Vraag 4 Lees de tekst Communicatieve vaardigheden in gesprekken met iemand die angstig is en beantwoord daarna de vraag.

Vergelijkbare documenten
Feedbackvragen bij Casus Brusjes

Vraag 1 Bekijk scène 1 van deze leercasus en beantwoord de vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk.

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier.

Vraag 1 Lees de tekst Internaliserend gedrag en co-morbiditeit en beantwoord daarna de vraag.

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat:

Leesteksten casus Maya

Verl e gen zijn Tijd voor meer assertiviteit!

Verl e gen zijn Tijd voor meer assertiviteit!

In deze vraag wordt om je eigen mening en ervaring gevraagd. Op het antwoord krijg je dan ook geen feedback.

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

KOPP-kinderen reageren door allerlei rollen op zich te nemen. Welke rol nemen ze niet op zich: a. Pestkop b. Clown c. Rebel d.

OMGAAN MET WAT IS ANGST? BANG ZIJN IS OK! 23/02/2015 KINDERANGSTEN

Maryleen Sorée. Dag van de kraamzorg 2015 Mama-Fit!

Vraag 3 Bekijk scène 1, scène 2 en scène 3 nogmaals en lees de tekst De ontdekking.

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID Datum Informant:

JGZ-richtlijn Angst Samenvattingskaart

Lange termijn effecten prehospitaal handelen: De kater komt later. Hennie Knoester Kinderarts-intensivist, Intensive Care Kinderen EKZ/AMC

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

Cure + Care Solutions

STAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN

Welke principes spelen in de kwestie Willem? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk.

JGZ-richtlijn Angst Samenvattingskaart

Maryleen Sorée. Dag van de kraamzorg 2014 Mama-Fit!

Voorlichting Angst en Dwangstoornissen

OPVOEDEN IN TIJDEN VAN STRESS

Psychosociale problemen bij kanker. Mogelijkheden voor begeleiding

Richtlijn Angst (2016)

Psychisch of Psychiatrie?

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

Wennen in kinderopvang

DIPJE OF DEPRESSIE ONZEKER OF ANGSTSTOORNIS. Maaike Nauta Leonieke Vet. Klinische Psychologie RuG. Accare UC Groningen

Lezing, 10 december Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte

Angst en Kanker, wanneer klopt er iets niet? Dr Christine Brouwer- Dudok de Wit, klin psycholoog

5. Heb je een vraag over slapen of je fit voelen? 0 Ja 0 Nee Je kunt je vraag hier invullen

Angststoornissen. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over angst

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod

Deel 1 Waar angst voor bedoeld is Angst is een emotie 23 1 Zes basisemoties 24

Negatieve factoren bij het ontstaan van onveilige hechting en faalangst

Psychosociale problemen bij kanker

Poster. Belemmeringen in drie categorieën te verdelen: In duo s: 1. Persoonlijke belemmeringen

Deel 1 Waar angst voor bedoeld is Angst is een emotie 23 1 Zes basisemoties 24

Wat is faalangst? Faalangst treedt op in situaties waar een taak moet worden volbracht Dit brengt spanning teweeg Men heeft angst voor:

Stressmanagement-training: Vaardig door ontspanning

Oud worden en sterven met de oorlog

Wennen in kinderopvang

Posttraumatische stress-stoornis

Jacomijn Hofstra Onderzoeker lectoraat Rehabilitatie en docent Toegepaste Psychologie, Hanze hogeschool Groningen

Ouderavond: Dipje of depressie?

Richtlijn Depressie (2016)

Diagnostiek volgens het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

Hanneke Felten (Movisie), 2015

DDMBT. Robert Spierings & Peter Bleumer

Collectief aanbod Jeugd Houten

Angst: een nuttige emotie, die soms een stoorzender wordt

Gebruik van SSRI-medicatie voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed.

T e s t : H o e w o r d j i j b e ï n v l o e d a l s n a a s t e v a n i e m a n d m e t p s y c h i s c h e k l a c h t e n?

Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag.

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Schoolmijders Zo doen we dat bij Altrecht Jeugd, in samenwerking met Timon Focus!

18/03/2009 ZIEKTE DETERMINANTEN ER IS GEEN DUIDELIJK HOUVAST OVER VERLOOP AARD VAN ZIEKTE PROGNOSE BEHANDELING DIAGNOSE

Ook binnen Opvoedpraktijk JONG komen vaak veel kinderen en jongeren die last hebben van angsten.

LEEF & BEWEEGCENTRUM INFOMODULE PSYCHOLOGIE INTRODUCTIE. Isala

Depressief syndroom Persoonlijke Psychiatrie,

Praktische opdracht ANW Depressies

Lees de Leerdoelen die bij deze casus horen en beantwoord daarna de vraag.

Hoe blijf ik (psychisch) gezond?! Simone Traa Klinisch psycholoog psychotherapeut Medische Psychologie, Máxima Medisch Centrum

Psychosociale problemen bij kanker

Nieuws vanuit Herstelacademie Antwerpen

Richtlijnen Uithuisplaatsing. Cora Bartelink & Matthé Hak

Zorgen voor jonge getraumatiseerde kinderen

Intakeformulier Specifiek VMBO Breda

Haïti. Anneke Vinke, 19 januari 2010

Herkennen gevolgen en signalen voor jeugdigen

KBS BIJ TH E M A 15 HUL P E N R E CH T

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS

Wat kan ik wél doen bij angst of dwang in mijn gezin?

Mw. Drs. van Dijk & Mw. Dr. Bronner VU medisch centrum & Emma kinderziekenhuis voorjaar 2010

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide?

Na de schok... Informatie voor leerkrachten

Samenwerkingsverband Vrijgevestigde Psychologen Amsterdam

in gesprek over: Psychiatrie rond zwangerschap en bevalling

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Meerkeuzevragen. Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4. Vraag 5. Vraag 6. Vraag 7

OPVANG EN NAZORG BRANDWEER. Collegiale opvang en Steunpunt Brandweer

Signaleringskaart Jonge mantelzorgers jaar

Handreiking voor het inzetten van een preventie- en zorgarrangement. Van vaak gespannen tot angststoornis

Hoe sterk is mijn puber? Maak alvast verbinding Wifinetwerk: Vdc-Leerlingen Wachtwoord: varendonck2019 Mentimeter:

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Heeft u ook kinderen? KOPP-zorg in de Huisartsenpraktijk. Janet Miedema, POH GGZ Christine Weenink, kaderhuisarts GGZ Samen Sterker 22 januari 2015

Stemmingsstoornissen. Postpartum depressie. Depressie na bevalling

Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4. Vraag 5. Vraag 6. Feedbackvragen Samenwerken en onderhandelen. Lees de Leerdoelen die bij deze casus horen

CURSUSSEN & TRAININGEN VOOR KINDEREN EN OUDERS

Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

24 mei 2018 CONGRES PASSENDE KINDEROPVANG. Congres Passende kinderopvang - 24 mei Programma

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Minder angstig in sociale situaties

SSRI-medicatie en zwangerschap BEHANDELING

Transcriptie:

Feedbackvragen Casus Maya Vraag 1 Lees hoofdstuk 4 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken. In dit hoofdstuk wordt een aantal opvoedingsstijlen en grondpatronen in de opvoeding besproken. Beantwoord de volgende vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. Is de opvoeding van Maya door haar moeder: a. Een dominante opvoeding b. Een tolerante opvoeding c. Een betrokken opvoeding Vraag 2 Lees hoofdstuk 4 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken. Maya krijgt van haar vader geen: a. Dominante opvoeding b. Warme opvoeding c. Betrokken opvoeding Vraag 3 Lees hoofdstuk 3 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken. In dit hoofdstuk wordt het begrip 'hechting' besproken. Hoe beoordeel jij in het geval van Maya de gehechtheid met haar moeder? a. Er is sprake van een veilige gehechtheid. b. Er is sprake van een angstige gehechtheid. c. Er is sprake van een ontwijkende gehechtheid. Vraag 4 Lees de tekst Communicatieve vaardigheden in gesprekken met iemand die angstig is en beantwoord daarna de vraag. Is de volgende stelling waar of niet waar? 'Bij een angstig iemand is het belangrijk het gesprek goed te structureren en vooraf aan te kondigen wat de persoon te wachten staat.' Vraag 5 Lees de tekst Communicatieve vaardigheden in gesprekken met iemand die angstig is en beantwoord daarna de vraag. Welk(e) van de volgende stellingen is/zijn niet waar? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk a. Een kind van één jaar dat last heeft van scheidingsangst heeft een angststoornis. b. Sociale angst is een vorm van negatieve faalangst. Vraag 6 Lees de tekst Posttraumatische stress en beantwoord daarna de vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk Welke kenmerken horen bij een posttraumatische stress? a. Prikkelbaarheid of slecht slapen, alleen direct na de gebeurtenis b. Geen belangstelling voor bijzondere activiteiten c. Herbeleven van de gebeurtenis d. Bewust opzoeken van situaties of activiteiten die verband houden met de gebeurtenis e. Na maanden nog woede-aanvallen, nachtmerries, paniekaanvallen Pagina 1 van 6

Vraag 7 (mening/discussie) Wat is jouw mening over de volgende stelling? 'Om loyaliteitsconflicten te voorkomen zou het aan te raden zijn de behandeling van Maya door Susan te laten uitvoeren en de gesprekken met haar moeder aan een andere hulpverlener, bijvoorbeeld een maatschappelijk werker, over te laten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Vraag 8 Lees hoofdstuk 5 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken. Beantwoord daarna de vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk In dit hoofdstuk worden verschillende opvoedingssituaties beschreven. Is er sprake van een: a. Een gewone opvoedingssituatie b. Opvoedingsspanning c. Een opvoedingscrisis d. Een problematische opvoedingssituatie Vraag 9 Omdat de problemen zich vooral op school voordoen, zou Maya beter gesprekken kunnen hebben met een leerlingbegeleider of een schoolmaatschappelijk werker. Eigenlijk is ze onnodig het GGZ-circuit ingeloodst. Is dit juist? Ja Nee Vraag 10 Lees hoofdstuk 3 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken. In dit hoofdstuk wordt gesproken over hechting. Is de volgende stelling waar of niet waar? 'Mogelijke oorzaken van angstige gehechtheid zijn overbezorgde ouder en/of ouders die zelf heel angstig zijn.' Vraag 11 In hoofdstuk 5 van het Basisboek Opvoedingsvraagstukken worden verschillende referentiekaders besproken. Welk referentiekader zou je bij Maya toepassen? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. a. Pedagogisch b. Gezinssystemisch c. Psychiatrisch d. Medisch Vraag 12 Lees de tekst Angst bij jongeren en beantwoord daarna de vraag. Welke angst komt bij jongeren in de puberteit het meest voor? a. Angst voor jeugdpuistjes b. Angst dat ze geen relatie vinden c. Angst buitengesloten te worden d. Angst voor drukke warenhuizen Pagina 2 van 6

Vraag 13 Lees de tekst Angst bij kinderen en beantwoord de vraag.. Welke kinderen hebben vaak last van negatieve faalangst? a. Kinderen die slechte cijfers halen b. Kinderen van wie de ouders streng zijn c. Kinderen die erg verlegen zijn d. Kinderen die weinig zelfvertrouwen hebben Vraag 14 Lees de tekst Risicofactoren en beantwoord daarna de vraag. Is de volgende stelling waar of niet waar? 'Positieve levensgebeurtenissen hebben een positieve en negatieve levensgebeurtenissen een negatieve invloed op ons geestelijk welbevinden.' Vraag 15 om is de de stelling van de vorige vraag onjuist? "Positieve levensgebeurtenissen hebben een positieve en negatieve levensgebeurtenissen een negatieve invloed op ons geestelijk welbevinden.' Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Vraag 16 Lees de tekst Risicofactoren en beantwoord de vraag Welke van de onderstaande situaties is géén risicofactor voor het ontstaan van angst. a. Kleine vriendenkring b. Pesten c. Angstige ouders d. Verliefdheid Vraag 17 Lees de tekst Risicofactoren en beantwoord daarna de vraag. Als moeder en dochter beiden angstig zijn, is er dan altijd sprake van erfelijke aanleg? a. Ja, want angst zit dan 'in de aard van het beestje'. b. Ja, in geval van angstige ouders zal het kind een angststoornis ontwikkelen. c. Nee, angst van het kind kan ook een gevolg zijn van zich spiegelen aan de ouders. d. Nee, angstproblemen hebben geen erfelijk karakter. Vraag 18 Lees de tekst Risicofactoren en beantwoord de vraag. Van welke risicofactoren voor suïcide is sprake bij angstige kinderen? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. a. Negatieve visie op het leven b. Gezinsproblemen c. Weinig steun uit de omgeving d. Angst de ouders teleur te stellen Vraag 19 Lees de tekst Suïcide en beantwoord daarna de vraag. Is de volgende stelling waar of niet waar? 'Angstige kinderen hebben alleen meer kans om suïcide te plegen als ze tegelijkertijd depressief zijn.' Pagina 3 van 6

Slotvraag Lees de tekst Wat is angst? en beantwoord daarna de vraag Is de volgende uitspraak waar of niet waar? 'Maya lijdt aan positieve faalangst.' Pagina 4 van 6

Antwoorden: Vraag 1 De juiste mogelijkheden zijn a en c. De opvoeding van Maya door haar moeder is dominant en betrokken. Vraag 2 Geen van de situaties is hier juist. Vraag 3 b. Er is sprake van een angstige gehechtheid. Vraag 4 De stelling is waar. Vraag 5 Beide uitspraken zijn niet waar. Vraag 6 C en e zijn goed. Bij posttraumatische stress horen het herbeleven van de gebeurtenis en het na maanden nog hebben van woede-aanvallen, nachtmerries en paniekaanvallen. De verschijnselen genoemd onder a treden ook nog na vele maanden op. B is onjuist omdat de betreffende man of vrouw ook geen belangstelling heeft voor normale zaken. D is onjuist omdat men juist situaties of activiteiten vermijdt die ermee verband houden. Vraag 7 Door met meerdere hulpverleners te werken wordt het voor iedere hulpverlener eenvoudiger loyaal aan de eigen cliënt te blijven. Vraag 8 C en d zijn juist. Er is sprake van een opvoedingscrisis en een problematische opvoedingssituatie. Vraag 9 Dit is niet juist. Ze is niet onnodig het GGZ-circuit ingeloodst, want de schoolfobie is niet haar enige probleem. Ook buiten de schooltijden heeft ze geen contacten meer met leeftijdgenoten. Vraag 10 De stelling is waar.. Vraag 11 A en b zijn de juiste mogelijkheden. Vraag 12 C is het juiste antwoord: angst om buitengesloten te worden. Vraag 13 D is het juiste antwoord. Kinderen die geen zelfvertrouwen hebben, hebben vaak last van negatieve faalangst. Vraag 14 De stelling is niet waar. Vraag 15 Positieve gebeurtenissen, zoals een vakantie, verliefdheid en dergelijke, kunnen ook stress veroorzaken. Vraag 16 A is het juiste antwoord. Een kleine vriendenkring is geen risicofactor. Pesten, angstige ouders en verliefdheid zijn wel risicofactoren voor het ontstaan van angst. Pagina 5 van 6

Vraag 17 Het juiste antwoord is c. Angst van het kind kan ook een gevolg zijn van zich spiegelen aan de ouders. Vraag 18 Antwoorden a, b, c en d zijn allemaal juist. Vraag 19 De stelling is niet waar. Kinderen met angststoornissen hebben een vergrote kans op suïcide, ongeacht de vraag of ze depressief zijn of niet. Slotvraag De stelling is niet waar. Maya lijdt aan negatieve faalangst. Pagina 6 van 6