Plan tekortreductie 2016 Gemeente Littenseradiel

Vergelijkbare documenten
Wanneer kan een gemeente aanspraak maken?

Plan tekortreductie Avres 2016

Plan tekortreductie RSDAV 2015

Plan tekortreductie IASZ 2015

Notitie/Raadsvoorstel Vangnetuitkering Participatiewet 2016 gemeente Leerdam

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

Op 1 januari 2015 is het nieuwe verdeelmodel voor de gebundelde uitkering (BUIG-middelen) in werking getreden.

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 5

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2019

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2018

Rapport module WWB/Participatie - December Anoniem

Regelgeving per 1 januari 2016 inzake IAU, MAU en VU

Regelgeving per 1 januari 2015 inzake IAU, MAU en VU 2015

Onderwerp: Vangnetuitkering BUIG 2017

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 5 januari 2016

Cliëntenbestand. Vangnetuitkering. RAADSINFORMATIEBRIEF De leden van de raad Postbus AE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL. Geachte leden van de raad,

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: P. van Bergen. No. B Dronten, 28 april maatregelen ter voorkoming voorlopig tekort BUIG

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016 met zaaknummer AST/2016/021459;

: dhr. J.L.M. Vlaar : M. van Dam

Onderwerp Vangnetuitkering Participatiewet /2016Z

Plan Vangnetuitkering 2017 Gemeente Delfzijl

Managementrapportage Werk en Inkomen

IIIIH1111! Uil! lil lil IIİİ! lil 111 II. Raadsvoorstel. gemeente Eersel. 22 november oktober R

MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN

Kengetallen op maat. Stimulansz

Cluster : Samenleving Nummer : 8 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 14 december 2015

Aanvraagformulier. Verzoek tot een. Vangnetuitkering Participatiewet over 2016

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

: Voorstel tot vaststelling van de Handhavingsverordening Participatiewet,

Stand van zaken resultaat BUIG-budget 2016 Gemeente Boekel

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Wassenaar

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Analyse tekort inkomensdeel 2017 Gemeente Opmeer

Managementrapportage werk en inkomen 2017

Spelregels vangnetregeling Bundeling van Uitkeringen en inkomstenvoorzieningen aan Gemeenten (BUIG) 2015 Ten Boer

NOTITIE VANGNETUITKERING BUIG 2015

Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Handhavingsverordening WWB en WIJ

Raadsvoorstel. Vergadering : 17 december Agendapunt : 4. Programma : 8 Werk en Bijstand Portefeuillehouder : H. Rijpstra. Aan de Raad.

2. Globale analyse 2015

Beleidsregels Het verrichten van zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal gemeente Olst-Wijhe

Actuele ramingen BUIG Commissie Rekening en Audit Advies

Voorstel van het college inzake Instemming aanvraag vangnetuitkering 2018

Beleidsregels activeringspremies gemeente Best. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen

Datum 25 januari 2013 Betreft MAU Geacht college,

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 april 2012;

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag

Aanvraagformulier. Verzoek tot een. Vangnetuitkering Participatiewet over 2016

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Divosa Benchmark Werk & Inkomen Jaarrapportage 2016

Aan de gemeente Bronckhorst is over zowel 2015 alsook 2016 een vangnetuitkering verleend. Onderdeel 1a is daarom weggelaten.

Uitgangspunten / Kaders Begroting 2019

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen

Benchmark Werk & Inkomen. Carla Vianen (SGBO/BMC Onderzoek) Koen Stringa (Werk en Inkomen Lekstroom) Leen Roseboom (Rotterdam)

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND 2015

Begrotingswijziging Avres 2016

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag

Incidenteel Aanvullende Uitkering. Commissie Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) 24 september 2012, uur

Format analyse verzoek incidentele aanvullende uitkering over 2011

Aan de gemeenteraad van de gemeente Medemblik. Analyse tekort inkomensdeel Inleiding

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Raadsvoorstel. Samenvatting: Voorstel om te besluiten:

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013

Verordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade

Bijlage 2: Notitie Vangnetuitkering Participatiewet 2015 Pagina 1 van 13

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

BEELD VAN DE UITVOERING 2012

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Notitie vangnetregeling 2016

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Bodegraven-Reeuwijk

FACTSHEET FRAUDEWET, WET HUISBEZOEKEN EN BUITENWETTELIJK BELEID GEMEENTE LEEUWARDEN

Beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe

Divosa Benchmark Werk & Inkomen. Marije van Dodeweerd, Divosa

Aan de gemeenteraad van de gemeente Opmeer. Analyse tekort inkomensdeel Inleiding

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Titel Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Echt-Susteren 2019

Handhavingsverordening WWB

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek van.;

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2017 IGSD Steenwijkerland/Westerveld.

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Oldambt 2016

Toetsingscommissie vangnet Participatiewet

Vangnetuitkering. Een eenvoudige voorziening in meerjarig perspec6ef ingeval van grote tekorten op het Pw-budget

Voorgesteld besluit - in te stemmen met het indienen van een aanvraag MAU bij de Toetsingscommissie WWB.

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Het Hogeland 2019

Ontwerpbesluit van, houdende vaststelling van het Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet (Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet)

Toelichting. Bestuurlijke boete

De besparing voor een gemeente als er iemand uit de bijstand stroomt

Modelaanvraagformulier Vangnetuitkering Participatiewet over 2017

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

AAN DE AGENDACOMMISSIE

: Voorstel tot het vaststellen van de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Transcriptie:

Plan tekortreductie 2016 Gemeente Littenseradiel

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1. Stichting Stimulansz... 4 1.2. Leeswijzer... 4 2. Analyse en mogelijkheden tekortreductie... 5 2.1. Korte schets vangnetregeling 2015... 5 2.2. Wat is de omvang van het tekort... 5 2.3. Globale analyse van de tekorten... 6 2.3.1. Prijs van de uitkering... 6 2.3.1.1. (Parttime) inkomsten... 7 2.3.1.2. Maatregelen... 8 2.3.2. Volumeontwikkeling (in- en uitstroom)... 9 2.3.2.1. Instroom... 10 2.3.2.2. Uitstroom... 11 2.3.3. Ontheffingen... 12 2.3.4. Handhaving... 13 2.3.4.2. Incasso... 15 3. Samenvatting... 17 Bijlagen: 1. Tekst Vangnetregeling 2. Lijst van vergelijkbare organisaties benchmark 2

1. Inleiding Personen die niet genoeg inkomen of vermogen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien kunnen een uitkering aanvragen op grond van de Participatiewet. De gemeente Sudwest-Fryslan neemt, namens De gemeente Littenseradiel de aanvragen in en beoordeelt op grond van wetgeving of de aanvrager in aanmerking komt voor de uitkering. Wanneer de aanvraag wordt toegekend gaat de gemeente Littenseradiel over tot uitbetaling van de uitkering. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelt jaarlijks een voorlopig budget (BUIG-budget) beschikbaar voor het betalen van de uitkeringen op grond van de Participatiewet. Per 2015 wordt voor het bepalen van de hoogte van het budget gebruik gemaakt van een nieuw model, het zogenaamde multiniveaumodel. Het model bepaalt allereerst de bijstandskans op het niveau van het huishouden. Dit is het niveau waarop de werkelijke risico s op bijstand plaatsvinden. Daarnaast houdt het rekening met meerdere niveaus: het huishouden, de wijk, de gemeente (of samenwerkingsverband van gemeenten) en de regio. Op deze manier kan de invloed die uitgaat van elk van de kenmerken en het gemeentelijk beleid zo goed mogelijk bepaald worden. Verder is het multiniveaumodel een integraal model voor zowel de oude als de nieuwe doelgroep van de Participatiewet. Het model is flexibel in de zin dat beleidsmaatregelen op aanpalende terreinen met consequenties voor het te ontvangen bijstandsbedrag nauwkeurig meegenomen kunnen worden. Het multiniveaumodel werkt met drie gemeentegrootte-klassen: gemeenten met meer dan 40.000 inwoners ontvangen een budget dat volledig op basis van het objectief verdeelmodel wordt bepaald. Gemeenten met minder dan 15.000 inwoners (zoals Littenseradiel) ontvangen een budget dat wordt bepaald op basis van de uitgaven van twee jaar eerder (historisch verdeelmodel). Gemeenten tussen de 15.000 en 40.000 inwoners ontvangen een budget dat deels historisch en deels objectief wordt bepaald. Het definitief budget voor 2016 dat de gemeente Littenseradiel ontvangt is onvoldoende om de uitkeringen van te kunnen betalen. Nu kan de gemeente onder voorwaarden gecompenseerd worden voor (grote) tekorten. In voorgaande jaren kon hiervoor een incidentele aanvullende uitkering (IAU) of meerjarige aanvullende uitkering (MAU) worden aangevraagd. Deze regelingen zijn sinds 2015 omgevormd tot één integraal vangnet voor alle gemeenten, ongeacht gemeentegrootte. In dit invoeringsjaar wordt volstaan met een eenvoudig vangnet waardoor gemeenten niet belemmerd worden in een goede invoering van de Participatiewet. Wij verwijzen u naar de bijlage voor een uitgebreide toelichting op de vangnetregeling. Waar gaat het om bij de vangnetregeling? Duidelijk is dat om de vangnetregeling te ontvangen, er in het jaar waarop de aanvraag voor de vangnetregeling betrekking heeft (2016) analyses moeten zijn gemaakt en plannen moeten zijn opgesteld en vastgesteld. Daaruit moet blijken wat gemeenten doen om de tekorten zoveel als mogelijk is te beperken. Formeel gaat het om 4 zaken die aan de orde zijn: 1. Proces tekortreductie: globale analyse mogelijke oorzaak en omvang tekort; 2. Proces tekortreductie: informeren door College van de Raad over analyse + maatregelen die worden genomen/overwogen om tot tekortreductie te komen; 3. Analyse + info Raad: document waaruit opvatting Raad blijkt; 4. Analyse + info Raad: overzicht van (eventuele) feitelijke inspanningen + kwalificatie van de effecten. Voor het in behandeling nemen van een verzoek met betrekking tot 2016, is het voldoende dat de gemeente aantoont dat in 2016 een proces is ingezet gericht op tekortreductie. Het hart van deze voorwaarde is grofweg dat het college in 2016 een globale analyse opstelt van de mogelijke oorzaak en omvang van het tekort en dat het college de Raad informeert over deze analyse en de maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen om tot tekortreductie te komen. Bij een verzoek om vangnetuitkering moet ook een document worden gevoegd waaruit de opvattingen van de gemeenteraad hieromtrent blijken. Het document dat hierop betrekking heeft is vormvrij, zodat de gemeente voor een vorm kan kiezen die naar eigen inzicht het meest geschikt is. Het moet heel nadrukkelijk wel gaan om de opvatting van de gemeenteraad, en niet om die van een raadscommissie (die doorgaans geen verdergaande bevoegdheden heeft dan het verzamelen van informatie, het voeren van overleg met het college en het 3

uitbrengen van advies aan de Raad). Op deze wijze is voorzien in de horizontale verantwoording binnen de gemeente. De wetgever heeft dit belangrijk geoordeeld. T.a.v. de kwalificatie (onder 4) nog het volgende: in artikel 10a, tweede lid, onder d, van het Besluit Participatiewet is geregeld dat, wanneer in het tekortjaar waarover een vangnetuitkering wordt verzocht daadwerkelijk maatregelen zijn getroffen om tot tekortreductie te komen, het college de effecten van de maatregelen kwalificeert. Kwantificeren is niet vereist, hierover kunnen wel afspraken worden gemaakt tussen het college en de Raad. Dergelijke afspraken zijn voor een beroep op de vanguitkering echter niet vereist 1.1. Stichting Stimulansz De gemeente Littenseradiel heeft Stichting Stimulansz gevraagd om ondersteuning te verlenen bij het maken van de noodzakelijke analyses en suggesties te doen voor maatregelen die het tekort zouden kunnen reduceren. Stimulansz heeft ruime en specifieke ervaring met verbeterplannen, met de eerder genoemde IAU- en MAUregelingen, met de vangnetregeling voor 2015, met kwaliteitstrajecten en met bedrijfsvoering. De ondersteuning door Stimulansz heeft bestaan uit het analyseren op welke gebieden er mogelijk kansen liggen om tekorten te verminderen. Daarbij is gebruik gemaakt van benchmarkgegevens. We merken op dat het in dit plan veelal gaat om globale analyses. Waar verdere verdieping nodig is, is dat aangegeven. 1.2. Leeswijzer In het onderliggende plan wordt stil gestaan bij onderwerpen die (gedeeltelijk) beïnvloedbaar zijn, er worden analyses gemaakt en waar nodig worden suggesties gedaan die het tekort mogelijk zouden kunnen reduceren. In de volgende hoofdstukken komen de volgende zaken aan de orde: In hoofdstuk 2 wordt stil gestaan bij de analyse van een aantal relevante onderwerpen en worden conclusies getrokken en zo nodig aanbevelingen gedaan voor acties die het tekort mogelijk kunnen reduceren. In hoofdstuk 3 geven we de samenvatting. 4

2. Analyse en mogelijkheden tekortreductie Om de tekorten te reduceren is het van belang te analyseren welke zaken of onderwerpen beïnvloedbaar zijn cq waar acties mogelijk zijn. Als we kijken naar zaken en onderwerpen t.a.v. de uitgaven en de ontvangsten die beïnvloedbaar zijn, dan gaat het om het volgende: Prijs van de uitkering; Volumeontwikkeling (instroom en uitstroom); Ontheffingen; Handhaving. De eventuele maatregelen op deze onderwerpen zullen moeten leiden tot een positieve beïnvloeding van de uitgaven BUIG. De in dit plan genoemde maatregelen hebben het in zich om een besparing te realiseren. Dit is echter geen garantie en zullen er zeker niet toe leiden dat er geen tekorten meer zijn. Daarvoor is het toegekende budget voor de gemeente structureel te laag. Met dit plan wordt de gemeenteraad van de gemeente Littenseradiel actief geïnformeerd. Tegelijkertijd vraagt het betreffende college de gemeenteraad haar opvattingen ten aanzien van de maatregelen kenbaar te maken. De opvattingen van de gemeenteraad, verwoord in een document waaruit dit blijkt, is een belangrijk onderdeel voor een eventueel (succesvol) beroep op de vangnetregeling. Dit beroep zal in 2017 worden gedaan over het jaar 2016. 2.1. Korte schets vangnetregeling 2015 Vrij recent is er een aanvraag voor de Vangnetregeling 2015 door de gemeente Súdwest-Fryslân ingediend bij de Toetsingscommissie. Ook voor die aanvraag is een globale analyse gemaakt om zo te bezien waar tekortreductie mogelijk is. Nu de uitvoering van de Participatiewet is onder gebracht bij de gemeente Súdwest-Fryslân, kan gesteld worden dat maatregelen die gelden voor de gemeente Súdwest-Fryslân ook gelden voor de gemeente Litteseradiel. Uit de voor de gemeente Súdwest-Fryslân gemaakte analyse is naar voren gekomen dat de zaken goed voor elkaar waren. Er werden enkele aandachtspunten genoemd. Dat heeft geresulteerd in o.a. de volgende actiepunten: 1. De klanten met parttime inkomsten zullen worden benaderd om te bekijken of het bestaande aantal arbeidsuren kan worden uitgebreid; 2. Er wordt een nadere analyse uitgevoerd op de uitvoering van het maatregelenbeleid; 3. Er zal (structureel) vroegtijdig contact worden gezocht met het UWV t.a.v. personen van wie de werkloosheidswetuitkering op korte termijn zal eindigen 4. Verbetervoorstellen t.a.v. het project klantdiagnose en t.a.v. het debiteurenbeheer, zullen waar nodig worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er nog meer actiepunten benoemd, in totaal 13. Van deze actiepunten is werk gemaakt en er is een tussenevaluatie verricht.. Deze acties gelden dus ook voor de gemeente Littenseradiel. Kort gezegd worden de acties die zijn uitgezet als adequaat gezien. Waar nodig komen we op deze punten in het vervolg van dit rapport terug. 2.2. Wat is de omvang van het tekort Op basis van een geëxtrapoleerde prognose, gebaseerd op de feitelijke betalingen in de eerste 9 maanden van het jaar 2016, zijn de uitkeringslasten 2.000.399,00 en de baten 1.711.032,00. Er is dan ook een verwacht tekort van 289.367. Dat is 16,91 %. 5

2.3. Globale analyse van de tekorten De gemeenten in Nederland monitoren gezamenlijk de instroom, de uitstroom en de bestandsontwikkeling. De cijfers worden centraal verzameld door het CBS. De gemeente Littenseradiel en veel andere organisaties en gemeenten monitoren gezamenlijk ook nog de bestandsontwikkeling door het invullen van de benchmark van Divosa. Aan deze benchmark doen 208 gemeenten mee, deze dekken 85% van de totale populatie Participatiewet af. Voor de analyse van het tekort is deze benchmark dan ook een ondersteunend instrument. Uit de benchmark blijkt namelijk hoe de gemeente zich verhoudt tot andere organisaties. Bij de analyse is naast vergelijkbare organisaties (= eigen grootteklasse) ook gekeken naar alle organisaties (= landelijk) in Nederland. We merken hierbij wel het volgende op: in een aantal grafieken zult u voor de gemeente Littenseradiel voor bepaalde maanden geen gegevens zien. Dat komt door het ontbreken van gegevens over april 2015 van de Bijstandsdebiteuren en -fraudestatistiek (BDFS). Bij het netto resultaat worden de geïnde bedragen meegeteld, en aangezien het een trend is berekent het systeem dit over 12 maanden. Dat betekent dan feitelijk dat je pas vanaf april 2016 trendcijfers hebt voor dergelijke indicatoren die een verband hebben met de debiteuren- en fraudestatistiek. Denk aan de prijs van de uitkering, de fraudequote, de incasso e.d. 2.3.1. Prijs van de uitkering Zaken die de prijs van de uitkering beïnvloeden zijn bv. inkomsten van klanten, het opleggen van maatregelen/sancties en de bestandssamenstelling. Bestandssamenstelling: alleenstaanden en jongeren onder de 21 jaar hebben een lagere bijstandsnorm dan alleenstaanden boven de 21 jaar en dan gehuwden. Gemeenten met een relatief hoog aandeel gehuwden in het bestand zullen een hoger gemiddeld bedrag per uitkering hebben. Deze zaken zijn voor de gemeente Littenseradiel niet beïnvloedbaar. Daar wordt dan ook niet uitvoerig op ingegaan. Beïnvloedbare zaken zijn wel de inkomsten van klanten en hoe er wordt omgegaan met maatregelen. We staan daar hieronder bij stil. We kijken eerst naar het bedrag van de netto uitkering. Het gemiddeld bedrag per verstrekte uitkering in de onderstaande grafiek is berekend door de gecumuleerde ontvangsten voor terugvordering en verhaal af te trekken van de uitgaven en vervolgens te delen door het gemiddeld aantal uitkeringen over deze 12 maanden. 6

We zien in de bovenstaande grafiek dat de uitkering bij de gemeente Littenseradiel goedkoper is dan die van de andere organisaties en landelijk. Dat is gunstig. De prijs stijgt vanaf mei 2016 wel en komt in juli boven de prijs van de andere organisaties maar blijft wel onder de landelijke prijs. De lagere prijs van de uitkering zou kunnen worden verklaard door een andere bestandsopbouw. De norm voor gehuwden is het hoogst, vervolgens de alleenstaandennorm en het laagst is de norm levensonderhoud voor zaken kleedgeldgerechtigden. Ook de leeftijd kan een rol spelen (jongeren hebben een verlaagde norm). Maar naast bestandopbouw, wat zoals gezegd moeilijk te beïnvloeden is, wordt de prijs van de uitkering ook bepaald door inkomsten die klanten ontvangen en door het opleggen van maatregelen. Onderstaand wordt er stilgestaan bij (parttime) inkomsten en bij maatregelen. 2.3.1.1. (Parttime) inkomsten In de onderstaande grafiek is het aantal klanten weergegeven dat parttime werkt en inkomsten heeft. We zien dat de gemeente op dit gebied erg dicht tegen vergelijkbare organisaties aanzit en ook tegen de landelijke. De verschillen zijn klein. 7

Het aantal klanten dat inkomsten heeft zegt niet alles. Van belang is ook de hoogte van deze inkomsten. In de onderstaande grafiek is dat weergegeven. De gemiddelde inkomsten uit arbeid zijn berekend door het gemiddelde bedrag aan inkomsten in de lopende maand te delen door het aantal personen dat in die maand een betrekking in deeltijd heeft. We zien hier dan dat de inkomsten van de cliënten van de gemeente die inkomsten hebben, nagenoeg op hetzelfde niveau liggen als die van de andere organisaties en landelijk. Wel merken we op dat bij een bestand met veel echtparen (= hogere bijstandsnorm), er meer inkomsten zijn te verdienen zonder dat de uitkering beëindigd hoeft te worden. Bij een bestand met weinig echtparen kan er relatief minder verdiend worden. In hoeverre de gemeente hier afwijkt van de andere organisaties is niet bekend. Het kan zijn dat de uitkeringsbestanden qua leefvorm wezenlijk verschillen. De gemeente Sudwest-Fryslan, als medeuitvoerder namens Littenseradiel, is in 2016 een actie begonneni om parttime werkenden te benaderen om te onderzoeken of de inkomsten kunnen worden uitgebreid. Indirect resultaat moet zijn: duidelijke toename van werkzame uren voor parttimers wat resulteert in een besparing op de uitkering. Gezien het bovenstaande achten wij de aanpak adequaat en zien we verder geen aanleiding tot verbeteracties. Het is aan te bevelen om het parttime werken continue onder de aandacht te houden. 2.3.1.2. Maatregelen De gemeente Littenseradiel kan de bijstand verlagen als de klant de aan de bijstand verbonden en opgelegde verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Dat leidt tot een lagere bijstandsuitkering en dus tot een lagere prijs van de uitkering. De volgende grafiek toont de omvang van de opgelegde maatregelen in euro s ten opzichte van de uitgaven BUIG. 8

Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat de opbrengst van de opgelegde maatregelen minder bedraagt dan die van vergelijkbare organisaties en landelijk. Maar sinds april 2016 is er wel een stijgende lijn te zien en in augustus 2016 liggen de organisaties nagenoeg bij elkaar. Uit inventarisatie is gebleken dat Littenseradiel over alle instrumenten beschikt om het maatregelbeleid uit te voeren. Momenteel wordt uitgezocht hoe de gemeente e.e.a. kan toepassen/implementeren. Dit is dus onder de aandacht. Conclusie: Als we kijken naar het bovenstaande dan scoort de gemeente goed op de prijs van de uitkering. De prijs heeft lagere tijd lager gelegen dan die van vergelijkbare organisaties en landelijk. De prijs stijgt wel. De prijs is slechts gedeeltelijk beïnvloedbaar. De prijs wordt o.a. bepaald door de samenstelling van het klantenbestand (echtparen, alleenstaanden, jongeren e.a.). Dat is lastig te beïnvloeden. Beïnvloedbare zaken t.a.v. de prijs zijn parttime inkomsten en het opleggen van maatregelen. Het percentage klanten in de gemeente dat parttime werkt wijkt nauwelijks af van de andere organisaties en landelijk in de benchmark. Dat geldt ook voor de hoogte van de inkomsten uit parttime werk. Momenteel wordt nog volop onderzoek gedaan. Geen aanvullende verbeteractie noodzakelijk. Op het punt van opgelegde maatregelen wijkt de gemeente af van andere organisaties. De uitvoeringspraktijk t.a.v. het maatregelenbeleid is onder de aandacht. Op dit moment is daarom een aanvullende verbeteractie niet aan de orde. 2.3.2. Volumeontwikkeling (in- en uitstroom) Onderstaand kijken we naar de volumeontwikkeling. In de benchmark is het volume BUIG gedefinieerd als het aantal betalingen in de verslagmaand. Het aantal personen met een uitkering ligt hoger dan het aantal betalingen omdat echtparen gezamenlijk één uitkering krijgen. 9

De bijstandsontwikkeling in de gemeente is in de gehele periode oktober 2015 tot oktober 2016 hoger dan die van vergelijkbare organisaties en landelijk. De bijstandspopulatie groeit sterker. Zoomen we in op de volumeontwikkeling dan kijken we naar de in- en de uitstroom. In- en uitstroom zijn van invloed op het volume van het uitkeringsbestand. In de benchmark is het instroompercentage berekend door het aantal nieuwe uitkeringen te relateren aan het volume in de betreffende maand (x 100%). 2.3.2.1. Instroom We zien dat de instroom in Littenseradiel sterk fluctueert, soms lager en soms hoger ligt dan die in de andere en landelijke organisaties. Vanaf juli 206 is de fluctuatie minder sterk en op of onder het niveau van de andere en landelijke organisaties. 10

2.3.2.2. Uitstroom De volgende grafiek toont het uitstroompercentage van een maand. Dit wordt berekend door het aantal betalingen dat niet meer voorkomt in een bepaalde maand, te delen door het volume in dezelfde maand (x 100%). We zien het volgende: We zien hier dat de gemeente ook sterke schommelingen heeft maar vanaf juli niet of nauwelijks afwijkt van de andere organisaties. Liggen er kansen om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen? Uit verstrekte gegevens en documenten van de gemeente Littenseradiel blijkt dat Littenseradiel actief is t.a.v. het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Hiervoor worden verschillende middelen/instrumenten gebruikt: Instroom De gemeente is bezig met een aantal zaken om de instroom te beperken. We noemen een aantal zaken: Bij een aanvraag wordt een screening gemaakt (onder meer aan de hand van Suwinet) of er recht op uitkering bestaat, er wordt tevens gekeken naar mogelijke fraudevermoedens. De onderzoeken door de medewerkers handhaving hebben een acuut en preventief karakter. Acuut, omdat het namelijk snel duidelijk dient te zijn of iemand in aanmerking komt voor bijstand. Preventief, omdat zo veel als mogelijk voorkomen wordt dat een uitkering verstrekt wordt. Vanaf juni 2016 heeft de gemeente Sudwest-Fryslan tijdelijk is er tweefte toegevoegd aan de al bestaande capaciteit handhaving. Bij alle aanvragen is het de bedoeling dat er een plan van aanpak voor re-integratie wordt gemaakt. Dit ligt in de lijn van de gebiedsteams, hier is inmiddels een plan voor gemaakt en wordt door de gebiedsteams opgepakt. De inhaalslag is nu gericht op de jongeren (<27) i.v.m. de wettelijke verplichting. Dit gaat wel voor alle klanten plaatsvinden. De medewerkers participatie in de gebiedsteams zijn momenteel zoekende naar de juiste vorm. Uitstroom Zwaar is/wordt ingezet op het maatwerk. Door middel van bestuurlijk aanbesteden is er een breed palet van aanbieders. Dat brede palet aan aanbieders moet er voor zorgen dat de medewerker gebiedsteam een goede individuele afweging kan maken wat voor de klant het meest passende traject naar scholing en uiteindelijk werk 11

is. Indien geen passend traject voor handen dan wordt er verwezen naar Pastiel. Daarnaast zijn er trajecten voor afzonderlijke doelgroepen ingekocht zoals Kansrijk Ondernemen voor startende ondernemers. In 2015 is er een project gestart klantdiagnose. Er is gestart met de screening van het voormalig participatiebestand. Doel was om klanten die al langere tijd niet meer zijn gesproken in elk geval weer te spreken. De insteek was om mogelijkheden t.a.v. re-integratie te beoordelen, welke belemmeringen zijn er en is er sprake van acute problemen? Dit project is zinvol geweest. Bij een aantal klanten was er sprake van acute problematiek wat anders wellicht niet aan de orde was gekomen. Er is een eindevaluatie geweest met daarin opgenomen diverse adviezen ter verbetering. Verder: - goede handhaving aan de poort en tijdens de uitkering; - goede contacten met UWV, ROC, werkgevers e.a.; - goede kennis bij medewerkers t.a.v. voorliggende voorzieningen; - goede voorlichting aan klanten t.a.v. de rechten en de plichten; - taalcursussen; Dit zijn en lijken allemaal adequate activiteiten. Conclusie: Het bijstandsvolume was het afgelopen jaar hoger t.o.v. overige en de landelijke organisaties. Er wordt door de organisatie hard gewerkt om het volume naar beneden te krijgen. Zo zijn er allerlei maatregelen om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen. Doorgaan op de ingeslagen weg is aangewezen. De gemeente is op het gebied van instroom en uitstroom actief zoals hierboven geschetst. We zien verder geen aanvullende verbeteracties. 2.3.3. Ontheffingen De Participatiewet, en andere aanverwante regelingen, legt in beginsel aan iedereen de verplichting op om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Wanneer klanten om medische of sociale redenen niet beschikbaar zijn voor arbeid dan kan om die reden een tijdelijk ontheffing worden verleend van de arbeidsverplichting. De gemeente Littenseradiel gaat zorgvuldig om met het ontheffen. Ontheffingen van de arbeidsverplichting om medische redenen worden alleen gegeven als hieraan een (medisch) onderzoeksrapport ten grondslag ligt. Ontheffing wordt slechts tijdelijk verleend en wordt, indien van toepassing, ook tijdelijk verlengd. Voor klanten met een ontheffing op medische of sociale gronden zijn verschillende trajecten in te zetten, richting hulpverlening en zorg, schuldhulpverlening en maatschappelijke participatie. Voor het einde van de ontheffingsperiode vindt een herbeoordeling plaats die kan leiden tot beëindiging of gehele of gedeeltelijke voortzetting van de ontheffing. De volgende grafiek toont hoeveel individuele ontheffingen als percentage van het totale bestand (inclusief partners) er zijn verleend. 12

Duidelijk is dat het aantal ontheffingen bij de gemeente Littenseradiel (veel) lager is dan die bij vergelijkbare organisaties en landelijk. Conclusie: Het percentage klanten dat ontheffing heeft van de arbeidsverplichtingen ligt bij de gemeente Littenseradiel (veel) lager bij vergelijkbare organisaties en landelijk. De gemeente Littenseradiel gaat beleidsmatig en in de uitvoering zorgvuldig om t.a.v. het geven van ontheffingen. Verbeteracties op dit punt zijn naar onze mening dan ook niet nodig. 2.3.4. Handhaving De gemeente kan de bijstand verlagen als de uitkeringsgerechtigde opgelegde verplichtingen niet nakomt. Dat kan door het opleggen van maatregelen. We hebben daar onder 2.3.1.2. aandacht aan besteed. Handhaving heeft ook betrekking op fraude. Voor de gemeente Littenseradiel is het zaak om fraude (misbruik of oneigenlijk gebruik van de uitkering) tegen te gaan. We zoomen nu in op het aantal geconstateerde fraudegevallen en het bedrag aan fraude ten opzichte van de uitkeringen levensonderhoud. Verder is gekeken wat de gemeente Littenseradiel doet aan incasso van openstaande vorderingen en hoe zich dat verhoudt t.o.v. andere organisaties. 2.3.4.1. Fraudequote Voor de gemeenten is het zaak om fraude (misbruik of oneigenlijk gebruik van de uitkering) tegen te gaan. De fraudequote geeft inzicht in het aantal gecumuleerde geconstateerde fraudegevallen als percentage van het klantenbestand. 13

We zien pas vanaf maar een lijn voor de gemeente Littenseradiel. Die lijn piekt sterk in april en daalt sterk in juli en september. Uit de grafiek blijkt dat het gemiddeld aantal nieuwe fraudevorderingen vanaf mei veelal iets gelijk of lager ligt dan die bij vergelijkbare organisaties en dan landelijk. Dat duidt op een actieve handhavingspraktijk. De insteek van de gemeente Littenseradiel is om actief te zijn op dit gebied. Dat blijkt o.a. uit het volgende: - streng aan de poort (screening van alle aanvragen op fraude) en streng in de uitkeringsperiode. - zo nodig worden huisbezoeken afgelegd om de rechtmatigheid vast te stellen; - periodiek worden door medewerkers fraudealertheidtrainingen gevolgd; - periodiek worden signalen ontvangen en verwerkt van het Inlichtingenbureau; - 2 fte aan vaste medewerkers voor handhaving. Zoomen we in op het gemiddelde fraudebedrag als percentage van de uitgaven BUIG dan zien we het volgende: 14

De grafiek maakt duidelijk welk deel van de uitgaven BUIG is toe te schrijven aan de geconstateerde fraude. Uit de grafiek blijkt dat het gemiddelde fraudebedrag een stuk lager is dan die van vergelijkbare organisaties en landelijk. Dat duidt op adequate handhaving: fraude snel opsporen leidt tot geringere fraudebedragen Conclusie: Gekeken naar de bovenstaande grafiek kan worden gesteld dat de gemeente Littenseradiel gunstig afsteekt t.o.v. vergelijkbare organisaties en landelijk. Door handhaving strak te blijven inzetten mag worden verwacht dat fraude snel wordt opgespoord. Gekeken naar de activiteiten die er binnen de gemeente Littenseradiel plaatsvinden op het gebied van handhaving zijn verbeteracties op dit punt naar onze mening dan ook niet nodig. 2.3.4.2. Incasso Bij handhaving moet ook gedacht worden aan het lik-op-stukbeleid. Dat wil zeggen dat er daadwerkelijk teruggevorderd gaat worden en geïncasseerd. De incassoquote geeft aan wat de gecumuleerde ontvangsten (op jaarbasis) zijn tegen het gemiddelde uitstaande saldo vorderingen BUIG. Een hoge ontvangst leidt tot een hogere uitkomst van de incassoquote. De incassoquote is gevoelig voor het zogeheten noemereffect, dat wil zeggen dat de quote daalt bij gelijk blijvende ontvangsten en sterk stijgend bedrag aan vorderingen. Een grote vordering heeft dus vrijwel direct effect. Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat de incassoquote t.o.v. de overige organisaties en t.o.v. landelijk erg goed te noemen is. Op dit punt is het dan ook niet noodzakelijk verbeteracties op te starten. Van belang is dat op zo veel mogelijk vorderingen wordt afgelost. Dat beïnvloedt namelijk de prijs van de uitkering en uiteindelijk het budgetresultaat. Tevens is het maatschappelijk niet aanvaardbaar als openstaande vorderingen niet daadwerkelijk worden afgelost. Uitgangspunt van de beleidsregels terugvordering is dat de gemeente Littenseradiel altijd tot terugvordering overgaat. Er wordt gestuurd op het beperken van foutieve betalingen aan de klant, door het tijdig korten van inkomsten uit arbeid, alimentatie, enz. Deze werkwijze heeft als resultaat dat minimale bedragen teruggevorderd hoeven te worden. Tevens is het beleid dat terugvorderingbesluiten zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de vordering worden genomen omdat de ervaring leert dat de kans op terugbetaling dan het hoogst is. Verder wordt er gewerkt met betalingsherinneringen en met aanmaningen. Indien herinneringen en aanmaningen niet mogen baten wordt onmiddellijk overgegaan tot het opmaken van een dwangbevel waarmee tot vereenvoudigd derden beslag op het inkomen van de debiteur wordt overgegaan. Zo nodig worden zaken overgedragen aan een deurwaarderskantoor om bijvoorbeeld beslag op onroerende zaken te beoordelen indien beslag op inkomen niet mogelijk is. 15

In 2015 zijn er verbetervoorstellen gedaan ter verdere verhoging van de effectiviteit van het debiteurenbeheer. Dit zijn: actualiseren van de beleidsregels terugvordering en opnemen van beleidsregels verhaal; informeren van de collega s in de gebiedsteams en team beschikken over het (nieuwe) debiteurenbeleid, wijzigingen en actuele ontwikkelingen; actualiseren van bestaande werkprocessen; opstellen van een beheerplan GWS4all. Deze maatregelen zijn allemaal gerealiseerd. De volgende grafiek toont het aantal vorderingen BUIG, waarop in de verslagmaand een bedrag is afgelost, gedeeld door het totaal aantal openstaande vorderingen BUIG (x 100%). Uit de grafiek blijkt dat bij de gemeente procentueel meer op vorderingen wordt afgelost dan bij de andere organisaties en landelijk. De incassoactiviteiten lijken dan ook adequaat. Het is niet noodzakelijk om op dit punt verbeteracties op te starten.. Conclusie: Beleidsmatig gaat de gemeente Littenseradiel uit van het gegeven dat er afgelost moet worden op vorderingen. De gemeente Littenseradiel heeft daarin een actieve houding. We zien uit de benchmark dat de gemeente Littenseradiel een goede incassoquote heeft. Ook zien we dat er bij de gemeente Littenseradiel procentueel meer wordt afgelost op vorderingen dan de bij andere vergelijkbare organisaties en dan landelijk. In 2015 zijn er meerdere verbetervoorstellen gedaan om de effectiviteit van het debiteurenbeheer te verhogen. Wij zien dan ook geen aanleiding om op deze onderdelen aanvullende verbeteracties op te laten starten. 16

3. Samenvatting In de bovenstaande paragrafen hebben we stil gestaan bij een aantal zaken die van invloed zijn op het resultaat budget BUIG. We hebben gekeken naar: Prijs van de uitkering Volume (instroom en uitstroom) Ontheffingen Handhaving Bij elke paragraaf hebben we aangegeven of er verbeteracties nodig en mogelijk zijn. Het moet immers gaan om beïnvloedbare zaken. Vooreerst kunnen we stellen dat de gemeente Littenseradiel de zaken goed voor elkaar heeft. Op veel genoemde terreinen doet de gemeente Littenseradiel het goed en veelal beter dan andere vergelijkbare organisaties en landelijk. We denken dan bijvoorbeeld aan de lage prijs van de uitkering, de fraudequote, de hoge incassoquote, het adequate incassobeleid, het aantal klanten dat ontheffingen heeft van de arbeidsverplichtingen. Het beleid en de uitvoering zijn gericht op het beperken van de instroom en het bevorderen van uitstroom. Het bijstandsvolume is hoger dan bij vergelijkbare organisatie en landelijk maar de gemeente doet er alles aan om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen. Ook t.a.v. handhaving is de gemeente actief. Dit bij de poort en bij lopende uitkeringen. Dat zien we terug in een goede fraudequote en ook in een goede incassoquote. In 2015 zijn er meerdere verbetervoorstellen gedaan om de effectiviteit van het debiteurenbeheer te verhogen. Deze voorstellen zijn in 2016 gerealiseerd. Er zijn in 2016 door de gemeente Sudwest-Fryslan meerdere acties uit gezet om de instroom verder te beperken, de uitstroom verder te bevorderen en parttime werken te stimuleren. Een aantal van deze acties lopen nog, een eindevaluatie zal nog plaatsvinden. De meeste acties zijn er op gericht meer grip te krijgen op het klantenbestand. Kijken we naar beleid en uitvoering t.a.v. de onderzochte onderwerpen, dan zien we niet of nauwelijks mogelijkheden tot verdere verbetering. Voortgaan op de huidige weg is aangewezen. Dat er tekorten zijn lijkt veel meer een gevolg van het feit dat de budgetten gewoon te laag zijn om uitkeringen van te financieren. De tekorten op de budgetten lijken niet te kunnen worden verklaard door verkeerde keuzen in beleid en/of uitvoering. Dat lijkt op basis van de in dit rapport opgemaakt globale analyse allemaal op orde. 17

Bijlage 1: Tekst Vangnetregeling. Onderstaande tekst zoals op dit moment (november 2016) geldt. Wanneer kan een gemeente aanspraak maken? Om aanspraak te kunnen maken op een vangnetuitkering dient de gemeente aan een beperkt aantal voorwaarden te voldoen. De voorwaarden gelden in beginsel voor alle gemeenten, ongeacht de gemeentegrootte en ongeacht of de gemeente de wet zelfstandig of in samenwerking met andere gemeenten uitvoert. 1.1. Voorwaarden voor het recht op vangnetuitkering over 2016 Om met succes een beroep op een vangnetuitkering over 2016 te doen, gelden de volgende voorwaarden: 1. Het verzoek moet uiterlijk op maandag 15 augustus 2017 digitaal, per e-mail, zijn ontvangen door de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet. Verzoeken die na 15 augustus 2017 door de commissie worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen. 2. Bij het verzoek dient het college de volgende documenten te voegen: a. een globale analyse van de mogelijke oorzaak en de omvang van het tekort, mede in het kader van de inwerkingtreding van de Participatiewet en de eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB, en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren; b. een brief, of vergelijkbaar document, waarmee het college de raad in 2016 heeft geïnformeerd over zijn analyse en de maatregelen die worden genomen dan wel worden overwogen om tot tekortreductie te komen; c. een document waaruit de opvattingen van de gemeenteraad hieromtrent blijken; d. een overzicht wat de gemeente in 2016 feitelijk heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden en hoe zij het effect daarvan kwalificeert. 3. Het verzoek moet worden ingediend onder gebruikmaking van een formulier dat door de minister elektronisch, via deze website, beschikbaar wordt gesteld. 4. Het tekort op het Pw-budget bedraagt meer dan 5%, op basis van de netto lasten, dat wil zeggen het verschil tussen de bestedingen en de baten op titel van de in artikel 69 Pw genoemde wetten en kosten en de baten op titel van de reeds ingetrokken WWIK. 5. Bij wijze van uitzondering geldt voor bepaalde gemeenten wier MAU-uitkering per 1 januari 2015 voortijdig is beëindigd een afwijkend eigenrisicoregime. 1.2. Toelichting algemeen De mogelijke oorzaak van het tekort is in beginsel niet van belang voor het recht op vangnetuitkering. De afwijking op deze hoofdregel heeft betrekking op de correcties van het tekort met bestedingen die blijkens het verslag van bevindingen van de accountant onjuist of onzeker zijn, dan wel verband houden met de toepassing van artikel 7 van het Besluit Pw. 1.3. Toelichting ad 2 Gemeenten worden derhalve niet verplicht een verbeterplan op te stellen en dit uit te voeren. Indien niet alle documenten bij de aanvraag worden gevoegd, wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Eind 2015 hebben gemeenten kennis kunnen nemen van het toegekende voorlopige budget voor 2016, waarmee zij konden ramen of zij met dit budget naar verwachting wel of niet zouden gaan uitkomen. Begin oktober 2016 zijn de definitieve budgetten voor 2016 op het Gemeenteloket gepubliceerd. Van gemeenten die voorzien dat zij mogelijk niet gaan uitkomen, mag worden verwacht dat zij maatregelen treffen om het voorziene tekort te beperken of te voorkomen en dat de colleges van deze gemeenten hun raden informeren. Voor het in behandeling kunnen nemen van een verzoek tot een vangnetuitkering met betrekking tot 2016 is het voldoende dat het college aantoont dat in 2016 een proces is ingezet dat gericht is op tekortreductie. De beoordeling van de behaalde resultaten wordt overgelaten aan de gemeenteraad en zal voor de toekenning van de vangnetuitkering geen rol spelen. Voor gemeenten is het daarom belangrijk te onderkennen dat zij in 2016 expliciet een proces van tekortreductie in gang gezet moeten hebben, om in 2017 succesvol een beroep te kunnen doen op een vangnetuitkering over 2016. Dit betekent dat het college in 2016 zowel zijn globale analyse moet hebben opgesteld als de raad moet 18

hebben geïnformeerd over zijn analyse en de maatregelen die worden genomen dan wel worden overwogen om tot tekortreductie te komen. Colleges die daarmee wachten tot 2017 kunnen geen aanspraak maken op de vangnetuitkering over 2016. Een eventuele onjuiste inschatting van de tekortontwikkeling en de gemeentelijke sturing daarop, behoort tot het risico van het college. 1.4. Toelichting ad 4 en ad 5 Algemeen Bij een overstijging van het toegekende budget als bedoeld in artikel 69 van de Pw komt het eigen risico, berekend over het toegekende Pw-budget over 2016, altijd voor rekening van de gemeente. 1.5. Standaard eigenrisicoregime voor 2016 Voor 2016 geldt een standaard eigen risicoregime met een eigenrisicodrempel van 5%, berekend over het definitief toegekende budget, en een getrapte vergoedingsschaal met voor elke trede een afzonderlijk eigen risico: 1. de eerste trede heeft betrekking op het tekort dat 5% of minder bedraagt van het aan de individuele gemeente toegekende budget; voor dit deel van het tekort wordt niet gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 100%; 2. de tweede trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 5% van het aan de individuele gemeente toegekende budget, met een maximum van 10%; voor dit deel van het tekort wordt de helft gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 50%; 3. de derde trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 10% van het aan de individuele gemeente toegekende budget; voor dit deel van het tekort wordt volledig gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 0%. Onderstaande tabel (2015!) laat zien, aan de hand van fictieve casussen, op welke wijze de vangnetuitkeringen, bij verschillende hoogten van het tekort, worden vastgesteld. In de een na laatste rij staat de totale uitkering bij het genoemde tekort. In de rijen daarboven wordt deze totale uitkering uitgesplitst in het deel van het tekort tot en met 5%, meer dan 5% en maximaal 10% en boven de 10%. De laatste rij geeft de hoogte van de uitkering als een percentage van het budget. Vaststelling vangnetuitkering A B C D E Budget 2015 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 Netto lasten 2015 10.350.000 10.600.000 10.850.000 11.000.000 11.200.000 Saldo -350.000-600.000-850.000-1.000.000-1.200.000 Tekort in % budget 3,50% 6,00% 8,50% 10,00% 12,00% Vergoeding tot 5% is 0% 0 0 0 0 0 Vergoeding van 5% tot 10% is 50% 0 50.000 175.000 250.000 250.000 Vergoeding boven 10% is 100% 0 0 0 0 200.000 Totale uitkering 0 50.000 175.000 250.000 450.000 Uitkering als % van het budget 0% 0,50% 1,80% 2,50% 4,50% Brontabel als csv (632 bytes) 19

1.6. Afwijkend eigenrisicoregime voor bepaalde gewezen MAU-gemeenten Voor gemeenten wier meerjarige aanvullende uitkering, met toepassing van een eigen bijdrage van 2,5% of 5%, ingaande 1 januari 2015 voortijdig is beëindigd, geldt dat het eigen risico voor de vangnetuitkering overeenkomstig wordt vastgesteld. Dit betekent dat én hetzelfde risicopercentage geldt en de getrapte vergoedingsschaal niet toepassing van toepassing is. Tekorten die meer bedragen dan de eigenrisicodrempel worden volledig gecompenseerd. Het afwijkende eigenrisicoregime geldt uiteraard alleen voor het jaar en of de jaren waarover de gemeente haar MAU-rechten is kwijtgeraakt. Voor gemeenten wier meerjarige aanvullende uitkering, met toepassing van een eigen bijdrage van 7,5%, ingaande 1 januari 2015 voortijdig is beëindigd, geldt het standaard eigenrisicoregime. 1.7. Het eigen risico voor gemeenten voor 2016 In beginsel geldt dat het standaard eigen risico voor 2015 ook van toepassing is voor de vangnetuitkering over 2016. Voor uitsluitend de vangnetuitkering over 2016 geldt de bijzondere situatie dat het eigen risico wordt gerelateerd aan hetzij een percentage van het toegekende Pw-budget, met gelijktijdige toepassing van een getrapte vergoeding, hetzij een vast bedrag ( 30,00) per inwoner, zonder toepassing van een getrapte vergoeding. Per verzoekende gemeente zal standaard het eigen risico worden toegepast die voor haar het gunstigst uitwerkt. Hoe een en ander precies zal werken, zal worden toegelicht wanneer de verzoeken tot een vangnetuitkering over 2016 ingediend kunnen gaan worden. 1.8. Onrechtmatige en onzekere bestedingen tellen niet mee voor het tekort Het gemeentelijk tekort wordt vastgesteld op basis van de SiSa-verantwoordingsgegevens (waaronder het verslag van bevindingen van de gemeentelijke accountant en de zogeheten SiSa-bijlage), voor zover hieruit blijkt dat de bestedingen als rechtmatig zijn verantwoord. Bestedingen die blijkens het verslag van bevindingen van de gemeentelijke accountant als fout of onzeker worden aangemerkt, worden voor de bepaling van de hoogte van het tekort, in mindering gebracht op de netto lasten over 2016. Fouten en onzekerheden die beneden de ondergrens blijven als bedoeld in artikel 5 van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, maar desondanks wel door de accountant zijn gerapporteerd, hebben geen consequenties voor de aanspraak op een vangnetuitkering. 1.9. Uitsluiting recht op vangnetuitkering bij aanwijzing Voor alle gemeenten geldt dat, zonder nadere inhoudelijke beoordeling, geen aanspraak op vangnetuitkering gemaakt kan worden indien aan het college een aanwijzing op grond van artikel 76 Participatiewet is gegeven. De gemeente die van de minister van SZW een aanwijzing heeft gekregen vanwege een ernstige tekortkoming in de rechtmatige uitvoering van de WWB, kan 2 jaar lang geen aanspraak maken op een incidentele aanvullende uitkering. De uitsluiting geldt voor het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven en het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 20

Bijlage 2: Lijst van vergelijkbare organisaties benchmark Beesel Doesburg Gennep Haren Hattem Landerd Midden-Delfland Ouder-Amstel Rhenen Son en Breugel 21