Concept- Milieubeleidsplan. Gemeente Purmerend. Periode

Vergelijkbare documenten
Milieubeleidsplan. Gemeente Purmerend. Periode

Milieubeleidsplan. Gemeente Purmerend. Periode

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Milieubeleidsplan gemeente Midden-Delfland, september

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 5 januari 2009 AGENDA NR. 6

UITVOERINGSPLAN MILIEU 2014 Gemeente Purmerend

Milieubeleidsplan. Gemeente Wormerland. Periode Opgesteld in opdracht van: Gemeente Wormerland

Wat willen we bereiken?

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Ontwikkeling Borgronden Naarden Toetsing aan milieu- en natuurwetgeving. 6 december 2017 Gerlof Wijnja

Westflank Haarlemmermeer

* *

Paragraaf duurzaamheid

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Gemeente ř Bergen op Zoom

Onderwerp: Vaststelling Milieu uitvoeringsplan 2012

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Helmonds Energieconvenant

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem

ABiodiversiteit en natuur & landschap in de samenleving

Strategisch document onderdeel milieubeleidsplan Overbetuwe MILIEUKOMPAS VOOR DE TOEKOMST

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Vaals

MILIEU UITVOERINGSPROGRAMMA 2015 Gemeente Purmerend. Versie 20 november 2014

Startnotitie (gewijzigd) ACTUALISATIE GROENBELEIDSPLAN

Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Rol provincie bij nieuwbouw. Klik op de kavels voor meer informatie. De provincie is aanjager, kennismakelaar, verbinder, beleidsmaker en regelgever.

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer

Ons kenmerk: Z / mevrouw M.A. de Jong, de heer H. de Rijk

Nota aan burgemeester en wethouders

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Balans van de Leefomgeving

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

MILIEU UITVOERINGSPLAN 2016 Gemeente Purmerend

2.1.2 lucht De luchtkwaliteit binnen Baarn wordt inzichtelijk gemaakt op de vmk (GVVP) X X

Pagina 1 van 6 Versie Nr. 2 Definitief Registratienr.: 2012I02088

Verbreed bodembeleid

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Flevoland. Windmolens op land zijn belangrijk en zullen wij stimuleren. Doelstelling voor de provincie

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

FACTCHECKER OVER MORGEN

3. Wat is bijzonder bij de aanpak voor project A2 Maastricht?

Zuid-Holland is een mooie provincie met grote steden en veel groen. Zuid-Holland is

Milieubeleidsplan. Gemeente Beverwijk Periode Opgesteld in opdracht van: Gemeente Beverwijk

Initiatieven CO2 reductie MVOI BV.

Bestemmingsplan Ypenburg - Deelplan 20. Vastgesteld

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

: 20 juni 2008 : Hernieuwde aanvulling op ons advies over de Hoofdlijnennotitie Drieluik Ons kenmerk : PAL 2008/018 Aantal pagina's : 2

2.2 Provinciaal beleid

Notitie. Milieu Drielanden-West

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

Stiller verkeer = gezondere leefomgeving

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Programmaplan Hoogeveen Leeft

Maastricht Belvédère. Nota Ruimte budget 10 miljoen euro

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad

Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Technische vragen CDA fractie bij de Agenda Duurzaamheid inzake het transitiepad schone lucht

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant

W & M de Kuiper Holding

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

Raadsvoorstel van het college inzake Agenda groen voor de stad 2016

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Duurzaamheid, Energie en Milieu

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Duurzaamheid in Amersfoort: kansen en inspiratie Het Amersfoorts Afwegingskader Duurzaamheid

Duurzame ontwikkeling:

P.A.J.M. Wilbers raad april 2014

Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Anneke Smilde

Uw logo. Pieter van der Ploeg. Strategie. Alliander

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Omgevingsvisie Giessenlanden. Plan van aanpak V1.3. Inleiding

Energietransitie vergt strategie. Voorjaarscongres VJK 23 mei 2019

INLEIDING EN LEESWIJZER

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere grenswaarden in Frankrijk en omgeving Glindweg ex artikel 110a van de Wet geluidhinder

Transcriptie:

Concept- Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend Periode 2012-2016

1

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD SAMENVATTING 1 INLEIDING.. 5 1.1 AANLEIDING.. 5 1.2 ACHTERGROND. 5 1.3 AMBITIES / PRIORITEITEN.. 5 1.4 DOELSTELLINGEN... 6 1.5 LEESWIJZER 6 1.6 TOTSTANDKOMING. 7 2 OVER DE GRENZEN VAN DE GEMEENTE PURMEREND. 7 2.1 INLEIDING.. 7 2.2 ONTWIKKELINGEN VAN MILIEUBELEID EN REGELGEVING. 7 2.2.1 Mondiaal. 7 2.2.2 Europa.. 8 2.2.3 Nederland 8 2.2.4 Provincie Noord-Holland.. 9 2.2.5 Purm erend.. 9 3 DE KWALITEIT VAN WONEN... 10 3.1 HET NIEUWE WONEN. 10 3.1.1 I nleiding 10 3.1.2 Stedenbouwkundig niveau.. 10 3.1.3 Bestaande woningen: herstructurering en renovatie.. 11 3.1.4 Stadsverwarming. 12 3.2 BODEMKWALITEIT 14 3.3 GELUIDHINDER. 15 3.4 LUCHTKWALITEIT EN GEURHINDER. 16 3.4.1 Luchtkwaliteit 16 3.5 VEILIG OMGAAN MET GEVAARLIJKE STOFFEN. 17 3.5.1 Externe veiligheid 17 3.6 INTEGRAAL WATERBEHEER. 17 3.6.1 Water in de stad. 19 3.7 GROEN.. 20 3.8 VERKEER EN VERVOER 21 3.8.1 Fietsbeleid. 21 3.8.2 Purmerend openbaar vervoerstad... 22 4 DE KWALITEIT VAN WERKEN 23 4.1 VERKEER EN VERVOER 23 4.1.1 Mobiliteitsbeleid 23 4.2 VERGUNNINGVERLENING EN TOEZICHT EN HANDHAVING. 24 4.2.1 Overdracht van kennis en informatie 24 4.3 VOORBEELDFUNCTIE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE 26 2

4.4 MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN 26 4.4.1 Nieuwe bedrijvigheid. 26 4.4.2 Bestaande bedrijvigheid 27 4.5 STIMULERINGSBELEID DUURZAME ONTWIKKELING. 27 4.6 BETREKKEN VAN BEWONERS EN BEDRIJVEN BIJ DUURZAME ONTWIKKELING. 28 4.7 DUURZAME BEDRIJFSLOCATIE 28 4.8 GEMEENTELIJK WAGENPARK EN VERVOERSBEWEGINGEN 29 5 DE KWALITEIT VAN RECREEREN.. 31 5.1 BELEIDSKADER 31 5.2 PROVINCIAAL BELEID. 31 5.3 DUURZAME RECREATIE 32 5.3.1 Bosrecreatie. 32 5.3.2 Vaarrecreatie.. 33 5.3.3 Evenem enten verduurzam en. 33 VERKLARENDE WOORDENLIJST.. 35 BIJLAGEN Bijlage I. Overzicht doelstellingen milieubeleidsplan 3

SAMENVATTING De gemeente Purmerend heeft een nieuw meerjaren milieubeleidsplan voorbereid. In dit milieubeleidsplan is, voor de periode 2012-2016, het gemeentelijk milieubeleid opgesteld en vertaald in doelstellingen. Er is gekozen voor een integrale omgevingsgerichte aanpak met drie thema s. Milieu is tegenwoordig niet meer een op zich zelf staand iets maar heeft invloed of hangt samen met praktisch alle taakvelden binnen een gemeente. In dit plan is er voor gekozen het milieubeleid te beschrijven aan de hand van drie thema's die gezamenlijk het dagelijks leven omvatten. Daarmee wordt getracht in dit plan zo veel mogelijk aan te sluiten bij de leefomgeving van de inwoners van Purmerend. De drie thema s zijn wonen, werken en recreëren. Binnen deze thema s worden diverse onderwerpen aangesneden zoals de voorbeeldfunctie van de gemeentelijke organisatie, stimuleringsbeleid duurzame ontwikkeling, het nieuwe wonen, leefomgevingskwaliteit, groen, externe veiligheid, bodem, luchtkwaliteit, geluidhinder, milieuvergunningen en toezicht op en handhaving van milieuregelgeving. Soms is een spanningsveld aanwezig tussen de drie thema s wonen, werken en recreëren. Voor alle drie de thema's moet ruimte zijn. Dit vraagt inspanning van de gemeente. Duurzame ontwikkeling draagt bij aan de leefbaarheid in de gemeente nu en in de toekomst, waarbij voldoende ruimte is voor zowel wonen, werken als recreëren. Purmerend heeft de afgelopen jaren al veel gedaan om een goede kwaliteit van wonen, werken en recreëren te bereiken. Op diverse onderwerpen zijn acties uitgevoerd. Dit heeft tot mooie resultaten geleid voor een goede leefomgeving, waarop verder kan worden gebouwd. Op verschillende plaatsen in dit milieubeleidsplan komen deze resultaten ook naar voren. Zo beschikt Purmerend bijvoorbeeld over een overwegend schone bodem, mede ook omdat in het verleden de nodige saneringen hebben plaatsgevonden. Ook heeft Purmerend een waterplan dat de waterkwaliteit en -kwantiteit beschermt en in stand houdt. Dit plan wordt in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier uitgevoerd. Daarnaast is er in Purmerend veel groen en water, wat de stad aantrekkelijk maakt. Verder wordt bij aanleg en ontwerp van de stad veel rekening gehouden met mogelijkheden voor fietsverkeer en openbaar vervoer. Hierdoor beschikt Purmerend over een fijnmazig openbaar vervoersysteem. Juist in een stad met veel forenzen komt het voordeel hiervan uit de verf. Ook voor duurzaamheid heeft Purmerend de nodige aandacht. Dit uit zich bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Baanstee-Noord. Daarbij wordt samen met ondernemers gezocht naar mogelijkheden voor duurzaamheid. Deze zijn te vinden in materiaalgebruik, energiebesparingsopties, recycling etc.. Er is al veel bereikt en, ondanks economisch krappere tijden, wil Purmerend de weg die is ingeslagen voortzetten. Dit onderhavige milieubeleidsplan is daarvoor bedoeld en maakt de daarbij te stellen doelen helder. Om het milieubeleidsplan uit te voeren zal jaarlijks een uitvoeringsplan worden opgesteld. Daarin zullen de doelstellingen voor het betreffende jaar nader worden uitgewerkt. 4

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De Wet milieubeheer biedt op gemeentelijk niveau de mogelijkheid tot het facultatief vaststellen van een milieubeleidsplan (art. 4.16). Hierin worden de hoofdzaken opgenomen van het door de gemeenteraad dan wel burgemeester en wethouders te voeren milieubeleid. Met dit beleid geeft de gemeente haar ambities aan die zij in de looptijd van het beleidsplan wensen te behalen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend heeft aangegeven om tot een gedragen milieubeleid te komen voor de periode 2012 2016. Uitgangspunten: De gemeente heeft hiertoe een aantal uitgangspunten geformuleerd: - Een breed gedragen milieubeleidsplan; - Lokaalgericht; - Integratie van milieuaspecten in andere gemeentelijke taakvelden; - Budgettair neutraal uit te voeren. 1.2 Achtergrond Bij de voorbereiding en uitwerking van het milieubeleidsplan (MBP) is nauw samengewerkt met diverse afdelingen binnen de gemeente Purmerend. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken afdelingen zijn geïnterviewd. Zij hebben vanuit hun expertise (zoals economische zaken, ruimtelijke ordening en recreatie) meegedacht en vanuit die expertise aanvullingen gegeven op het plan. Het milieubeleidsplan maakt hierdoor een slag naar integratie met andere beleidsvelden en kan hierdoor worden aangemerkt als een verbreed milieubeleidsplan. Het milieubeleidsplan geeft inzicht in wat er in Purmerend op milieugebied speelt en legt de basis voor het stellen van prioriteiten en het verdelen van middelen binnen het milieubeleid voor de komende vier jaar. Daarbij staat borging van de kwaliteit van wonen, werken en recreëren centraal. 1.3 Ambities / prioriteiten De gemeente Purmerend kenmerkt zich vooral door daadkracht. De gemeente is actief op het gebied van duurzaamheid en milieu. Dit plan richt zich op het fysieke milieu. Daarbij is de gemeente Purmerend zich bewust van haar voorbeeldfunctie. De gemeente Purmerend wil dan ook graag inzichtelijk maken wat de resultaten zijn van de ondernomen acties. Daarom zal hierover duidelijk en regelmatig gecommuniceerd worden richting de inwoners van de stad. Bij uitwerking van de acties uit het plan zal nadrukkelijk aandacht worden geschonken aan de communicatie over de resultaten. 5

1.4 Doelstellingen Het plan vormt een koppeling met overige beleids- en werkterreinen (denk aan ruimtelijke ordening) en bevordert daardoor doeltreffendheid en efficiëntie van het milieubeleid. Het plan vormt het kader voor de uitvoering van milieutaken. Het plan maakt aan externe partijen duidelijk wat zij van de gemeente Purmerend kunnen verwachten op het gebied van milieubeleid en hoe zij hierop hun beslissingen/handelingen kunnen afstemmen. Afbakening Milieu is een breed thema. In dit milieubeleidsplan is ervoor gekozen een zo volledig mogelijk overzicht te schetsen van het gemeentelijke beleid dat raakt aan het milieubeleid. Randvoorwaarden Voorafgaand aan het opstellen van dit plan is een verkenning uitgevoerd naar de globale probleemstelling en het ambtelijke draagvlak. Uitgangspunt is dat het plan bijdraagt aan een efficiënte inzet van mensen en middelen door het maken van duidelijke keuzes en het bepalen van inhoudelijke speerpunten. Bij de uitvoering van het plan is organisatorische inbedding van het plan een belangrijke randvoorwaarde. Zonder voldoende personele capaciteit (kwaliteit en kwantiteit) zal het plan onvoldoende kans van slagen hebben. Conform de Wet milieubeheer zal jaarlijks zal een milieuwerkprogramma worden opgesteld. Daarin worden de doelstellingen uit het plan verder uitgewerkt en wordt beschreven welke acties worden uitgevoerd om de gestelde doelen te realiseren. Ook wordt daarin beschreven welke keuzes bij de betreffende acties zijn te maken, wie trekker is en welke middelen zijn benodigd. Bij het opstellen van dit plan is uitgangspunt geweest dat het plan budgettair neutraal is uit te voeren. Ook de acties uit het milieuwerkprogramma moeten uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare budgetten. Integrale aanpak Het landelijk beleid, stuurt steeds meer aan op een integrale benadering van de milieuproblematiek, met als doel een goede milieu- en leefomgevingskwaliteit. Het gaat daarbij dus niet alleen om een integrale aanpak van de milieucompartimenten (bodem, water, lucht), maar ook om bijvoorbeeld veiligheid en gezondheid. Het is dan ook noodzakelijk dat de verschillende gemeentelijke disciplines bij ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleidsplan betrokken zijn. Zo kunnen evenwichtige belangenafweging en integrale taakuitvoering werkelijkheid worden. Vanuit het milieubeleidsplan kan milieu worden ingebracht bij taakuitvoering van de gemeente op diverse gebieden. Zo kunnen vanuit het milieubeleidsplan, of vanwege wettelijke normen, randvoorwaarden worden ingebracht bij bijvoorbeeld het opstellen van bestemmingsplannen en het uitwerken van bouwplannen. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Een schets van de ontwikkelingen in het milieubeleid op mondiaal, Europees en nationaal niveau. De kwaliteit van Wonen De kwaliteit van Werken De kwaliteit van recreëren 6

1.6 Totstandkoming In dit schema is weergegeven hoe het milieubeleidsplan (MBP) tot stand is gekomen. Uitgangspunten MBP Het opstellen van het Milieubeleidsplan vindt plaats op basis van paragraaf 4.6 van de Wet milieubeheer. Het concept van dit plan is voorgelegd aan het College van B&W. Vervolgens heeft het plan van 10 januari 2011 tot 21 februari 2011 ter inzage gelegen. Op grond van de afdeling 3.4. van de Algemene Wet bestuursrecht en de gemeentelijke inspraakverordening is een ieder in voornoemde periode in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze op de inhoud van het MBP schriftelijk en/of mondeling kenbaar te maken. Concept MBP Definitief MBP College van B&W Inspraak (volgens AWB) Om uitvoering te geven aan dit milieubeleidsplan wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. 2 OVER DE GRENZEN VAN DE GEMEENTE PURMEREND 2.1 Inleiding Het is een open deur: milieubeleid gaat over grenzen heen. Voor er gefocust wordt op de gemeente Purmerend, wordt daarom eerst een beeld geschetst van de mondiale, Europese en Nederlandse ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid. 2.2 Ontwikkelingen van milieubeleid en -regelgeving 2.2.1 Mondiaal De wereldvoorraden zijn niet onuitputtelijk. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang we zorgvuldig consumeren en nadenken over (innovatieve) alternatieven. Hoe Nederland zich qua consumptie verhoudt tot andere landen in de wereld, is goed af te lezen aan de mondiale voetafdruk (zie informatiekader). Internationaal houdt men zich steeds meer bezig met de vraag of de mens het klimaat beïnvloedt, o.a. door de uitstoot van broeikasgassen. Wereldwijd groeit het besef dat er internationale milieuakkoorden nodig zijn. De internationale verdragen (bijvoorbeeld het Kyoto-protocol) winnen aan belang. De afdwingbaarheid van deze internationale regelgeving is tot op heden nog beperkt, maar toch bakent ze steeds meer de grenzen af van de milieubeleidsruimte in Nederland. 7

Mondiale voetafdruk Iedere persoon gebruikt een gedeelte van de ruimte op aarde. Hoeveel ruimte hangt af van iemands consumptie. Met behulp van de Mondiale Voetafdruk zijn we in staat om aan te geven hoeveel oppervlakte aarde per persoon dat is. Mondiale Voetafdruk van de gemiddelde inwoner in: Noord-Amerika 9,5 hectare Nederland 4,7 hectare Turkije 2,0 hectare Eerlijk Aarde-aandeel* 1,8 hectare Nigeria 1,7 hectare India 0,8 hectare * Als alle bruikbare ruimte op aarde verdeeld wordt over alle mensen en we geven de natuur voldoende ruimte om te overleven, dan heeft elke bewoner gemiddeld recht op 1,8 hectare. Voor meer informatie zie www.voetenbank.nl 2.2.2 Europa De Europese Unie heeft rechtstreeks invloed op het Nederlandse milieubeleid. De Europese Unie is voor Nederland het forum voor de formulering van wet- en regelgeving. Normen op het gebied van water, lucht en geluid worden steeds vaker in Europese richtlijnen opgenomen. Van de lidstaten wordt verwacht dat ze deze richtlijnen omzetten in eigen wetgeving. Voorbeelden hiervan staan in het onderstaande kader. De lidstaten streven steeds naar een gezamenlijk standpunt om in te brengen op internationale milieuconferenties. 2.2.3 Nederland Het Nederlandse beleid wordt beïnvloed door de geschetste internationale ontwikkelingen. De Nederlandse klimaatdoelstellingen zijn vertaald in het nationale coalitieakkoord van september 2010. De Rijksoverheid streeft naar: in 2020 een aandeel van 14% duurzame energie (in 2009 was dit 4 %) in 2020 een vermindering van 20% van de uitstoot van broeikasgassen (t.o.v. 1990) (in 2009 was dit 6%) Doorwerking van EU normen naar Nederlands beleid/wetgeving De Europese richtlijn heeft de volgende gevolgen op Nederlands beleid/wetgeving Richtlijn Luchtkwaliteit Nieuwe normen voor bouwen Wet milieubeheer Richtlijn Omgevingslawaai Aanpassingen in de wet Wet geluidhinder Habitat- en vogelrichtlijn Aanpassingen in de wet Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet 8

2.2.4 Provincie Noord-holland De Provincie Noord-Holland heeft een milieubeleidsplan voor de periode 2009-2013 opgesteld. De keuzes van Gedeputeerde Staten voor dit milieubeleidsplan zijn gebaseerd op het Collegeprogramma Krachtig, in balans (2007-2011) en het collegeprogramma Kort en Krachtig (2009-2011). Het milieubeleidsplan laat zien wat de provincie doet en gaat doen op het gebied van milieu. Alle milieuthema s komen daarbij aan bod: afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie. Voor een aantal thema s bestond al beleid. Zo zijn biodiversiteit, natuur en landschap uitgewerkt in het natuurbeleid van de provincie. Het thema water is niet opgenomen in het milieubeleidsplan; hiervoor is een apart provinciaal waterplan gemaakt. De activiteiten van de Provincie moeten er in de komende jaren in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Daarbij heeft de provincie twee overkoepelende doelen gesteld: 1. het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid; 2. het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders. Op alle thema's uit het provinciaal milieubeleidsplan (afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht, klimaat en energie) gaat de provincie activiteiten uitvoeren om de gestelde doelen te halen. De keuzes voor de verschillende activiteiten is gebaseerd op wettelijke taken, de rol die de provincie kan spelen, de gestelde doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema. 2.2.5 Purmerend In veel activiteiten geeft Purmerend al vorm aan zorg voor het milieu en de leefomgeving. Daarmee zijn al de nodige resultaten bereikt waarop verder kan worden gebouwd. Voorbeelden zijn de schone bodem in Purmerend, de plaats van duurzaamheid bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Baanstee Noord, het vele groen en water in de stad en de mogelijkheden voor fietsen en openbaar vervoer. In dit plan wordt beschreven welke ambities en doelstellingen de gemeente voor de komende jaren heeft. Purmerend vindt het belangrijk dat binnen haar grenzen goed kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd en dat schade aan gezondheid van mensen wordt voorkomen. Om dit mogelijk te maken en te houden, komen in het milieubeleidsplan onderwerpen aan de orde als bodem, externe veiligheid, geur en lucht, geluid en energie. Deze onderwerpen komen ook aan bod in het provinciale milieubeleid en hangen daarnaast ook samen met de wettelijke taken die Purmerend heeft. Daarnaast besteedt Purmerend, net als de provincie, in dit plan ook aandacht aan groen. Groen beïnvloedt immers in grote mate het woon- en leefgenot. Bij uitvoering van het plan wordt waar dat gewenst is, rekening gehouden met het provinciale beleid. De doelstellingen en ambitie die Purmerend in dit plan beschrijft zijn gebaseerd op wettelijke taken, de rol die Purmerend kan spelen en eventueel op gesignaleerde trends en knelpunten. De rol die Purmerend kan spelen wordt uiteraard ook bepaald door de middelen die Purmerend beschikbaar heeft voor de uitvoering van het milieubeleidsplan. Zoals eerder vermeld wordt jaarlijks in het milieuwerkprogramma nader uitgewerkt hoe de doelstellingen via acties worden geconcretiseerd. 9

3 DE KWALITEIT VAN WONEN Inleiding Purmerend heeft de ambitie om een goede leefkwaliteit te realiseren voor alle bewoners van de gemeente, met voldoende aanbod en kwaliteit van woningen, een aantrekkelijke woon- en werkomgeving en goed bereikbare voorzieningen zoals onderwijs en zorg. Voor een aantrekkelijke woonomgeving zijn de leefkwaliteit en de sociale infrastructuur van groot belang. De woonconsument wordt steeds kritischer onder invloed van de alsmaar toenemende welvaart. Bovendien wijzigt langzaam de vraag naar de soort, de kwaliteit en de hoeveelheid woningen, als gevolg van een sterke wijziging in de samenstelling van de bevolking door vergrijzing en gewijzigde gezinssamenstelling. De gemeente heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Daarom ziet Purmerend erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en externe veiligheid worden gehandhaafd. Belangrijke instrumenten voor het gemeentelijke milieubeleid zijn de vergunningverlening en toezicht en handhaving op grond van de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast voert Purmerend ook eigen beleid uit om de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving te beschermen. Duurzaamheid en milieukwaliteit zijn voor Purmerend kenmerken van ruimtelijke kwaliteit; het is prettiger wonen in een leefomgeving waar sprake is van minder geluidhinder, een betere luchtkwaliteit en een schone bodem aanwezig zijn, groen een kans krijgt en de bewoners een energiezuinige en gezonde woning hebben. 3.1 Het nieuwe wonen 3.1.1 Inleiding Het nieuwe wonen is het wonen in een gezonde, duurzame en comfortabele woning in een groene en ontspannen woonomgeving. Het betekent meer dan het gebruik van verantwoorde materialen en spaarzaam omgaan met energie en water. De woonomgeving, groen en gezondheid zijn er ook onderdeel van. Maar ook het binnenmilieu van een woning heeft invloed op de gezondheid van de bewoners. Projectontwikkelaars en woningcorporaties hebben een rol in het nieuwe wonen. Zij dragen zorg voor de financiële realisatiemogelijkheden van bouwprojecten en/of onderhoud en beheer. Maar ook de gemeente heeft een rol, die van stimulator en controleur. Bij het nieuwe wonen wordt onderscheid gemaakt in: 1) Ontwerp en inrichting op stedenbouwkundig niveau 2) Herstructurering en renovatie van bestaande woningen 3.1.2 Stedenbouwkundig niveau Situatieschets Bij de inrichting van een nieuwe wijk kan op stedenbouwkundig niveau al de eerste milieuwinst worden geboekt. Als de verkaveling zo is dat de toekomstige woningen goed kunnen profiteren van de inval van het zonlicht, dan wordt al energie bespaard. In de regio is duurzame inrichting van ontwikkellocaties nog niet vanzelfsprekend. Kansen voor duurzame ontwikkeling kunnen vooral worden benut door het werken met gemotiveerde en milieuvriendelijke architecten en 10

projectontwikkelaars. Er bestaat een keurmerk voor architecten en ontwikkelaars die kennis van en ervaring hebben met duurzaam bouwen. Dit keurmerk is het landelijke DUBO (Duurzaam Bouwen) - register. Hierop staan alleen organisaties die de uitgangspunten van duurzaam bouwen onderschrijven. Ambities Bij bouwprojecten wil Purmerend gaan werken met architecten en projectontwikkelaars die op een milieuvriendelijke wijze willen en kunnen bouwen. Specifiek wordt gekeken naar kansen voor energiebesparing. Beleid is dat bij bouwplannen van 30 of meer woningen door de ontwikkelende partij, in overleg met de gemeente Purmerend, een energievisie op stedenbouwkundig niveau wordt opgesteld. De ontwikkelende partij draagt hiervoor de kosten. De energievisie doet voorstellen voor realistische energieconcepten en geeft aan welke stappen ondernomen moeten worden voor de realisatie van de concepten. Het vergelijkt verschillende mogelijkheden en geeft voor een locatie de gewenste energie-efficiënte en (duurzame) energie-opties aan en toetst deze op beleidsmatige en financiële uitgangpunten. Op basis van de energievisie neemt de gemeente beslissingen over bijvoorbeeld de eisen die worden gesteld aan de energie-infrastructuur (zongericht verkavelen) en aan de gebouwgebonden maatregelen. Voor de uiteindelijke realisatie van de plannen is het noodzakelijk dat de energievisie breed gedragen wordt. Belangrijk bij uitvoering van de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen is aanwezigheid van deskundigheid bij beoordeling van plannen. Binnen het gemeentelijk apparaat moet voldoende kennis aanwezig zijn om DuBo aspecten te kunnen toetsen. Deze kennis wordt op peil gehouden via de reguliere middelen die jaarlijks voor opleiding beschikbaar zijn. Doelstellingen Stedelijke ontwikkeling CODE D OELSTELLING 3.1.1 Bij ieder bouwplan van 30 woningen of meer, stelt de ontwikkelende partij in overleg met de gemeente Purmerend, een energievisie op stedenbouwkundig niveau op. 3.1.2 De bestaande kennis binnen de organisatie op gebied van duurzaam bouwen wordt op peil gehouden. 3.1.3 Bestaande woningen: herstructurering en renovatie Situatieschets Oudere woningen vormen het merendeel van de woningen in Nederland. Ook in Purmerend zijn veel oudere woningen. Met name in het centrum, de eerste uitbreidingswijken rond het centrum en in de wijken Wheermolen en Overwhere. Een groot deel van de bestaande woningen in deze wijken is gebouwd in perioden, dat duurzaamheid geen onderwerp was. Zo is er lang gebouwd zonder goede isolatie. Woningen in het centrum, de eerste uitbreidingswijken rond het centrum en de wijken Wheermolen en Overwhere raken verouderd. In deze wijken staan veel woningen met een minder goed woon- en leefklimaat. In Purmerend was in 2006 58% van de woningen in particulier bezit. Vanaf 1 januari 2007 is de Europese richtlijn inzake energieprestaties voor gebouwen van kracht. Hierdoor wordt het verplicht om bij de verkoop van woningen, uitvoering van renovatiewerkzaamheden en verhuur energieonderzoek uit te voeren. Bij de bestaande woningvoorraad liggen vooral kansen op het gebied van energiebesparing, wooncomfort en gezondheid. 11

Ambities Energiebesparingsmogelijkheden in bestaande woningbouw worden benut. Hiervoor worden burgers via voorlichting op deze mogelijkheden gewezen. Dit sluit ook aan bij het coalitie-akkoord 2010-2014. Bij de keuze van de communicatiemiddelen zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met de kennis die er is over informatiebronnen die het meest door burgers worden gebruikt. Doelstellingen bestaande woningen CODE D OELSTELLING 3.1.3 Eens per half jaar besteedt de gemeente middels voorlichting aandacht aan energiebesparing in bestaande woningen. 3.1.4 Stadsverwarming Warmte grootste energieverbruiker Het primair energieverbruik in Nederland is 3.232 petajoule (PJ) per jaar. Ruim 40 procent daarvan wordt gebruikt voor verwarming, zo blijkt uit cijfers van Agentschap nl. Dat is veel meer dan gebruikt wordt aan elektriciteit (24 procent), voor transport (18 procent) of voor gebruik van olie en aardgas als grondstof (18 procent). Het zwaartepunt van het klimaatbeleid moet dus bij warmte liggen om de overheidsdoelstellingen te kunnen realiseren. Dit vergt een forse aanpassing van het beleid, dat tot nu toe hoofdzakelijk op duurzame elektriciteit is gericht. Duurzame warmte kent gelukkig veel vormen. Voorbeelden hiervan zijn: biobrandstoffen als hout, stro en organisch afval, winning van biogas uit natte organische stromen, vergassing, vergisting, winning van aardwarmte (geothermie), warmtepompen, zonnewarmte etc. Maar ook voor energiebesparing door hergebruik van warmte is een enorm potentieel. In Nederland wordt jaarlijks het equivalent van 15 miljard m 3 aardgas aan warmte geloosd, evenveel als nodig is om ruim 10 miljoen gezinnen te verwarmen. Een belangrijk deel kan gebruikt worden voor verwarming van gebouwen en kassen. Stadsverwarming Purmerend Purmerend loopt bij deze ontwikkeling al jaren voorop. In Purmerend bestaat de stadsverwarming die sinds de jaren tachtig beschikt over een eigen warmtenet. De stadsverwarming is een groene energievoorziening die gebruik maakt van restwarmte. Bij het opwekken van elektriciteit komt veel warmte vrij. Stadsverwarming Purmerend B.V. gebruikt de restwarmte van de elektriciteitscentrale op het industrieterrein De Baanstee in Purmerend. 12

In deze centrale wordt water uit het distributienet van Stadsverwarming Purmerend opgewarmd. Het opgewarmde water wordt vervolgens naar de cv-installaties van een groot aantal woningen en bedrijven in Purmerend getransporteerd. Stadsverwarming Purmerend zorgt daarnaast ook voor warm tapwater, ofwel warm water uit de kraan. CV-ketels, boilers, of geisers zijn in een huis met stadsverwarming daarom overbodig. Stadsverwarming, een duurzaam product Met stadsverwarming wordt minder fossiele brandstof verbruikt dan met individuele verwarming door middel van een gasgestookte CV. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de vermindering van de belasting van het milieu en het realiseren van meer duurzaamheid. In Purmerend maken bijna 25.000 huishoudens en bedrijven gebruik van stadsverwarming. Samen hebben zij in 2008 zo'n 41.600 ton CO2 en 48 ton NOx bespaard. Dat is evenveel als de uitstoot van 13.000 auto's die 20.000 kilometer per jaar rijden! In steeds meer Nederlandse steden begint men te beseffen dat stadsverwarming een goed alternatief is voor de traditionele manier van verwarmen met fossiele brandstoffen. Stadsverwarming en de toekomst Stadsverwarming Purmerend is druk bezig met het verder verduurzamen van het stadsverwarmingssysteem. In het businessplan wordt aan dit onderwerp nadrukkelijk aandacht geschonken. Er wordt in dit plan heel nadrukkelijk gekeken naar de duurzaamheidspotenties van het bestaande stadsverwarmingsnet, dat al sinds 1980 bestaat. Studies bevestigen dat er behoorlijk veel te winnen valt op het gebied van verduurzamen van de bestaande netten. Er wordt gekeken naar de gehele keten. Bij de productie wordt bijvoorbeeld gekeken hoe deze op de langere termijn is te verduurzamen. Onderzocht wordt of bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van aardwarmte of biomassa. Naast de productie staat de distributie. Hiermee gaat de stadsverwarming eerst aan de slag. Er zou al op korte termijn veel winst te halen zijn als het gaat om warmteverlies en het efficiënter maken van de warmtedistributie. Ten slotte gaat Stadsverwarming Purmerend kijken hoe de warmte nog een tweede of derde keer kan worden gebruikt. Dat gaat dan niet om de bestaande bouw, maar bijvoorbeeld om grootschalige renovatieprojecten en nieuwbouw. Als dit gecombineerd wordt met goede isolatie kan dat leiden tot forse energiebesparingen. Ambities Stadsverwarming Purmerend is een bv die voor 100% eigendom is van de gemeente Purmerend. Stadsverwarming Purmerend bepaalt zelf de doelen die zij wil realiseren. De stadsverwarming verwacht 78% CO 2 -reductie te halen in 2020 ipv de landelijk ten doel gestelde 20%. Vanwege de grote rol die de stadsverwarming speelt in Purmerend heeft de stadsverwarming grote invloed op duurzame verwarming in Purmerend. Daarom ondersteunt Purmerend de ambitie van de stadsverwarming om het warmtenet verder te verduurzamen. De mogelijkheden om stadsverwarming te voeden met alternatieve (bio)brandstoffen worden verder onderzocht. De gemeente Purmerend wil hier graag een stimulerende rol in hebben. Dit sluit ook aan bij het coalitiakkoord waarin staat dat Purmerend de voordelen van de stadsverwarming wil benutten. Doelstellingen stadsverwarming CODE D OELSTELLING 3.1.4 Stimuleren Stadsverwarming Purmerend om het warmtenet verder te verduurzamen. 13

3.2 Bodemkwaliteit De kwaliteit van de bodem komt steeds meer onder druk te staan, onder invloed van landbouw, industrie en verstedelijking. De bodemkwaliteit kan worden aangetast, bijvoorbeeld door verlies van organisch materiaal, verzilting, verzuring, verdroging, verdichting, wijzigingen in het microreliëf, profielafbraak en verminderde diversiteit van bodemfauna en -flora. We lopen steeds meer aan tegen de technische grenzen van de maakbaarheid van de bodem. Het Rijk geeft aan dat we beslissingen over boven- en ondergronds ruimtegebruik moeten baseren op een beoordeling van de bodem. Purmerend houdt daarom bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening met de kwaliteit en eigenschappen van de bodem en laat bodemaspecten in een vroeg stadium meewegen bij de ruimtelijke inrichting van gebieden. In het NMP 4 is opgenomen dat de werkvoorraad van de bodemsaneringsoperatie in Nederland in kaart moet worden gebracht. In 2030 moet voor bodem de stabiele eindsituatie zijn bereikt. Dit betekent dat alle bodemverontreiniging dan beheersbaar moet zijn. VROM stelt tot 2030 budget beschikbaar om bodemverontreiniging aan te pakken. In dit kader is het zogenaamde Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) door het rijk in het leven geroepen. Na 2030 moet de gemeente of de markt alles zelf betalen. Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Het Besluit beschrijft de regels voor het toepassen van grond, bouwstoffen en baggerspecie. Binnen dit Besluit moet een keuze gemaakt worden tussen generiek of specifiek beleid. Met generiek beleid blijft een schone bodem schoon, maar de mogelijkheden om verontreinigde grond toe te passen zijn beperkt. Met specifiek beleid kan de bodem hogere concentraties aan verontreiniging krijgen. De toepassing van verontreinigde grond is minder beperkt, waardoor het kostenbesparend kan werken. De gemeente Purmerend heeft gekozen voor het vaststellen van generiek beleid (bodembeleid dat is vastgesteld in 2009). De keuze is gemaakt om de volgende redenen: mede op basis van ervaringen zijn er geen knelpunten ten aanzien van het hergebruik van grond en de wil om de actuele bodemkwaliteit schoon te houden. In het verleden heeft Purmerend het uitgangspunt gekozen de bodem zo schoon mogelijk te maken en te houden. De gemeente heeft daardoor nu een overwegend schone bodem. Het in 2009 vastgestelde bodembeleid bestaat uit een bodembeleidsplan (geldigheid 5 jaar), een bodembeheerplan (toepassingsmogelijkheden, geldigheid 10 jaar), een bodemkwaliteitskaart (geeft de kwaliteit aan van de bodem, geldigheid 5 jaar) en een bodemfunctiekaart (wonen, industrie, landbouw/groen, geldigheid 5 jaar). Op basis van bodemregelgeving dient het vastgestelde bodembeleid, inclusief de bodemkwaliteitskaarten en de bodembeheersplannen, in 2014 te worden geactualiseerd. Ambitie De aanwezige schone bodem in Purmerend moet schoon blijven. Daarnaast is het van belang dat verontreinigde grond zo wordt beheerd dat de verontreiniging zich niet in de omgeving verspreidt. Eventueel aanwezige bodemverontreiniging mag niet leiden tot (humane) risico s 14

Doelstellingen Code Doelstelling 3.2.1 De bodemkwaliteit en de functie die de bodem heeft worden op elkaar afgestemd. Schone grond moet schoon blijven, licht en matig verontreinigde grond moet worden beheerd en ernstig verontreinigde grond, waarbij actuele risico s zijn, moet worden gesaneerd. 3.2.2 De bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen worden voor het totale grondgebied van de gemeente Purmerend geoptimaliseerd. Op deze wijze kunnen grondstromen en het toepassen van grond in werken en projecten beter worden gereguleerd en beheerd. Dit wordt meegenomen bij de reguliere en wettelijk verplichte actualisatie van de bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen. 3.2.3 Grondstromen in werken en projecten reguleren en beheren. 3.3. Geluidhinder Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis. Op 1 januari 2007 is de nieuwe (gewijzigde) Wet geluidhinder in werking getreden. De wijziging van de wet is een gevolg van de modernisering instrumentarium geluidbeleid (MIGII), zoals deze op 14 juni 2005 door de tweede kamer is aanvaard. Voornaamste wijziging is de decentralisatie van de bevoegdheid tot vaststelling hogere geluidswaarden naar Burgemeester en wethouders. Hogere geluidswaarden kunnen worden vastgesteld wanneer wordt voldaan aan de randvoorwaarden die de Wet geluidhinder stelt voor het vaststellen van hogere waarden. De inwoners van de gemeente Purmerend worden in toenemende mate geconfronteerd met hinder van weg- en spoorweglawaai. Dit wordt veroorzaakt door verkeer in de gemeente en de algemene toename van het aantal verkeersbewegingen, incl. het treinverkeer. Daarnaast spelen ook andere vormen van geluidhinder in de woonomgeving een rol. Geluidshinder als gevolg van horeca en ook meer incidentele hinder als gevolg van evenementen (zoals kermissen) zijn blijvende aandachtspunten in beleid. Normering van die vormen van geluid is geregeld in respectievelijk het Activiteitenbesluit en de evenementenvergunning. Het beleid is dat hinder zoveel mogelijk wordt beperkt of voorkomen zonder teveel afbreuk te doen aan de aantrekkelijkheid en levendigheid van de betreffende activiteiten. Ambitie De primaire ambitie is om de geluidhinder niet toe te laten nemen. In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen opgenomen. De wet biedt mogelijkheden om in bepaalde gevallen hogere geluidswaarden vast te stellen. Hiervan kan gebruik worden gemaakt als het wenselijk is bepaalde ontwikkelingen op bepaalde locaties mogelijk te maken. De wet stelt echter wel randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat een hogere geluidswaarde kan worden toegestaan. Het kan dan gaan om geluidsisolerende voorzieningen in bijvoorbeeld woningen. Purmerend staat alleen hogere geluidswaarden toe in gevallen waarbij kan worden aangetoond dat aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan. 15

Waar mogelijk en wenselijk wordt getracht gebieden met een hoge geluidbelasting stiller te maken. Bepaling van deze mogelijkheid en wenselijkheid vraagt om specifieke afwegingen. Doelstellingen CODE D OELSTELLING 3.3.1 In de leefomgeving vindt geen toename plaats van de geluidbelasting. Alleen wanneer aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan, kunnen hogere geluidswaarden worden vastgesteld. 3.4 Luchtkwaliteit en geurhinder 3.4.1 Luchtkwaliteit Grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden in onze gemeente niet overschreden. Dat betekent niet dat er geen gezondheidseffecten te verwachten zijn. Zeker voor (ultra)fijnstof geldt dat alle concentraties in zekere mate bijdragen aan gezondheidseffecten. Het is daarom van belang dat de luchtkwaliteit zo goed mogelijk gewaarborgd blijft. Door landelijke wetgeving is luchtkwaliteit een onderwerp dat actueel is binnen de gemeente. Overschrijding van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor de verontreinigende stoffen fijnstof (PM10), stikstofdioxide (NO2), koolmonoxide (CO), zwavel, lood en benzeen is niet toegestaan. In de praktijk komen in Nederland met name overschrijdingen voor van de norm voor stikstofdioxide en fijnstof (PM10). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vooral de kleinste fractie fijnstof (PM 2,5) het grootste effect heeft op de gezondheid. In de nieuwe milieuvergunningen voor de grote industrie worden scherpe normen opgenomen ten aanzien van de uitstoot van fijnstof. Ambitie De luchtkwaliteit in de gemeente Purmerend voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wet milieubeheer. Het verkeersbeleid zal er mede op gericht moeten zijn dat geen knelpunten op dit gebied gaan ontstaan. Doelstellingen CODE D OELSTELLING 3.4.1 Blijven voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit, welke zijn weergegeven in de Wet milieubeheer. 3.5 Veilig omgaan met gevaarlijke stoffen Om Purmerend veiliger te maken, hanteert Purmerend het landelijke risicobeleid voor externe veiligheid. Dit betreft beleid omtrent de externe veiligheidsrisico's van de productie, het transport, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies bij het maken van bestemmingsplannen en het verlenen van milieuvergunningen rekening te houden met externe veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een minimumafstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. 16

Om risico s ten gevolge van gevaarlijke stoffen te beperken wordt binnen de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland uitvoering gegeven aan het Programma Uitvoering Externe Veiligheid II (kortweg PUEV II). Dit programma voorziet in een aantal projecten en loopt van 2006 tot 2010. De implementatie van de projecten zal na 2010 doorlopen. Aangezien de gemeente Purmerend valt binnen de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland worden de projecten ook binnen de gemeente geïmplementeerd. De PUEV II zal een vervolg krijgen met PUEV III. PUEV III heeft een looptijd van 2011 tot en met 2014. 3.5.1 Externe veiligheid Bij het verlenen van milieuvergunningen en bij het milieutoezicht houdt Purmerend onder meer rekening met externe veiligheid. Daarbij wordt gelet op de risicobronnen, de omwonenden en in het bijzonder minder zelfredzame personen. Ook wordt de koppeling gelegd tussen risiconormering, ruimtelijke ordening en rampenbestrijding. De externe veiligheid is een expliciet onderdeel van de actualisering van bestemmingsplannen. Purmerend voldoet aan de landelijke wetgeving ten aanzien van gevaarlijke stoffen. Ambitie De risico s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen, op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen en gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen, worden beperkt tot ten minste de wettelijk aanvaarde normen. De uitvoering van de wettelijke kaders op het gebied van de Wet milieubeheer en de wetgeving op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn voor de komende jaren een prioriteit. In het belang van rechtsgelijkheid is het uitgangspunt te voldoen aan de landelijke regelgeving. Doelstellingen CODE D OELSTELLING 3.5.1 De risico s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld te beperken tot de wettelijk aanvaarde normen. Dit geldt voor activiteiten met gevaarlijke stoffen zowel op het gebied van vervoer als gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen. 3.5.2 Het up-to-date houden van de risicokaart (wettelijke verplichting). 3.6 Integraal waterbeheer Integraal waterbeheer bekijkt het water als een systeem. Het heeft als doel het beheer van de waterhoeveelheden, van de waterkwaliteit en van het leven in en rond het water beter op elkaar af te stemmen. Met deze benadering zet de rijksoverheid de duurzame en blijvende aanpak van verontreiniging en teloorgang van de waterlopen, van uitputting van de grondwaterlagen, van verdroging en wateroverlast vooraan op de agenda. De vraag naar het waarom van integraal waterbeheer hoeft niet meer gesteld te worden. Gezien de wateroverlast van de laatste tijd zal 'water' een grotere claim op de beschikbare ruimte leggen. Gemeenten en waterschappen maken steeds meer waterplannen en poldervisies. Daarbij spelen waterbodems, oevers, grond- en oppervlaktewater zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, een belangrijke rol. Daarnaast zijn verschillende functies van belang: landbouw, wonen en natuur stellen ieder eigen eisen aan het watersysteem. 17

Dat het klimaat verandert en dat dit gevolgen heeft voor Nederland is zeker. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat rekening gehouden moet worden met hogere temperaturen en meer neerslag. Vooral in de winter. Purmerend is waterrijk. Dit levert een mooie omgeving op, maar dit betekent ook een extra verantwoordelijkheid. Waterkwaliteit en -kwantiteit hebben een grote invloed op de gemeente. Het hoogheemraadschap zorgt voor het beheer hiervan, maar ook de gemeente heeft taken op dit vlak. Een goede inrichting en het beheer van het rioleringstelsel vormen hier voorbeelden van. Maar ook de inrichting van wateren en hun oevers bepalen bijvoorbeeld of de natuur en groen wel of geen kans krijgen. Waterplan Purmerend Het waterplan Purmerend is gezamenlijk door de gemeente Purmerend en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier opgesteld. Op 28 juni 2006 is het plan bestuurlijk vastgesteld. Op 29 november 2006 is het plan met een samenwerkingsovereenkomst bekrachtigd. Sindsdien zijn beide partijen bezig met de uitvoering van het plan. Jaarlijks stellen partijen een uitvoeringsprogramma vast. Wat is de bedoeling van het waterplan? Het doel van het plan is te komen tot of het scheppen van randvoorwaarden voor een aantrekkelijk, veilig en gezond watersysteem. Thema s in het plan zijn dan ook veiligheid vanuit waterkwantiteit en waterkwaliteit, ruimtelijke inrichting, riolering, beheer en onderhoud, duurzaamheid, beleving, recreatie, migratie, etc. Thema s zijn uitgewerkt in uitvoeringsprogramma s met maatregelen en afspraken die binnen een afgesproken periode uitgevoerd moeten worden. Door gezamenlijk afspraken te maken komen deze thema s het best tot hun recht. Belangrijk nevendoel is om de doelstellingen zoveel mogelijk te bereiken tegen de laagst maatschappelijke kosten. Over welk gebied gaat het waterplan? Het plangebied omvat de gemeente Purmerend. Het studiegebied betreft in het bijzonder de waterstaatkundige eenheid (of delen daarvan) polder De Purmer, Purmerland-Oost, De Vurige staart, De Gors, Overwhere en De Koog. Wat is de looptijd van het waterplan? Het plan loopt van 2005 tot 2015. Dit betekent dat in 2016 alle doelstellingen van het waterplan zijn bereikt. Het plan is in de uitwerkingsfase. Het waterplan is een koepelplan voor deels bestaande en deels op te stellen deelplannen. De deelplannen gaan specifiek in op een bepaald onderdeel van het watersysteem. Deelplannen zijn Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+), Baggerplan, Oever- en inrichtingplan, Onderhoudsplan, Monitoringsplan en Waterhuishoudkundig maatregelenplan. Op het Waterhuishoudkundig maatregelenplan na zijn alle deelplannen eind 2009 afgerond. De gemeente heeft in 2006 het GRP+ opgesteld. In 2008 is het GRP+ geactualiseerd en vastgesteld. Enkele projecten uit dit plan zijn in uitvoering zoals het aanpassen van de riolering in de Ooster- en Westervenne. De gemeente heeft in 2008 het Oever- en inrichtingplan opgesteld. Uitvoering van dit plan is gestart in 2009 en zal de komende jaren worden voortgezet. De gemeente en het hoogheemraadschap hebben een gezamenlijk baggerplan. Samen is binnen de kaders van het baggerplan een baggerbestek opgesteld voor de periode 2009-2011. Het hoogheemraadschap is trekker hiervan en voert de werkzaamheden uit. De gemeente en het hoogheemraadschap verrekenen de kosten onderling. 18

Het hoogheemraadschap en de gemeente hebben in 2007 het watersysteem geïnventariseerd om te komen tot overname van het onderhoud van het stedelijk water door het hoogheemraadschap. Parallel is een afgestemd Beheer- en onderhoudplan van de waterlopen opgesteld. Beide zijn eind 2009 afgerond. Het hoogheemraadschap heeft monitoringsplannen voor de waterkwaliteit en kwantiteit van het oppervlaktewatersysteem opgesteld. Het vastleggen van de uitgangssituatie van de biologische waterkwaliteit, de zogenaamde nulmeting, is in 2007 uitgevoerd. Vanaf eind 2009 tot en met medio 2012 vindt de uitvoering van de monitoringsplannen voor de waterkwantiteit en de chemische waterkwaliteit plaats. Naast het monitoren van wat er werkelijk in het watersysteem gebeurt, is er een computermodel gemaakt. Met de gegevens van de monitoring kan het model worden geijkt. Vervolgens kunnen er simulaties worden uitgevoerd met bijvoorbeeld veel of weinig regen. Hiermee wordt inzicht in eventuele knelpunten in het watersysteem verkregen zoals veel peilstijging of stilstaand water (kans op stankoverlast). Met de gegevens over de knelpunten in het watersysteem wordt het Waterhuishoudkundig maatregelenplan opgesteld. Hierin worden oplossingen bepaald. Voor de Purmer is in 2008 een start gemaakt met het Waterhuishoudkundig maatregelplan. Eerst zijn de zogenaamde "geen spijt" maatregelen bepaald en uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de monitoring bepalen de gemeente Purmerend en het hoogheemraadschap in 2010 tot en met 2012 per gebied de knelpunten en de oplossingen (maatregelen) en voeren deze vervolgens uit. 3.6.1 Water in de stad Water voor een korte periode opslaan in de stad is belangrijk. Dit voorkomt wateroverlast bij natte periodes en een tekort bij droge periodes. Het opslaan van water gebeurt in sloten, kanalen en vijvers. Ambitie Het beschermen, verbeteren, reguleren en in stand houden van de kwaliteit en de kwantiteit van het totale watersysteem op het gemeentelijk grondgebied. Er is een concept "Visie op water, 2010-2020" (december 2010 gereed). Hierin is aangegeven op welke wijze het water in Purmerend beter, mooier en schoner kan worden gemaakt. De visie is een gezamenlijk product van de gemeente Purmerend en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en vormt een leidraad voor toekomstige ontwikkelingen. Doelstellingen code Doelstelling 3.6.1 Bij de aanleg van nieuwe wateren of de herinrichting van bestaande wateren wordt rekening gehouden met groen door de constructie van natuurlijke oevers. Uitwerking is locatieafhankelijk. 3.6.2 Bij herinrichting van straten en plantsoenen, waar mogelijk klimaat bestendige bestrating/inrichting toepassen, om het afvloeien van regenwater te verminderen en het bufferend vermogen te vergoten. 3.6.3 Integraal vervanging en dus ook afkoppeling vuil- en schoonwaterriolering in Overwhere-Zuid en Wheermolen. (onderdeel waterplan) 19

3.7 Groen 'Laag Holland' staat voor de regio tussen Amsterdam, Zaanstad, Alkmaar en Hoorn. Een gebied met waterrijke veenweiden en dieper gelegen droogmakerijen. Een pracht van een landschap, uniek in de wereld. Dat vond ook het kabinet. In 2004 kreeg de regio om die reden de status van nationaal landschap toebedeeld. Alleen gebieden met zeer bijzondere kwaliteiten op het gebied van landschap, natuur en recreatie komen hiervoor in aanmerking. Purmerend is centraal gelegen aan de Laag Holland gebieden Wijdewormer en Purmer, Veenweiden Oost, Zeevang en Beemster. Purmerend is een groeikern waar veel mensen wonen, die veelal in Amsterdam werken. Het recreatiegebied het Purmerbos ligt tegen de stad aan, in de Purmer. In de Purmer is echter ook veel landbouwgrond gebruikt voor woningbouw en recreatiebos. Ook in het bebouwde gedeelte van de gemeente is overal groen terug te vinden. Onkruid in verharding of tussen de plantsoenbeplanting is daar via een volmaakt natuurlijk proces terecht gekomen. Overal waar ruimte is, gaat vanzelf iets groeien, iets wat daar kennelijk thuis hoort. Hier speelt het stedelijk beheer een rol van betekenis. Toch kan er in onze woonomgeving geen sprake zijn van echte natuur, dus natuur die ontstaat zonder ingrijpen van de mens. De voorwaarden voor groen en natuurlijke effecten zijn hier allemaal door de mens gecreëerd, bedoeld of onbedoeld. Binnen die kunstmatige situatie is er toch wel weer ruimte voor planten en dieren. In het polderlandschap Waterland vestigen zich vanzelf planten en dieren, die zich kennelijk in zo n omgeving thuis voelen en daar een eigen karakter aan geven. Purmerend groene stad? Purmerend wordt ervaren als een groene stad. Dit is vooral gebaseerd op het vele groen in de wijken, de groene randen van wijken en de karakteristieke zone langs de Purmerringvaart. Hoewel de Purmerringdijk midden in de stad ligt voelt het eigenlijk als de rand van de stad. Kenmerkend voor Purmerend is dat veel groen aan de randen van wijken of buurten ligt. Dit groen heeft vaak een natuurlijk karakter. Purmerend heeft zeven parken, waarvan één de functie heeft van stadspark. Dit Leeghwaterpark ligt centraal in de stad aan de Purmerringdijk. Ambitie De ambitie is om het groen in Purmerend zo goed mogelijk te beschermen. Hierbij zijn de wettelijk kaders leidend. Doelstellingen CODE D OELSTELLING 3.7.1 Groen in de stedelijke omgeving behouden. 3.7.2 Recreatief groen behouden. 20

3.8 Verkeer en vervoer Purmerend ligt aan de Spoorlijn Zaandam - Enkhuizen en heeft drie stations: Purmerend Weidevenne, Purmerend en Purmerend Overwhere. Het busvervoer van Purmerend wordt verzorgd door Arriva. Centraal punt voor het busvervoer is het busstation Tramplein Purmerend. De buslijnen 104 tot 108 rijden vanuit afzonderlijke wijken van Purmerend naar het centrum van Amsterdam en buslijn 100 rijdt vanuit Middenbeemster of De Rijp ook door Purmerend naar Amsterdam. Deze bussen rijden via een volledige busbaan in één richting naar het centrum van Amsterdam. Ruim 60% van de totale woon-werk-pendel uit Purmerend gaat per auto. De A7 is de enige hoogwaardige autoverbinding met Amsterdam, maar Purmerend en de regio Waterland moeten deze verbinding delen met andere grote woongebieden als West-Friesland (de regio rond Hoorn) en Zaanstad. Gevolg is veel dagelijkse filevorming naar Amsterdam, zeker omdat het onderliggend wegennet een zeer lage verkeersprestatie kent. Dat is overigens mede het gevolg van de beruchte businvoeger op de N235 bij de Dollard, tussen Watergang en Het Schouw. De openstelling van de spitsstrook op de A7 tussen Zaandam en Purmerend heeft de files in de avondspits flink verminderd. In 2013 zal de Coentunnel zijn verdubbeld, en de verwachting is dat hierdoor de files verder zullen verminderen, mede omdat de tot op heden niet aflatende woningbouw in de regio's Waterland en West-Friesland langzaam maar zeker afneemt. 3.8.1 Fietsbeleid De landelijke fietsersbond deed in de periode 2004 /2007 een vervoerswijze onderzoek ondermeer in Purmerend naar de wijze waarop afstanden tot 7,5 km worden afgelegd. Het blijkt dat 35% van de verplaatsingen per fiets wordt gedaan, 24% lopend, minder dan 0,5% met het openbaar vervoer, 38% per auto en 3% met een ander vervoermiddel. De fiets kan in belangrijke mate bijdragen aan de bereikbaarheid in Purmerend. Goede fietsvoorzieningen zijn dus essentieel. Bovendien wordt hiermee een bijdrage geleverd aan de leefkwaliteit in Purmerend. Fietsverkeer legt een veel kleiner beslag op de openbare ruimte dan gemotoriseerd verkeer. Goed fietsbeleid is daarnaast aanzienlijk goedkoper dan dat voor auto s en openbaar vervoer. Als kinderen fietsend of lopend naar school gaan, hebben zij al de helft van de dagelijks benodigde beweging te pakken. Ervaring van de GGD-Rotterdam heeft geleerd dat kinderen die dagelijks voldoende bewegen, geconcentreerder aan de schooldag beginnen en beter op gewicht blijven. Bewegen als dagelijkse routine is essentieel. De ervaring leert dat kinderen die dagelijks voldoende bewegen, lichamelijk en geestelijk beter in conditie zijn. Het vergroot hun zelfvertrouwen en beweegplezier en het vermindert de kans op blessures. Bovendien is het veiliger. Kinderen doen belangrijke verkeerservaring op en de verkeerschaos bij de school vermindert. Hoe eerder kinderen verkeerservaring opdoen, hoe beter. Zij leren meteen verkeerssituaties inschatten en, met hulp van de ouders, oplossen. Op de achterbank missen ze die verkeerservaring. Bij tweederde van de scholen is het verkeer onveilig. 3VO vraagt al geruime tijd met succes aandacht voor de chaos rondom de scholen bij het halen en brengen van de kinderen. Het probleem is breed erkend. 3VO is ondertussen bezig met een aantal oplossingen. Een daarvan is De Verkeersslang, een project dat kinderen stimuleert lopend of met de fiets naar school te komen. Daarvan is berekend dat niet alleen het verkeer veiliger wordt, maar ook de lucht schoner. Sinds enkele jaren verzamelen basisschoolleerlingen in Purmerend 'Groene Voetstappen' binnen de Week van de Vooruitgang. De Groene Voetstappen worden verzameld door een hele week lopend en fietsend naar school te komen. Voor elke heen- of terugreis die te voet, per fiets of per step wordt 21