; van Zuydam, Sabine; van Ostaaijen, Julien; de Brouwer, Leon

University of Groningen. Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta

Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition)

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Knowledge, chance, and change Kooi, Barteld

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

LEESWIJZER bij Tim Keller, In alle redelijkheid

University of Groningen. Zorgvermijding en zorgverlamming Schout, Hendrik Gerrit

TAALFILOSOFIE. Docenten: Dr. Rosja Mastop en Menno Lievers

Samenvatting. Deze dissertatie (getiteld Wat over God gekend kan worden, is duidelijk) poogt een antwoord te

Begrip image kent in wetenschap allerlei uiteenlopende definities Verhallen, T.M.M.

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Mut a huwelijken ofwel contracthuwelijken binnen de islamitische wereld. Famke Kalkman

Geloven en redeneren. Samenvatting

Het opschorten van de handel op de Amsterdamse Effectenbeurs Kabir, M.R.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

U I T S P R A A K

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Melatonin treatment and light therapy for chronic sleep onset insomnia in children van Maanen, A.

voltooid tegenwoordige tijd

University of Groningen. Hulp op maat voor leerlingen met leerproblemen in het vmbo Mombarg, Remo

Tilburg University. Canonische analyse in markt- en marketingonderzoek Kuylen, A.A. A.; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Paulus en de trouw van God. Tom Wright en de theologie van Paulus

Joe Speedboot Tommy Wieringa

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

De (on)mogelijkheid van een rationele ethiek

Global TV Canada s Pulse 2011

Transcriptie:

book reviews 83 heel wat opzichten aansluit bij Thomas Reid, verdedigt de visie dat getuigenis in ieder geval in het praktische domein a priori het als waar aannemen of accepteren van proposities kan rechtvaardigen, zelfs als dat niet geldt voor het geloven van die proposities (het hebben van de overtuiging dat die proposities waar zijn). In een historisch getint artikel betoogt John Hare dat wij veel kunnen leren van Kants argument ten gunste van de gedachte dat er vanuit intellectueel of cognitief opzicht iets instabiels is aan de poging een moreel goed leven te leiden en tevens het bestaan van God te ontkennen. In de loop van het artikel wordt het argument echter niet echt duidelijk, een vaagheid die wellicht ook aan Kant zelf te wijten is. Inzichtelijker is het artikel van Nicholas Wolterstorff. Al vanaf het begin van zijn carrière heeft Wolterstorff zich intensief bezig gehouden met recht en gerechtigheid (bijvoorbeeld in zijn bekende Until Justice and Peace Embrace). In zijn artikel stelt hij de intrigerende vraag of vergeving (secundaire) rechtvaardigheid ondermijnt. Het feit dat hij de Paulinische rechtvaardigingsleer in zijn essay betrekt maakt de materie nog boeiender. Uiteindelijk beantwoordt hij de vraag ontkennend, waarbij hij uitgaat van de gedachte dat de vergeving van de misdadiger door het slachtoffer een plicht voor het slachtoffer kan zijn, terwijl het ontvangen van vergeving van de misdadiger door het slachtoffer geen recht is, zelfs niet als zij berouw heeft. Philip Quinn sluit het boek af met een tekst, waarin hij betoogt dat het weren van kwaad in de maatschappij en de bescherming tegen het schenden van persoonrechten, zoals bijvoorbeeld de vrijheid van het zoeken naar een eigen religieuze overtuiging goede redenen zijn om een liberale politiek te ondersteunen. Al met al biedt het boek een pluriform scala aan essays op het gebied van christelijk geloof en metafysica, religieuze epistemologie, en christelijke sociale en politieke filosofie. Het ene essay is argumentatief duidelijk krachtiger dan het andere. Toch biedt het geheel een goed overzicht van enkele belangrijke kwesties die momenteel in de godsdienstfilosofie aan de orde zijn. Ik hoop dat deze essays de reeds bestaande bloei van de christelijke filosofie zullen stimuleren en bijdragen aan de versterking van de positie die het christelijk denken in de academische wereld inneemt. H. D. Peels P. van Inwagen, The Problem of Evil. The Gifford Lectures Delivered in the University of St Andrews in 2003. Oxford 2006: Oxford University Press. 183 pages. ISBN 0199245606. Velen zullen met spanning naar dit boek uitgezien hebben. Al eerder heeft Peter van Inwagen, ontoloog, epistemoloog en godsdienstfilosoof aan de University of Notre Dame (IN, USA), zich intensief beziggehouden met het probleem van het kwaad. Dit blijkt onder andere uit de onderwerpen van enkele essays in zijn bundel God, Knowledge, and Mystery (1995) en zijn leiding van een Calvin College Summer Seminar in 1999 dat resulteerde in het door

84 book reviews hem geredigeerde Christian Faith and the Problem of Evil (2004). Het wachten was dan ook op een bundel waarin Van Inwagen een diepgaande en enigszins omvattende visie op het probleem van het kwaad zou neerzetten. In The Problem of Evil heeft Van Inwagen grotendeels de opmaak van zijn lezingen gehandhaafd. De filosofische cruces worden en détail in de eindnoten behandeld, zodat de tekst zonder al te veel moeite gelezen kan worden door mensen met niet al te veel kennis van technische metafysische en epistemologische kwesties. Het boek telt acht hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk zet Van Inwagen uiteen dat er volgens hem niet zoiets is als hèt probleem van het kwaad. Er zijn volgens hem heel wat verschillende problemen van het kwaad, dit in tegenstelling tot wat iemand als Susan Neiman meent. Zo is er het probleem van het menselijk lijden en het probleem van het lijden van dieren, het probleem van natuurlijk kwaad en het probleem van moreel kwaad. Geen van deze problemen kan tot een van de andere gereduceerd worden. In tegenstelling tot apologeten als Alvin Plantinga doet Van Inwagen weinig met het onderscheid tussen het logisch probleem van het kwaad enerzijds en het probabilistisch, evidentieel, epistemisch of inductief probleem van het kwaad anderzijds, omdat hij deze distinctie als artificieel beschouwt. Belangrijker acht hij de onderscheiding tussen het globale (of algemene) en het lokale probleem van het kwaad, een gegeven dat in de rest van zijn boek een cruciale rol speelt. Onder het eerste verstaat hij het probleem hoe God de actuele kwantiteit aan kwaad in deze wereld kan toelaten, onder het tweede het probleem hoe God een specifieke verschrikkelijke gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld de Holocaust of een bepaald geval van verkrachting en verminking, heeft kunnen toelaten, terwijl het lijkt dat Hij zijn plan met de wereld even goed had kunnen verwezenlijken zonder dit kwaad te laten gebeuren. Terecht merkt hij op dat een oplossing voor het eerste probleem geen oplossing voor het tweede probleem impliceert en dat ze daarom een separate behandeling vergen. Om het probleem van het kwaad, dat immers gaat over de relatie tussen het kwaad in deze wereld en het eventuele bestaan van God, helder neer te kunnen zetten, bespreekt Van Inwagen in het tweede hoofdstuk de term God. Hij schrijft aan Hem de volgende essentiële attributen toe: God is (1) een persoon, (2) omnipotent, (3) alwetend, (4) moreel volmaakt, (5) eeuwig in de zin van zonder begin of einde in de tijd, (6) onveranderlijk, (7) omnipresent, (8) schepper van accidentele objecten, (9) noodzakelijkerwijs bestaand, (10) en uniek. Bijzonder intrigerend is de vraag die hij vervolgens stelt: in hoeverre kan men één of meerdere van deze attributen weglaten en nog steeds succesvol naar God verwijzen? Het Anselmiaanse en mijns inziens nogal discutabele criterium dat hij als noodzakelijke voorwaarde voor het succesvol verwijzen naar God aandraagt is dat men bij het vermelden of opnieuw formuleren van goddelijke attributen ernaar streeft de eigenschappen van het grootst mogelijke Wezen weer te geven. De centrale these die Van Inwagen in The Problem of Evil verdedigt is dat het argument tegen het bestaan van God dat gebaseerd is op de aanwezigheid van het kwaad (of: deze hoeveelheid kwaad) in de wereld een filosofische mislukking (philosophical failure) is. Het gehele derde hoofdstuk is aan de uitleg

book reviews 85 van dit fenomeen gewijd. Hij stelt zich de situatie, waarin het probleem van het kwaad bediscussieerd wordt, voor als een debat tussen een ideale atheïst en een ideale theïst. Deze zijn beide ideaal, omdat ze filosofisch bijzonder scherp zijn, intellectueel eerlijk, zeer geduldig in het uiteenzetten van hun argumenten en het luisteren naar de ander, etc. Het publiek bestaat uit ideale neutrale agnosten die leven in onze eenentwintigste-eeuwse westerse cultuur. Van Inwagens bewering is nu dat de atheïst, die immers met de bewering komt dat het gezien het kwaad in deze wereld onredelijk of irrationeel is om in het bestaan van God te geloven, er niet in zal slagen de neutrale agnostici van de juistheid van zijn standpunt te overtuigen. Nu voegt Van Inwagen hieraan toe dat hij eigenlijk überhaupt geen argumenten kent die een filosofisch succes zijn, d.w.z. argumenten die in ideale debatomstandigheden een ideaal neutraal publiek zouden kunnen overtuigen (behalve dan wellicht argumenten ten gunste van bepaalde triviale thesen, zoals de bewering dat solipsisme onwaar is of de claim dat er zoiets is als materie). Vreemd genoeg lijkt Van Inwagen dit niet als een serieus probleem te beschouwen. Ik zou echter denken dat dit wel degelijk een problematisch gegeven vormt voor het verloop van Van Inwagens argument. Immers, ligt de lat voor een succesvol filosofisch argument bij Van Inwagen niet veel te hoog? Zijn criterium impliceert namelijk, zoals hij zelf lijkt toe te geven, dat het overgrote merendeel van filosofische argumentaties een mislukking is. Als dan het argument op basis van het probleem van het kwaad een filosofische mislukking is, dan zegt dat niet zoveel, want er zijn blijkbaar legio filosofen die zich door een argument laten overtuigen dat geen filosofisch succes is, inclusief Van Inwagen zelf. Als het argument op basis van het kwaad in deze wereld een filosofische mislukking is, dan lijkt daar nog niet zoveel uit te volgen met betrekking tot de vraag in hoeverre het een goed of plausibel argument is. Van Inwagens criterium lijkt in strijd te zijn met het belang dat wij aan filosofische posities hechten en de overtuigingskracht waarmee wij dergelijke stellingnames verdedigen (ervan overtuigd zijnde dat bepaalde argumenten goede argumenten zijn ten gunste van die positie en andere niet). In de rest van het boek geeft Van Inwagen een verdediging van Gods bestaan gegeven het kwaad in deze wereld, en geen theodicee (dit onderscheid is van Alvin Plantinga afkomstig). In het laatste geval schetst men een mogelijk scenario waarvan men beweert dat het op accurate wijze de geschiedenis van de wereld waarin wij leven weergeeft. In het eerste geval tekent men een mogelijk scenario waarvan men beweert dat het, voor zover wij weten, best correct zou kunnen zijn, zonder te beweren dat het inderdaad de werkelijkheid op correcte wijze weergeeft. Van Inwagen lost het globale of algemene probleem van het kwaad op door een uitgebreide versie van de free-will defense te geven (in de lijn van Augustinus, C.S. Lewis, Plantinga, etc.). De kern van deze theorie is, enigszins gesimplificeerd, dat God de mens een vrije wil heeft gegeven, dat de mens die vrije wil heeft misbruikt zodat we leven in een wereld vol kwaad, maar dat het goede dat gelegen is in het hebben van een vrije wil en in de resultaten daarvan groter is dan het kwaad in deze wereld. Bijzonder boeiend is in dit verband Van Inwagens behandeling van compatibilisme, molinisme en openisme (het laatste hier opgevat als de these dat God geen

86 book reviews kennis heeft van toekomstige contingente standen van zaken die essentieel afhankelijk zijn van de vrije wil van schepselen). De meest intrigerende oplossing waarmee Van Inwagen op de proppen komt is die omtrent het lokale probleem van het kwaad. Hij verwerpt namelijk de gedachte dat voor elk specifiek kwaad x in deze wereld, God zijn plannen met deze wereld niet had kunnen verwezenlijken, indien x niet had plaatsgevonden. Dit roept de vraag op waarom God x dan heeft toegelaten. Het antwoord dat Van Inwagen geeft is dat God een moreel willekeurige scheidslijn heeft getrokken (en moest trekken, d.w.z. niet niet had kunnen trekken) tussen bepaalde verschrikkelijke gebeurtenissen die hij wel en die hij niet toe zou laten. Van Inwagen geeft een aantal voorbeelden ter vergelijking die, naar hij meent, zijn visie ondersteunen. Een van deze voorbeelden gaat als volgt. Stel dat zich in een ziekenhuis duizend kinderen bevinden met een dodelijke ziekte die zo spoedig mogelijk behandeld dienen te worden. Er is echter maar een zeer beperkte hoeveelheid medicijnen voorradig en men weet slechts ongeveer hoe groot een dosis voor een kind dient te zijn, wil men zijn of haar leven kunnen redden. Indien men elk kind 1/1000 van de voorraad medicijnen geeft, dan zullen alle kinderen sterven. Stel je voor dat men besluit 100 kinderen (N) een bepaalde dosis te geven. Dan lijkt het niet onredelijk als iemand bijvoorbeeld de moeder van een van de kinderen die niet bij die 100 kinderen behoort zegt dat men net zo goed ieder kind 1 (1/(N+1)) deel van de oorspronkelijke dosis zou kunnen geven, d.w.z. de totale hoeveelheid zou verdelen over 101 doses, zodat 101 kinderen een dosis zouden ontvangen. Het is goed mogelijk dat dan een kind gered wordt dat anders niet gered zou worden. Echter, indien men besluit 101 kinderen (N*) een dosis te geven, waarom zou men dan niet ieder van deze kinderen 1 (1/(N*+1)) deel van de als tweede genoemde dosis geven, zodat nog een 102 e kind een dosis kan ontvangen en, naar alle waarschijnlijkheid, gered kan worden? Het probleem is dat men ergens een scheidslijn zal moeten trekken, wil men niet alle kinderen laten omkomen. En waar men deze lijn trekt is een kwestie van morele willekeur. Het is hier niet de plaats om uitgebreid op dit argument in te gaan en daarom wil ik er slechts het volgende van zeggen. Mijns inziens ondersteunen de voorbeelden die Van Inwagen geeft in het boek zijn punt niet. In alle voorbeelden gaat het om een vaag begrip (zoals in het geval van de vruchtbaarheid van Frankrijk) of om bepaalde epistemische grenzen aan de kant van het cognitieve subject in kwestie (zoals in het geval van de ernstig zieke kinderen). Van beide elementen is geen sprake als het gaat om Gods actualisatie van een mogelijke wereld. Hiermee bedoel ik niet te zeggen dat God niet moreel willekeurig te werk kan gaan in het actualiseren van een mogelijke wereld (misschien moet God bijv. een moreel willekeurige keuze maken als het gaat om een keuze tussen kwaad x en kwaad y, die beide dezelfde consequentie hebben die God nodig heeft om een voor Hem relevant doel te realiseren). Het enige dat ik bedoel te zeggen is dat wij geen goede reden hebben om te denken dat de volgende bewering onwaar is: als God zijn plannen met deze wereld even goed had kunnen realiseren als Hij kwaad x niet zou hebben laten

book reviews 87 plaatsvinden, dan zou Hij x niet hebben laten plaatsvinden. (Dit is een specificatie van het volgende principe dat Van Inwagen verwerpt: If one is in a position to prevent some evil, one should not allow that evil to occur not unless allowing it to occur would result in some good that would outweigh it or preventing it would result in some other evil at least as bad. (p. 100)) Er is nog meer in het boek dat de moeite waard is, zoals Van Inwagens behandeling van het probleem van prelapsariaans kwaad en de verborgenheid van God in deze wereld. Al met al is het een boek dat, ondanks zijn geringe omvang, gekenmerkt wordt door de behandeling van een enorme verscheidenheid aan filosofische problemen. Dit maakt het, tezamen met Van Inwagens glasheldere redeneertrant en droge analytische humor, tot een memorabel werk, dat naar alle waarschijnlijkheid de komende decennia van belang zal blijven in de discussie over een van de meest pertinente problemen in de apologetische discussie. H. D. Peels Lieuwe Mietus, Gunning en de theosofie: Een onderzoek naar de receptie van de christelijke theosofie in het werk van J.H. Gunning Jr. van 1863-1876. Gorinchem 2006: Narratio. 352 pages. ISBN 9052630000. Lieuwe Mietus is a pastor in the Federation of Free Evangelical Churches in the Netherlands (Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland), and a lecturer at that church s seminary in Utrecht. In 2006, he obtained his doctorate from the Theological University in Kampen, with a dissertation on J. H. Gunning, Jr. (1829-1905). It is a most impressive scholarly work, the result of eight years of research. It is important not only for understanding the Christian theosophical influences in Gunning s theology, but also for understanding the roots of reformational philosophy. For in the 1860 s, Gunning introduced Christian theosophical ideas to other representatives of Dutch Protestantism, such as Abraham Kuyper (1837-1920). The term Christian theosophy will sound strange to many reformational philosophers. The word theosophy literally means the Wisdom of God. Christian theosophy is a tradition that extends from Jacob Boehme (1575-1624) to William Law (1686-1761), Friedrich Christian Oetinger (1702-1782), Louis-Claude de Saint-Martin (1743-1803), and Franz von Baader (1765-1841), and from Baader to others, including Gunning and Kuyper. Mietus points out that Gunning also influenced his friend D. Chantepie de la Saussaye, the founding father of ethical theology. Ethical theology emphasized that God is a living, holy and loving Person, as well as the idea of man s rebirth, which restores man s personality from its distortions caused by the fall into sin. Mietus restricts his study to the years 1863-1876, because that was the time that Gunning was most influenced by Christian theosophical authors like Boehme, Oetinger, Baader, J. Hamberger, F. Fabri, Ph. Th. Culmann, G.H. von Schubert, C.A. Auberlen and others. In later years, Gunning s interest in