Basisboek arbeid / aanpassingen t/m maart Hoofdstuk Motivatie Generatie Y (blz. 25)

Vergelijkbare documenten
Basisboek arbeid / aanpassingen t/m december Hoofdstuk Motivatie Generatie Y (blz. 25)

Basisboek arbeid / aanpassingen t/m september Hoofdstuk Motivatie Generatie Y (blz. 25)

Basisboek arbeid / aanpassingen t/m december 2009 (wijzigingen december 2009 zijn blauw gekleurd)

Basisboek arbeid / aanpassingen t/m juni Hoofdstuk Motivatie Generatie Y

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2012 Premieoverzicht

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

Minimumloon, jeugdloon januari juni 2016 plus Uurloon

Uitzenden van 65-plussers Wat zijn de specifieke regelingen?

Levensloopregeling Informatie voor werknemers

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

TOELICHTING OP DE FOM-SALARISSTROOK

Special Lonen Loonkostenvoordelen vanaf 2017: laat geen geld liggen

Belastingplan Vs

ABN AMRO. Kiezen tussen levensloopregeling en de spaarloonregeling. Alle informatie in één oogopslag. Mét fiscale spelregels.

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

SALARISSTROOK WGI Iedere maand ontvangen werknemers van Werkgeversinstituut (WGI) een salarisbetaling en een salarisstrook.

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

NIEUWSBRIEF LONEN, NOVEMBER 2006.

Werken na het bereiken. gerechtigde leeftijd. het bereiken. leeftijd. Deze brochure is een samenwerkingsproduct van:

7 : Datum: datum waarop door Van Spronsen & Partners de loonverwerking voor die maand heeft plaatsgevonden.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Tjellens en je opdrachtgever stellen indien van toepassing persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar.

UWV Tijdreeksen 2017

Uitleg Loonstrook. Pagina 1

Informatie over de PAWW

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2016/2017

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform pensioenoverzicht einde deelneming

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd.

Uitleg Salarisstrook!

, versie 2, info na Nieuwsbrief Loonheffingen 2017 Belastingdienst met sectorpremies horeca (sector 33)

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2018/2019

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Wat staat er allemaal op de loonstrook in 2014?

, versie 6, info op TK EK met novelle, UWV-premies met correctie max-premieloon en premie wao-awf

, versie 3, info definitieve vaststelling bedragen en percentages) met de sectorpremies 2018, horeca (sector 33), rectificatie pensioen

ABN AMRO. Kiezen tussen levensloopregeling en spaarloonregeling. Alle informatie in één oogopslag. Mét fiscale spelregels.

Uw werknemer kan vanaf zijn of haar 60 e jaar 80% gaan werken. Hij/zij behoudt 90% van het salaris en 100% van de pensioenopbouw

Rekenregels per 1 juli 2009

, versie 2 info bedragen en percentages met de sectorpremies 2019, horeca (sector 33), volgens rekenregels SZW

Levensloopregeling. Spaar voor uw verlof

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Vragen en antwoorden over het Generatiepact Metalektro

Hierbij informeren wij u over een aantal wijzigingen, die in het komende jaar Controleer alle Verklaringen geen privégebruik auto

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2019 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Rekenregels per 1 juli 2008

Doorwerken na 65 jaar

Op je loonstrook staan veel termen en afkortingen. Hier vind je een overzicht van de meest voorkomende begrippen met daarbij waar nodig een uitleg.

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2012

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2016

Dienstverlening aan huis (bron

FACTSHEET Arbeid & Recht

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

Veel gestelde vragen en antwoorden over het Generatiepact Woondiensten

Informatiemiddag 2015

Jeugdzorg Zie artikel 3.10 van de cao.

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2018 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Herwin Schrijver. Landelijk Arbo congres Reed Business 7 oktober 2013 Wat kunt u verwachten in 2014

De werkgeverslasten dalen licht door een lagere sectorpremie WW. De andere premies zijn wisselend lager (zorgpremie) en hoger AOF-basispremie.

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019.

Rekenregels per 1 januari 2013

Wet uniformering loonbegrip

Belastingdienst. Nieuwsbrief Loonheffingen 2016

WET AANPAK SCHIJNCONSTRUCTIES: uitleg over verplichtingen inzake de WML

Actualiteitenbulletin 1/6

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Sociale Verzekeringen per 1 juli 2012

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Rekenregels per 1 januari 2012

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden Informatie voor werknemers

Bruto minimum(jeugd)loon per 1 januari 2008

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2011

Uitleg van de salarisspecificatie Liggende matrix salarisspecificatie Raet HR Easy en Payroll Direct

Over de regeling. Nu deelnemen of later? salaris en 100% van uw pensioenopbouw

Whitepaper Wet tegemoetkomingen loondomein

UWV Tijdreeksen 2018

Rekenregels per 1 januari 2014

Bescherming bij verlof en werkloosheid of tijdens ziekte

Uitkeringsbedragen per 1 juli Nieuwsbericht

II Het dienstverband

Rekenregels per 1 januari 2015

Cijferbijlage. Inhoud

Nieuwsbrief Lonen. Levensloopregeling &

Rekenregels per 1 januari 2018

Rekenregels per 1 januari 2011

Rekenregels per 1 januari 2012

Uitleg van de salarisspecificatie koloms salarisspecificatie Raet HR Easy en Payroll Direct

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Rekenregels per 1 januari 2018

Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 2 CARUWO teksten

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

De uitkeringsbedragen per 1 januari 2014

Levensloopregeling zoals opgenomen in de arbeidsvoorwaardenregeling t/m 30 september 2015

Circulaire Jvd/HB 2 O/YK

ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI MEI (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019

VEEL GESTELDE VRAGEN/FAQ s GENERATIEPACT METAAL EN TECHNIEK

Transcriptie:

Basisboek arbeid / aanpassingen t/m maart 2009 Hoofdstuk 1.3 - Motivatie Generatie Y (blz. 25) (ManagersOnline, 14 feb. 2006) Als manager heeft u speciale vaardigheden nodig om goed leiding te geven aan generatie Y - ook wel de millenniumgeneratie genoemd. De beste manier om 20-plussers uw bedrijf uit te jagen is om negen uur aan de poort te staan, nooit te evalueren, nooit bonussen te geven en vooral: weinig carrièrekansen te bieden. Deze resultaten komen uit het arbeidsmarktonderzoek van financieel uitzendbureau Accountemps. Mensen die geboren zijn na 1980 (generatie Y) willen vooral flexibiliteit in hun functie: op de arbeidsmarkt worden ze vooral gemotiveerd door flexibele uren (36 procent), regelmatige evaluatiegesprekken en bonussen. Deze generatie hunkert naar flexibiliteit en continue toetsing. In Nederland vinden jonge werknemers een loopbaanprogramma (37 procent) iets belangrijker dan flexibele uren (31 procent). Zaken als zekerheid (0 procent), een goed pensioenplan (0 procent) en een goede werkomgeving (0 procent) zijn minder belangrijk voor hen. De ondervraagden vinden carrière maken erg belangrijk. Bij gebrek aan carrièreontwikkeling is generatie Y vertrokken. 50 procent - en in Nederland zelfs 51 procent - geeft aan dit de belangrijkste reden te vinden om een bedrijf te verlaten. Hoofdstuk 2.1 - Demografie Beroepsbevolking (blz. 27) De Nederlandse bevolking telde begin 2008 ruim 16 miljoen mensen. Daarvan werd 65% (10 miljoen personen) tussen de 20 en 64 jaar gerekend tot de potentiële beroepsbevolking. Van dit aantal had ca 70 procent (7 miljoen personen) een baan van meer dan 12 uur per week, de grens die het CBS hanteert om onderscheid te maken tussen een bijbaan en een volledige baan. Van degenen met een baan had 5,5 miljoen werknemers een vaste baan en 500 duizend werknemers hadden een flexibele arbeidsrelatie. Verder waren er ruim 1 miljoen zelfstandigen. Circa 30 procent (3 miljoen personen) had dus geen baan. Categorieën zonder baan waren studenten, mensen met een WW-, WAO/WIA- of bijstandsuitkering en overigen. Toename immigratie (blz. 27) De immigratie naar Nederland nam in 2007 met 15 procent toe, tot bijna 117 duizend personen. Ruim een op de vijf was in Nederland geboren. Daarnaast kwamen ruim 10 duizend Polen, bijna 7 duizend Duitsers en bijna 5 duizend Bulgaren. De immigratie uit Polen groeide met ruim eenvijfde, terwijl het aantal Bulgaren bijna vertienvoudigde. De immigratie van personen geboren in Marokko (bijna 2 duizend) en Turkije (bijna 3 duizend) nam echter af. Hoofdstuk 2.3.2 - Vrouwen Toename vrouwen die betaald werken (blz. 34) Het aantal vrouwen dat werkt is de afgelopen 40 jaar spectaculair gewijzigd. Was in 1960 de deelname van de Nederlandse vrouwen aan het arbeidsproces nog beperkt tot 10%, in 1990 was dat gegroeid naar 39% en in 2008 bijna 60%. Daar staat tegenover dat in 2008 ca 78% van de mannen een betaalde baan had. Het gaat hier om mannen en vrouwen van 15 tot 65 jaar die een betaalde baan van twaalf uur of meer per week, mensen die minder dan 12 uur werken vallen buiten de statistieken van het Nederlandse Centraal Bureau voor het Statistiek (CBS). Hoofdstuk 2.2.4 - Tabel 2.3 Minder uitkeringen sociale zekerheid (blz. 31) Boom Onderwijs 1 Basisboek arbeid mrt 2009

Aantallen uitkeringen sociale zekerheid per ultimo (x 1.000) / Bronnen: CBS en UWV Werkloosheid Arbeidsongeschiktheid Bijstand <65 jaar 2004 323 961* 339 2005 305 899 328 2006 249 863 301 2007 192 847** 274 * WAO 763, Wajong 142 en WAZ 56, totaal 961 ** WAO 599, Wajong 167, WAZ 43, IVA 8 en WGA 30, totaal 847 Hoofdstuk 2.3.4 Allochtonen Minder werkloosheid (blz. 36) De werkloosheid onder niet-westerse allochtonen is tussen september 2006 en september 2007 gedaald van 14,2 procent naar 8,7 procent. De werkloosheid onder autochtone Nederlanders daalde in dezelfde periode van 4,3 procent naar 3,7 procent. Hoofdstuk 3.2.1 - Arbeidsovereenkomst Nieuw vakjargon: groenpluk (blz. 45) Bij een krappe arbeidsmarkt kunnen sommige werkgevers de verleiding niet weerstaan om stagiaires in dienst te nemen die hun opleiding (nog) niet hebben afgemaakt. Deze trend wordt groenpluk genoemd. De nieuwe term is geïntroduceerd door jongerenorganisaties van werkgevers- en werknemersorganisaties. In hun advies aan de Sociaal-Economische Raad (SER) over de arbeidsmarktpositie van allochtone jongeren wijzen de jongerenorganisaties op de nadelen van groenpluk. Bedrijven hebben behoefte aan goed opgeleid personeel. Zodra het minder gaat met de economie blijken jonge werknemers zonder diploma minder bruikbaar. Zij worden daarom vaak als een van de eersten ontslagen. Stageovereenkomst (blz. 47) In bepaalde gevallen is er geen sprake van een echte arbeidsverhouding, er is bijvoorbeeld geen gezagsrelatie. Om in die gevallen toch loonbelasting te kunnen heffen, heeft de overheid bepaald dat er onder bepaalde voorwaarden toch sprake is van een dienstbetrekking en wel van een fictieve dienstbetrekking. Een voorbeeld van een fictieve dienstbetrekking is de stageovereenkomst. Bij de stageovereenkomst kan sprake zijn van een arbeidsovereenkomst of niet. Er is sprake van een echte dienstbetrekking als de stagiair voor de uren die hij maakt met minimumloon of hoger ontvangt en de werkgever verplicht is dit te betalen. Bovendien moet de stagiair onder het gezag staan en tijdens een bepaalde tijd arbeid verrichten. Is er sprake van een echte dienstbetrekking, dan moet de werkgever als stageverlener loonheffingen en sociale premies inhouden. Ook moet de werkgever nu voor een stagiair een eerstedagsmelding doen. Is de stagiair werkzaam op grond van de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL), dan is er altijd sprake van een echte dienstbetrekking. Vaak ontvangt de stagiair een stagevergoeding die lager is dan het minimumloon. In dit geval is er weliswaar geen sprake van een echte dienstbetrekking maar wel van een fictieve. De werkgever moet ook nu loonheffingen en sociale premies Zvw, ZW en Wajong inhouden. Vakantiewerker (blz. 45) Een arbeidsovereenkomst voor vakantiewerk is een normale arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij tenminste het minimumloon betaald moet worden. Ook andere wettelijke bepalingen (zoals het doorbetalen bij ziekte, vakantiedagen en -toeslag) gelden Boom Onderwijs 2 Basisboek arbeid mrt 2009

onverkort voor de vakantiewerker. Er zijn drie varianten voor een arbeidsovereenkomst met een vakantiewerker: - een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij de einddatum in de arbeidsovereenkomst is opgenomen; - de arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald project. De arbeidsovereenkomst eindigt als het karwei waarvoor de vakantiewerker is aangenomen, is voltooid en; - de einddatum van de arbeidsovereenkomst is afhankelijk gesteld van een gebeurtenis in de toekomst NB: Bij variant 2 en 3 mag het einde van de arbeidsovereenkomst niet afhankelijk zijn van de wil van de werkgever of de vakantiewerker. Hoofdstuk 3.2.2 Flexibele arbeidsovereenkomsten Gewijzigde pensioenregeling (blz. 48) De pensioenregeling voor flexkrachten, uitzendkrachten en gedetacheerden is per 1 januari 2008 gewijzigd, vanaf deze datum gelden twee pensioenregelingen: de Basisregeling en de Plusregeling. De Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) voert de regelingen uit. De Basisregeling is vergelijkbaar met de 'oude' pensioenregeling voor de uitzendbranche die in 1999 werd ingevoerd. Deze is bestemd voor uitzendkrachten vanaf 21 jaar en ouder die langer dan 26 weken voor één uitzend- of detacheringsbureau werken. De premie van 2,6% komt volledig voor rekening van het uitzendbureau. In totaal vallen 225.000 flexkrachten in deze categorie. De Plusregeling geldt voor de flexkracht die meer dan 78 weken heeft gewerkt; in totaal zijn dat er ongeveer 55.000. De Plusregeling is gebaseerd op een premie van 12,3%; het uitzendbureau betaalt tweederde, de flexkracht een derde deel. Daarnaast is er een nabestaandenpensioen geregeld en betaalt de StiPP de premie bij arbeidsongeschiktheid. Hoofdstuk 3.2.5 - Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag Boete bij ontduiken minimumloon (blz. 55) Werkgevers die werknemers minder uitbetalen dan het wettelijke minimumloon, krijgen daarvoor direct een boete van de Arbeidsinspectie. De hoogte van de boete hangt af van de mate van ontduiking en bedraagt maximaal 6700 per werknemer. Ook kan de Arbeidsinspectie deze werkgevers een dwangsom opleggen om ze te verplichten alsnog het minimumloon uit te betalen. Boom Onderwijs 3 Basisboek arbeid mrt 2009

Tabel 3.1 Minimumlonen per leeftijdscategorie vanaf 1 januari 2009 (blz. 57) Leeftijd > 23 jaar 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar In procenten van het minimumloon 100 % 85 % 72,5 % 61,5 % 52,5 % 45,5 % 39,5 % 34,5 % 30 % Per maand Per week Per dag 1.381,20 1.174,00 1.001,35 849,45 725,15 628,45 545,55 467,50 414,35 318,75 270,90 231,10 196,05 167,35 145,05 125,90 109,95 95,60 63,75 54,18 46,22 39,21 33,47 29,01 25,18 21,99 19,12 Het minimumloon per dag gaat uit van de gangbare werkdag. Bij een 40-urige werkweek en een werkdag van 8 uur is het uurloon van een 22-jarige: 57,93 / 8 = 7,24. Bij een 36-urige werkweek (7,2 uur per dag) is dat dus hoger: 8,05. Omdat een minimumloon per uur leidt tot ofwel loonsverhogingen of -verlagingen, is dit een reden waarom politiek Den Haag (vooralsnog) afziet van het stellen van een minimumloon per uur. Hoofdstuk 3.2.7 Vakantiedagen Opbouw vakantiedagen bij langdurige arbeidsongeschiktheid (blz. 60) Anders dan de vakantietoeslag, wordt de opbouw van wettelijke vakantiedagen bij langdurige arbeidsongeschiktheid beperkt tot de laatste zes maanden van de ziekte (7:635, lid 4 BW). Een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (januari 2009) verbiedt het voorstaande, zieke werknemers blijven vakantiedagen opbouwen, ongeacht de duur van hun ziekte. De uitspraak van het Europees Hof geldt alleen voor het wettelijk minimum aantal vakantiedagen, bovenwettelijke vakantiedagen mogen na zes maanden arbeidsongeschiktheid wel vervallen. De uitspraak van het Europees Hof maakt dat de Nederlandse wetgeving moet worden aangepast. Hoofdstuk 3.2.8 Boetebeding Herziene tekst (blz. 61) In de wet staat dat de boete uitgedrukt moet zijn in een bepaald bedrag aan geld waarbij een maximum geldt. In de periode van een week mag geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes worden opgelegd dan het loon van een halve dag. Ook een aparte boete is gemaximeerd en mag niet hoger zijn dan een halve dag loon per week. Dit geldt voor werknemers die niet meer dan het minimumloon verdienen. Voor werknemers die meer dan het minimumloon verdienen, mag de werkgever van deze wettelijke bepaling afwijken en een hogere boete stellen op een overtreding. De rechter kan deze boete matigen. Hoofdstuk 3.2.11 Arbeidstijdenwet Werktijden jongeren (blz. 66) Volgens de Arbeidstijdenwet 2007 mogen jongeren van 13 en 14 jaar voortaan op zaterdag 7 uur werken, net als op vakantiedagen. Het maximum op zaterdag was 6 uur. Verder mogen jongeren in een schoolweek net als 15-jarigen voortaan om 7 uur s ochtends met werken beginnen in plaats van 8 uur. Meer gedetailleerde informatie over de regels voor werk door jongeren kan je vinden op de site van het ministerie van SZW. Boom Onderwijs 4 Basisboek arbeid mrt 2009

Hoofdstuk 3.2.12 Wet op de medische keuringen Arbeidsgezondheidskundig onderzoek (blz. 69) Organisaties kunnen aan het personeel een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) aanbieden. Een PAGO is geen gezondheidsonderzoek, het doel is eventuele risico s van het werk te voorkomen en te beperken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een bedrijfsarts, eventueel in dienst van een Arbodienst. Deelname aan de PAGO is vrijwillig. Alleen als de werknemer dit wil, bespreekt hij de uitkomst van het onderzoek met de werkgever. Sollicitatiegesprek (blz. 69) Hoewel in 'normale' situaties geen medische keuring plaats vindt, is het niet toegestaan dit te compenseren door tijdens het sollicitatiegesprek vragen over de gezondheid te stellen. De toekomstige werknemer van zijn kant mag echter geen gezondheidsklachten verzwijgen die hem zullen hinderen in het uitoefenen van zijn functie. Uit jurisprudentie is gebleken dat de kantonrechter in dergelijke gevallen een ontslag billijkt. Hoofdstuk 3.2.13 - Arbeidsomstandighedenwet Beleid psychosociale arbeidsbelasting verplicht (blz. 73) De nieuwe Arbo-wet die op 1 januari 2007 is ingegaan, bevat onder meer het onderwerp pesten. Werkgevers zijn verplicht om beleid te voeren om pesten, seksuele intimidatie, agressie en geweld tegen te gaan. De gezamenlijke noemer voor ongewenste omgangsvormen op het werk is `psychosociale arbeidsbelasting` (psa). Werkgevers moeten de risico`s van psa opnemen in de risico-inventarisatie- en evaluatie. In het plan van aanpak moeten maatregelen tegen psa worden geformuleerd. Psa is in de plaats gekomen van het Arbo-begrip welzijn. Complexe regelgeving (blz. 69) De Arbo-regelgeving is complex. De Arbo-wetgeving bestaat uit drie onderdelen: de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. Daarnaast zijn er nog de Arbo-beleidsregels en de Arbocatalogi. Deze bevatten weliswaar geen wettelijke regels, maar zijn richtlijnen die p&o en de werkgever kunnen volgen. Hoofdstuk 3.2.14 Verbreken van de arbeidsovereenkomst Gewijzigde tekst Ontslag op eigen verzoek (blz. 77) Van ontslag op eigen verzoek is sprake als je zelf ontslag neemt en jouw werkgever daarmee akkoord gaat (7:667, lid 2 BW). Gaat de werkgever niet akkoord, dan kan de werknemer trachten het ontslag bij de afdeling Juridische Zaken van het CWI of kantonrechter te verkrijgen. Tot 1 oktober 2006 liepen de werknemers, die zelf ontslag namen of daaraan meewerkten, het risico niet voor een eventuele werkloosheidsuitkering in aanmerking te komen. Vanaf 1 oktober 2006 is de verwijtbaarheidtoets afgeschaft, werknemer en werkgever kunnen nu gemakkelijk van elkaar afscheid nemen, zonder dat het de werknemer zijn werkloosheidsuitkering kost. Beëindiging arbeidsovereenkomst zonder tussenkomst CWI of kantonrechter (blz. 75) De arbeidsovereenkomst kan zonder tussenkomst van CWI of kantonrechter worden beëindigd en wel door het opstellen van een zogeheten vaststellingsovereenkomst (7:900-908 BW). In deze overeenkomst moet minimaal het volgende worden opgenomen: Boom Onderwijs 5 Basisboek arbeid mrt 2009

de werkgever heeft het initiatief voor het ontslag genomen; de werknemer heeft om een ontslagvergoeding gevraagd op grond van de kantonrechtersformule, waarbij de correctiefactor minimaal 1 is. Indien partijen overwegen een vaststellingsovereenkomst te sluiten, is het raadzaam hierbij juridisch advies in te winnen. Hoofdstuk 4.2 Belastbaar inkomen uit werk Loonbelastingverklaring vervallen (blz. 85) Werkgevers hoeven bij de indiensttreding van nieuwe werknemers geen loonbelastingverklaring meer in te laten vullen. Dit is overbodig geworden omdat de werkgever óók al de plicht heeft om de identiteit van de werknemer vast te stellen en een kopie van het identiteitsbewijs te bewaren. Bovendien moeten bedrijven nieuwe werknemers sinds 1 juli 2006 aanmelden bij de fiscus voordat ze feitelijk aan het werk gaan (eerstedagsmelding). Tabel 4.1 Belastingschijven 1 januari 2009 (blz. 86) Schijf 1 Schijf 2 Schijf 3 Schijf 4 t/m 17.878 17.879 t/m 32.127 32.128 t/m 54.776 vanaf 54.777 33,50% 1 42,00% 42% 52% Definitie heffingskorting (blz. 86) De heffingskorting is een korting op de door de werkgever in te houden loonbelasting. Heffingskortingen (1 januari 2009) Algemene heffingskorting - Jonger dan 65 jaar - 65 jaar en ouder 2.007 935 Arbeidskorting (maximaal) - tot 57 jaar - 57, 58 of 59 jaar - 60 en 61 jaar - 62, 63 en 64 jaar - 65 jaar en ouder 1.504 1.762 2.018 2.274 1.059 NB: Arbeidskorting inkomens > 42.509 wordt verminderd met 1,25% tot maximaal 24 Heffingskorting voor partners gaat verdwijnen (blz. 86) De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan partners die niet of weinig verdienen wordt vanaf 2009 in fases afgeschaft. 1 NB: In de schijven 1 en 2 zijn de percentages voor de volksverzekeringen verwerkt: AOW (17,90%), AWBZ (12,15%) en Anw (1,10%), totaal 31,15%. In schijf 1 bedraagt het belastingtarief 2,35% en in schijf 2: 10,85% Boom Onderwijs 6 Basisboek arbeid mrt 2009

Voorbeeld inkomen na aftrek loonbelasting in jaar 2009 (blz. 87) Belastbaar inkomen 40.000 Schijf 1 (17.878-0) x 33,50% = 5.989 Schijf 2 (32.127-17.879) x 42,00% = 5.985 Schijf 3 (40.000-32.128) x 42% = 3.506 Schijf 4 0 x 52% = 0 Totaal belasting (exclusief heffingskortingen) 15.280 Algemene heffingskorting - 2.007 Arbeidskorting - 1.504 Inhouding 11.769 Netto inkomen 40.000-11.769 28.231 Hoofdstuk 4.5 - Belastingzaken Aanvulling vrijwilligersvergoeding (blz. 89) De vrijwilligersvergoeding (2009) voor personen van 23 jaar of ouder is in beginsel belastingen premievrij als deze niet hoger is dan 1.500 per jaar, 150 per maand of 4,50 per dag, voor personen jonger dan 23 jaar geldt 1.500 per jaar, 150 per maand en 2,50 per dag. Een urenregistratie is niet verplicht. Vergoedingen of verstrekkingen voor de werkelijk gemaakte kosten mogen maximaal 150 per maand en 1.500 per jaar bedragen. Bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen, krijgen daar soms een onkostenvergoeding voor. Die mogen ze tot een beperkt bedrag houden, zonder dat de hoogte van hun uitkering verandert. Als het gaat om vrijwilligerswerk dat de gemeente noodzakelijk vindt voor reintegratie van een bijstandsgerechtigde, dan mag er per maand maximaal 150,00 vrij ontvangen worden. Per jaar is het maximum 1.500,00. In alle andere gevallen is de grens van de vrij te laten onkostenvergoeding lager: maximaal 95,00 per maand, met een maximum van 764,00 per jaar. Hoofdstuk 4.5 - Loonbelasting Eindheffing 2009 (blz. 91) Loonheffing wordt als regel op het loon van de werknemer ingehouden en afgedragen door de werkgever. Over bepaalde vormen van loon wordt de loonheffing geheven in de vorm van een eindheffing. Dit betekent dat de loonheffing niet wordt ingehouden op het loon van de werknemer, doch dat de werkgever dit betaalt. Er zijn tien verschillende tarieven voor de eindheffing: het gebruteerde tabeltarief*: de hoogte van het percentage waarop de eindheffing wordt toegepast, komt ruim boven de percentages van de eerder genoemde belastingschijven 1 t/m 4 uit. Het gebruteerde tabeltarief wordt o.m. toegepast bij bovenmatige kostenvergoedingen tot maximaal 200 per werknemer per maand; het enkelvoudige tarief: veelal is het percentage van de eindheffing gelijk aan de percentages van de belastingschijven 1 t/m 4. Het enkelvoudige tarief wordt toegepast als er sprake is van bestemmingsloon, dat is een betaling van de werkgever aan de werknemer die nauwelijks het karakter van loon heeft omdat het loon niet ter vrije besteding door de werknemer kan worden aangewend (bijv. vergoedingen voor zakelijke verhuizingen, personeelsfeesten, vergoeding van een ov-jaarkaart (na aftrek eigen bijdrage) en vergoeding voor het verlies van persoonlijke zaken tijdens werktijd; Boom Onderwijs 7 Basisboek arbeid mrt 2009

een vast tarief in procenten: 20% (geschenken tot 70), 25% (geblokkeerde spaarloon), 26% (o.m. een regeling voor vervroegde uittreding, 30% (excessief hoge ontslagvergoeding als de werknemer twee jaar voor uitdiensttreding 508.500 of meer verdiende), 45% (geschenk tot 136 voor niet-werknemers) en 75% (geschenk boven 136 maar maximaal 272 voor niet-werknemers); een vast bedrag: 300 (afwisselend gebruik van een bestelauto). Aanvulling: Loonbeslag (blz. 91) Een derde kan beslag laten leggen op het loon dat een werkgever verschuldigd is aan de medewerker, het gaat hier om een beslissing van de rechter die loonbeslag wordt genoemd. In voorkomende gevallen mag de werkgever het salaris niet aan de werknemer uitkeren, maar wel aan de deurwaarder of belastingdienst. De werkgever kan zelf ook beslag laten leggen op het loon dat hij moet uitbetalen aan de medewerker. Dit doet hij, als hij een vordering op de medewerker heeft die hij niet meteen kan, maar later wil verrekenen. Een deel van het loon kan niet in beslag worden genomen; dat is de beslagvrije voet. De beslagvrije voet is een minimuminkomen waarvan de werknemer alle vaste lasten, zoals huur, levensonderhoud en ziektekostenverzekering moet betalen. Eerstedagsmelding afgeschaft (blz. 92) Op 1 januari 2009 is de eerstedagsmelding een van de grootste (administratieve) ergernissen van werkgevers afgeschaft. Daarbij geldt dat de inspecteur de bevoegdheid heeft bij fraude voor de periode van drie jaar (maximaal vijf) een EDM-verplichting op te leggen. Hoofdstuk 4.6 - Leningen Marktrente verhoogd (blz. 92) De minimale (wettelijke) marktrente in 2009 voor persoonlijke leningen binnen een organisatie is 4,90 procent. Hoofdstuk 4.7 Subsidieregelingen Aanvulling 1 (blz. 93) Vanaf 3 september 2007 tot en met 30 september 2009 is de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi (ARBOCAT) van kracht. De subsidie bedraagt 50.000 per project en kan door een werknemers- of werkgeversorganisatie die partij is bij de betreffende arbocatalogus worden aangevraagd. Aanvulling 2 (blz. 93) Brugbanen herbeoordeelden: werkgevers kunnen vanaf 1 januari 2008 tijdelijk een subsidie krijgen om herkeurde WAO'ers, arbeidsongeschikte zelfstandigen (WAZ) en jonggehandicapten (Wajong) aan de slag te helpen Deze bedraagt maximaal 50% van het minimumloon. De regeling is tijdelijk omdat de herbeoordeling van WAO'ers en Wajongers die op 1 juli 2004 45 jaar of jonger waren, naar verwachting in 2009 afgelopen zal zijn. Boom Onderwijs 8 Basisboek arbeid mrt 2009

Aanvulling 3 (blz. 93) Vanaf 2009 is de regeling Premiekorting voor oudere werknemers van kracht voor het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde in dienst die 50 jaar of ouder is en/of het in dienst nemen van een werknemer van 62 jaar of ouder. Hoofdstuk 5.1 Belonen / inleiding (blz. 98) Secundaire arbeidsvoorwaarden in beweging (blz. 97) (Hay Group / 2007) De belangrijkste trends in secundaire arbeidsvoorwaarden: pensioenregeling: steeds meer organisaties stappen over van het eindloonsysteem op het middelloonsysteem, wat de kosten beter beheersbaar maakt; duurdere leaseauto's: de gemiddelde cataloguswaarde van de bedrijfsauto is in 2007 met 2,5 procent gestegen; hogere benzinevergoeding: veel bedrijven trokken in 2007 vanwege de hogere benzineprijs de kilometervergoeding op van 0,19 naar 0,28; andere telefoonvergoeding: steeds vaker wordt een mobiele telefoon verschaft in plaats van dat de onkosten van de vaste telefoon worden vergoed; opmars Blackberry's: sinds afgelopen augustus worden Blackberry's fiscaal gelijk behandeld als mobieltjes, waardoor naar verwachting meer Blackberry's zullen worden verstrekt; het internetabonnement thuis wordt vaker door de werkgever vergoed. Hoofdstuk 5.3 Salarisbeleid Hoger aanvangssalaris (blz. 106) (Redactie Personeelsnet, 7 april 2008) Werkgevers geven hogere startsalarissen aan werknemers die vers uit het hoger onderwijs aan het werk gaan. Ze moeten wel, want door de lage werkloosheid en de krappere arbeidsmarkt hebben starters meer te eisen. Daardoor krijgen zij tien procent meer salaris dan twee jaar geleden. Dat is één van de uitkomsten van de jaarlijkse Hay Group Salaris Update. Startsalarissen zijn fors gestegen de afgelopen twee jaar. In 2006 en 2007 steeg het inkomen van hoger opgeleide starters van 28.785 naar gemiddeld 31.710 euro. Dat komt neer op een gemiddelde jaarlijkse stijging van vijf procent, terwijl de salarissen in 2005 en in 2004 voor beginnende werknemers juist iets waren gedaald. Na twee jaar mag de starter met een Hbo- of WO-diploma gemiddeld op een vast inkomen van 36.163 euro rekenen. Een Mbo-starter ontvangt bij aanvang gemiddeld een vast inkomen van 25.000 euro. Na twee jaar groeit dat vaste inkomen naar 27.230 euro per jaar. Hoofdstuk 6.2 Overwerk Reistijd kan overwerk zijn (blz. 117) Op 15 februari 2008 heeft de Hoge Raad beslist dat extra reistijd overwerk is als: de normale arbeidsduur wordt overschreden doordat de werknemer in opdracht van de werkgever naar een tijdelijke arbeidsplaats reist; en de tijdelijke arbeidsplaats op grote afstand ligt van de woon- of verblijfplaats van de werknemer. De vergoeding voor de extra reistijd is dan overwerkloon. Het maakt niet uit of de werknemer tijdens die reistijd werkt of niet. Hoofdstuk 6.3 Verhuiskosten Regeling herzien (blz. 122) Boom Onderwijs 9 Basisboek arbeid mrt 2009

Vanaf 2009 kunnen naast de inboedelvervoerskosten de overige kosten tot 7.750 onbelast worden vergoed. De 12%-norm is komen te vervallen. Aan een onbelaste vergoeding van een verhuizing om zakelijke redenen stelt de fiscus de voorwaarden dat de oude woon-werkafstand meer bedraagt dan 25 kilometer, de nieuwe woon-werkafstand is minder dan 10 kilometer en de verhuizing moet binnen twee jaar na aanvaarding van de dienstbetrekking plaats vinden. Hoofdstuk 6.3 Ziektekosten en bevalling Onbelaste vergoeding vervalt (blz. 123) Vanaf 1 januari 2009 moet de werknemer over een eventuele vergoeding voor ziektekosten wel belasting betalen. Eigen bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) (toevoeging blz. 123) De verplichte eigen bijdrage van 150 die een werknemer (vanaf 2008) betaalt voor Zvw, mag de werkgever onbelast vergoeden. Hoofdstuk 6.5 - Bedrijfsfitness Fitness alleen in werktijd vervalt (blz. 126) De eis dat fitness (vrijwel) geheel tijdens werktijd moet plaatsvinden, is vervallen. De fitness kan zowel in bedrijfstijd als daarbuiten plaatsvinden. Voorwaarden zijn dat de bedrijfsfitness te maken heeft met de conditie- of krachttraining van werknemers, dat deze openstaat voor alle werknemers, plaatsvindt onder deskundig toezicht. De bedrijfsfitness hoeft niet persé op het bedrijfsadres van de onderneming zelf te worden georganiseerd, maar kan eventueel bij een derde (sportschool) worden ingekocht. Feestdagenregeling wordt geschenkenregeling (blz. 126) Over één of meer geschenken in natura tot 70 per kalenderjaar zal de loonheffing via eindheffing plaatsvinden tegen een vast tarief van 20%. Ook het kerstpakket valt onder deze regeling. Hoofdstuk 9.4 Onbetaald verlof Wijziging (blz. 156) Mantel- of palliatief verlof moet zijn Mantelzorg- of palliatief verlof (idem tabel 9.1, blz. 161). Hoofdstuk 9.5 - Levenloopsregeling Verhoging bedragen verlofkorting (blz. 159) Werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling hebben per deelnamejaar recht op een heffingskorting; de zogeheten levensloopverlofkorting. Deze korting kan worden benut als de werknemer (onbetaald) verlof heeft en hiervoor bedragen opneemt uit zijn levenslooptegoed. De levensloopverlofkorting stijgt in 2009 naar een bedrag van 195. De maximale ouderschapsverlofkorting bedraagt ca 650 per maand. De werknemer heeft recht op de ouderschapsverlofkorting als hij ouderschapsverlof opneemt en in het betreffende jaar ook deelneemt aan de levensloopregeling. Hoofdstuk 10.4 Deeltijd - Arbeidsvoorwaarden Betaling onder het minimumloon (blz. 165) Betaling van deeltijdwerkers onder het minimumloon komt regelmatig voor in de detailhandel en horeca. Dit is vaak het gevolg van een verkeerde berekening van het bruto bedrag naar het Boom Onderwijs 10 Basisboek arbeid mrt 2009

netto bedrag. Werkgevers berekenen het loon van een deeltijder vaak op basis van een 40- urige werkweek, terwijl in het bedrijf een 36- of 38-urige werkweek de norm is. Het ministerie SZW publiceert daarom vanaf 2008 een schema waarin per werkweek (van 40, 38 en 36 uur) het bijbehorende minimumuurloon staat. Dit wordt tegelijkertijd met de (halfjaarlijkse) aanpassingen van de minimumloonbedragen gepubliceerd. Hoofdstuk 11.2 Wet kinderopvang Meer kosten (blz. 169) In 2007 ontvingen 388 duizend ouders kinderopvangtoeslag. Dat zijn er 117 duizend meer dan in 2006. De totale opvangkosten voor deze ouders bedroegen in 2007 bijna 2,4 miljard euro. Hiervan werd 1,9 miljard euro gecompenseerd via de kinderopvangtoeslag. De ouders betaalden gemiddeld bijna 20 procent van de kosten zelf. Slechts een klein deel van de ouders met kinderen in de formele opvang had geen toeslag. Het aantal kinderen waarvoor toeslag werd uitgekeerd lag in 2007 op ruim 585 duizend. Dat is bijna 95 procent van het totaal aantal opgevangen kinderen. Veel oppasmoeders, oppasopa s en -oma s en oppasburen schreven zich in 2007 in bij een erkend gastouderbureau, zodat ouders in aanmerking kwamen voor kinderopvangtoeslag. Ongeveer 80 duizend ouders ontvingen in 2007 een toeslag voor deze vorm van opvang. Dat is bijna tweeënhalf keer zo veel als in 2006. Ook bij de andere vormen van formele kinderopvang steeg het aantal ouders met compensatie, maar in mindere mate. Extra bijdrage ouders (blz. 169) Om de kinderopvang betaalbaar te houden, zullen in 2009 extra bijdragen aan de ouders worden gevraagd: Ouders met een lager inkomen betalen niet meer dan 5 euro extra per maand. Gezinnen met een modaal inkomen 2 betalen 15 euro per maand extra. Hogere inkomens gaan wel fors meer betalen, bijvoorbeeld 65 euro per maand voor een gezin met een inkomen van 90.000 euro. 2 Het bruto modale (meest voorkomende) inkomen is volgens het CPB in 2007 30.000 (vakantietoeslag meegerekend). Per maand is dat ongeveer 2.315 (bruto, exclusief 8% vakantietoeslag). Boom Onderwijs 11 Basisboek arbeid mrt 2009

Hoofdstuk 11.3 Vormen van kinderopvang Buitenschoolse opvang door basisscholen verplicht (blz. 170) Om school en kinderopvang beter op elkaar af te stemmen moeten basisscholen per 1 augustus 2007 buitenschoolse opvang van 7.30 tot 18.30 uur organiseren. Zij kunnen er hierbij voor kiezen de opvang uit te besteden dan wel in eigen beheer te nemen. De buitenschoolse opvang kan plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum of bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau. De medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op de vaststelling of wijziging van de manier waarop de buitenschoolse opvang wordt georganiseerd. Een besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de manier waarop de buitenschoolse opvang wordt georganiseerd wordt niet genomen dan na raadpleging van de ouders. Beperking gastouderopvang (blz. 170) Vanaf 2010 zijn nog maar twee vormen van gastouderopvang mogelijk: Kleinschalige, professionele opvang (thuiscrèches). Het maximale uurtarief hiervoor gaat omlaag naar 4 euro. Informele opvang. Hiervoor daalt het maximumuurtarief naar 2,50 euro. Ook komt er een maximum aan het aantal uren waarvoor ouders toeslag kunnen krijgen. Verder moeten alle gastouders zich aansluiten bij een formele kinderopvanginstelling. De rol voor gastouderbureaus is daarmee uitgespeeld. Hoofdstuk 12.2 - Spaarloonregeling Schema verschillen tussen spaarloon- en levensloopregeling (blz. 172) Spaarloonregeling Levensloopregeling Wettelijk recht Nee, regeling staat alleen open als de werkgever de regeling aanbiedt, Recht op deelname, geen recht op opname. deelname vrijwillig. Bron spaargeld Bruto-inkomen. Bruto-inkomen. Besteding spaarsaldo Vrij besteedbaar. Inkomen tijdens onbetaald verlof (max.18 maanden), afvloeiingsregeling en overlijdensuitkering. Maximale inleg 613 per jaar, bij ten hoogste één werkgever per kalenderjaar. Per jaar 12% van het bruto jaarsalaris, in totaal 210% van het bruto jaarsalaris vóór opname. Loonbelasting na 4 jaar vrij opneembaar. Loonbelasting bij opname, heffingskorting per gespaard jaar. Inkomstenbelasting Spaartegoed telt niet mee voor vermogensrendementsheffing in box 3 tijdens de 4 jaar dat het Spaartegoed telt niet mee voor vermogensrendementsheffing in box 3 geblokkeerd is. Premies werknemersverzekeringen Geen premies verschuldigd. Premies over gespaard bedrag verschuldigd. Verlaging uitkeringsgrondslag Inleg verlaagt uitkeringsgrondslag. Geen verlaging. (o.m. WW en WIA). Fiscaal werkgever 25% eindheffing over inleg spaarloon. Geen eindheffing. Boom Onderwijs 12 Basisboek arbeid mrt 2009

Hoofdstuk 13.1 - Reiskostenvergoeding Aanpassing belastingvrije vergoeding woon-werkverkeer (blz. 175) De werkgever mag een vaste vergoeding geven voor woon-werkverkeer of andere zakelijke reizen met een bepaalde vaste regelmaat. Voorwaarde is dat de kosten naar aard en veronderstelde omvang gespecificeerd moeten zijn. Werknemers met een vaste arbeidsplaats mogen een vaste onbelaste reiskostenvergoeding krijgen. Voorwaarde is dat de werknemer de vaste arbeidsplaats op jaarbasis ten minste 36 weken (70% van 52 weken) zal bezoeken. Voor de berekening van de vaste onbelaste vergoeding mag de werkgever vanaf 2009 uitgaan van 260 werkdagen (op jaarbasis) verminderd met gemiddeld 46 dagen voor vakantie, ziekte en verlof (op jaarbasis), in totaal 214 werkdagen (was tot 2009 206 werkdagen) per kalenderjaar. Alleen als de werkgever aannemelijk kan maken dat het gemiddeld aantal dagen voor vakantie, ziekte en verlof minder is, mag hij uitgaan van het werkelijk gewerkte aantal dagen. Van de 214 werkdagen moet de werknemer vanaf 2009 op ten minste 128 dagen (= 60% van 214) naar de vaste arbeidsplaats reizen (was tot 2009 70%). Per gereden kilometer mag hij een maximale vergoeding ontvangen van 0,19. Bij parttime werk worden de aantallen van 214 en 128 naar rato (tijdsevenredig) aangepast. Voor de vaste onbelaste vergoeding mag de totale reisafstand, dat wil zeggen heen en terug, maximaal 150 kilometer per dag bedragen. Hoofdstuk 13.3 Leaseauto Gewijzigde bijtelling (blz. 180) Per 1 januari 2009 zijn er drie tarieven voor de bijtelling: 14% voor zeer zuinige auto's met een CO2-uitstoot van maximaal: o 95 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt o 110 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt 20% voor zuinige auto's met een CO2-uitstoot van meer dan o 95 en maximaal 116 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt o 110 en maximaal 140 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt 25% voor alle andere auto's NB: zeer zuinig auto s zijn onder meer de Toyota Prius, Citroën C1, Daihatsu Cuore 1.0, Honda CIVIC Hybride, Peugeot 107, de Toyota Aygo en een aantal dieseluitvoeringen van de Smart fortwo. Zuinige auto s zijn een BMW 116i, een Mini Cooper, een VW Golf 1,4, een Seat Ibiza, een VW Polo. Hoofdstuk 14.3 - Uitzending naar Nederland Tewerkstelling buitenlandse werknemers vertraagd (blz. 187) De algemene regel is dat, om in Nederland te mogen werken, buitenlandse werknemers een tewerkstellingsvergunning nodig hebben. Werknemers uit de EU-landen hebben deze vergunning niet nodig. Werknemers uit Bulgarije en Roemenië, landen die op 1 januari 2007 tot de Europese Unie toetraden, hebben tot 2012 deze tewerkstellingsvergunning nog nodig. Boom Onderwijs 13 Basisboek arbeid mrt 2009

Die krijgen ze als in Nederland of andere EU-lidstaten geen werknemers te vinden zijn die het werk kunnen doen, de zogeheten arbeidsmarkttoets. Hoofdstuk 17.2 Volks- en werknemersverzekeringen Fusie UWV en CWI In Amsterdam en een vijftal andere gemeenten wordt sinds 2004 geëxperimenteerd met de zogeheten Toonkamers. Werkzoekenden hebben daar te maken met een vaste klantregisseur, bij wie zij terecht kunnen met alle werk- en uitkeringszaken. De resultaten worden door betrokken instanties bemoedigend genoemd. In vervolg op het voornoemde zullen vanaf 1 januari 2009 het UWV en CWI formeel zijn gefuseerd, de nieuwe naam wordt Locaties Werk en Inkomen. Door deze fusie kan een aanzienlijke besparing in de kosten worden bereikt. Doel is bovendien dat er nu één aanspreekpunt komt voor zowel het aanvragen van een uitkering als het bemiddelen naar werk. Vanuit de Locaties Werk en Inkomen wordt de arbeidsbemiddeling uitgevoerd door het UWV/WERKbedrijf. Tabel 17.1 Premies werknemersverzekeringen (1 januari 2009) (blz. 216) Werkgever 5,70% 0,57% Werknemer 0% 0% Totaal 5,70% 0,57% Opmerkingen max.premieloon 183,15 per dag idem variabel per werkgever max.premieloon 183,15 per dag Basispremie WAO/WIA* Uniforme premie WAO Gediff. premie WGA Premie WW-Awf 4,15% 4,15% * Voor werknemers van 55 jaar en ouder hoeft geen WAO/WIA-basispremie te worden afgedragen Hoofdstuk 17.2 Dagloon Aanvulling en voorbeeld berekening dagloon (blz. 218) Loonelementen voor het dagloon zijn: vaste loon, loon in natura, vakantietoeslag, dertiende maand of vaste winstuitkering, ploegentoeslag, vergoedingen voor overwerk en een bijdrage in de levensloopregeling. Voor de berekening tellen niet mee: bijtelling privégebruik leaseauto, spaarloonregeling, pensioenpremie werknemer, opname levensloop regeling, eenmalige ontslagvergoeding en werkgeversvergoeding zorgverzekeringswet (Zvw). Berekening dagloon Werknemer A: salaris tijdens de referteperiode bedroeg 2.500 bruto per maand, ook ontving hij een ploegentoeslag van 800 bruto per maand, berekening dagloon: (12 x 2.500 + 2.400 (vakantietoeslag) + 12 x 800) : 261 werkdagen (2007) = 161. Boom Onderwijs 14 Basisboek arbeid mrt 2009

Hoofdstuk 17.5 / Wet verbetering Poortwachter (tabel 17.2) Tijdstabel Wet verbetering poortwachter - 1e ziektedag - uiterlijk dag 7-6e week - 8e week - vanaf 8e week - 42e week - 44e week - 52ste week - 20ste maand - 91ste week - 104e week ziekmelding door de werknemer de werkgever geeft de ziekte door aan de Arbo-dienst, welke dag is afhankelijk van afspraken met de Arbo-dienst de werkgever ontvangt van de Arbo-dienst een risicoanalyse, nodig om Plan van Aanpak op te stellen de werkgever stelt een Plan van Aanpak op in overleg met de werknemer regelmatige evaluatie van het Plan van Aanpak de werkgever meldt het verzuim aan het UWV (was 13 e ziekteweek) het UWV stuurt aan de werkgever en werknemer een brief als de werknemer nog niet beter is gemeld. Deze brief wijst de werkgevers en werknemers op hun verplichtingen voor reintegratie. werkgever en werknemer evalueren na het eerste ziektejaar de re-integratie van de werknemer werknemer ontvangt het reïntegratieverslag van de werkgever. De Arbo-dienst stelt het medische deel van het reïntegratieverslag op werknemer dient op basis van het reïntegratieverslag een aanvraag voor een WIA-uitkering in bij het UWV besluit UWV over het toekennen van een WGA/IVA-uitkering Hoofdstuk 17.6 Arbeidsongeschiktheid langer dan twee jaar Afschaffing Pemba (blz. 223) Vanaf 1 januari 2008 betalen alle werkgevers die verzekerd zijn bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een gelijke premie voor de lopende WAO-uitkeringen. De Pemba is hiermee afgeschaft. Er komt voorts geen premiedifferentiatie voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen), de opvolger van de WAO. Daarnaast vervalt ook de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor WAO en de IVA (Inkomensverzekering voor Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten), een regeling binnen de WIA Hoofdstuk 17.7.1 Werkloosheid / Inleiding Minder werklozen (blz. 227) In 2007 waren gemiddeld 344 duizend personen werkloos. Daarmee is het jaargemiddelde 69 duizend lager dan in 2006. Deze afname is even groot als in 2006. De werkloosheid daalde in 2007 in alle leeftijdsgroepen en zowel onder vrouwen als mannen. In de laatste drie maanden van 2007 heeft de daling van de werkloosheid zich onverminderd voortgezet. Onder mannen daalde de werkloosheid nog wat sterker dan onder vrouwen. Gemiddeld over het hele jaar was 3,6 procent van de mannelijke beroepsbevolking werkloos, tegen 5,7 procent van de vrouwelijke. De werkloosheid is in 2007 in alle leeftijdsgroepen afgenomen. De sterkste daling deed zich voor onder de 25-44 jarigen. Hier nam de werkloosheid af tot 3,6 procent. De jeugdwerkloosheid bedroeg in 2007 gemiddeld 9,2 procent, terwijl de werkloosheid onder 45-plussers uitkwam op 4,3 procent. Aldus cijfers van het CBS. Boom Onderwijs 15 Basisboek arbeid mrt 2009

Richtlijn passende arbeid Voor mensen die vanaf 1 juli werkloos worden, wordt alle arbeid na een jaar werkloosheid passend. Deze werklozen moeten vanaf juli 2009 solliciteren op elke beschikbare baan. Minister Donner van Sociale Zaken heeft hiervoor de richtlijn passende arbeid 2008 opgesteld, die op 1 juli 2008 gepubliceerd is in de Staatscourant. De richtlijn heeft daarom in de praktijk pas effect vanaf 1 juli 2009. In beginsel moet elke werkloze straks na een jaar solliciteren op elke beschikbare baan. Donner wil met de nieuwe richtlijn voorkomen dat werklozen onnodig lang langs de kant staan. Uit onderzoek blijkt dat hoe langer iemand werkloos is, des te kleiner de kans op een baan. Hoofdstuk 17.8.1 Wet werk en bijstand Nieuwe normbedragen bijstandsuitkeringen 2009 (blz. 232) De bijstandsuitkering is afhankelijk van de categorie (leeftijd en leefvorm) waartoe iemand wordt gerekend. De normbedragen voor personen van 21 tot 65 jaar zijn per maand (bedragen exclusief vakantietoeslag): 1.283,86 voor gehuwden of ongehuwd samenwonenden; 898,70 voor alleenstaande ouders; 641,93 voor alleenstaanden. Voor personen jonger dan 21 jaar en 65 jaar en ouder gelden andere bedragen. Uiteindelijk bepaalt de gemeente hoe hoog de bijstandsuitkering wordt, de gemeente is gerechtigd de uitkering hoger of lager vast te stellen dan de norm. Het vermogen en dat van de eventuele partner speelt een rol bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van een uitkering. Als het vermogen lager is dan een bepaalde grens, wordt dit niet meegeteld. De vermogensgrenzen zijn: 5.455 voor een alleenstaande; 10.910 voor gehuwden gezamenlijk. Voor mensen met een bijstandsuitkering en die een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijlating van maximaal 46.100. Mensen die bij de gemeente bijstand aanvragen, hebben recht op een voorschot van minimaal 90 procent van de bijstandsuitkering. Het voorschot moet binnen vier weken na de aanvraag worden uitbetaald en wordt iedere vier weken herhaald totdat de uitkering ingaat. Mensen met een bijstandsuitkering kunnen op internet hun gegevens controleren en wijzigingen doorgeven. Burgers kunnen zich ook online inschrijven voor werk of een uitkering. Door het Digitaal Klantdossier (DKD) is het mogelijk geworden dat mensen met behulp van hun DigiD-code de eigen gegevens raadplegen. Ook medewerkers van het UWV, CWI en gemeenten hebben ook toegang tot het DKD. Hoofdstuk 17.10 Zorgverzekeringswet Invoering eigen risico (blz. 235) In 2008 gaan de premies voor de basisverzekering gemiddeld met 51 euro omlaag. Toch betalen veel verzekerden meer premie. Dit komt onder meer door de afschaffing van de no-claimregeling en de invoering van een eigen risico van 150. Boom Onderwijs 16 Basisboek arbeid mrt 2009

De verplichte eigen bijdrage die een werknemer betaalt voor Zvw, mag de werkgever onbelast vergoeden. Hoofdstuk 18.1 Beëindiging dienstverband Aanvulling Uitkeringen FVP (blz. 237) Als regel eindigt iemands pensioenopbouw indien hij werkloos wordt. Voor een bepaalde groep werklozen bestond de mogelijkheid om de pensioenopbouw voort te zetten op grond van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Vanaf 2009 (beslissing december 2006) vindt geen nieuwe instroom in de FVP meer plaats. Hoofdstuk 18.2 Ontslagaanvraag Verkorte procedure CWI afgeschaft (blz. 238) De verkorte procedure bij het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) in geval van een ontslag wegens bedrijfseconomische of organisatorische redenen is per 1 januari 2007 afgeschaft. Tot 1 januari 2007 kon de werknemer ervoor kiezen om zich niet inhoudelijk te verweren na een ingediende ontslagaanvraag, maar om een Werknemersverklaring van geen bezwaar in te vullen. Met deze standaardverklaring van het CWI gaf de werknemer aan geen bezwaar te hebben tegen het ontslag. Het CWI nam dan zeer snel, soms wel binnen één à twee weken, een beslissing. Ondanks het tekenen van de verklaring was de werknemer niet verwijtbaar werkloos. Deze procedure is komen te vervallen omdat het per 1 oktober 2006 ook mogelijk is met wederzijds goedvinden het dienstverband te beëindigen, in principe zonder dat daarmee verwijtbare werkloosheid ontstaat. Gewijzigde kantonrechtersformule (blz. 240 241) De vergoeding volgens de kantonrechterformule wordt berekend volgens de formule A x B x C. De verklaring van de letters is als volgt: A = aantal gewogen dienstjaren B = beloning C = correctiefactor. Ad A: Voor de berekening van het aantal gewogen dienstjaren golden tot 2009 de dienstjaren tot 39 jaar mee voor een maandsalaris, de dienstjaren tussen 40 tot en met 49 jaar voor anderhalf maandsalaris en vanaf 50 jaar voor twee maandsalarissen. Afgelopen jaren kreeg de formule steeds meer kritiek. Het ontslaan van werknemers zou te duur zijn en de rekenregel te rigide. Vanaf 2009 gelden er daarom andere regels. Dienstjaren tot 35 jaar tellen mee voor een half maandsalaris. De jaren tussen 35 en 45 betekenen één maandsalaris. Tussen 45 en 55 jaar anderhalf en gewerkte jaren vanaf het 55ste jaar tellen dubbel mee. Voorbeeld 53-jarige werknemer met 20 jaar dienstverband situatie tot 2009: (3x2) + (10x1,5) + (7x1) = 28 maandsalarissen situatie vanaf 2009: (6 x1,5) + (10x1) + (2x0,5) = 20 maandsalarissen Ad B: De beloning wordt berekend over de vaste of structurele inkomensbestanddelen: bruto maandloon; vakantietoeslag; dertiende maand die vast staat, d.w.z. elk jaar wordt uitgekeerd; Boom Onderwijs 17 Basisboek arbeid mrt 2009

het gemiddelde van structureel recht op een bonus, tantième of provisie; een structurele overwerkvergoeding; vaste ploegentoeslag; tantième; werkgeversaandeel in de zorgverzekering en/of pensioenpremie; een niet-structurele winstdeling. In principe wordt niet tot loon gerekend: werkgeversaandeel pensioenpremie; auto van de zaak; onkostenvergoeding. Voorbeeld: genoemde 53-jarige werknemer heeft uitsluitend een vast salaris ( 1.815 bruto per maand) en vakantietoeslag 8%, ad B wordt dan 1.960. Ad C: Afhankelijk van de schuldvraag varieert de correctiefactor als regel tussen 0 (de werknemer is schuldig aan zijn ontslag) en maximaal 2 (de werkgever is nalatig geweest). In uitzonderingsgevallen wordt een hogere correctiefactor vastgesteld 3. Als regel wordt bij ontslag om bedrijfseconomische redenen de correctiefactor op 1 gesteld, dit kan ook minder zijn als bij het bedrijf de financiële middelen ontbreken. Voorbeeld (vanaf 2009): in het geval van de 53-jarige werknemer besluit de kantonrechter tot een correctiefactor van 1,5. Berekening A x B x C: de hoogte vergoeding van de 53-jarige werknemer is 20 x 1.960 x 1,5 = 58.800. Rechters zullen vanaf 2009 meer rekening gaan houden met de individuele omstandigheden. Is de ontslagen werknemer actief in een sector met een hoge werkloosheid, dan kan de vergoeding hoger uitvallen. Maar heeft een werknemer goede kansen op nieuw werk, omdat de werkgever hem de kans heeft gegeven cursussen en opleidingen te volgen, dan kan de vergoeding lager uitvallen. Ook de financiële positie van de werkgever kan factor C beïnvloeden. Voor arbeidsovereenkomsten die binnen 2 jaar worden ontbonden, geldt vanaf 2009 een afzonderlijke regeling. Als er sprake is van een overeenkomst voor bepaalde tijd, zonder tussentijdse opzegmogelijkheid, blijft de ontslagvergoeding gelijk aan het salaris over de resterende tijd. In alle andere gevallen wordt de vergoeding op de normale manier, volgens de nieuwe kantonrechtersformule, berekend. Wettelijk maximum ontslagvergoeding (blz. 241) Werknemers met een jaarsalaris van 75.000 of meer, krijgen vanaf 2009 maximaal één jaarsalaris als ontslagvergoeding. In de loop van 2009 wordt hiervoor wordt het Burgerlijk Wetboek gewijzigd. De maximering geldt alleen als de kantonrechter over het ontslag van de werknemer besluit. 3 De kantonrechter Gorinchem heeft in een geding (4 augustus 2003, JAR 2003,233) een correctiefactor van meer dan 8 toegekend. De hoogte werd ingegeven door het hebben van schuld van de werkgever en het feit dat de werknemer naar verwachting moeilijkheden zal ondervinden bij het vinden van een nieuwe baan. Boom Onderwijs 18 Basisboek arbeid mrt 2009

Hoofdstuk 19.1 Inleiding pensioen Pensioenregister (blz. 246) In mei 2008 is de Stichting Pensioenregister opgericht, een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. De stichting gaat de ontwikkeling van het Pensioenregister begeleiden, dat alle Nederlandse pensioenregelingen via internet ontsluiten. Met behulp van een code (bijvoorbeeld burgerservicenummer) kan een ieder een overzicht opvragen van al zijn pensioenregelingen. Ook de AOW staat erin. Het register laat bovendien zien waar het pensioen is opgebouwd en waar men terecht kan voor meer informatie. Naar verwachting is het systeem op 1 januari 2011 operationeel. Verruiming pensioenleeftijd bij de overheid (blz. 246) Ambtenaren bij het Rijk mogen doorwerken na hun 65ste. Een doorbraak, want in vrijwel alle CAO s stonden tot 2007 bepalingen voor gedwongen ontslag op de pensioengerechtigde leeftijd. Vakbonden en het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben in oktober 2007 een compromis bereikt om ambtenaren de mogelijkheid te geven ook na hun 65e door te laten werken. De afspraak geldt tot 2010, daarna wordt die omgezet in een definitieve regeling. Hoofdstuk 19.2 - Algemene Ouderdomswet (AOW) Toenemende kosten overheid (blz. 249) (NRC / 5 januari 2008) De rijksuitgaven aan het AOW-pensioen zijn de laatste jaren sterk gestegen. De staat moet nu 30 procent jaarlijks van de AOW-uitgaven uit de schatkist bijpassen. In 2002 was dit nog 10 procent. Dat blijkt uit het kwartaalbericht van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het derde kwartaal van 2007. Toen ontvingen 2,6 miljoen bejaarden ruim 6,3 miljard euro aan AOW-pensioen van de SVB. Dat was een jaar eerder, in het derde kwartaal van 2006, nog 6 miljard euro. De stijgende kosten voor de AOW-uitkering (914 euro per maand voor een alleenstaande) is toe te schrijven aan de groeiende groep ouderen, die nu ruim 14 procent van de bevolking uitmaakt. In 2025 zal deze groep volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek met 1,3 miljoen zijn toegenomen en ruim 21 procent van de bevolking omvatten. Een andere belangrijke reden voor de stijging van de uitkeringslasten is de indexering van de AOW-bedragen. Hoofdstuk 19.6 Beëindiging dienstverband / Waardeoverdracht Aanvulling 1 (blz. 258) De oude werkgever is wettelijk verplicht de vertrekkende werknemer te wijzen op zijn recht op waardeoverdracht. De nieuwe werkgever moet binnen één maand na indiensttreding de werknemer een aanbod tot waardeoverdracht doen, wat de uitvoering betreft kan de werkgever een wachttijd van maximaal twee maanden aanhouden. Aanvulling 2 (blz. 258) Met ingang van 1 januari 2008 is de berekening van de overdrachtswaarde veranderd. Dit kan forse gevolgen hebben voor de nieuwe werkgever. Volgens de geldende waardeoverdrachtregels moet de nieuwe werkgever het verschil aanvullen. Tot en met 2007 werd de overdrachtswaarde berekend op een vaste rente van 3% of 4%, maar deze is nu gebaseerd op de marktrente: in 2008 geldt een rekenrente voor pensioenfondsen van 4,9 %. Volgens de geldende waardeoverdrachtregels moet de nieuwe werkgever het Boom Onderwijs 19 Basisboek arbeid mrt 2009