Docentenhandleiding. Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase. deel 4 havo. Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 4 havo



Vergelijkbare documenten
die Meldung bestätigen nicht jetzt

Grüß Gott! Guten Morgen! Guten Tag! Guten Abend! Ich heiße Wie heißt du? Das ist Max. Das finde ich auch. Kommst du auch aus Duisburg.

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

Samenvatting Duits Grammatica Duits

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu

Docentenhandleiding. Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase. deel 4 vwo. Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 4 vwo

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie.

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: Fragment:

Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting

gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter Toppie leuk man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk

SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID

Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Test KAPITEL

Samenvatting Duits Grammatica

Top 100 Duitse woorden

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug.

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

lassen fahren finden

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also.

Je werkt in een ijszaak op de boulevard van Scheveningen en een Duitse toerist spreekt je aan

Test KAPITEL. Für diese harte Arbeit ist er wohl nicht

k ga naar school ch gehe zur Schule

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Kapitel 8 Nervenkitzel

Op het potje Aufs Töpfchen

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2

Neue Kontakte 1-2 thv. Spreekkaarten

Docentenhandleiding. Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase. deel 5 havo. Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 havo

Stammtisch an der Küste

Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammatica

Sprechmittel Endlich Ferien!

TOETS A A1 VWO(H), DEEL 1, SCHRITT Luister naar Auf dem Münchner Viktualienmarkt. Kruis tijdens het luisteren het goede antwoord aan.

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Was machst du am liebsten am Wochenende? Spielst du ein Instrument? Ich lese gern. Ich kann schnell neue Informationen verarbeiten.

vor hinter neben links um die Ecke am Ende hier dort nicht weit zwischen geradeaus rechts Dann bis später. Nach dem Weg fragen. Ja / das stimmt.

Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel

Ich lese ein Buch. Ich lese ein Buch. Siehst du viel fern. Siehst du viel fern? Am Sonntag besuche ich meine Oma. Am Sonntag besuche ich meine Oma.

Alltag: Lesen KGT 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie

Schule: Schreiben B 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON

2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of zij/hij je kan doorverbinden met de heer Schröder?

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits

Aantekening Duits Duitse grammatica

Horeca Vak Opleidingen Eindopdracht. Time Management

Docentenhandleiding. Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase. deel 5 vwo. Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

U hebt hier het activiteitenprogramma voor de periode van 20 juli t/m 2. augustus. Het zijn de activiteiten zoals deze georganiseerd worden door

Luister naar het gesprek tussen de verkoopmedewerker (Verkäufer) en de klant (Kundin). Je kunt de tekst meelezen.

Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen. 15. Januar groepswerk en stadsbezoek. Gruppenarbeit und Stadtbesichtigung. Nijmegen is een heel mooie stad.

Hueber Verlag 2012, Wat leuk! A1, Kopiervorlage, ISBN

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

5,9. Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november keer beoordeeld. * Duits * Uitspraak

taal portfolio Checklist B1

morgen, übermorgen, morgen früh, heute Abend, Wann?

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt)

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben. Antwoorden. 1-2 vmbo-kgt Kapitel 6 Antwoorden

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen

- De site voor samenvattingen

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6

Lost Cities Spielanleitung/Spielregeln. Brettspielnetz.de Team Copyright 2016 Brettspielnetz.de

Ruzie maken Streiten

Voorbeeld Instellingsexamen. Toets Duits Spreken/Gesprekken voeren B1

drücken benötigen wissen

Sharing Grammars. Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie , Meertaligheid in het Onderwijs

INHOUD Zo gebruikt u dit boek 4 Lees eerst dit! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: dagplanning 7 Week 2: dagplanning 17 Week 3: dagplanning 25

Gefeliciteerd! Zet de zinnen in de juiste volgorde. Dat vinden wij allen zo prettig ja ja. In de gloria. Lang zal hij leven. Hij leve lang hoera hoera

der Schreibfehler Ich freue mich auf eine gute Zusammenarbeit. Haben Sie alle meine von letzter Woche vorliegen?

Reisen Unterkunft. Unterkunft - Finden. Unterkunft - Buchen. Nach dem Weg zur Unterkunft fragen

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine

bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits

Persoonlijke correspondentie Brief

Zoals jullie afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval.

Kan-beschrijvingen ERK A2

Tschick. Materialien zum Film: Tschick und Antworten Autor: Marcel den Hollander Redaktion: Carine Ettema

Vertaling Duits Hoofdstuk 11

Studie Tuningmarkt. Exklusive Marktstudie 2007

Duits voor zelfstudie

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Persoonlijke correspondentie Brief

Persoonlijke correspondentie Brief

Kapitel 3 Online. 6 der ICE-Zug 7 die Fahrkarte 8 das Gleis 9 der Bahnsteig 10 der Eisenbahnwagen

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Dort finden Sie weitere Informationen. Ich erkläre Ihnen / wo sich die Räume befinden. Am Ende des Korridors sind die Toiletten.

weiblich das Alter der Beruf

Een overtuigende tekst schrijven

Huiswerktips Hausaufgaben Tipps

Vwo 3 Kapitel 1 Fette Ferien

Horeca Vak Opleidingen Eindopdracht

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Transcriptie:

Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase deel 4 havo Wolters-Noordhoff 1 (101)

0 Inleiding... 4 0.1 De opbouw van de methode... 4 0.2 Onderdelen per katern... 4 0.3 Organisatietips... 6 0.4 Overzicht grammatica... 7 0.5 Aansluiting op de onderbouw... 8 0.6 ERK en Taalprofielen; het niveau van de teksten... 9 Taak 1 Gespräche auf der Straße... 12 1.1 Werkplanner... 12 1.2 Didactische tips Taak 1 Gespräche auf der Straße... 14 1.3 Ik kan beschrijvingen... 17 1.4 Tapescripts... 19 1.5 Docentenpagina webquest... 23 Taak 2 Jung in Deutschland... 25 2.1 Werkplanner... 25 2.2 Didactische tips... 26 2.3 Ik kann beschrijvingen... 27 2.4 Tapescripts... 29 2.5 Docentenpagina webquest... 36 Taak 3 Über alle Berge... 38 3.1 Werkplanner... 38 3.2 Didactische tips... 39 3.3 Ik kan beschrijvingen... 40 3.4 Tapescripts... 41 Taak 4 Sport, Spiel und Spaß... 52 4.1 Werkplanner... 52 4.2 Didactische tips Taak 4 Sport, Spiel und Spaß... 53 4.3 Ik kan beschrijvingen... 53 4.4 Tapescripts Taak 4 Sport, Spiel und Spaß... 54 4.5 Docentenpagina webquest... 60 Taak 5 Wer bin ich... 63 5.1 Werkplanner... 63 5.2 Didactische tips... 64 5.3 Ik kan beschrijvingen... 64 5.4 Tapescripts... 65 Taak 6 Zu Haus zuhause... 69 6.1 Werkplanner... 69 6.2 Didactische tips... 70 6.3 Ík kan beschrijvingen... 70 6.4 Tapescripts... 71 Taak 7 Handel und Hanse... 78 7.1 Werkplanner... 78 7.2 Didactische tips... 79 7.3 Ik kan beschrijvingen... 80 7.4 Tapescripts... 81 7.6 Docentenpagina webquest... 83 Literatuur... 86 8. 1 Toelichting en suggesties... 86 8.2 Extra literatuur I-clip... 89 Wolters-Noordhoff 2 (101)

Bijlagen... 94 1 Spreekkaarten taak 1 Gespräche auf der Straße... 94 2 Beoordelingsschema spreekopdrachten voor leerlingen... 100 Beoordelingsnormen ERK bij spreken voor docent... 101 3 Zum Schluss taak 1 t/m 7 uit I-clips (alleen in doc servicebox)... 101 Wolters-Noordhoff 3 (101)

0 Inleiding 0.1 De opbouw van de methode Neue Kontakte voor de Tweede Fase is opgebouwd uit katernen die flexibel in te zetten zijn. De katernen bieden in het algemeen twee taken en een onderdeel Literatuur. Neue Kontakte 4 havo bestaat uit: Vier katernen en een naslagkatern (Der Coach). De antwoorden vindt u in de docenten-servicebox, per taak een bestand. U kunt zelf beslissen of u de antwoorden aan de leerlingen verstrekt. Op de leerlingen-cd staat al het luistermateriaal behorend bij de katernen. Alle fragmenten zijn ook via i-clips beschikbaar. In de docenten-servicebox zijn de volgende onderdelen opgenomen: de toetsen met antwoorden en geluidsfragmenten, de antwoorden bij de katernen, de leerlingen-cd s en de docentenhandleiding. Op de docentensite www.neuekontakte.wolters.nl vindt u de handleiding nog een keer. Op deze plek kunnen we de handleiding regelmatig actualiseren en aanvullen. Per taak vindt u de planningen, didactische tips, de ik kan beschrijvingen, de tapescripts van het luistermateriaal etc. Op de leerlingensite (de I-clips) is veel materiaal te vinden: extra grammatica, de planners, de diagnostische toets Zum Schluss en een link naar het taalportfolio in het vrij toegankelijke deel. In het afgesloten deel vindt u nog meer oefenen met Redemittel, Lernliste en grammatica, extra lees- en luisterteksten, extra literatuur, en de Nachrichtenticker, al het luistermateriaal bij de katernen en een webquest per katern. Voor deze ICT hebben de leerlingen een toegangscode nodig. I-clips geeft u als docent de mogelijkheid om uw leerlingen te volgen. 0.2 Onderdelen per katern Taak Neue Kontakte voor de Tweede Fase is een taakgerichte methode. In een taak werken de leerlingen toe naar een relevante en motiverende eindtaak, rondom een bepaald thema. De taak heeft de volgende structuur: Anstoß Drie deeltaken Lernliste + diagnostische toets Zum Schluss Endprodukt Op de openingspagina van de taak ziet u welke onderdelen er in de deeltaken aan de orde komen en welke vaardigheden getraind worden. Deeltaak In iedere deeltaak werkt de leerling gericht toe naar een deelopdracht, de Teilaufgabe; alle kennis en vaardigheden om die opdracht te realiseren komen in de desbetreffende deeltaak aan bod. De opbouw van iedere deeltaak is van receptief naar productief. Vaste onderdelen zijn: Grammatik In de (deel)taken wordt veel aandacht besteed aan grammatica. Met name die grammatica die relevant is voor de (deel)opdracht of het Endprodukt, komt aan de orde. Belangrijke grammaticale onderwerpen worden regelmatig herhaald. In de katernen is de grammatica-uitleg duidelijk te herkennen aan het groene vlak net als in de onderbouw. De uitleg is in het Duits. Voor meer informatie over de grammatica raadplegen de leerlingen de Coach. Daarin staat de uitleg in het Nederlands. Wolters-Noordhoff 4 (101)

Lernliste Bij alle leesteksten worden woorden aangeboden die de leerlingen moeten kennen. De te leren woorden staan in een woordenlijst aan het eind van iedere taak, in de volgorde waarin ze in de verschillende deeltaken aan de orde komen. Redemittel Voorafgaand aan de deelopdracht oefenen de leerlingen met de Redemittel. Deze Redemittel passen ze toe in de deelopdracht en in het eindproduct. I-clips Bij elke taak zijn extra oefeningen en een diagnostische toets te vinden in de I-clips. Teilaufgabe. De deelopdracht is altijd spreken of schrijven. Alle deelopdrachten tezamen zijn een voorbereiding op het eindproduct (ook altijd spreken of schrijven). Eindproduct Leerlingen beginnen aan het eindproduct wanneer ze alle deeltaken hebben doorgewerkt. Vervolgens hebben ze de woordenlijsten en de Redemittel geleerd en de diagnostische toets gemaakt. De eindtaak is soms een individuele opdracht, meestal een groepsopdracht. Aan het eindproduct worden criteria gesteld, zodat duidelijk is waarop de leerling wordt beoordeeld. Literatuur De laatste pagina s van elk katern zijn gereserveerd voor het onderdeel Literatur. Hierin worden fragmenten aangeboden die een thematische relatie hebben met de taken uit het katern. Voor de havo delen is het belangrijkste doel is om de leerlingen kennis te laten maken met de gevarieerdheid van de Duitse literatuur, door ze aantrekkelijke fragmenten aan te bieden die ze met plezier zullen lezen. Bij de fragmenten maken de leerlingen opdrachten waarbij de leesbeleving centraal staat. Voor meer informatie zie hoofdstuk 8 van deze handleiding. Der Coach In een apart naslagkatern (Der Coach) staat alle grammatica, leertips, en strategieën overzichtelijk bij elkaar. Daarnaast geeft Der Coach uitleg over het werken met een digitaal taalportfolio en is er informatie over literaire stromingen en begrippen. Vanuit de katernen wordt de leerling regelmatig verwezen naar Der Coach. Hieronder vindt u een overzicht van de taken en deeltaken per katern. 4 havo Taak Teilaufgabes Endprodukte 1 Gespräche auf der Straße Spreken: taaldorp-achtige situatie 2 Jung in Deutschland 3 Über alle Berge 4 Sport, Spiel und Spaß B spreken:afspraak bioscoop C spreken: de weg wijzen D spreken: keuze uitleggen (argumenten) E spreken: argumenten geven F schrijven: e-mail G spreken: spontaan spreken H spreken: naar het weer vragen B schrijven/spreken:een mini-enquête maken + presenteren C schrijven: forumbericht D schrijven/spreken: 5 interview vragen maken / stellen B schrijven; in steekwoorden regio karakteriseren C spreken: telefoongesprek: naar info vragen D schrijven: een activiteit beschrijven, incl. uitrusting B spreken: een sport beschrijven C schrijven: een e-mail Schrijven: Interview maken, afnemen/ verwerken in artikel Schrijven/spreken: Programmaatje voor schoolreis maken. Schrijven: een persoonlijke brief Wolters-Noordhoff 5 (101)

5 Wer bin ich? 6 Zu Haus zuhause 7 Hanse und Handel D spreken: mening geven over wat eerlijk is B spreken: naam bedenken en presenteren C schrijven: karakterbeschrijving maken D schrijven: woonplaats kiezen + verzamelen materiaal E schrijven:dagboek B schrijven: de woonsituatie en plannen van je alter ego C spreken en schrijven: interview maken D spreken; apparaat tekenen en toelichten B spreken; presenteren van onderwerp naar keuze C spreken; telefoongesprek: om info vragen D schrijven: e mail met verzoek Spreken en schrijven: weblog van alter ego maken en presenteren Spreken: een toekomst huis tekenen en mondeling toelichten Schrijven; affiche/poster maken 0.3 Organisatietips Studieplanner Het doorwerken van een katern met twee taken en Literatur neemt ongeveer 9 weken in beslag. In de leerlingen-ict (I-clips) vindt de leerling per taak een studieplanner die hij zelf kan invullen. In deze docentenhandleiding vindt u per taak een voorbeeldplanner voor 2 of 3 uur Duits per week. Taalportfolio Iedere eindtaak is gekoppeld aan het Europees Referentiekader. In I-clips hebben we per eindtaak de 'ik kan beschrijvingen voor de leerlingen geordend, met een verwijzing naar het taalportfolio www.europeestaalportfolio.nl. Leerlingen werken na het beëindigen van de eindtaak het taalportfolio bij. De leerling houdt zijn of haar eigen vorderingen bij. De docent heeft de mogelijkheid om de vorderingen van de leerlingen te volgen. In Der Coach vinden uw leerlingen een instructie voor het aanmaken en invullen van hun taalportfolio op www.europeestaalportfolio.nl. Nota bene: Het verdient aanbeveling een eerste keer samen met de leerlingen het taalportfolio voor A1 in te vullen. De leerlingen gaan het systeem daarachter herkennen en ze kunnen dan zelf te beginnen met A2 hun vorderingen bijhouden.(als men 'nieuw' is op de site van het taalportfolio moet er sowieso met A1 worden begonnen). Mochten de leerlingen al een taalportfolio hebben, dan kunt u vanzelfsprekend de introductie ervan overslaan Antwoorden Als docent heeft u de mogelijkheid om de antwoorden aan de leerlingen te verstrekken. De antwoorden vindt u als bestand in de docenten-servicebox. ICT Vanuit de taak wordt regelmatig verwezen naar de I-clips, bijvoorbeeld voor extra oefenen of voor extra lees-, luister- of literaire fragmenten en webquests. Het is handig om van tevoren te bepalen of u de leerlingen zelfstandig (thuis) of gezamenlijk in het computerlokaal met I- clips laat werken. De ICT bij Neue Kontakte voor de Tweede Fase heet I-clips en is te bereiken via www.iclips.wolters.nl. De volgende ICT is beschikbaar: extra grammatica * Wolters-Noordhoff 6 (101)

diagnostische toets Zum Schluss* studieplanner* extra oefenen Redemittel, Lernliste en grammatica extra lees- en luisterteksten extra literatuur webquests Nachrichtenticker alle geluidsfragmenten bij de katernen * Deze onderdelen zijn vrij toegankelijk. Nota bene: in december 2007 wordt de rubrieken: extra leesvaardigheid, extra luistervaardigheid en extra literatuur uitgebreid. Toetsing en beoordeling Per taak zijn er 4 toetsen beschikbaar: 2 gram/lernliste/redemittel toetsen, 1 leesvaardigheidtoets en een luistervaardigheidtoets. Deze toetsen worden als aparte bestanden aangeboden in de docentenservicebox. U kunt ze vrij makkelijk combineren en arrangeren tot grotere eigen toetsen. Voor het toetsen van spreek- en schrijfvaardigheid zijn de deelopdrachten en de eindtaak in de katernen bedoeld; elke taak kent minstens 4 productieve opdrachten. U kunt bij elke taak deze deelopdrachten of/en het eindproduct in de beoordeling meenemen. Het is goed om per taak van tevoren te bepalen welke (deel)opdrachten u wilt beoordelen. wilt nemen. 0.4 Overzicht grammatica In havo 4 is er veel ruimte voor herhaling van de grammatica uit jaar 1 t/m 3. Hieronder ziet u welke onderwerpen in de taken aan de orde komen. Bij elk grammatica blokje zijn standaard twee extra opdrachten in de I-clips opgenomen. Taak 1 Gespräche auf der Straße Präp + 3/4 haben / sein + volt dlw ovt 2 Jung in Deutschland müssen, sollen, wollen, können, werden, wissen im Imperfekt ovt en vtt 3 Über alle Berge unregelmäßige Formen von Komparativ und Superlativ naar = nach, zu, in, an 4 Sport, Spiel und Spaß Präp + 2,3,4 en ¾ regelm ww + sein / werden in ott ovt en vtt Genitiv 5 Wer bin ich Adjektive Zeitbestimmungen 6 Zu Haus zuhause bleiben und gehen; das Wort man wenn oder als persönl / poss Pronomina 7 Handel und Hanse starke Verben ovt vtt Verben mit e/i und ä Wolters-Noordhoff 7 (101)

0.5 Aansluiting op de onderbouw Neue Kontakte Tweede Fase 4 e editie is gekoppeld aan het Europees Referentiekader. Aan het begin van elke taak ziet u op welk niveau de leerlingen aan de slag gaan. Deze startpositie is bepaald op basis van het niveau van deel 3 hv. In het verleden was het vaak lastig een inschatting te maken van de kennis en vaardigheden die leerlingen meebrachten van de onderbouw van het voortgezet onderwijs naar de bovenbouw. Met de komst van instrumenten als het Europees Referentiekader, Taalprofielen en het Europees Taalportfolio zijn er handvaten beschikbaar die kunnen helpen meer grip te krijgen op de aansluiting. In de nieuwe versie van Neue Kontakte bovenbouw is ervan uitgegaan dat de leerlingen uit de onderbouw de onderstaande taalhandelingen 'kunnen' : A2 Luisteren Kan zinnen en uitdrukkingen begrijpen die voor mij belangrijk zijn, en die gaan over zaken als persoonlijke gegevens, gezin, winkelen, woonplaats, enz. Kan de belangrijkste informatie uit korte luisterteksten begrijpen als ik weet waarover het gaat en er langzaam en duidelijk wordt gesproken. Lezen Kan korte eenvoudige teksten begrijpen, waarin woorden staan, die ik herken omdat ze veel voorkomen of ook in andere talen gebruikt worden. Kan eenvoudige briefjes, faxen en e-mails over bekende onderwerpen begrijpen. Kan specifieke kennis en informatie vinden in brieven, brochures, krantenartikelen, waarin gebeurtenissen worden beschreven. Gesprekken voeren Kan mij in voorspelbare alledaagse situaties verstaanbaar maken. Kan mijn mening geven over alledaagse dingen wanneer mij dat wordt gevraagd en ik bij het geven van een antwoord geholpen word. Spreken Kan in eenvoudige woorden mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven Kan mijn gezinssituatie, mijn woonomgeving en de school waar ik op zit, beschrijven. Kan beschrijven wat ik van plan ben, wat mijn gewoontes zijn, wat ik heb gedaan en heb meegemaakt. Kan een kort verhaal vertellen over alledaagse dingen in mijn omgeving Kan een korte presentatie geven over een bekend onderwerp als ik me heb kunnen voorbereiden. Schrijven Wolters-Noordhoff 8 (101)

Kan een kort verhaaltje schrijven over mijn gezinssituatie, mijn woonomgeving en school waar ik op zit. Kan een korte beschrijving geven wat er gebeurd is, wat ik heb gedaan en heb meegemaakt. Kan een kort verhaal schrijven over alledaagse dingen in mijn omgeving. In de eerste taken van Neue Kontakte bovenbouw wordt hierop voortgeborduurd dan wel op teruggegrepen. Voortgeborduurd waar het gaat om lees- en luisterteksten, die zich in deze eerste taken richting B1 gaan bewegen, teruggegrepen waar het de productieve vaardigheden betreft. In het begin zullen de teksten ook nog kenmerken van A2 vertonen (zie de volgende paragraaf), maar naarmate er meer taken zijn uitgevoerd, zullen kenmerken van A2-teksten steeds meer naar de achtergrond vedwijnen. Uiteindelijk zullen de leerlingen B2-teksten moeten kunnen begrijpen met voor vwo-leerlingen 'uitlopers'naar C1.(Zie kader. Uit:Syllabus Eindexamen havo/vwo, Cevo 2006) Duits havo: B1 + B2 vwo: B2 (+ B1 en C1) Voor de productieve vaardigheden ligt dat ietwat anders. Neue Kontakte is ervan uitgegaan dat het zinvol is om het geleerde in de onderbouw nog eens weer aan de orde te stellen. Dat gebeurt door in de taakomschrijvingen een aantal communicatieve handelingen te vragen die grotendeels gebaseerd zijn op voorhanden zijnde kennis (zie hierboven). De eerste vier taken veronderstellen nog prestaties op A2-niveau. Daarna wordt een hoger niveau nagestreefd. Uiteindelijk gaat het erom dat leerlingen zich aan het eind van hun havo- of vwo-opleiding actief kunnen uiten (mondeling en schriftelijk) in het gebied B1 (havo) en B2 (vwo) (Zie: Handreiking schoolexamen SLO,Enschede 2006). 0.6 ERK en Taalprofielen; het niveau van de teksten Bij elke taak is aangegeven dat de in deze taak aangeboden teksten tenminste het niveau B1 hebben (receptief B1). Daarbij dient te worden opgemerkt dat een niveau-aanduiding niet een limiet aangeeft maar altijd bedoeld is om een bepaalde bandbreedte te illustreren. Dat houdt in dat een bepaalde tekst in het begin van B1 kan worden ingeschat, terwijl een andere tekst meer aan het eind, richting B2 ingeschaald kan worden. In het Europees Referentiekader (CEFR) worden criteria genoemd die een tekst tot een illustratie van een bepaald niveau maken. 'Taalprofielen' concretiseert die criteria (kenmerken) en daarvan wordt in het onderstaande overzicht gebruik gemaakt. Voor de helderheid geven we hier de kenmerken voor A2, B1 en B2. Overigens onderscheidt het CEFR een viertal leessituaties waarmee wordt beschreven wat het algemene leesdoel zou kunnen zijn: Correspondentie lezen Oriënterend lezen Lezen om informatie op te doen Instructies lezen Kenmerken voor teksten op A2-/B1- en B2-niveau: Onderwerp Wordgebruik/zinsb ouw A2 B1 B2 Vertrouwde, alledaagse of werkgerelateerde onderwerpen. Alledaags, bekend en concreet Hoogfrequente woorden en woorden Eenvoudig en alledaags. Alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij het eigen vakgebied. Er zijn geen beperkingen mits Wolters-Noordhoff 9 (101)

Tekstindeling bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. Teksten zijn goed gestructureerd. Tekstlengte Korte teksten. Teksten kunnen langer zijn. Strategieën: woordenboeken e.d.voorhanden zijn. Er zijn geen beperkingen. Speelt geen rol. Signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden. Kan de betekenis van onbekende woorden over onderwerpen die gerelateerd zijn aan zijn/haar vakgebied en interesses bepalen aan de hand van de context. Kan de betekenis van zo nu en dan voorkomende onbekende woorden afleiden uit de context en de betekenis van zinnen herleiden, op voorwaarde dat het besproken onderwerp bekend is. Kan een variëteit aan strategieën gebruiken om tot tekstbegrip te komen, inclusief letten op hoofdpunten en begrip checken met gebruik van contextuele aanwijzingen. hulpmiddelen Incidenteel gebruik van een woordenboek bij gespecialiseerde artikelen buiten het eigen gebied. Voorbeelden Tekst Text A (F Wie war's?) Om te beoordelen op welk niveau zich een tekst bevindt, moet er niet alleen naar de tekst maar ook naar de opdracht worden gekeken. Deze opdracht bij Text A luidt: Nenne drei Gründe, warum Maike nächstes Jahr wieder nach Frankreich möchte. Niveaucriteria De opdracht maakt duidelijk dat het hier gaat om het lezen van een tekst om informatie op te doen:. Als lezer kan ik me vervolgens met de genoemde redenen (de informatie) identificeren (ik ben het met die redenen eens) of ik kan ze afwijzen. Text A Letzten Sommer war ich in den Ferien in Dänemark. Ich war dort mit meinen Eltern. Wir waren zum ersten Mal da. Lieber wäre ich, wie immer, nach Frankreich gefahren, weil das Wetter dort meistens gut ist, aber die Eltern wollten mal was anderes. Es war alles ok, aber Zowel voor niveau A2 als voor B1 moet het onderwerp van de tekst betrekking hebben op alledaagse dingen. Daarbij gaat het bij A2 ook nog om concrete onderwerpen, terwijl bij B1 alleen van vertrouwde onderwerpen sprake is. Hier gaat het om vakantie en dat lijkt zowel bij A2 als bij B1 te passen. Wat het woordgebruik en de zinsbouw Wolters-Noordhoff 10 (101)

eben kühler als in Frankreich und es war weniger los. Wir hatten ein Haus an der Küste und konnten jeden Tag zum Strand. Da war allerdings nicht so viel los, auch abends nicht. In der Disco war ich bloß einmal, weil sie in einem anderen Ort war. Für kühle Abende hatten wir uns Spiele mitgebracht oder wir machten Spaziergänge. Es waren nicht viele junge Leute da, also... ich möchte nächstes jahr wieder nach Frankreich. betreft, echt moeilijke woorden komen niet voor, de zinnen zijn soms kort (in het begin) soms wat meer samengesteld (verderop in de tekst), visuele ondersteuning is er niet en de tekst is redelijk gestructureerd (eerst informatie, vervolgens een mening voorzien van argumenten en tot slot een conclusie). Hier gaat de tekst richting B1. Qua lengte zou het een A2-tekst kunnen zijn. Het gebruik van strategieën blijft vermoedelijk beperkt tot het hier en daar raden van woorden, maar omdat de context voor veel leerlingen herkanbaar zal zijn, zal dit nauwelijks voor problemen zorgen. De leerling moet wel zelf zijn voorkennis inzetten (het besproken onderwerp is bekend). Richting B1. Conclusie: een tekst die in het begin van B1 te plaatsen is ondanks de kenmerken van A2 die onmiskenbaar ook aanwezig zijn. Text C Diesmal war ich endlich mal wieder in den Ferien. Eigentlich war es Anfang Mai, denn im Sommer hatte ich einen Ferienjob als Verkäuferin. Also stopfte ich im Mai, zusammen mit einer Freundin, ein Zelt und die Schlafsäcke ins Auto. Noch schnell ein paar Klamotten und mein Hund geschnappt und los ging es, Richtung Westen. Wir wollten an der Küste entlang fahren. Schauen, wie weit wir kommen. Erster Stop war in einem kleinen französischen Dorf direkt am Meer. Wir konnten die gewaltige Steilküste bewundern und hatten zum ersten mal französischen Pommes. Nach einer recht kalten Nacht machten wir uns wieder auf den Weg. Immer entlang der Küste, nur auf den kleinsten Wegen fahrend, erschloss sich uns in jeder neuen Kurve ein gewaltiges Panorama. Steilküsten und die blaugrün, leuchtende See. Wir stoppten für die Nacht in Honfleur. In dieser Nacht begann es zu regnen und wie wir feststellen sollten, hörte es damit die folgende Woche nicht mehr auf. Wir unternahmen noch einen Versuch weiter in die Normandie vorzudringen und uns die D-Day Strände anzuschauen. Wir sahen sie, jedoch nur durch die verregneten Autoscheiben. Das war kein entspannender Ausflug mehr. Das Wetter wollte einfach nicht besser werden. So gern wir weiter gefahren wären, beschlossen wir doch um zu kehren und zu Hause unsere Sachen zu trocknen Ook hier maakt de opdracht duidelijk dat het gaat om lezen om informatie op te doen. Net als bij Text A is het onderwerp vertrouwd en alledaags (een onderwerp dat vaak ter sprake komt). Hoewel het woordgebruik soms het alledaagse ontstijgt ('erschloss sich uns' ) is het meestal alledaags ('Klamotten', 'geschnappt'). De tekst is redelijk gestructureerd en beschrijft de chronologische volgorde van de gebeurtenissen. De tekst is duidelijk wat langer, alhoewel bij B1 ook langere teksten verwacht kunnen worden. De meeste - eventueel - onbekende woorden kunnen uit de tekst worden afgeleid (bijvoorbeeld 'Kurve', 'vorzudringen' of 'leuchtend') of kunnen op basis van voorkennis worden geraden. (B1) Conclusie: een tekst die in de range B1 past (ondanks het feit dat er een tweetal woorden worden verklaard) Wolters-Noordhoff 11 (101)

Karin, 18 Taak 1 Gespräche auf der Straße 1.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les In de les 1 Invullen werkplanner A 1, B 2 t/m 6 2 Leren Lernliste A en B B 7, C 9 t/m 11 B 7, C 8 3 Leren Lernliste C C 12, D 13 t/m 15 Leren Grammatik C Meer oefenen in ict 4 Leren Lernliste D D 16 5 E 18 E 17, 17A, 17B 6 Leren Lernliste E E 19 7 F 20 t/m 23A 8 F 23B F 23C t/m 25 9 Leren Grammatik F F 25C t/m 26 Meer oefenen in ict 10 Leren Lernliste F G 27, 28 11 G 29 G 30 Leren Lernliste G 12 H 33A H 31, 32, 33B, 33C 13 Leren Lernliste H H 34 14 Extra oefenen in ict Zum Schluss H 35, 36 Endprodukt 15 Voorbereiden toets eindtoets 16 Klassikaal bijwerken taalportfolio Wolters-Noordhoff 12 (101)

Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les In de les 1 Invullen werkplanner A 1, B 2 t/m 4 2 Leren Lernliste A en B B 5 t/m 7 3 C 8 C 9, 10 4 Leren Lernliste C C 11, 12 5 Leren Grammatik C D 13 t/m 15 Meer oefenen ict 6 Leren Lernliste D D 16 7 E 18 E 17, 17A, 17B 8 Leren Lernliste E E 19 9 F 20 t/m 22 10 F 23A t/m 23C 11 Leren grammatik F F 24, 25 Meer oefenen ict 12 Leren Lernliste F F 25C, 26 13 G 27, 28 14 Leren Lernliste G G 29, 30 15 H 33A H 31, 32 16 H 33B, 33C 17 Leren Lernliste H H 34 18 H 35, 36 19 Zum Schluss 20 voorbereiden Endprodukt Endprodukt 21 voorbereiden toets eindtoets 22 Klassikaal bijwerken taalportfolio Wolters-Noordhoff 13 (101)

1.2 Didactische tips Taak 1 Gespräche auf der Straße 1 Het kan zinvol zijn enkele luistertips door te nemen, zoals: - Van te voren de vragen doorlezen - Hoeveel thema s zijn er? 5 Redemittel spelen bij Neue Kontakte een belangrijke rol. Van de leerling wordt verwacht dat hij deze zinnen actief beheerst. Uiteraard mag de leerling de zinnen aanpassen of veranderen. Voorbeeld: Van Was machst du heute Abend? Kan hij natuurlijk Was machst du morgen? maken. Om te oefenen kunnen de leerlingen de zinnen beluisteren en ze daarna in stappen instuderen. (In de onderbouw hanteren we de volgende stappen: 1. hardop lezen 2. één leerling doet boek dicht en antwoordt, 3. Rollen wisselen, 4 beide voeren gesprek met boek dicht.) 13 Um die Häuser ziehen. Wat betekent dat precies? Omgangstaal, synoniem van abends ausgehen; eine Kneipentour machen 17 Bij deze opdracht werken de leerlingen in tweetallen. De ene leerling maakt opdracht 17A en de andere leerling maakt 17B. 19 Voor deze opdracht gebruiken de leerlingen opdracht 17 of 18: ze moeten de ander overtuigen van hun keuze voor een bepaalde tentoonstelling. 20 Ook hier misschien nog enkele luistertips: - Lees tevoren rustig alle vragen door. Zoek lastige woorden op of vraag ze. - Ga voor jezelf na: Is het een gesprek tussen twee of meer personen (interview, discussie), of is maar één persoon aan het woord? 23A Een herhaling van de grammatica uit de onderbouw, het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd en de verleden tijd van werkwoorden. De leerling mag (daarom) in de oefeningen geen fouten (meer) maken. 23B Zie 23A. 23C Dit is voor leerlingen niet zo vanzelfsprekend. U kunt de leerlingen eerst de twee werkwoorden aan laten kruisen die geen voortbeweging uitdrukken. 28 Deze opdracht dient ter voorbereiding op de deelopdracht. In de deelopdracht maken de leerlingen in tweetallen een stadswandeling. In opdracht 28 bereidt de ene leerling een verhaaltje over de bezienswaardigheden onder A voor en de andere over die onder B. De leerlingen vertellen in deze opdracht dus nog niets aan elkaar, dat komt later. Wel kijken ze alvast waar op de kaart hun bezienswaardigheden zich bevinden. 29 Ook deze opdracht dient ter voorbereiding op de deelopdracht. 30 Bij deze deelopdracht maken de leerlingen gebruik van de opdrachten 28 en 29. De leerlingen nemen het kaartje van opdracht 28 erbij, hierop kunnen ze zien hoe ze lopen, onderweg wordt de route bepaald. Ze gebruiken al wandelend de zinnen die ze bij opdracht 29 hebben opgeschreven. Ieder geeft een beschrijving van de bezienswaardigheden die hij heeft voorbereid. De leerling met rol B weet waar de wandeling eindigt. 33C Het thema weer is niet moeilijk voor leerlingen en kan goed gebruikt worden om het vlot spreken te oefenen. Wolters-Noordhoff 14 (101)

Endproduct Voor de afsluiting van deze taak zijn 5 spreekkaarten beschikbaar (zie bijlage) Elke spreekkaart beschrijft een situatie en een rol A en een Rol B. De leerling heeft de beschikking over een van beide rollen. De beoordelaar moet inzage hebben in beide rollen. Voor een aantal situaties is input noodzakelijk: - situatie 1 input: weerbericht van een plaats in Oostenrijk. Een bericht is meegeleverd, maar u kunt het vervangen door een recente. - situatie 2 input: recente Ned bioscoopladder - situatie 3 input: voor rol A en rol B plattegrond van een stad (mogelijk die uit het katern, maar kan ook een andere willekeurige stad zijn) - situatie 4: - input: voor rol A: naam van disco dan wel cafeetje (mag die uit de taak zijn, maar kan lln ook zelf verzinnen) Organisatie: Elke leerling voert 4 verschillende gesprekken, en elke leerling beoordeelt een aantal (2 of 4) gesprekken. Om te zorgen dat de leerlingen weten waar ze aan toe zijn en altijd de beschikking hebben over een gesprekspartner, is het volgende organisatiemodel wellicht handig. - je zet 4 tafels klaar in een kring - per tafel één gespreksonderwerp (een van de 5, zie bijlage) - per tafel rol A, rol B en maximaal twee beoordelaars - op de tafel liggen de kaarten die horen bij rol A en rol B - daarnaast liggen er beoordelingsformulieren (zie bijlage) - je verdeelt de groep van 12 of 16 leerlingen in tweeën: een groep van 8 sprekers en een groep van 4 (8) beoordelaars. - de groep van de beoordelaars blijft zitten, de sprekers wisselen van tafel volgens het schema. - wisselen na vastgestelde tijd: ongeveer 7 10 minuten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 4 Onderwerp 3 Wolters-Noordhoff 15 (101)

Binnenste pijlen: Rol A Buitenste pijlen: Rol B De beoordelaar blijft 4 ronden zitten. Na 4 ronden wisselen van rol. Zorg dat ieder 4 gesprekken voert en beoordeelt. Taalportfolio: Na de afsluiting van de taak volgt nog het bijwerken van taalportfolio. Het verdient aanbeveling een eerste keer samen met de leerlingen het taalportfolio voor A1 in te vullen. De leerlingen gaan het systeem daarachter herkennen en ze kunnen in het vervolg dan zelf, te beginnen met A2, hun vorderingen bijhouden. (Als men 'nieuw' is op de site van het taalportfolio moet er sowieso met A1 worden begonnen). Op de leerlingensite staat aangeven aan welke onderdelen gewerkt is in deze taak (zie ook volgende paragraaf). Mochten de leerlingen al een taalportfolio hebben, dan kunt u vanzelfsprekend de introductie ervan overslaan. Wolters-Noordhoff 16 (101)

1.3 Ik kan beschrijvingen Nu je je taak afgerond hebt, is het tijd om je taalportfolio bij te werken. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je hebt geleerd. Taak 1 - Gespräche auf der Straße (A2) Taalportfolio Wat deed je in de taak en/of eindopdracht? Spreken Ik kan in eenvoudige woorden mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. Je beschreef de film of de tentoonstelling waar je naar toe zou willen. Ik kan uitleggen waarom ik iets (niet) lekker, leuk of fijn vind. Gesprekken voeren Ik kan mij in voorspelbare alledaagse situaties verstaanbaar maken. Je legde uit waarom de film of de tentoonstelling zo leuk is. Je sprak duidelijk en gebruikte de juiste woorden Ik kan een gesprek beginnen, gaande houden en afsluiten Ik kan zeggen wat ik lekker, leuk en fijn vind en wat niet. Ik kan iemand uitnodigen en op uitnodigingen al dan niet ingaan Ik kan iemand op een beleefde manier begroeten of aanspreken Ik kan met anderen bespreken wat we gaan doen, waar we heen gaan en afspraken maken waar we elkaar ontmoeten Ik kan zeggen dat ik het ergens mee eens of oneens ben Ik kan met behulp van een kaart of plattegrond iemand de weg wijzen of de weg vragen Je kon uitleggen waarom je naar de film of de tentoonstelling wilde. Je vroeg of iemand mee wilde naar de film of naar de tentoonstelling; je werd gevraagd en kon daarop antwoorden. Je hebt voorgesteld naar de film of naar de bioscoop te gaan, je kon een plek afspreken waar je bij elkaar zou komen Je kon uitleggen dat je naar een andere film wou of waarom je op een bepaald tijdstip of dag niet kon Je hebt iemand kunnen vertellen hoe hij op een bepaalde plek komt. Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op A2 niveau gedaan hebt, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. Gebruik je veel uit het hoofd geleerde zinnetjes? vaak/soms Maak je nog grammaticale fouten in die zinnetjes? vaak/soms Gebruik je zinnetjes die met voegwoorden als 'en', 'maar' of 'omdat' met elkaar zijn verbonden? vaak/soms/nog niet Is je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet Kun je antwoorden op vragen van je gesprekspartner tijdens een gesprek? vaak/soms Wolters-Noordhoff 17 (101)

Moet je vaak nadenken over hoe je wat moet gaan zeggen (las je pauzes in?) vaak/soms Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op A2 niveau zit. Op A2 niveau mag je bijvoorbeeld uit het hoofd geleerde zinnen gebruiken. Op B1 niveau doe je dat al veel minder. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo n onderdeel al richting B1 gaat. Daarvoor gelden wel al andere/strengere normen Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Ga naar de betreffende vaardigheden, naar de 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal'. Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen) Wolters-Noordhoff 18 (101)

1.4 Tapescripts Aufgabe 1 Fragment 1 Ada: Sabine: Ada: Sabine: Ada: Sabine: Ada: Sabine: Ada: Sabine: Hi Sabine, wie geht s dir? Ach, soweit ganz gut. Bin noch ein bisschen müde. Stimmt, du bist gestern erst zurückgekommen. Sicher noch Jet Lag, was? Na ja, wir sind gestern Mittag in Toronto abgeflogen, da war s hier ja schon abends. Und hier sind wir nach deutscher Zeit dann ja am frühen Morgen um Viertel nach sechs gelandet. Mir fehlt einfach Schlaf! Mein innerer Wecker steht irgendwie noch auf kanadischer Zeit. Und sonst? Wie war s denn eigentlich. Ich hab zwischendurch deine SMS gekriegt, als du gerade ins Kino wolltest. Es war absolut geil da. Der Typ, den ich kennen gelernt habe, war voll schräg drauf. Jeden Abend ein anderer Club und der kannte tausend Leute. So bin ich überall umsonst reingekommen. Also hast du nur abgefeiert? Nee, wir waren noch in den Rocky Mountains und sind zwischendurch noch nach Calgary geflogen. Und dann noch hier und da ein Museum besucht. Tagsüber war echt Familie angesagt, da ist bei meinen Alten nix zu machen. Tja, ging mir ähnlich. Nur dass in Spanien abends echt tote Hose war. Die einzige Disco war so n Schuppen, in den die ganzen 12- und 13-Jährigen gingen. Die machten mit den Eltern da in den Hotels Urlaub. Super, Kinderclub bis abends um 10!! Und danach immer Bunter Abend mit Sergio. Na ja, jetzt können wir ja wieder Dresden unsicher machen. Ja, toll, aber jetzt gibt s erst mal wieder den Ernst des Lebens Achtung, da kommt der Müller von Mathe. Fragment 2 Sandra: Ingrid: Sandra: Ingrid: Sandra: Ingrid: Sandra: Ingrid: Sandra: Ingrid: Sandra: Sandra Eisen, hallo? Hi Sandra, wo bist du? Wir haben gerade unsere Mathearbeit geschrieben. Bist du krank? Wieso, wie spät ist es denn? Na ja, mittlerweile halb elf! Was? Ach du Scheiße! Ich hab voll verpennt. Wenn das meine Eltern erfahren, war das der letzte Abend für lange Zeit. Mit wem warst du gestern denn auf der Rolle? Mit Jokkel, du weißt doch. Der süße Typ aus der 12. Aber wahrscheinlich kann ich mir den dann jetzt auch von der Backe schmieren. Wieso? Hat s nicht gefunkt bei euch? Na ja, und wie! Was glaubst du, wieso ich verschlafen habe. Erst romantisch im Kino und dann in der Scheune gewesen. Total coole Bude. Müssen wir auch mal hin! Lecker was getrunken und gequatscht und dann hat er mich ins Down Town eingeladen. War glaub ich n bisschen angetrunken, als ich nach Hause kam. Wie spät war das denn, dass du gleich so viel verpennst. Wir hatten schon zur ersten! Weiß nicht, war schon dämmerig draußen Scheiße, da kommt meine Mum. Sag ihr bloß nichts, wenn du sie sprechen solltest. Werd ihr erzählen, wir hätten heute erst nach der zweiten Pause. Bis später. Fragment 3 Wolters-Noordhoff 19 (101)

Ingo : Am Anfang war noch nicht so viel los, aber nach einiger Zeit wurde es mir richtig unheimlich. Lukas: Und wann war das,... gestern? Ingo : Mädchen: Ingo : Lukas: Ingo: Mädchen: Ingo: Ja, und total spannend war, als das Mädchen die Zitrone schälte, da war es ganz dunkel, ich sah zuerst nur das Mädchen, aber plötzlich taucht da aus dem Dunkeln der Jean Dings auf, sie spürte zuerst gar nicht, wie er so an ihr herumschnüffelt, er kam auch ganz langsam auf sie zu... Aber dann: Plötzlich ahnt sie was, schaut um und fängt zu schreien an, ich hab mich zu Tode erschrocken Und das war hier in Bremen, wo ist das denn passiert? Ja, genau du blonde Lise, am Steintor war das, hier im Cinestar, ich hatte doch zwei Karten fürs Kino bekommen Und? wie gings weiter? Er, wie hieß er auch wieder, Jean Battiste oder so ähnlich, der war ja ganz bessessen von seinem Wahn. Es werden immer wieder Mädchen ermordet, aber ich muss ja nicht alles verraten, geh doch selber hin: nächste Woche läuft er bestimmt noch Wer spielt da denn alles mit? Ich kenne nicht alle Hauptdarsteller, in der Hauptrolle, eh... das war Ben Whishaw, und eh...dustin Hoffman, der spielt auch mit, den kennt doch jeder... Fragment 4 Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Mann: Frau: Sag mal, hat s heute Nacht geregnet? Weiß nicht. Hab geschlafen. Und wie wird s morgen? So wie gestern Und wie war s gestern? So wie morgen. Was ist denn für heute vorhergesagt? Weiß nicht. Hab keine Nachrichten gesehen. Aber was soll ich denn dann anziehen heute? Weiß nicht, war noch nicht draußen. Wenn s zu warm ist, dann kann ich mein geblümtes Kleid nicht anziehen. Dann zieh doch das gestreifte an Steht mir das geblümte etwa nicht? ich mein doch nur, dass das gestreifte etwas dünner ist. Bin ich etwa zu dick? Nein. Warum sagst du dann, dass das gestreifte dünner ist? Weil du wissen willst. Ob es heute warm oder kalt wird! wie wird es denn jetzt? Sonnig, ab und zu ein paar dünne Wolken, bis 25 Grad. Ich dachte, du weißt es nicht? Steht hier in der Zeitung. Man soll nicht alles glauben, was in der Zeitung steht Fragment 5 Zum Schluss ein Hinweis. Wegen einer Großveranstaltung auf dem Steinwall kommt es zu massiven Verkehrsstörungen. Ortskundige Autofahrer werden gebeten, die Innenstadt weiträumig zu umfahren. Besucher der Ausstellung Andere Welten werden gebeten, mit öffentlichen Verkehrmitteln anzureisen, da die Parkplätze des Museums Übersee für die Wolters-Noordhoff 20 (101)

Eröffnungskonzerte dieser Ausstellung mit Bands aus aller Welt gesperrt ist. Heute Nachmittag spielen African Art und anschließend Latin Lovers auf dem Parkplatz Am Steintor, bevor Kultursenator Lemke gegen 18.00 Uhr die neue Ausstellung feierlich eröffnet. Die Eröffnung ist zugleich Startschuss für die internationale Kulturwoche Bremen mit zahlreichen Ausstellungen, Konzerten und Vorträgen. Mit der langen Museumsnacht am heutigen Samstag beginnt das Kulturspektakel, das jährlich hunderttausende Besucher nach Bremen lockt. Aufgabe 5 So kannst du fragen Sollen wir heute ins Kino gehen? Hast du Lust, ins Kino zu gehen? Was machst du heute Abend? Wie spät treffen wir uns? Wo ist das Kino eigentlich? Kannst du heute Abend? Hast du um vier Uhr Zeit? Warum nicht? Hast du einen besseren Vorschlag? Wie wär s dann mit diesem Film? Bist du einverstanden? So kannst du antworten Prima Tut mir Leid, ich habe keine Zeit. Ich gehe ins Kino. Und du? Der Film fängt um acht Uhr an. Direkt am Bahnhof. Nein, ich habe Training. Nein, dann muss ich noch lernen Dann kommt meine Freundin. Klar, lass uns doch eine DVD ausleihen. Gute Idee. Super, soll ich dich abholen? Aufgabe 15 Und wie fandst du den Film? Spannend? Ich habe mich gelangweilt Ich hätte jetzt wirklicht Lust in eine Disko zu gehen, um zu tanzen. OK, ich möchte auch was essen. Der war richtig spannend. Schade für dich, ich habe mich richtig amüsiert. Prima Idee, ich habe aber einen Riesenhunger. Gehen wir (dann) zuerst in einen Imbiss? Hoffentlich ist der Imbiss nicht so weit. Wolters-Noordhoff 21 (101)

Aufgabe 20 Sabine: Frank: Sabine: Frank: Sabine: Frank: Sabine: Mirjam: Frank: Sabine: Mirjam; Sabine: Mirjam: Frank: Mirjam: Sabine: Mirjam: Frank: Sabine: Mirjam: Frank: Hallo Frank, bist du auch schon da.wie spät musst du anfangen? Erst um zehn und du, Sabine? Ich hab noch fast eine halbe Stunde, dann können wir unseren Stundenplan abholen. Was hast du eigentlich in den Ferien gemacht, Frank, bist du verreist? Ja, drei Wochen am Strand gelegen, wir hatten ein Ferienhaus gemietet in Calella. Wo ist das denn? Die Gegend heißt Costa del Maresme, das liegt bei Barcelona. Wir waren ganz schön lange unterwegs dahin. Find ich auch immer doof, so lange im Auto zu sitzen. Vor allem, wenn noch jüngere Geschwister nerven. Na, da hatte ich es ja besser: Ich war in Holland! Ohne die liebe Familie. Guck mal, da kommt ja jemand aus meiner Klasse! Hallo Mirjam! Hallo, ihr beiden, wie war s denn bei euch in den Ferien? Wir reden gerade davon. Sag mal, wie bist du denn nach Holland gefahren, Sabine? Meine Freundin Kerstin hatte so ne Interrailkarte und wollte unbedingt nach Domburg. Sie kennt da einen Jan, du weißt ja, den Jungen, den sie beim Skifahren getroffen hat - letztes Jahr in Tirol. Da hab ich mir auch so eine Karte besorgt, da gings zu dritt los Wer war denn noch mehr mit? Kerstins Schwester Tanja. Wir sind auch zu dritt gefahren. Das war echt der Hit. Meine Freundin Frida hat im Internet gesurft und da stand ein Superangebot drin. Eine Jugendreise: zehn Tage Beachclub Malaga, nur 139 Euro, die Zelte standen schon da. Hat sie natürlich gleich gebucht. Perfekt, sag ich. Nur die lange Busreise, das war nicht so prickelnd. Und was habt ihr da denn so alles gemacht? Erst mal ausgeschlafen, dann tagsüber am Strand gelegen, ab und zu mal geschwommen, und fast jeden Abend los in die Disco, die gibt es da massenweise. In Domburg gab es auch tolle Discos, aber richtiges Strandwetter? Leider nicht. Meistens war es zu kalt und zu windig. Aber man kann sich auch so amüsieren. Einmal haben wir alle zusammen eine richtig lange Strandwanderung gemacht, das macht auch voll Laune. Nicht dass ihr denkt, wir hätten nur rumgelegen. Wir haben auch mal Ausflüge gemacht. Zum Beispiel, dienstags konnte man vom Campingplatz aus eine Safari-Tour machen. Da sind wir auf einem Jeep mit einem Fahrer nach Norden ins Gebirge! Einfach Cool! Wo der überall rum gekurvt ist. Nächstes Jahr machen wir das wieder! Als ich meinem Bruder von der Tour erzählte und dem Beach Club und was man da alles organisiert, wollte er sofort für nächstes Jahr buchen. Hast du nicht auch Lust, Frank, mitzukommen? Klingt ja wirklich gut. Ich glaube, nächstes Jahr bin ich dabei. Meine Eltern werden dann wohl nichts mehr dagegen haben. O je, jetzt sind die Ferien endgültig vorbei! Hoffentlich wird der neue Stundenplan erträglich. Sehen wir uns gleich noch? Nach der Schule in der Eisdiele? Gute Idee! Tschüssi, bis gleich dann, ihr zwei. Wolters-Noordhoff 22 (101)

1.5 Docentenpagina webquest Inleiding Deze webquest speelt zich af in de plaats Bremen. De leerlingen hebben in taak 1 al uitvoerig kennisgemaakt met deze stad. In deze webquest ontwikkelen leerlingen met zijn tweeën een kort verhaal van minimaal 200 woorden rond de fictieve situatie: Der Roland ist geklaut! Leerlingen verdiepen zich in de geschiedenis van Roland, bedenken zelf hoe het een en t ander plaats heeft kunnen vinden en verwerken dat in een verhaal. Lezen niveau B1, spreken niveau A2, schrijven niveau B1. Doelen en eindtermen 1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces (zelf-) reflectie 2. Eindtermen uit het domein Duits: Leesvaardigheid aangeven of een tekst, gegeven een bepaalde informatiebehoefte, relevante informatie bevat en, zo ja, welke. Subdomein: Algemene vaardigheden De kandidaat heeft bij het verwerven van informatie een aantal malen gebruik gemaakt van toepassingen van ICT. Gespreksvaardigheid (presentatie) Een kort verhaal voorlezen Informatie geven en informatie vragen (vragen beantwoorden) Schrijfvaardigheid Vrij schrijven: kan een gebeurtenis, waar gebeurd of verzonnen - beschirjven Gevoelens, belangstelling en voorkeur aangeven en ernaar vragen Iets of iemand beschrijven De kandidaat kan bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van tekstverwerking. Leerzaamheid Uitgaande van de criteria zoals die zijn vastgelegd in de zogenaamde meetlat voor webquests op de site http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/meetlat/index.html. kunnen we vaststellen: 1 Blootstelling (kwantitatief) Het uitvoeren van de taak leidt tot kennisname van veel tekst (geschreven of gesproken) in de doeltaal. 2 Blootstelling (kwalitatief) De teksten zijn attractief, actueel, functioneel en levensecht. 3 Productie van output Taak bevat elementen die beheersing van vormaspecten bevorderen. 4 Strategisch handelen (receptief) - Taak lokt gebruik van lees- en luisterstrategieën uit, (het raden van onbekende elementen, het efficiënt gebruik maken van voorkennis, e.d.) Wolters-Noordhoff 23 (101)

5 Productie van output (algemeen) Taak lokt productief gebruik doeltaal uit. 6 Strategisch handelen (productief) Taak lokt gebruik van communicatiestrategieën uit. 7 Leren leren De opdracht biedt mogelijkheden voor zowel tussentijdse reflectie op het proces (strategieën!), als ook reflectie aan het eind van en op het product. Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze webquest moeten de leerlingen naast de katernen de beschikking hebben over: Computers met internet aansluiting; Printers (eventueel); Woordenboeken D-N, N-D. Duur De leerlingen hebben minimaal vier lesuren nodig om deze webquest af te ronden. U zult zelf moeten bepalen of de geschatte tijdsindicatie voldoet voor uw leerlingen. Een ander hangt ook af van de door u gewenste kwaliteit van het eindproduct.. Beoordeling De leerlingen beoordelen in eerste instantie zelf hun werk. Dit gebeurt aan de hand van onderstaand schema (wellicht moet u het schema toelichten bij uw leerlingen). U kunt er ook variaties op aanbrengen. U kunt van tevoren een minimaal aantal punten aangeven dat door de leerlingen gescoord moet worden (maximaal 20 punten). 1 2 3 4 vocabulaireschema minimaal uitvoerig Product: creativiteit ontbrak uitstekend Product: verplichte Niet aanwezig elementen compleet Duits taalgebruik Niet correct correct samenwerking nauwelijks uitstekend Totaal aantal punten: (max 20) Wolters-Noordhoff 24 (101)

Taak 2 Jung in Deutschland 2.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les In de les 1 Invullen werkplanner B 5 t/m 8 A 1 t/m 4 2 B 9, 10: 1-4 B 10:5 Leren Lernliste A + B 3 C 11, 12 C 13 t/m 18 Leren Lernliste C 4 C 19, 20 C 21 t/m 23 Meer oefenen in ict Leren Grammatik C 5 D 24, 25 D 26 t/m 28 Leren Lernliste D 6 D 29 t/m 31 Meer oefenen in ict Endprodukt: vragen bedenken en opschrijven Leren Grammatik D 7 Endprodukt: interview afnemen zum Schluss 8 Endprodukt: interview uitwisselen en corrigeren eindtoets Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les In de les 1 Invullen werkplanner A 1 t/m 4 2 B 5 B 6 t/m 9 Leren Lernliste A + B 3 B 10: 1-4 B 10: 5 4 C 11, 12 C 13 t/m 18 Leren Lernliste C 5 C 19, 20 C 21 t/m 23 Meer oefenen in ict Leren Grammatik C 6 D 24, 25 D 26, 27 7 Leren Lernliste D D 28, 29 8 Meer oefenen in ict D 30, 31 Leren Grammatik D 9 zum Schluss 10 Endprodukt: vragen bedenken en opschrijven 11 Endprodukt: interview afnemen Endprodukt: interview uitwisselen en corrigeren 12 eindtoets Wolters-Noordhoff 25 (101)

2.2 Didactische tips 1 In deze opdracht zullen de leerlingen de antwoorden moeten raden als ze er niet uit komen. (Veel is echter met behulp van het Engels of uitdrukkingen die ook in het Nederlands gebruikt worden/werden op te lossen.) Geef de leerlingen na het maken van deze opdracht eerst de antwoorden alvorens verder te (kunnen) gaan met de volgende opdracht. 3 Laat de leerlingen het internet raadplegen als ze er niet uitkomen. Op www.pons.de/jugendsprache. kunnen ze recente Duitse jeugdtaal vinden. 4 Ook hier moet er soms, net als in opdracht 1, geraden worden. 5 Vraag 5 van deze opdracht is mondeling, de leerlingen moeten wel steekwoorden opschrijven. U kunt deze vraag aan het einde van de opdracht klassikaal bespreken in de vorm van een discussie. 10 Om tijd te besparen kunt u in plaats van de uitslag voor de klas te laten presenteren, dit ook in groepjes laten doen. 13 U kunt eventueel voor de opdrachten 12 t/m 16 de songteksten uit deze docentenhandleiding kopiëren voor uw leerlingen. 23 Het adres van deze website is http://www.wer-weiss-was.de Het is interessant hier eens rond te kijken wat hier wordt aangeboden. 24 Vraag 2 en 3 van deze opdracht zijn mondeling. Deze opdrachten zijn geschikt om in tweetallen of in kleine groepjes uit te voeren. 27 Vraag 4 van deze opdracht is mondeling. U kunt deze vraag aan het einde van de opdracht klassikaal bespreken in de vorm van een discussie. 31 De interviewer en de geïnterviewde zijn hier samen verantwoordelijk voor het product. Na het mondelinge interview schrijft de interviewer dit uit, daarna leest en corrigeert de geïnterviewde de tekst. Wolters-Noordhoff 26 (101)

2.3 Ik kann beschrijvingen Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Taak 2 Het maken en uitvoeren van een interview (A2) Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren Ik kan een gesprek beginnen, gaande houden en afsluiten. Ik kan begroeten, afscheid nemen en bedanken Om informatie voor je artikel(tje) te vergaren heb je korte interviews gehouden. Daarbij moest je misschien af en toe nadere vragen stellen. Je hebt iemand moeten aanspreken en bijvoorbeeld voor het interview moeten bedanken. Ik kan mijn mening geven over alledaagse dingen wanneer mij dat wordt gevraagd en ik bij het geven van een antwoord geholpen word. Schrijven Ik kan een korte eenvoudige memo schrijven over zaken die belangrijk zijn Je hebt antwoord gegeven op interviewvragen. Soms heb je even moeten vragen wat een bepaald woord betekende. Je hebt 25 vragen geformuleerd rond thema's als geld, gadgets, mode, muziek en contacten in het internet. Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op A2 niveau gedaan hebt, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. Gebruik je veel uit het hoofd geleerde zinnetjes? vaak/soms Maak je nog grammaticale fouten in die zinnetjes? vaak/soms Gebruik je zinnetjes die met voegwoorden als 'en', 'maar' of 'omdat' met elkaar zijn verbonden? vaak/soms/nog niet Is je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet Kun je antwoorden op vragen van je gesprekspartner tijdens een gesprek? vaak/soms Moet je vaak nadenken over hoe je wat moet gaan zeggen (las je pauzes in?) vaak/soms Maak je nog vrij veel fouten met betrekking tot de spelling? vaak/soms/t Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op A2 niveau zit. Op A2 niveau mag je bijvoorbeeld uit het hoofd geleerde zinnen gebruiken. Op B1 niveau doe je dat al veel minder. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo n onderdeel al richting B1 gaat. Daarvoor gelden wel al andere/strengere normen Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl, ga naar de betreffende 'ik kanbeschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer Wolters-Noordhoff 27 (101)