Neue Kontakte 1-2 thv. Spreekkaarten

Transcriptie

1 Neue Kontakte 1-2 thv Spreekkaarten

2 Kapitel 1 Kennen wir uns? Spreekkaart A Je bent op vakantie in Oostenrijk. Je komt een meisje tegen. Je voert een gesprek om wat meer van haar te weten te komen 1 [>] Wie ben je? 2 [>] Waar kom je vandaan? 3 [>] Waar ligt dat? 4 [>] Is dat een stad? 5 [>] Hoe oud ben je? 6 [>] Ga je naar school? 7 [>] In welke klas zit je? 8 [>] Heb je een huisdier? 9 [>] Groet [<] Ich bin Maya. [<] Ich komme aus Innsbruck. [<] Das liegt in Tirol in Österreich. [<] Ja, es ist eine schöne alte Stadt. [<] Ich bin vierzehn Jahre alt. [<] Selbstverständlich. [<] Ich besuche das Bundesgymnasium und gehe in die zweite Klasse. [<] Ja, ich habe einen Hund. [<] Wiederschauen! Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

3 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag of dat een meisje is. 2 Vraag wat zijn woonplaats is. 3 Vraag hoe zij heet. 4 Vraag wat zijn achternaam is. 5 Vraag of zij zich voor wil stellen. 6 Zeg dat een rat hebt. 7 Zeg dat de jongen een leerling is. 8 Zeg dat hij in de tweede klas zit. 9 Zeg dat het dorp in Nederland ligt. 10 Zeg dat mevrouw Keller uit Zwitserland komt. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

4 Kapitel 2 Familie: cool! Spreekkaart A In de meivakantie ben je op vakantie in Duitsland. Daar leer je een Duits meisje kennen dat jou van alles vraagt. 1 [>] Wie heißen deine Eltern? 2 [>] Hast du Geschwister? 3 [>] Wie alt sind sie? 4 [>] Wie alt bist du? 5 [>] Wann hast du Geburtstag? 6 [>] Das ist ja bald. Hast du eine Party? 7 [>] Wer kommt alles? 8 [>] Wie alt ist sie denn? 9 [>] Dann brauche ich natürlich deine Adresse. 10 [>] Hast du auch ein Handy [<] Mijn vader heet Paul en mijn moeder heet Marijke. [<] Ik heb een zus en twee broers. [<] Ze zijn 16, 10 en 7 jaar oud. [<] Ik ben 14 jaar. [<] Op 12 mei. [<] Ja, ik nodig je uit. [<] Mijn vrienden komen allemaal en mijn oma uit Zwitserland komt. [<] Ze is al 79. [<] Mijn adres is Schoolstraat 34 in Haarlem. [<] Ja, het nummer is Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

5 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag waar zijn vader werkt. 2 Vraag hoeveel neven zij heeft. 3 Vraag wat zijn postcode is. 4 Zeg in welk jaar je geboren bent. 5 Vraag wat zijn zus doet. 6 Vraag of hij getrouwd is. 7 Vraag of zij op je feestje komt. 8 Vraag of hij al een cadeau heeft? 9 Zeg dat je feestje bij jullie thuis is. 10 Zeg dat je oom op 3 augustus 1963 geboren is. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

6 Kapitel 3 Lernparadies? Spreekkaart A Voor een project op school interview je een leerling van jullie partnerschool in Duitsland over school. 1 [>] In welke klas zit je? [<] Ich gehe in die 8. Klasse. 2 [>] Wanneer begint de school? 3 [>] Hoe lang duurt een lesuur? 4 [>] Welk vak vind je leuk? 5 [>] Wanneer heb je jouw lievelingsvak? 6 [>] Welk vak vind je vreselijk? 7 [>] Welk cijfer heb je voor wiskunde? 8 [>] Hoe lang duurt een pauze? 9 [>] Hoe ga je naar school? 10 [>] Hoe ver is dat? [<] Schon um halb 8. [<] 50 Minuten. [<] Sport natürlich. [<] Mittwoch, die 5. und 6. Stunde. [<] Mathe und Chemie. [<] Eine 5. [<] Die kleine ist 15 Minuten, die große 35. [<] Mit dem Schulbus. [<] Es sind 10 Kilometer, also es dauert ungefähr 30 Minuten. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

7 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag aan een volwassene of je iets mag vragen. 2 Vraag waar het station is. 3 Zeg dat ze bij het verkeerslicht rechtdoor moet. 4 Vraag of hij weet waar de sporthal is. 5 Zeg dat het ongeveer 500 meter is. 6 Zeg tegen een volwassene dat hij de straat moet oversteken. 7 Zeg dat je een internetcafé zoekt. 8 Zeg dat je hier niet bekend bent. 9 Vraag of de Schillerstraße hier in de buurt is. 10 Reageer op een bedankje. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

8 Kapitel 4 Immer was los! Spreekkaart A Je houdt een interview voor jullie schoolkrant. Je interviewt een docent(e) over zijn/haar vrije tijd. 1 [>] Wat doet u in uw vrije tijd? 2 [>] Doet u ook aan sport? 3 [>] Wat doet u het liefst? 4 [>] Bent u bij een vereniging? 5 [>] Heeft u ook wedstrijden? 6 [>] Heeft u ook andere hobby s? 7 [>] Kijkt u ook tv? 8 [>] Wat doet u nog graag? 9 [>] Doet u dat vaak? 10 [>] Speelt u ook computerspellen? [<] Ich spiele viel mit meinen Kindern. [<] Ja, ich spiele Tennis und Golf. [<] Golf. Dabei kann ich gut entspannen. [<] Ich bin im GV Gelsenkirchen. [<] Ja, aber nur einmal im Jahr. [<] Ich lese auch gern. [<] Ich sehe abends immer Serien. [<] Ich chatte gern im Internet. [<] Eigentlich jeden Nachmittag. [<] Nein, das gefällt mir nicht. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

9 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag of hij veel hobby s heeft. 2 Vraag of zij nu vrij hebben. 3 Vraag of hij een fiets voor jou heeft. 4 Vraag wanneer hij voetbaltraining heeft. 5 Vraag of zij al Duits kan lezen. 6 Zeg dat je niet van sport houdt. 7 Zeg dat je elke dag een uur gitaar speelt. 8 Zeg dat zij daarvoor nog te jong is. 9 Zeg dat je tegen hun altijd verliest. 10 Zeg dat je goed bent in skiën. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

10 Kapitel 5 Kuchen und Kebab Spreekkaart A Je bent in een restaurant in Hamburg en wilt graag bestellen. 1 [>] Guten Tag. 2 [>] Was möchtest du? 3 [>] Das ist leider ausverkauft. 4 [>] Möchtest du auch was trinken? 5 [>] Guten Appetit! 6 [>] Ich bringe sofort ein Messer. 7 [>] Bitte sehr. Sonst noch einen Wunsch? 8 [>] Wir haben Eis oder Pudding. 9 [>] Kommt sofort! 10 [>] Fünfzehn Euro bitte. [<] De menukaart a.u.b. [<] Ik neem kip met rijst. [<] Dan wil ik graag een gemengde salade. [<] Een glas melk a.u.b. [<] Ik heb een vork, maar geen mes. [<] Ik wil graag zout en peper. [<] Ik wil graag nog een toetje. [<] Ik neem een grote ijsbeker met slagroom. [<] Kan ik betalen? [<] Alstublieft. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

11 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag wat zij graag voor ontbijt eet. 2 Vraag of hij pasta lust. 3 Vraag wat zij in de pauze altijd eten. 4 Vraag of de pizza smaakt. 5 Vraag of ze ook hamburgers hebben. 6 Zeg dat je meteen komt. 7 Zeg dat friet met mayonaise je lievelingseten is. 8 Zeg dat je geen vis en vlees eet. 9 Zeg dat je de koffie liever met suiker drinkt. 10 Zeg dat jullie s avonds warm eten. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

12 Kapitel 6 Was läuft? Spreekkaart A Je Duitse vakantievriendin belt jou op. Ze wil altijd alles van je weten. 1 [>] Was hast du gestern Abend alles gemacht? 2 [>] Was hast du danach gemacht? 3 [>] Hast du auch ferngesehen? 4 [>] Was hast du sonst noch gemacht? 5 [>] Was hast du am Wochenende gemacht? 6 [>] Was steht da alles drauf? 7 [>] Blog, was ist denn das? 8 [>] Kannst du mir ein Bild von dir schicken? 9 [>] Mein Drucker ist kaputt. Ich kann sie nicht ausdrucken. 10 [>] Ich muss Schluss machen. [<] Ik heb gechat. [<] Ik heb muziek geluisterd. [<] Ik heb een film met Angelina Jolie gekeken. [<] Niets. Ik ben naar bed gegaan. [<] Ik heb mijn nieuwe homepage gebouwd. (gebaut) [<] Foto s en natuurlijk mijn weblog. [<] Een dagboek, maar dan op internet. [<] Die kun je gewoon downloaden. [<] Ik brand ze op DVD. Die stuur ik je per post (Die schicke ich dir per Post.) [<] Doei. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

13 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag hoe groot haar harde schijf is. 2 Vraag of zijn ouders een nieuwe pc hebben. 3 Vraag of zij veel op internet zijn. 4 Vraag wat zij in het weekend hebben gedaan. 5 Vraag of zijn vader al eens MTV heeft gekeken. 6 Zeg dat je pc kapot is. 7 Zeg dat je daarvoor nog geen tijd hebt gehad. 8 Zeg dat jij dat niet weet. 9 Zeg dat je een nieuw programma hebt gedownload. 10 Zeg dat dat echt te gek is. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

14 Kapitel 7 Lust auf Shopping? Spreekkaart A Op werkweek in Wenen worden jullie uitgenodigd voor een sjiek feest, maar je hebt daar niet op gerekend. Tijd om te gaan shoppen met je uitwisselingspartner. 1 [>] Weißt du schon, was du willst? 2 [>] Welche Farbe? 3 [>] Darfst du deine Kleider immer selbst aussuchen? 4 [>] Wie viel? 5 [>] Was ist deine Lieblingskleidung? 6 [>] Hier. Gefällt dir das? 7 [>] Die kostet beinahe 50 Euro. 8 [>] Und passt es? 9 [>] Sonst noch was? 10 [>] Hast du die bei mir im Zimmer gesehen? Die darfst du leihen. [<] Ja, ik zoek een broek, maar geen spijkerbroek. [<] Het liefst wil ik een zwarte broek. [<] Ja, ik krijg zakgeld. [<] 75 euro per maand. [<] Iets eenvoudigs: een spijkerbroek en een trui. [<] Ja, maar hoe duur is de broek? [<] Dan wil ik hem passen. [<] Ja, ik neem hem. [<] Ik heb nog een blouse nodig. [<] Dankjewel, die ziet er echt leuk uit. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

15 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag wat zijn lievelingskleur is. 2 Vraag of de speelgoedafdeling op de vierde etage is. 3 Zeg dat het tijdschrift niet duur is. 4 Zeg dat geen duur horloge draagt. 5 Vraag wie er aan de beurt is. 6 Zeg dat je geen tas nodig hebt. 7 Zeg dat de groene jassen uitverkocht zijn. 8 Vraag hoe zij dat vindt. 9 Zeg dat je maat groter wilt. 10 Vraag of de cd in de aanbieding is. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

16 Kapitel 8 Einfach weg! Spreekkaart A Je staat op een camping en bespreekt met je Duitse vakantievriend(in) wat je kunt doen. 1 [>] Was willst du heute machen? 2 [>] Schon wieder? Darauf habe ich total keinen Bock! 3 [>] Ja, heute etwas Aktives. 4 [>] Dazu ist es noch zu früh! 5 [>] Nein, das haben wir auch schon zwei Mal gemacht! 6 [>] Nein, ein Museum ist besser. 7 [>] Auch toll. Vielleicht können wir beides machen. 8 [>] Ja, ganz viele. Weißt du, wo wir Surfbretter leihen können? 9 [>] Sollen wir heute Nachmitag surfen? 10 [>] Abgemacht. [<] In de zon liggen. [<] Wil je iets meer actie? [<] Wil je naar de disco? [<] Wil je fietsen? [<] Wil je een kerk bezoeken? [<] Wil je kite surfen? [<] Is hier een museum? [<] Hier in de buurt. [<] Ja, dan gaan we eerst naar het museum. [<] Leuk! Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers

17 Spreekkaart B Zeg in het Duits. 1 Vraag waarheen zij op vakantie gaat. 2 Vraag wat hij in de vakantie doet. 3 Vraag waar hij overnacht. 4 Vraag of de pizza smaakt. 5 Vraag of je een kamer kunt reserveren. 6 Zeg dat je naar Oostenrijk zult gaan. 7 Zeg dat je met de auto zou willen gaan. 8 Zeg dat je zult kamperen. 9 Zeg dat je zeven dagen wegblijft. 10 Zeg dat je op negen augustus komt. Neue Kontakte 5e 1-2 thv spreekkaarten Noordhoff Uitgevers