Verslag regiobijeenkomst MOgroep over transitie AWBZ > Wmo Arnhem 6 februari 2012 1) Inloop 71 personen hebben zich opgegeven, daarvan zijn 60 daadwerkelijk gekomen. 2) Het transitieproces de komende twee jaren Piet-Hein Peeters vraagt aan zaal hoeveel deelnemers al in contact zijn met gemeenten over transitie AWBZ: reactie meer dan 50% is in contact. Hoeveel met zorgaanbieders: 10% Dagvoorzitter Piet-Hein Peeters (PP) heet welkom en geeft woord aan Marlies Kamp van het Transitiebureau van VWS en VNG. Zij vervangt Bert Holman. MK licht het transitieproces toe zoals dat de komende twee jaar zal gaan plaatsvinden en benadrukt dat het geen één op één overheveling van taken betreft. Uiteraard is de transitie een bezuinigingsmaatregel, maar belangrijker is de overtuiging van de rijksoverheid dat de uitvoer van deze participatiewet thuis hoort op gemeentelijk niveau. Gemeente is verplicht om mensen met beperkingen die niet op eigen kracht kunnen participeren in de samenleving, ondersteuning te bieden zodat zij ondanks hun beperkingen toch mee kunnen doen aan die samenleving. In totaal zullen 180.000 cliënten die nu onder de AWBZ vallen straks onder Wmo vallen. Inhoudelijke pijlers van de transitie zijn de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl. Top drie van groepen cliënten is: 1. Psychiatrische stoornissen: 58.000 2. Verstandelijke handicap: 50.000 3. Somatische aandoeningen: 38.000 De gemeente heeft over 9 prestatievelden compensatieplicht. Hoe groot de aantallen cliënten per prestatieveld zullen zijn hangt sterk af van de grootte van de gemeente. Binnen de compensatieverplichting heeft iedere gemeente beleidsvrijheid en kan zij de middelen naar eigen inzicht besteden, afhankelijk van behoefte per prestatieveld. Middelen zijn dan ook niet geoormerkt. Bij aanbesteden geldt de 2B-procedure. Vraag 1: SWL: krijgt gemeente niet te veel beleidsvrijheid voor invulling ervan? Zodat veel uitvoering in gemeenten verdwijnt en niet in de uitvoering? Waarom toch niet oormerken? MK: uit evaluatie van SCP is gebleken dat Wmo-invoering wel heeft gewerkt. Bij deze transitie is belangrijk dat er een vijfde domein bij komt, namelijk: dagelijkse levensverrichtingen, structuur en regie voeren over eigen leven. Hier krijgt de gemeente echt een compensatieplicht en zal dus de individuele vraag van de burger moeten beantwoorden met compensatie. Vraag 2: Marijke Vos(mv): hoe weet je zeker dat die burger zijn recht ook (kan )halen? Hij zal niet snel naar recht stappen, wordt ook al duurder voor burger. MK: de gemeenteraad heeft controlerende rol, maar cliëntengroepen kunnen wel sterker aan de voorkant al invloed uitoefenen, via Wmo-raden. Welzijn kan hierin faciliteren en ondersteunen en stimuleren.
Vraag 3: de Schoor, Almere: we hebben een business case opgezet met W&MD, zorgkantoor en gemeenten om nieuwe activiteiten te ontplooien. Zorgkantoor wil wel, maar wordt door regelgeving met name door zorgautoriteiten tegengehouden. Wat kan VWS doen? MK: VWS start zelf geen experimenten, maar wil graag weten waar men tegenaan loopt, geef dat door aan het Transitiebureau. In Tilburg en Eindhoven zijn wel voorbeelden van goede samenwerking tussen W&MD, zorgkantoor en gemeente. Vraag 4: W&MD IJmuiden: bij de vorige overheveling van begeleiding is in onze gemeente 34.000 euro verdwenen door bezuinigingen; hoe houd je dat tegen bij komende overgang? MK: de vorige was een pakketmaatregel en was zeker niet geoormerkt. Bij de huidige transitie zijn wel duidelijke regels gesteld en is gemeente verplicht compensatie te bieden via het vijfde domein. Vraag 5: Travers, W.Bos: de moeilijkheid van de transitie ligt vooral in kleine gemeenten die alles moeten doen in kleine formaties. Wat doet VWS daaraan? MK: er is een stappenplan gemaakt. Advies is ook: kijk naar buurgemeenten die al verder zijn en meestal ook groter. Travers; wij gaan zelf naar kleine gemeenten toe om hen te helpen, het samen te doen Gemeente Lochem: doe het vooral samen, maar denkt niet altijd dat kleinere gemeenten het slechter doen, zij hebben vaak korte lijnen met burgers en kunnen zo effectiever en minder anoniem werken. 3) Visie MOgroep op de transitie Van AWBZ naar Wmo Marijke Vos (MV) benoemt in haar speech de gevolgen van de transitie voor de welzijnsorganisaties: welzijnsaanbieders krijgen te maken met nieuwe kwetsbare groepen,, die recht hebben op compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Deze transitie betekent binnen de organisaties dat er nieuwe taken bijkomen, dat er meer expertise geëist wordt en dat werk anders georganiseerd en uitgevoerd moet gaan worden met minder budget. Dat heeft als gevolg dat welzijnsaanbieders slim moeten makelen en schakelen, goed koppelen, creatieve arrangementen bedenken en wijs samenwerken. En daar liggen tegelijk de kansen voor welzijnsaanbieders want zij zijn de ogen en oren van de buurten en wijken waarin ze werken. Daarin ligt hun kracht en dat geeft hen identiteit. Om die reden zijn ze goed in het vroegtijdig signaleren, het verbinden en bruggen bouwen naar andere partijen in de gemeenten. Met name dat aspect moeten de aanbieders als uniek kenmerk van hun expertise duidelijk en goed naar buiten brengen. MV roept op tot het claimen van de positie van spin in het web. Welzijnsaanbieders moeten zich proactief opstellen en zichzelf zichtbaar maken met hun aanbod, samenwerkingscapaciteit en kwaliteit. Zorg ervoor dat je de niet te vermijden lokale transitiepartner en Wmo-uitvoerder bent voor gemeente en andere partijen. De MOgroep gaat welzijnsaanbieders daar bij helpen. Samen met het Transitiebureau en andere brancheorganisaties voert zij de komende 3 jaren een Ondersteuningsplan voor haar leden uit. Een aantal activiteiten zijn: Organiseren van bijeenkomsten en trainingssessies om kennis te delen Organiseren van een denktank die antwoorden zal geven op vraagstukken die te maken hebben met visie, aanpak en randvoorwaarden. Samen met andere brancheorganisaties worden de grenzen verkend van ieders expertise. Monitoren van de voortgang van het proces waarbij extra aandacht zal zijn voor de bedrijfsmatige en personele gevolgen van de transitie. Het personeelsfunctionarissenoverleg van de MOgroep zal zich over deze vragen buigen. Ga uit van de vier P s: presentie, preventie, participatie perspectief Er zijn goede voorbeelden :Raster: werken met GGZ in de buurt. Cumulus: werken met GGZ Altrecht.
Personeel moet geschoold gaan worden, nieuwe manier van werken. Een tussentijdse scholing is noodzakelijk, Mogroep werkt daaraan. Vraag 6: zorgbelang Gelderland: denk niet dat cliënten vanzelf input leveren. Ga daarnaar op zoek! Vraag 7; het budget voor preventie is beperkt. Wat blijft er nog van over, als de zorg toch het grootste deel opeist? Deze zorgmijdende cliënten denken snel het wel zelf te kunnen. MK: bij 5 e domein, gaat het toch vooral om inzet van eigen kracht, familie en buren. Vroegtijdig om erger te voorkomen. Dit is ook een vorm van preventie en gemeente moet daarvoor zorgen, is zeker een taak voor de gemeente. Vraag 8: W&MD IJmuiden: wees voorzichtig met overgang. Dit creëert erg veel onzekerheid bij de cliënten. Zij vallen snel tussen wal en schip, zij komen zelf niet snel met een vraag. Zij denken vaak dat zij het zelf kunnen of zien niet hun eigen beperkingen 4 ) Praktijkvoorbeeld uit de regio: Stichting Welzijn Amersfoort (Gert van Dijk, directeur) en gemeente Enschede (wethouder Ed Wallinga) SWA: SWA heeft vooral geïnvesteerd in de medewerkers. Zij moeten leren om op hun handen te gaan zitten, het werk los te laten en de cliënt het zelf te laten doen. SWA heeft dit in 5 wijken ingezet. Daar worden ggz-cliënten begeleid door SWA met ggz begeleiding. Wijkcentrum is open voor hen en daar komen ook de specialisten in plaats van dat cliënt er naar toe moet. Dit werkt goed, maar zorgkantoor doet toch wel moeilijk omdat delen van belgeleiding in feite AWBZ zijn. De gemeente is hier vooral faciliterend en steunt deze projecten, ook al heeft Amersfoort met bezuinigingen te maken. SWA wil naar integrale gebiedsdienst: met één hoofdaannemer en met onderaannemers. Dat kan per wijk verschillen en hoeft niet altijd W&MD te zijn Vraag 9: Solidez Wageningen: hoe is de financiering dan? Is soms lastig omdat afspraken tussen zorgkantoor en zorgverzekeraar dan niet aansluiten. Vraag 10: Ed Wallinga (EW) Enschede: waarom zijn op dit soort bijeenkomsten maar zo weinig gemeenten? Je zou juist hier moeten samenwerken met elkaar. MV neemt deze suggestie ter harte. Enschede werkt met principe van presentie-theorie: een frontlijn-aansturing met wijkcoaches die zo n 4000 mensen met multi iproblematiek ondersteunen. Er wordt gewerkt met partners, geen aanbesteding en met preferente aanbieders. - de wijkcoach is een generalist, heeft verregaande bevoegdheden en geeft deskundigheidasdviezen, die grotendeels worden opgevolgd door anderen. - er is samenwerking met Menzis, voor begeleiding via AWBZ. Vraag 11: Travers; wat is dan de rol van de gemeente bij die wijkcoaches? EW: de wijkcoaches werken voor gemeente, maar blijven in dienst van organisatie. Dit is soms wel lastig, ook de OR vindt hier wat van. En je moet er geen blauwdruk van maken, maar het creëert wel handelingsvrijheid. Dat maakt samenwerking met anderen een stuk makkelijker. Zij komen uit verschillende disciplines. Vraag 12: Travers: is er relatie met bedrijfsleven? EW: jazeker, veel trajecten lopen via woningbouwvereniging (heeft meebetaald aan wijkcoaches), schoonmaakbedrijven ivm re-integratie, kinderopvangorganisatie voor vervoer, en inzet Wajongers bij FC-Twente.
Vraag 13: Travers: werken jullie samen met Hogescholen? EW: ja met Saxion voor nieuw profiel professional. Dit is ook interessant voor de MOgroep. MV neemt dit mee naar HBO-raad en Movisie. Vraag 14: Per Saldo: kunnen cliënten straks ook via PGB welzijn inkopen? SWA: wij kennen dit niet. EW: dit kan wel bij AWBZ, maar nog niet bij welzijn. Dit is wel een optie. Vooral als indicatie lokaal is en niet via CIZ. Juist om cliënt bij lokale initiatieven te brengen. Enschede besteedt 1,4 miljoen aan extra buurtinitiatieven. Vraag 15: Per Saldo: maar wat doe je met cliënten met ernstige zorgvragen, iemand die een dwarslaesie heeft. Dan kan PGB toch goed zijn? EW: dat moet zeker blijven, maar je kunt wel goed kijken wat de vraag is van de cliënt. Vraag 16: W&MD Horst: heb je nu niet een nieuw instituut neergezet? Waar is de eigen kracht gebleven van de cliënt? EW: coach zit bij cliënt aan tafel, gaat eropaf, zit bij mensen thuis en ziet zo ook andere problemen in het systeem. Kinderen die niet naar school gaan, enzovoort. EW: er komt veel op ons af, vooral in grote volumes, met nieuwe doelgroepen, daar moeten wij antwoorden op vinden. Vooral samenwerken dus! SWA: er komt veel nieuw werk bij. Dit gebeurt al. Het vreemde is wel dat 2 e lijns afgelopen jaren alsmaar is gestegen en 1 e lijns is gedaald. Daarom ook bij transitie jeugdzorg meer inzetten op preventie, stop die claimcultuur. Korte opmerkingen nav toelichtingen voor de pauze: - Stade: straks 3 transities in één gezin met soms wel 15 hulpverleners. Hulpverlening komt vaak via huisartsen. Hoe krijg je daar grip op? - W&MD Overbetuwe: denk ook aan zwaardere vormen van jeugdzorg. Laat hen niet tussen wal en schip vallen, dit geldt ook voor kleinere groepen in gemeenten, bv doven en blinden. - Md Veluwe: breng juist expertise van grotere organisaties W&MD in. Kleinere gemeenten zijn je daar dankbaar voor. - Carint: door transitie kan cliënt er buiten vallen, CIZ doet daar niets mee, ziet dat niet. Vooral LVG mensen hebben neiging tot overschatting van zichzelf. Pas op dat sommige cliënten niet naar gemeenten willen voor begeleiding omdat zij bv ruzie hebben met gemeente. - Nijmegen: ik mis collectieve ondersteuning. Wij moeten straks 350 cliënten gaan begeleiden. 5) Inkoopmodellen Hans Hellendoorn (HH) van Significant (onderzoek adviesbureau op gebied van maatschappelijke thema s als zorg welzijn, openbare orde en veiligheid) gaat in op het opdrachtgeverschap van de gemeente en het ondernemerschap van de welzijnsinstelling bij de transitie. HHt: gemeenten koop zorgvuldig in. Ga in dialoog, de vorm komt pas op het laatst.
Powerpoint; Wat betekent dit nu allemaal voor de aanbestedingsprocedures? De gemeente is vrij om te beslissen welk opdrachtgevermodel zij gaat inzetten. Daarbij spelen afwegingen als wel of geen concurrentieprikkel, het aantal aanbieders, keuzevrijheid van patiënt voor aanbieder, grootte van de gemeente o.a. een rol. Het model dat gekozen wordt moet aansluiten op het resultaat dat de gemeente wil bereiken. Wederom benadrukt HH dat het belangrijk is om als aanbieder al vroeg met de gemeente in gesprek te gaan omdat dan de mogelijkheid aanwezig is om afwegingen over de vorm van opdrachtgeverschap te beïnvloeden. Vraag 17 Is het nu anders dan met invoering van WMO in 2007 HH: ja, je kunt nu sneller beginnen dan toen het geval was. Het is nu meer gefaseerd. Ga erop af!! je ziet bv veel creativiteit bij GGZ. Maar denk wel aan de bezuinigingen die straks in maart komen. Zorg dat je duidelijk kunt maken welke vragen de cliënt heeft. Dat is waardevol voor de gemeente. Bedenk dat een kleine gemeenten soms een halve fte heeft voor alle transities! Gemeenten hebben vaak nog geen keuzes gemaakt, help hen daarbij! W&MD is vooral sterk omdat het op meerdere terreinen kan werken, dat hebben anderen niet. Vraag 18: wordt het nieuw aanbesteden of niet, of subsidie? HH: dit ligt vooral aan het inkoopbeleid van de gemeenten. Dit hoeft zeker niet vast te liggen bij nieuwe beleidsvelden. Maar gemeenten moeten soms teveel verantwoorden, terwijl het vooral om betrouwen gaat. Vraag 19, de Schoor: wij willen graag samenwerken en doen dat ook, maar daardoor loop je kans je eigen subsidie voor onderdelen kwijt te raken, omdat een ander dat dan doet. HH: geen direct antwoord op. Vertrouwen is daarin belangrijk, en soms moet je iets loslaten om vervolgens weer iets anders binnen te halen. Dit doe je ook als je gaat concurreren. Wees daar niet bang voor. HH: nogmaals W&MD is breed, generalist, en daarmee onderscheid je je sterk van anderen die veel specialistischer zijn. Vraag 20: Travers maar dat doe je als je sterk bezuinigd wordt, ik denk dat Travers over drie jaar niet meer in oude vorm bestaat. Dat moeten we aan durven gaan. Dit is wel lastig te verkopen aan het personeel, maar je moet hen daarin meenemen. HH: zorg vooral voor sterke kwalitatieve positie, daarmee onderscheid je je. En laat dat vooral aan de kleinere gemeenten zien! Zij roepen om hulp. 6 ) Afsluiting en afspraken MV rond af en koppelt terug het een uitermate nuttige bijeenkomst te hebben gevonden. Conclusies: Betrek cliënten erbij. Het gaat ook om de transitie van de cliënt. Preventie en participatie mogen niet door bezuinigen ten val worden gebracht; horen bij de transitie. Ga dialoog aan met gemeenten. De MOgroep moet hier ook in investeren Hoe ga je om met drie transities tegelijk? Tot slot dankt MV de zaal voor haar actieve deelname aan de bijeenkomst en roept de aanwezigen op tot uitwisselen van informatie. Op het Platform MOgroep is een aparte groep opgericht Van AWBZ naar Wmo waarin met elkaar en met de MOgroep van gedachten kan worden gewisseld over de transitie. Daar zijn ook allerlei goede voorbeelden te vinden van samenwerkingsconstructies.
De MOgroep wil graag van haar leden horen aan welke ondersteuning zij behoefte heeft zodat zij lokaal goed aan de slag kan gaan. Dus: Laat van u horen! Meer informatie over de transitie is te vinden op: www.invoeringwmo.nl/begeleiding Contact met het transitiebureau via: E helpdesk@invoeringwmo.nl T 070-3406100 (ma, di, do)