Besluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ambtshalve aanpassing omgevingsvergunning Zaaknummer: 545160 Havenbedrijf Amsterdam N.V. De heer J. Blom Postbus 19406 1000 GK AMSTERDAM Locatie: Baggerspeciedepot Amerikahaven, Amsterdam Onderwerp: Beschikking ingevolge artikel 2.31, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het ambtshalve wijzigen van de omgevingsvergunning. Datum: 11 mei 2016
545160 2 9 INHOUDSOPGAVE 1 PROCEDUREEL... 3 1.1 AANLEIDING AMBTSHALVE WIJZING INGEVOLGE ARTIKEL 2.31 WABO... 3 1.2 BEVOEGD GEZAG... 4 1.3 VOORBEREIDINGSPROCEDURE... 4 1.4 TER INZAGE LEGGING... 4 1.5 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING... 4 2 TOETSINGSKADER MILIEU... 5 2.1 TOETSING AAN HET BELANG VAN DE BESCHERMING VAN HET MILIEU... 5 3 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU... 6 3.1 ACCEPTATIEGRENZEN TRIBUTYLTIN EN ORGANOTIN VERBINDINGEN (SOM)... 6 3.2 WIJZIGEN VAN VOORSCHRIFTEN... 6 3.3 ADVIEZEN/ZIENSWIJZEN... 7 3.4 WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE ONTWERPBESCHIKKING... 7 4 BESLUIT... 8 4.1 ALGEMEEN... 8 4.2 ONDERTEKENING... 8 4.3 AFSCHRIFT... 8 BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN... 9
545160 3 9 1 PROCEDUREEL 1.1 Aanleiding ambtshalve wijzing ingevolge artikel 2.31 Wabo De aanleiding voor de wijziging is de Watervergunning. De vergunninghouder heeft in verband met het verlopen van de vergunning in het kader van de Waterwet bij de bevoegde instantie, Rijkswaterstaat, een nieuwe Watervergunning aangevraagd voor het storten van baggerspecie in het baggerdepot Amerikahaven. Uit de aanvraag blijkt dat de baggerspecie, naast de al in de omgevingsvergunning opgenomen verontreinigde stoffen, ook de stof Tributyltin (TBT) kan bevatten waarvoor in de Omgevingsvergunning milieu geen normen voor zijn opgenomen. Het storten van baggerspecie dat deze stoffen bevat zal in de Watervergunning in de Australiëhaven 1 - het meest oostelijk deel van het baggerdepot Amerikahaven - worden toegestaan. Door in de omgevingsvergunning milieu betreffende de parameters in de voorschriften op te nemen zal deze in overeenstemming zijn met de Watervergunning. Overeenkomstig artikel 2.31. tweede lid van de Wabo, kan het bevoegd gezag voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden wijzigen. In dit geval is er sprake van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.31, tweede lid, onder b op grond waarvan wij de omgevingsvergunning ambtshalve wijzigen. Vergunningsituatie Bij besluit van 6 oktober 2004 (nummer B01/0021 MD 2003) hebben wij aan Havenbedrijf Amsterdam N.V. een revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend voor een baggerspeciedepot in de Amerikahaven. Daarnaast heeft een ambtshalve wijziging van de revisievergunning in 2007 plaatsgevonden, onder nummer B02/9340 DMB 2007. Op grond artikel 8.19 van de Wet milieubeheer zijn de volgende meldingen geaccepteerd bij de besluiten met de hierna genoemde nummers en op de genoemde data: - kenmerk B03/6633 DMB 2006, op 16 augustus 2006 (het samen met klasse 3 specie storten van kleine hoeveelheden klasse 2); - kenmerk B01/7227 DMB 2006, op 25 september 2006 (het plaatsen van minder peilbuizen in het kader van het monitoren van de bodemkwaliteit); - kenmerk B01/8678 DMB 2007, op 22 augustus 2007 (het plaatsen van één bord in plaats van twee borden met naamaanduiding). Op grond van het bepaalde in de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de vergunningen en meldingen van rechtswege gelijkgesteld met omgevingsvergunningen en gelden deze voor onbepaalde tijd. Daarnaast geldt dat meldingen op grond van artikel 8.19 van de Wm omgevingsvergunningen zijn geworden. Voorts is op 22 augustus 2013 een beschikking afgegeven tot aanpassing van de vergunning van 6 oktober 2004, kenmerk B01/0021 MD 2003 met kenmerk 162157/233380. In de vergunning van Haven Amsterdam zijn o.a. voorschriften opgenomen voor het storten en toepassen van baggerspecie op basis van de vierde Nota Waterhuishouding en het Bouwstoffenbesluit. Het Bouwstoffenbesluit is op 1 januari 2008 vervangen door het besluit Bodemkwaliteit (Bbk). 1 Australiëhaven een zijarm van de Amerikahaven in het zuidelijk deel van het baggerdepot Amerikahaven
545160 4 9 1.2 Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten van Noord Holland zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo, juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 28.4 van het Bor. Daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie (categorie 5.4) behoort. Op grond hiervan zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarom moeten wij er procedureel en inhoudelijk voor zorgen dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder moeten wij er zorg voor dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. 1.3 Voorbereidingsprocedure De verleende vergunning van 6 oktober 2004 (nummer B01/021 MD 2003) is tot stand gekomen met toepassing van de uitgebreide procedure uit paragraaf 3.3 van de Wabo. Daarom gelden delen uit deze paragraaf ook voor de wijzigingsprocedure. Derhalve is op deze beschikking ex artikel 3.15, lid 1 en 3 Wabo, de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing. 1.4 Ter inzage legging Van het ontwerp van de beschikking hebben wij kennis gegeven op de website: www.odnzkg.nl Tussen 14 maart 2016 en 25 april 2016 heeft het ontwerp ter inzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 1.5 Samenhang met overige wet- en regelgeving Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPCinstallatie het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Het storten van baggerspecie is geen activiteit die valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.
545160 5 9 2 TOETSINGSKADER MILIEU 2.1 Toetsing aan het belang van de bescherming van het milieu Voor het ambtshalve wijzigen van de voorschriften omschrijft de Wabo in artikel 2.31 tweede lid onder b het toetsingskader. Het toetsingskader betreft voor zover dit in het belang van de bescherming van het milieu is. Deze toetsing heeft plaatsgevonden in hoofdstuk 3. Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten en met de geldende richtwaarden (voor zover van toepassing).
545160 6 9 3 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU 3.1 Acceptatiegrenzen Tributyltin Als beheerder van het baggerdepot Amerikahaven accepteert Havenbedrijf Amsterdam NV volgens voorgeschreven acceptatie protocollen, partijen te storten baggerspecie grotendeels afkomstig uit de gemeente Amsterdam en het Noordzeekanaal. De te accepteren baggerspecie uit het Noordzeekanaal is, naast de in de omgevingsvergunning genoemde stoffen, verontreinigd met Tributyltin (TBT). In de voorschriften 1.1.1 en 2.1.3 van de ambtshalve aanpassing van de vergunning van 6 oktober 2004 (nummer B01/0021 MD 2003) en de daaraan door ons op 22 augustus 2013 verbonden voorschriften, is de parameter Tributyltin (TBT) niet opgenomen en daarmee is voor betreffende stof geen acceptatie eis vastgelegd. In de aanvraag om een nieuwe Watervergunning is door de inrichtinghoudster gevraagd ook voor deze stof acceptatiegrenzen op te nemen in de Watervergunning. Watervergunning Het bevoegd gezag voor de Watervergunning is voornemens TBT te vergunnen en derhalve acceptatiegrenzen op te nemen in de Watervergunning. Onderzoek 2 en de op basis daarvan gedane toetsing, welke bij de aanvraag om een Watervergunning zijn ingediend, laten zien dat het storten van deze stoffen geen effect zal hebben op de waterkwaliteit. TBT is afkomstig van scheepshuid (anti fouling) en is een probleemstof die diffuus in het hele havengebied voorkomt. Het uit het systeem halen en geconcentreerd bergen kan een positief effect hebben voor de gehele waterkwaliteit. In het kader van het belang van de bescherming van het milieu achten wij het nodig om de omgevingsvergunning Wabo te actualiseren en dezelfde acceptatiegrenzen als in de Watervergunning voor Tributyltin (TBT) aan de omgevingsvergunning te verbinden. Eveneens verbinden wij, analoog aan de Watervergunning, een voorschrift met een termijn voor het afdekken van TBT materiaal (en dioxinehoudend materiaal) in het zuidelijk deel na bereiken maximum stortniveau. Conclusie Het verbinden van acceptatiegrenzen voor Tributyltin (TBT) voor de te storten baggerspecie achten wij in het belang van de bescherming van het milieu. 3.2 Wijzigen van voorschriften Om de vergunning op het genoemde in voorgaande paragraaf aan te passen hebben wij voorschrift 1.1.1 en 2.1.3 van de van de omgevingsvergunning van 6 oktober 2004 (nummer B01/0021 MD 2003) en de daaraan door ons op 22 augustus 2013 verbonden voorschriften (kenmerk 162157/233380) gewijzigd. Aan onderhavige beschikking worden de voorschriften 1.1.1a, 1.2.4b.a en 2.1.3a toegevoegd voor het accepteren van baggerspecie verontreinigd met Tributyltin (TBT). De overige voorschriften hoeven niet te worden geactualiseerd. 2 IMARES Wageningen UR, rapport C092/13, d.d. 04-04-2013
545160 7 9 3.3 Adviezen/zienswijzen Tegen het ontwerp zijn geen zienswijzen ingebracht. 3.4 Wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbeschikking Ten opzichte van het beschikking zijn geen wijzigingen aangebracht.
545160 8 9 4 BESLUIT 4.1 Algemeen Gelet op art. 2.31 lid 2 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), besluiten wij: I. de voorschriften 1.1.1a, 1.2.4b.a en 2.1.3a aan de omgevingsvergunning van 6 oktober 2004 met kenmerk B01/0021 MD 2003 toe te voegen. 4.2 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, namens dezen, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, Mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: http://www.odnzkg.nl/contact/digitale-werkwijze/ 4.3 Afschrift Een exemplaar van deze beschikking zenden wij aan: Rijkswaterstaat De heer E. Nijman Postbus 2232 3500 GE UTRECHT Het college van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM
545160 9 9 BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN 1.1.1a De kwaliteit van baggerspecie verontreinigd met Tributyltin (TBT) mag de onderstaande waarden niet overschrijden: Parameter Maximale waarde (mg/kg d.s.) Tributyltin (TBT) 1,0 1.2.4.ba Wanneer het niveau van NAP-17 in het stortvak met TBT bereikt is moet, na enige consolidatie, de gestorte baggerspecie binnen een jaar worden afgedekt. Als binnen 1 jaar na de eerste stort geen stortingen meer hebben plaatsgevonden, moet eveneens de baggerspecie worden afgedekt. 2.1.3a De baggerspecie moet naast de in voorschrift 2.1.3 opgesomde componenten tevens worden geanalyseerd op het component Tributyltin (TBT).