Celia Brackenridge Misbruik is een groter probleem in sport dan doping Sport is mooi. Sport is spannend. Maar sport heeft ook een kant die we liever niet zien, namelijk die van verbaal geweld, intimidatie, discriminatie en seksueel misbruik. Als geen ander heeft Celia Brackenridge, hoogleraar sportwetenschap in Londen, oog voor de keerzijde van de medaille, want sport is ook het toneel van scheldpartijen langs de lijn en ongewenste intimiteiten in de schemerige wereld van de verlaten kleedkamer. Mijn hart ligt bij het gymnastiekonderwijs en bij jonge mensen, zegt Celia Brackenridge, hoogleraar sportwetenschap (specialisatie jeugdsport) aan de Faculteit Sport en Onderwijs van de Brunel Universiteit in West-Londen. Zelf heb ik op internationaal niveau aan atletiek gedaan. Ook was ik een tijdlang bondscoach en scheidsrechter, dus sport is absoluut een constante in mijn leven, maar het gymnastiekonderwijs heeft bij mij toch echt een streepje voor. Hoe dat komt? Omdat het voor mij het beste in de menselijke waarden vertegenwoordigt. Naast het existentiële plezier om fysiek bezig te zijn, biedt gymnastiekonderwijs extra mogelijkheden om gemeenschapszin, zelfdiscipline en doorzettingsvermogen te ontwikkelen. Op voorwaarde dat er van goede begeleiding sprake is, geldt dat ook voor sporten in clubverband. Ik geloof in de kracht van sport, maar ik ben niet naïef. Sport has good, bad and ugly. In wezen is sport een neutraal concept, dus is het zaak op dit fundament een zo degelijk mogelijk bouwwerk op te trekken. Sport heeft vele gezichten. Verklaart dat meteen de levenslange fascinatie van velen voor sport? Brackenridge: Vaak zijn mensen verbaasd dat ik mij gedurende mijn wetenschappelijke carrière al zo lang bezighoudt met intimidatie en misbruik binnen de sport - zeg maar: de negatieve kant. Mijn standpunt luidt echter: om het beste uit sport te halen, moeten we eerst kennis hebben van het slechtste, anders kunnen we er niet goed mee omgaan en adequaat optreden tegen die schaduwzijde. In mijn eerste boek over dit onderwerp, getiteld Spoilsports (hetgeen zoveel betekent als spelbedervers, red.), vertel ik wat voor fantastische belevenis de sport in mijn eigen jeugd was. Ik probeerde allerlei sporten uit. Een geweldige ervaring. Volwassenen waren aardig voor me, hielpen me, adviseerden me, steunden me. Dus toen ik later ontdekte dat sommige kinderen een heel andere ervaring hadden, maakte dat mij buitengewoon boos. Opeens zag ik dingen die ik niet voor mogelijk had gehouden. Er ging een wereld voor me open waarvan ik het bestaan niet vermoedde. Ik besefte hoe 180 sport en kennis
sport en kennis 181
Intimidatie en misbruik zijn schering en inslag in de sport. bevoorrecht ik ben geweest. Daarom wilde ik weten hoe het kon dat de een zo veel geluk had en de ander zo veel pech. Algauw bleek dat de verklaring niet alleen te vinden is in seksediscriminatie en racisme, maar dat er aan dit fenomeen veel meer oorzaken ten grondslag liggen. Brackenridge heeft de keerzijde van sport dus niet aan den lijve ondervonden. Is die distantie tot het onderwerp voor- of nadelig voor een onderzoeker? De motivatie om iets uit te diepen, stoelt inderdaad niet zelden op een persoonlijke ervaring. Sommige van mijn studenten, die misbruik binnen sport onderzoeken, doen dat omdat ze er zelf het slachtoffer van zijn geweest. Bij mij was het precies tegenovergesteld: ik heb zo genoten van sport dat ik mij - plaatsvervangend - verraden voelde, toen ik te horen kreeg hoe bepaalde sporters misbruikt worden. Dat maakte mij woest en verdrietig tegelijk. Om die reden richtte ik mij op wat je zou kunnen noemen de advocatuur in de sport. Als gebaar richting al die misbruikte sporters nam ik hun verdediging op me en wilde ik mijn steentje bijdragen aan het voorkómen van nieuwe gevallen. Mijn wetenschappelijk onderzoek en de mede door mij geïnitieerde beleidsmaatregelen, zijn stappen in die richting. Substantieel probleem Hoe groot is het probleem? Journalisten en politici stellen mij altijd deze vraag, maar niemand weet het exacte antwoord. Ook ik niet. Toch durf ik, na twintig jaar onderzoek, gerust te beweren dat er sprake is van een substantieel probleem. Intimidatie en misbruik in de sport zijn schering en inslag. Ik bedoel daarmee het hele scala, van verbale pesterij tot seksueel ontoelaatbare handelingen. Misbruik kent vele gezichten en ze komen alle veel vaker voor dan menigeen vermoedt. Sterker: misbruik is een groter probleem in sport dan doping. Het publiek heeft wel een vermoeden van de omvang van het dopingprobleem, maar van de omvang van seksuele intimidatie en misbruik heeft men niet het flauwste benul. Dat heeft te maken met een aantal factoren. In de eerste plaats is er relatief weinig onderzoek naar verricht. In de tweede plaats herkennen mensen dikwijls niet wat er gaande is, omdat ze het niet willen zien, er hun ogen voor sluiten. En in de derde plaats worden bepaalde vormen van ongewenst gedrag binnen sport niet zelden als normaal ervaren. Ik noem dat de ideologie van no pain, no gain. Velen vinden het, in hun jacht op sportief succes, bijvoorbeeld verantwoord om tegen kinderen te schreeuwen of hen fysiek enorm te belasten. Alles is toegestaan, zolang we uiteindelijk die gouden medaille maar in de wacht slepen. Ik maak me dan ook serieus zorgen dat we - met de Olympische Spelen van Londen voor de deur - jongeren in dit land gaan beschouwen als medaillevoer. Onze regering wil dat Groot-Brittannië in 2012 als vierde eindigt 182 sport en kennis
In veel landen verkeert men nog in het stadium van de ontkenning. op de medailleladder. Deze economische om niet te zeggen kapitalistische benadering van sport vind ik zeer verontrustend. Het is in ieder geval niet de reden waarom ik zelf ooit aan sport ben gaan doen en hopelijk velen met mij. Ik deed aan atletiek, tennis, zwemmen, squash en vooral lacrosse (een veldsport die wat wegheeft van ijshockey, red.), omdat ik daarvan simpelweg genoot. Grenzen Sport is ook competitie, willen winnen, de allerbeste willen zijn. Dat is zo. Ik was aanvoerder en later coach van ons nationale lacrosseteam. In beide hoedanigheden was ik van de partij op EK s, WK s en noem maar op. Daar wilde ik even graag winnen als ieder ander, maar ik trek wel grenzen hoever ik daarin wil gaan. Als trainer heb ik, om maar wat te noemen, nooit staan schreeuwen langs de lijn. Sommigen vinden dat vreemd. Ik niet. Onderdeel van mijn kijk op sport is, dat het kan bijdragen aan de oplossing van problemen door degene die het beoefent. Een trainer bereidt zijn pupillen zo goed mogelijk voor op een wedstrijd, maar tijdens dat duel moeten die spelers zelf beslissingen leren nemen. Daarvan groeien ze. Een niet alledaags standpunt, besef ik, en mede om die reden kreeg ik de zak als bondscoach toen we in 1986 de wereldtitel misliepen. De bond vond dat ik te weinig betrokkenheid met mijn team toonde omdat ik niet stond te tieren langs de lijn. Wat de een abnormaal vindt, acht de ander heel gewoon. Anders gezegd: er zit nogal wat rek in de morele waarden die binnen sport geaccepteerd worden. Om nog maar te zwijgen over de verschillen tussen landen onderling. Brackenridge: Een terechte opmerking. In 2001 hield ik een toespraak tijdens een seminar in Helsinki. Op die bijeenkomst waren - op uitnodiging van de Raad van Europa - 21 landen vertegenwoordigd. Gedurende mijn speech zat een man uit Wit- Rusland de hele tijd demonstratief met zijn armen over elkaar. Na mijn betoog zei hij: Ik heb veel medelijden met jullie in Engeland. Al dat misbruik daar... In mijn land komt zulke smerigheid gelukkig niet voor. En hij meende het nog ook. In veel landen verkeert men nog in het stadium van de ontkenning. Men is nog niet eens gaan nadenken over het probleem. Men gelooft nog altijd in de mythe van sport als een vrijhaven waar geen ellende bestaat. Nou geloof me, elk land en elke sport kampt met narigheid, dus ook Wit-Rusland. Zwartboek Mede met het oog op de komende Olympische Spelen in Beiijing en de belabberde mensenrechtensituatie in China, is Brackenridge momenteel bezig met het opstellen van een soort zwartboek. Haar speciale aandacht gaat uit naar de positie van kinderen in diverse landen. Met steun van UNICEF wil ik in kaart sport en kennis 183
Sport en Kennis Deze preview is een gedeelte uit het boek: De weerbare sporter Macht, misbruik en kwetsbaarheid Meer informatie Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl