onderwijs Actualiteit en perspectieven Monitoring & anticipatie Werkgelegenheid, opleidingen en arbeidsmarktbemiddeling in Brussel

Vergelijkbare documenten
onderwijs Actualiteit en perspectieven Monitoring & anticipatie Werkgelegenheid, opleidingen en arbeidsmarktbemiddeling in Brussel

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt Onderwijs

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Doorstromingen van de jongeren School Actief leven in Brussel Poging om een definitie te geven van de sleutelindicatoren

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Sectoranalyse Horeca 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Arbeidsmarkt Onderwijs

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Arbeidsmarkt Onderwijs

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

B A S I S O N D E R W I J S

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

Arbeidsmarkt Onderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : het grootste tewerkstellingsgebied in België.

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

Welzijnsbarometer 2015

67,3% van de jarigen aan het werk

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt Onderwijs

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019

Introductie tot het Vlaams-Brussels landschap m.b.t. opleiding en werk.

Sectoranalyse Horeca 2012

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Diversiteit in de horecasector 2011

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

FOCUS Welke tewerkstellingsperspectieven hebben hooggeschoolden in Brussel?

FOCUS Territoriale benadering van de werkloosheid van allochtone vrouwen of vrouwen van allochtone afkomst in het Brussels Gewest

Sectorfoto PSC

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

plage-lestijden onderwijzer

Arbeidsmarkt Onderwijs

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

opleiding werkloosheid rechten arbeidskaart loon syndicaten Werk en opleiding Santé arbeidsovereenkomst werk zoeken gelijkschakeling van diploma s

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober

De arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

BRUSSEL RAPPORT PERSONEEL 2012

Arbeidsmarkt Onderwijs

Diversiteitsrapport horecasector. Vlaanderen 2014

BRUSSELS PARLEMENT maart 2016

Arbeidsmarkt Onderwijs

S E C U N D A I R O N D E R W I J S in beeld

Transcriptie:

Monitoring & anticipatie Werkgelegenheid, opleidingen en arbeidsmarktbemiddeling in Brussel SECTOR onderwijs Actualiteit en perspectieven Met de steun van het Europees sociaal fonds

Monitoring & anticipatie WERKGELEGENHEID, OPLEIDINGEN EN ARBEIDSMARKTBEMIDDELING IN BRUSSEL Sector onderwijs: Actualiteit en perspectieven Juli 2014

Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris, is opgericht in 1995 en wordt gecofinancierd door het Europees Sociaal Fonds. Momenteel sluit het Observatorium aan bij het programma 2007-2013 Doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De taken van het Observatorium bestaan erin de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bestuderen. Via thematische analyses wordt onderzoek gedaan naar de mutaties en hervormingen die eigen zijn aan de arbeidsmarkt. Directrice - diensthoofd: Monica DE JONGE (nl) 02/505.77.42 mdejonge@actiris.be Verantwoordelijke: Stéphane THYS (FR) 02/505.14.54 sthys@actiris.be Medewerkers: Amandine BERTRAND (FR) 02/505.78.76 abertrand@actiris.be Véronique CLETTE (FR) 02/505.77.15 vclette@actiris.be Mourad DE VILLERS (FR) 02/505.14.14 mdevillers@actiris.be Jérôme FRANÇOIS (fr) 02/505.77.21 jfrancois@actiris.be Sharon GECZYNSKI (FR) 02/800.42.66 sgeczynski@actiris.be Inge GOOSSENAERTS (NL) 02/505.79.38 igoossenaerts@actiris.be Guillaume JACOMET (FR) 02/505.16.07 gjacomet@actiris.be The Man LAÏ (FR) 02/505.14.12 tlai@actiris.be Emmanuelle POTTIER (FR) 02/800.42.62 epottier@actiris.be Khadija SENHADJI (FR) 02/505.77.17 ksenhadji@actiris.be Bénédicte VAN EGEREN (FR) 02/505.15.35 bvanegeren@actiris.be Dries VANGENECHTEN (NL) 02/800.42.63 dvangenechten@actiris.be Sandy VAN RECHEM (NL) 02/505.14.56 svanrechem@actiris.be Secretariaat: Xavier BERCKMANS (FR) 02/505.11.49 xberckmans@actiris.be Griet HANSSENS (NL) 02/505.14.53 ghanssens@actiris.be De Brouckèreplein 12-1000 Brussel ( studies@actiris.be website Observatorium www.actiris.be) Verantwoordelijke uitgever: Grégor CHAPELLE, Directeur-generaal van Actiris

Contactpersoon Emmanuelle Pottier 02/800.42.62 epottier@actiris.be Eindredactie December 2013 Dankbetuigingen Voor deze publicatie werd gebruik gemaakt van de constructieve opmerkingen en adviezen van Stéphane Thys, Amandine Bertrand, Khadija Senhadji, Bénédicte Van Egeren (Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid-Actiris), Donat Carlier (CCFEE), Kudret Dalli (Actiris), Eric Deny (ETNIC), Anne Franklin (BISA), Sylvie Van Doornick (Actiris) en Benjamin Wayens (Université Saint-Louis Bruxelles/Université libre de Bruxelles). Het was niet mogelijk deze publicatie te realiseren zonder de bijdragen en ondersteuning van de Administration générale des Personnels de l'enseignement de la Fédération Wallonie Bruxelles, de Service statistiques de l ETNIC, de Service indicateurs de l enseignement, de l Observatoire du supérieur en van de Direction de l'enseignement de Promotion sociale de la Fédération Wallonie Bruxelles, en van de Stafdiensten Onderwijs & Vorming van de Vlaamse Gemeenschap en de Administratie Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Tot slot, werd er nuttige informatie gehaald uit de interviews met FEBISP, SFPME, en Centres de BRUXELLES FORMATION die werden gerealiseerd in samenwerking met de Service Etudes et Statistiques de BRUXELLES FORMATION, evenals interviews met de CEFA van Brussel en Sint-Gillis, IPIEQ en Fédération de l enseignement de promotion sociale catholique die werden gerealiseerd in samenwerking met CCFEE

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... 8 INLEIDING... 8 Waarom een focus op de onderwijssector in het Brussels Gewest?... 10 1. DE ONDERWIJSSECTOR IN HET BRUSSELS GEWEST: COMPLEXE STRUCTUREN... 12 2. DE LEERKRACHTEN: SAMENSTELLING VAN DE BEROEPSGROEP EN ARBEIDSVOORWAARDEN... 14 2.1 Aan Franstalige zijde in Brussel en Waals-Brabant... 15 Voltijds / Deeltijds... 17 Aantal nieuwe leerkrachten in de loop van het school 2010-2011 in de Brusselse en Waals-Brabantse scholen... 18 Verhoudingsgewijs minder vastbenoemden in Brussel maar wel een snellere benoeming... 18 Kader 1: Woon-werkverkeer van leerkrachten tussen Brussel en Waals-Brabant... 20 Kader 2. Afrit tarief voor beginners gedurende de eerste vijf van activiteit... 21 2.2 Aan Nederlandstalige zijde in Brussel en Vlaams-Brabant... 21 Verhoudingsgewijs minder vastbenoemden in Brussel, maar wel opnieuw een snellere benoeming... 23 Kader 3. De mobiliteit van Brusselse leerkrachten in de Vlaamse Gemeenschap... 24 2.3 Salaris van de leerkrachten woonachtig in Brussel en in Vlaams- en Waals-Brabant... 24 3. DE OPLEIDING VAN HET ONDERWIJZEND PERSONEEL... 26 Kader 4. Knelpuntkwalificaties of voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen van groep B... 26 3.1 Aan Franstalige zijde: in Brussel en Waals-Brabant... 27 Onderwijzer en regent via de hogescholen... 27 Kader 5: Hoe verloopt in de Federatie Wallonië-Brussel de integratie in het actieve leven bij jongeren die aan een hogeschool gestudeerd hebben?... 28 De opleiding van leerkrachten van technische vakken in het secundair onderwijs via het volwassenenonderwijs... 28 De opleiding van leerkrachten van het hoger secundair onderwijs via de universiteit... 29 3.2 Aan Nederlandstalige zijde: in Brussel en Vlaams-Brabant... 30 De opleiding van onderwijzers en regenten via de hogescholen... 30 De opleiding van leerkrachten van het hoger secundair onderwijs via de universiteit... 30 4. VRAAG EN AANBOD IN DE ONDERWIJSSECTOR IN BRUSSEL... 31 4.1 Arbeidsmarkten onderwijs : toegang tot het beroep... 31 Een primaire arbeidsmarkt: de rol van de netten en de inrichtende machten... 31 Een secundaire arbeidsmarkt: Actiris als bemiddelaar... 31 De verschillende manieren van toegang tot en consolidering in het beroep... 32 4.2 Een lerarentekort in het Brussels Gewest?... 33 Een tekort opgetekend door de Franse Gemeenschapsregering... 33 Een tekort opgetekend door Actiris... 33 Een tekort opgetekend door de VDAB... 34 Een tekort opgetekend door de RVA... 34 Rekruteringsmoeilijkheden voor leerkrachten: enkele hypotheses ter verklaring... 34

4.3 Analyse van de door Actiris en de VDAB ontvangen en/of beheerde werkaanbiedingen voor het Brussels Gewest... 35 Arbeidstijd... 35 Periode waarin Actiris de werkaanbiedingen ontvangt... 36 4.4 Wie zijn de werkzoekenden die als onderwijzer bij Actiris zijn ingeschreven?... 37 Wie zijn de werkzoekenden die langer dan twee inactief zijn?... 38 4.5 Uitstroompercentage naar werk in de loop van het eerste voor de personen die in 2011 zijn ingeschreven... 41 5. VOORUITZICHTEN... 43 De noden in de onderwijssector in Brussel tegen 2020... 43 De rol van de Brusselse New Deal... 44 De basis- en voortgezette opleiding van de leerkrachten... 44 De rol van de Brusselse New Deal... 45 Zorgen voor betere arbeidsomstandigheden voor de leerkrachten?... 46 Zorgen voor betere werkomstandigheden voor de nieuwelingen?... 46 BIBLIOGRAFIE... 48

VOORWOORD In het kader van het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei (de Brusselse New Deal) hebben de sociale partners en de Brusselse regering aan het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, een dienst binnen Actiris, de leiding toevertrouwd over de werkzaamheden om een tool te creëren voor het monitoren van de beroepen en het anticiperen op de behoeften inzake werkgelegenheid, opleiding en onderwijs in de sectoren die als prioritair worden beschouwd in het Brusselse Gewest (maatregel 3.5, 5de voorwaarde tot welslagen, instrument 2). Om zijn opdrachten tot een goed einde te brengen heeft het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid duurzame partnerships ontwikkeld met de verschillende bevoegde actoren in het gewest: BRUXELLES FORMATION, in het kader van de samenwerkingsakkoorden Actiris/BRUXELLES FORMATION, de FOREM en de VDAB voor het luik opleiding, de Commission Consultative Formation Emploi Enseignement (CCFEE) en het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding (BNCTO) voor het luik onderwijs. Deze actoren hebben onder andere meegewerkt aan de realisatie van interviews en hebben een deel van de noodzakelijke gegevens voor de analyses bezorgd. Een eerste resultaat van deze werkzaamheden zijn de sectorfocussen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. Deze focussen willen alle processen onderzoeken die ertoe leiden dat een sector en de beroepen van deze sector zich vernieuwen, blijven voortbestaan en zich hervormen. Ons onderzoek heeft onder meer betrekking op de kwalificatie en de onderhandelingen hierover, de kwaliteit van de aangeboden arbeidsplaatsen, de praktijken van de werkgevers inzake de organisatie van het werk en de hernieuwing van de arbeidskrachten, het verband tussen de opleiding van jongeren en het productiestelsel. De doelstelling bestaat erin overheids- en privéactoren denkpistes aan te bieden, opdat de beroepsopleiding en de activering van werkzoekenden niet de enige mogelijke oplossingen zouden zijn voor het tekort aan werkkrachten en de hoge werkloosheidsgraad. Op deze manier vullen zij de analyses van de knelpuntberoepen die het Observatorium heeft uitgevoerd aan, door nuances aan te brengen bij de redenen voor de vastgestelde rekruteringsmoeilijkheden. Grégor Chapelle Directeur-generaal Yves Bastaerts Adjunct-directeur-generaal

INLEIDING Waarom een focus op de onderwijssector in het Brussels Gewest? Onderwijs werd door de ondertekenaars van de Brusselse New Deal (Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei) aangeduid als één van de prioritaire sectoren. Bovendien benadrukken talrijke publicaties 1 het belang van deze sector in het Brussels Gewest, wegens het maatschappelijk debat waarin deze kadert alsook wegens de rechtstreekse en onrechtstreekse uitdagingen die hieraan verbonden zijn, zoals het aantal plaatsen in de scholen, het tekort aan leerkrachten of de toegang tot een eerste kwalificatie voor de jeugd. Zo deed Vincent Vandenberghe 2 in 2002 reeds een aantal vaststellingen over het Franstalige Belgische onderwijssysteem. Hij merkte op dat alles er in zekere zin op lijkt dat ons onderwijssysteem erin is geslaagd om een wezenlijk (hoewel toch nog minoritair) deel van een cohorte op een relatief hoog opleidingsniveau te krijgen, terwijl het tezelfdertijd heeft gefaald om bij de grote massa voor een gemiddeld opleidingsniveau te zorgen (nl. hoger secundair onderwijs, dat trouwens gewoonlijk als de norm wordt beschouwd). Deze dubbele waarneming vormt één van de centrale kenmerken van ons educatief systeem. Ook vandaag nog is deze dualisering een belangrijk onderdeel van zowel het Nederlandstalige als het Franstalige onderwijs. In de Federatie Wallonië-Brussel bijvoorbeeld, bestaat er een aanzienlijke kloof tussen de 25% rijkste en de 25% armste leerlingen, alsook tussen de 25% scholen met de beste resultaten voor wiskunde en de 25% scholen met de slechtste resultaten. Voor de leerlingen bedraagt de kloof tussen de twee uitersten 112 punten (of ongeveer twee studiejaren), voor de scholen is dat 181 punten. In Vlaanderen: gemiddeld bedraagt de ongekwalificeerde uitstroom iets meer dan 15%. Heeft de moeder van een jongere echter slechts een getuigschrift van het lager onderwijs, dan loopt dit cijfer op tot 29%; heeft de moeder daarentegen hogere studies beëindigd, dan zakt het tot 2,7%. 3 Bovendien is het behalen van een diploma secundair onderwijs sterk afhankelijk van de gevolgde schoolopleiding. Een studie van de Franse Gemeenschap die nagaat wat er zes later is geworden van een groep jongeren die in 2004-2005 met het 3de secundair onderwijs is gestart, toont aan dat het percentage jongeren dat de middelbare school zonder diploma verlaat, bijzonder hoog is bij de jongeren die een beroepsopleiding volgden (naar schatting 58%, tegenover 29% voor de technische opleidingen of nog 9% voor de algemene studierichtingen 4 ). Wat dat betreft wordt het beroepsonderwijs vaak voorgesteld als een veroordeling tot vrij sombere toekomstperspectieven voor jongeren uit de volksklasse met een immigratieachtergond 5. We weten bovendien dat het al dan niet behalen van een diploma, het niveau en de specialiteit van de gevolgde opleiding een belangrijke rol spelen bij de inschakeling van jongeren op de arbeidsmarkt: over het algemeen geldt dat hoe hoger het diplomaniveau, hoe groter de kans om werk te vinden. Hoewel investeren in de onderwijssector een positieve invloed zou moeten hebben op de 1 2 3 4 5 Zie met name: CCFEE, 2010, L enseignement à Bruxelles, Synthèse des points d attention de la Commission Consultative Formation Emploi Enseignement, 26 oktober. Vandenberghe V., 2002, Un enseignement à réguler, des filières à revaloriser. Etat des lieux et utopie, Editions Labor. De Niel H. et al., De lat hoog voor iedereen!, in P. Van Avermaet, K. Van Den Branden, L. Heylen (dir.), Goed GeGOKt? Reflecties op twintig gelijke-onderwijskansenbeleid in Vlaanderen, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2010, p. 26. Geciteerd in Fannes P., et al, 2013. Indicateurs 20 van Les indicateurs de l enseignement 2011, Etnic, Federatie Wallonië-Brussel. De bedrijven spelen een belangrijke rol in de erkenning van de beroepsrichtingen en de rekrutering van jonge werkkrachten die deze opleidingen hebben gevolgd. MONITORING & ANTICIPATIE 10

werkloosheid (strijd tegen schooluitval, tegen kwalitatieve tekorten enz.), zal dit het werkloosheidsprobleem in Brussel toch niet kunnen oplossen, aangezien er nog andere elementen dan het kwalificatieniveau van individuen meespelen. Marion Englert 6 benadrukt namelijk dat de werkloosheidsgraad in stedelijke zones niet afhangt van het diplomaniveau van de bevolking. Bovendien zal in de stedelijke gebieden waar de werkloosheidsgraad van laaggeschoolden erg hoog is, ook de werkloosheidsgraad van hooggeschoolden gemiddeld redelijk hoog zijn, wat inderdaad het geval is in Brussel. Inderdaad, het is niet omdat een bevolking over het algemeen hoger geschoold is, dat er minder werkloosheid zal zijn. Aan de andere kant speelt de onderwijssector een cruciale rol in de opleiding van jongeren die de burgers en professionals van morgen 7 zullen worden, en die de economische, sociale en politieke uitdagingen van Brussel zullen moeten oplossen. De Focus m.b.t. de onderwijssector brengt de kennis die over de tewerkstelling in de sector bestaat samen. Er worden nieuwe gegevens behandeld over het onderwijzend personeel en hun opleiding in het Brussels Gewest en in Vlaams- en Waals-Brabant. Deze gegevens zijn afkomstig van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. De analyses maken gebruik van onuitgegeven onderzoeksresultaten. Ten slotte sluit deze Focus af met enkele denkpistes voor de toekomst. 6 7 Englert M., 2013, Analyse des déterminants du chômage urbain et politique de rééquilibrage entre l offre et la demande de travail en Région de Bruxelles-Capitale, Innoviris. Décret Missions van 24 juli 1997 van de Franse Gemeenschap. ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 11

1. DE ONDERWIJSSECTOR IN HET BRUSSELS GEWEST: COMPLEXE STRUCTUREN Volgens de cijfers voor het school 2011-2012 worden in totaal bijna 237.000 leerlingen van het kleuter-, het lager en het secundair onderwijs in één van de 560 Brusselse scholen door één van de twee gemeenschappen gesubsidieerd (161 scholen behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, 399 scholen tot de Franse Gemeenschap) 8. De Franse Gemeenschap is goed voor ongeveer 82% van de schoolplichtige leerlingen in Brussel 9, tegenover 18% die les volgen in een instelling die door de Vlaamse Gemeenschap wordt erkend 10. Elke gemeenschap heeft haar eigen structuur, bestaande uit verschillende verantwoordelijkheidsniveaus, die door de inrichtende machten (IM) en de netten en federaties van de IM worden georganiseerd. In de twee gemeenschappen wordt het dagelijks beheer van een school meestal toevertrouwd aan een directeur of een schoolhoofd. De inrichtende macht is verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met de werking van het systeem, zoals de aanwerving en eventueel het ontslag van leerkrachten. De overheden definiëren de kwalificaties en de functies, betalen de salarissen, passen de wetgeving toe (Vlaamse Gemeenschap en Franse Gemeenschap) en bepalen de pensioenleeftijd (federale overheid). 3 onderwijsnetten: representatieve vereniging van inrichtende machten (IM) 4 koepels (federaties) Tabel 1: De actoren uit de Vlaamse Gemeenschap 11 Vlaamse Gemeenschap 4 IM Raad van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) 1 socialistische vakbond 2 christelijke vakbonden Gesubsidieerd officieel onderwijs (GOO) - OVSG (Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap) POV (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen) Gesubsidieerd vrij onderwijs, voornamelijk confessioneel (GVO) VSKO (Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs de Guimardstraat ) VGC en de Gemeenten POV Vaak een vereniging zonder winstoogmerk ACOD-Onderwijs Twee centrales (COV en COC) die allebei onder de vlag van het CSC-ACV te werk gaan 1 liberale vakbond VSOA-Onderwijs 8 9 10 11 Bron BISA: http://www.bisa.irisnet.be/themas/onderwijs?set_language=nl. Hiernaast lopen 15.000 leerlingen school in de Europese en internationale scholen die in het Gewest zijn gevestigd. Zij worden voor deze studie niet in aanmerking genomen, omdat er geen gegevens beschikbaar zijn. Wayens B., Janssens R., Vaesen J., 2013, Synthesenota BSI. Het onderwijs in Brussel: een complex crisisbeheer, Brussels Studies, nummer 70. Fannes P. et al., 2013, L enseignement en Communauté flamande (1988-2013), CRISP, nummer 2186-2187. MONITORING & ANTICIPATIE 12

3 categorieën van IM Tabel 2: De actoren uit de Franse Gemeenschap 12 Federatie Wallonië-Brussel (Franse Gemeenschap) 4 netten Federatie Wallonië-Brussel (Franse Gemeenschap) 4 federaties van IM 2 socialistische vakbonden 1 christelijke vakbond 2 liberale vakbonden - Andere overheden: gemeenten, steden, provincies en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (FGC) Gesubsidieerd officieel onderwijs CECP (Conseil de l Enseignement des Communes et Provinces) CGSP enseignement SLFP CEPEONS (Conseil des Pouvoirs Organisateurs de l Enseignement Officiel Neutre Subventionné) CSC-E Vrij onafhankelijk nietconfessioneel onderwijs FELSI (Fédération des Etablissements Libres Subventionnés Indépendants) SEL Verenigingen Vrij confessioneel onderwijs SEGEC (Secrétariat général de l enseignement catholique) Appel 12 Gebaseerd op Delgrange X., 2010, Les acteurs en présence, La revue nouvelle, mei-juni, n 5-6. ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 13

2. DE LEERKRACHTEN: SAMENSTELLING VAN DE BEROEPSGROEP EN ARBEIDSVOORWAARDEN In 2011 telt de onderwijssector 61.992 arbeidsplaatsen (inclusief administratieve functies, directiefuncties, leerkrachten van het kleuteronderwijs tot het hoger onderwijs, inspecteurs, hulpleerkrachten en omkaderingspersoneel, psycho-medisch-sociale functies en technische functies) die goed zijn voor 9,8% van de tewerkstelling in het Brussels Gewest. De laatste jaren is de bezoldigde werkgelegenheid in deze sector in het Brussels Gewest bijzonder dynamisch: tussen 2008 en 2011 werd een stijging van 10% opgetekend. Dit kan worden toegeschreven aan de bevolkingsgroei en de verjonging van de bevolking, waardoor meer klassen, meer leerkrachten en meer omkaderingspersoneel nodig zijn. NACE Tabel 3: Variatie van het aantal bezoldigde banen per activiteitensector en per gewest tussen 2008 en 2011 Variatie in absolute waarde Variatie in % BHG VG WG Totaal BHG VG WG Totaal A Landbouw, bosbouw en visserij -23 1.333 900 2.210-19,2 13,6 37,9 18,0 B Winning van delfstoffen -14-40 -99-153 -18,2-9,0-3,8-4,9 C Industrie -2.597-31.806-6.353-40.756-10,9-8,2-4,6-7,4 D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 478 344 352 1.174 11,7 3,5 6,3 6,0 E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering -127 359 204 436-3,4 2,4 2,2 1,6 F Bouwnijverheid -2.378 5.359 524 3.505-12,5 4,1 0,8 1,6 Groot- en detailhandel; reparatie van G auto s en motorfietsen -2.312 6.063 5.556 9.307-3,5 2,0 4,5 1,9 H Vervoer en opslag -1.230-8.275-1.135-10.640-4,2-5,7-2,2-4,7 Verschaffen van accommodatie en I maaltijden 989-1.656 2.357 1.690 3,8-2,5 9,3 1,4 J Informatie en communicatie -2.283-2.432-522 -5.237-6,5-4,8-3,5-5,2 K Financiële activiteiten en verzekeringen -3.215-1.488 152-4.551-4,8-3,0 0,8-3,3 L Exploitatie van en handel in onroerend goed 1.560 2.588 823 4.971 41,6 38,7 18,7 33,5 M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 1.579 3.555 1.181 6.315 4,5 4,6 4,9 4,6 N Administratieve en ondersteunende diensten 16.040 37.203 19.686 72.929 37,8 23,4 36,3 28,5 O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 2.521 3.838 5.181 11.540 2,3 2,5 4,2 3,0 P Onderwijs 5.624 3.362-95 8.891 10,0 1,6-0,1 2,3 Menselijke gezondheidszorg en Q maatschappelijke dienstverlening -4.582 1.910-3.521-6.193-6,7 0,6-2,1-1,1 R Kunst, amusement en recreatie -299 787-91 397-3,3 3,0-0,7 0,8 S Overige diensten 1.475 1.831 1.021 4.327 6,8 5,2 4,7 5,5 T Huishoudens als werkgever; nietgedifferentieerde productie van goederen en diensten door -39 253-37 177-7,1 12,6-7,1 5,8 huishoudens voor eigen gebruik U Extraterritoriale organisaties en lichamen 89 3-16 76 4,2 3,9-4,2 3,0 Totaal 11.256 23.091 26.068 60.415 1,8 1,1 2,6 1,6 Bron: RSZ, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Hieronder geven we een uiteenzetting van de kenmerken en de evolutie van het onderwijzend personeel in het onderwijs van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap in het Brussels grootstedelijk gebied. Vanaf nu hebben we het enkel nog over de leerkrachten, en niet over het ondersteunend MONITORING & ANTICIPATIE 14

personeel of de directeurs van de schoolinstellingen, voor wie de tewerkstellings- en opleidingsproblematiek niet hetzelfde is. De onderstaande analyses hebben betrekking op leerkrachten van het gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs en secundair onderwijs en van het buitengewoon onderwijs, en dus niet op het onderwijzend personeel van de hogescholen, de universiteiten en het volwassenenonderwijs. 2.1 Aan Franstalige zijde in Brussel en Waals-Brabant 13 In oktober 2013 tellen we in alle Franstalige onderwijsnetten in Brussel samen 16.579 voltijdse equivalenten (VTE s) (grafiek 1). In Waals-Brabant bedraagt het aantal VTE s 5.723 (tabel 4). De toename van het onderwijzend personeel tussen 2007 en 2013 is groter in Brussel (+9%) dan in Waals-Brabant (+2%), wat voornamelijk te wijten is aan de stijging van de schoolbevolking in het Brussels Gewest 14. Tabel 4: Evolutie van het onderwijzend personeel in Brussel en in Waals-Brabant Net Aantal VTE per 2007/10 2008/10 2009/10 2010/10 2011/10 2012/10 2013/10 Federatie Wallonië-Brussel 1.876 1.884 1.952 1.989 2.036 2.057 2.120 Vrij 7.685 7.753 7.895 8.002 8.119 8.274 8.258 Gesubsidieerd officieel 5.644 5.694 5.873 5.987 6.124 6.254 6.201 Totaal Brussels Gewest 15.205 15.331 15.720 15.978 16.279 16.585 16.579 Federatie Wallonië-Brussel 744 753 758 743 741 745 736 Vrij 3.066 3.091 3.128 3.168 3.187 3.210 3.210 Gesubsidieerd officieel 1.799 1.811 1.825 1.809 1.808 1.817 1.777 Totaal Waals-Brabant 5.609 5.655 5.711 5.720 5.736 5.772 5.723 Bron: Franse Gemeenschap, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De stijging van het onderwijzend personeel doet zich op alle onderwijsniveaus voor, maar is vooral zichtbaar in het kleuteronderwijs (tabel 5). In Brussel bedraagt de toename tussen 2007 en 2013 19% in het kleuteronderwijs, 12% in het lager onderwijs, 4% in het secundair onderwijs en 12% in het buitengewoon onderwijs. Tabel 5: Evolutie van het onderwijzend personeel per niveau in Brussel en in Waals-Brabant Niveau Aantal VTE per 2007/10 2008/10 2009/10 2010/10 2011/10 2012/10 2013/10 Gewoon kleuter 2.070 2.125 2.229 2.320 2.423 2.461 2.463 Gewoon basis 4.399 4.464 4.573 4.680 4.795 4.896 4.921 Gewoon secundair 7.331 7.303 7.416 7.474 7.526 7.642 7.617 Buitengewoon 1.405 1.439 1.502 1.504 1.535 1.586 1.578 Totaal Brussels Gewest 15.205 15.331 15.720 15.978 16.279 16.585 16.579 Gewoon kleuter 801 813 839 822 851 849 837 Gewoon basis 1.777 1.797 1.792 1.807 1.803 1.805 1.783 Gewoon secundair 2.748 2.755 2.779 2.762 2.751 2.773 2.748 Buitengewoon 283 290 301 329 331 345 355 Totaal Waals-Brabant 5.609 5.655 5.711 5.720 5.736 5.772 5.723 Bron: Franse Gemeenschap, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 13 14 Alle leerkrachten van Franstalige scholen in Brussel of Waals-Brabant, in oktober van elk, die door de Federatie Wallonië-Brussel worden betaald en waarvan de lesuren worden gepresteerd (m.a.w. met een voltijdse of deeltijdse betrekking in een school, inclusief de leerkrachten in ziekteverlof of bevallingsverlof enz.). Personen die voor een vroegtijdig rustpensioen hebben gekozen, zijn van deze analyses uitgesloten, net als leerkrachten in loopbaanonderbreking, leerkrachten in terbeschikkingstelling, leerkrachten die zijn gedetacheerd of in verlof zijn wegens opdracht enz. In 2005-2006 bijvoorbeeld, bedroeg het aantal leerlingen in het Brussels Gewest (Nederlandstalige en Franstalige scholen samen) in het kleuter-, lager - en secundaire onderwijs respectievelijk 50.004, 82.253 en 88.232. In 2011-2012 tellen we 56.449 leerlingen in het kleuteronderwijs, 88.571 in het lager onderwijs en 91.522 in het secundair onderwijs (gegevens BISA). ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 15

En % De leerkrachten in de Franstalige scholen in Brussel zijn jonger dan de leerkrachten in Waals- Brabant: in 2013 is de gemiddelde leraar in Brussel 40 oud, tegenover 42 in de rand. De meeste leerkrachten zijn tussen 25 en 30. Daarna volgt een lichte daling tot 50-54. Vanaf 55 gaat het aantal leerkrachten scherp omlaag. In 2013 bedraagt het aandeel vrouwen in het kleuter-, lager -, secundair en buitengewoon onderwijs respectievelijk 96%, 82%, 60 % en 72%. Over het algemeen zien we bij de min-40-jarigen meer vrouwelijke leerkrachten, boven de 40 zijn er meer mannen (grafiek 1). Er zijn drie elementen die deze evoluties in Brussel kunnen verklaren. Ten eerste is de vervrouwelijking van het leraarsberoep nog steeds aan de gang. Dit beroep biedt immers tewerkstellingsmogelijkheden aan vrouwen die sinds de jaren 1950 steeds vaker hogere studies volgen. Ten tweede zouden deze vrouwen 15 de eindeloopbaanmaatregelen hoger aanslaan. En ten laatste zouden de vrouwelijke leerkrachten het Brussels Gewest tijdens hun loopbaan sneller verlaten om in een school in Waals-Brabant te gaan werken. Hier zullen we later nog op terugkomen. 5 Grafiek 1: Verdeling per leeftijd en per geslacht van het onderwijzend personeel in Brussel in 2013 4 3 2 1 0 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65 Mannen Vrouwen Totaal Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In de scholen in Waals-Brabant doet zich een ander fenomeen voor (grafiek 2). De grootste leeftijdsklasse is deze van 35-55 en de daling van het aantal leerkrachten begint later, nl. vanaf 57. Deze vaststelling staaft de hypothese dat - vooral vrouwelijke - leerkrachten hun loopbaan in Brussel zouden starten en dat een deel van hen na enkele jaren naar de scholen in de rand zou overschakelen. Het aandeel vrouwen bedraagt 97% in het kleuteronderwijs, 83% in het lager onderwijs, 67% in het secundair onderwijs (heel wat meer dan in Brussel) en 69% in het buitengewoon onderwijs. Bij de jongste leerkrachten verloopt de verdeling tussen beide geslachten ongeveer gelijk. Pas vanaf 53 is de mannelijke aanwezigheid groter. In Waals-Brabant vervrouwelijkt het beroep niet meer en de vrouwen zouden hun beroep langer uitoefenen dan in Brussel. Dit geldt in het bijzonder voor het gewone secundaire onderwijs, wat onder meer te wijten zou zijn aan het feit dat de arbeidsomstandigheden in de scholen van Waals-Brabant bekend staan als minder moeilijk dan in het Brussels Gewest. 15 Tabellen en opmerkingen gebaseerd op de Indicateurs de l enseignement 2011 et 2013 (Onderwijsindicatoren 2011 en 2013) van de Etnic- Federatie Wallonië-Brussel. MONITORING & ANTICIPATIE 16

In % Grafiek 2: Verdeling per leeftijd en geslacht van het onderwijzend personeel in Waals-Brabant in 2013 5 4 3 2 1 0 21 23 25 27 29 31 33 35 Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking BOW 37 39 41 43 45 47 49 Mannen Vrouwen Totaal 51 53 55 57 59 61 63 65 Voltijds / Deeltijds In 2013 worden de 16.579 VTE s van de Franstalige scholen in het Brussels Gewest door 18.410 onderwijzers ingenomen. 73% werkt voltijds (alle niveaus samen) (tabel 6). In Waals-Brabant tellen we 6.685 personen voor 5.723 VTE s. Hier werken minder personen voltijds, nl. 62% (tabel 6). Brussel Tabel 6: Evolutie van het onderwijzend personeel en de VTE s in Brussel en in Waals-Brabant 2007 2010 2013 Aantal personen 16.958 17.829 18.410 Aantal VTE's 15.206 15.977 16.580 Waals-Brabant Aantal personen 6.445 6.634 6.685 Aantal VTE's 5.610 5.721 5.724 Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het aandeel personen dat voltijds lesgeeft varieert naargelang het onderwijsniveau. In Brussel ligt dit aandeel boven 75% in het lager onderwijs en rond 70% voor het secundair onderwijs (tabel 7). In Waals-Brabant daarentegen werken de leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs het vaakst voltijds, gevolgd door leraars uit het secundair onderwijs. Het aandeel voltijdse leerkrachten op alle niveaus samen is sinds 2007 sterk gedaald (tabel 7). Brussel Tabel 7: Aandeel van het voltijds onderwijzend personeel per onderwijsniveau in Brussel en in Waals-Brabant Onderwijsniveau 2007 2010 2013 Gewoon kleuter 75% 76% 75% Gewoon basis 77% 77% 76% Gewoon secundair 71% 70% 70% Buitengewoon 74% 74% 75% Waals-Brabant Gewoon kleuter 67% 65% 61% Gewoon basis 66% 64% 61% Gewoon secundair 68% 66% 63% Buitengewoon 69% 69% 66% Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 17

Deze indeling van de werktijd heeft gevolgen voor de stabilisatie van de situatie van de nieuwelingen in het beroep (jonge leerkrachten aan het begin van hun loopbaan). Onderwijzers moeten immers een bepaald aantal uren binnen één enkele IM accumuleren om aanspraak op een benoeming te kunnen maken. Leerkrachten die minder dan halftijds lesgeven, die periodes van lesgeven afwisselen met periodes dat ze niet aan het werk zijn en die laat op het school zijn begonnen, hebben dus minder kansen om benoemd te worden en geven er in de loop van de eerste vijf van hun loopbaan vaker de brui aan 16. Aantal nieuwe leerkrachten in de loop van het school 2010-2011 in de Brusselse en Waals-Brabantse scholen Een aantal van de leerkrachten die tijdens het school 2010-2011 actief zijn, geeft voor de eerste keer les. Dit aantal nieuwe leerkrachten bedraagt 1.332 in Brussel (goed voor 746,04 VTE s) en 408 in Waals-Brabant (155,22 VTE s). Ze zijn als volgt over de verschillende onderwijsniveaus verdeeld: Tabel 8: Aantal nieuwe leerkrachten in Brussel in 2010 Niveau Aantal VTE's Aantal personen Gewoon basisonderwijs 309,40 537 Gewoon secundair onderwijs 368,63 721 Buitengewoon onderwijs 68,02 138 Totaal 17 746,04 1.396 Totaal zonder dubbels 746,04 1.332 Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Tabel 9: Aantal nieuwe leerkrachten in Waals-Brabant in 2010-2011 Niveau Aantal VTE's Aantal personen Gewoon basisonderwijs 58,14 163 Gewoon secundair onderwijs 89,38 233 Buitengewoon onderwijs 7,70 23 Totaal 18 155,22 419 Totaal zonder dubbels 155,22 408 Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Verhoudingsgewijs minder vastbenoemden in Brussel maar wel een snellere benoeming Verhoudingsgewijs zijn in Waals-Brabant meer leerkrachten vastbenoemd dan in het Brussels Gewest (tabel 10). Het aantal benoemingen in Brussel zit sinds 2007 in dalende lijn, terwijl dit in Waals- Brabant toeneemt (behalve in het buitengewoon onderwijs). Deze uiteenlopende evolutie heeft waarschijnlijk te maken met het grotere aantal startende leerkrachten in Brussel, en dus aan een groter aantal in eerste instantie tijdelijke leerkrachten (verplichte fase). Zou dit in Waals-Brabant dan misschien ook het gevolg zijn van een grote toestroom van leerkrachten die eerder in Brussel werden benoemd? 16 17 18 Delvaux B., Desmarez P., Dupriez V., Lothaire S., Veinstein M., 2013, Les enseignants débutants en Belgique francophone : trajectoires, conditions d emploi et positions sur le marché du travail, Les cahiers de recherche du GIRSEF, nr. 92, april. Een dubbel is een leerkracht die lesgeeft in twee verschillende onderwijsniveaus Een dubbel is een leerkracht die lesgeeft in twee verschillende onderwijsniveaus MONITORING & ANTICIPATIE 18

In % Tabel 10: Evolutie van het aandeel vast onderwijzend personeel in Brussel en in Waals Brussel Waals-Brabant 2007 2010 2013 Gewoon kleuter 74% 71% 68% Gewoon basis 72% 71% 66% Gewoon secundair 69% 67% 65% Buitengewoon 67% 63% 57% Gewoon kleuter 75% 74% 76% Gewoon basis 76% 75% 76% Gewoon secundair 76% 77% 78% Buitengewoon 78% 70% 66% Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In alle netten samen krijgen leerkrachten in 2013 in Brussel (grafiek 3) naar verhouding sneller toegang tot een vaste betrekking dan in Waals-Brabant (grafiek 4). Zo is 15% van de leeftijdsgroep van 30-34 in Brussel vastbenoemd, tegenover 11% in Waals-Brabant 19. Volgens sommigen zou de grotere bevolkingstoename in Brussel gepaard gaan met een hogere waarschijnlijkheid voor de nieuwkomers om gunstige arbeidsvoorwaarden te bekomen. 20 Eugène Ernst (CSC) voegt toe: Vandaag zijn in het door de Gemeenschap (voordien door de staat) georganiseerde onderwijs veel Waalse leraars hun loopbaan in Brussel begonnen (het is immers gemakkelijker om een betrekking in Brussel te vinden). Zodra ze benoemd zijn, vragen ze om dichter bij huis te worden overgeplaatst, om de verplaatsingen te beperken en omdat de arbeidsomstandigheden er vaak gemakkelijker zijn. Deze mogelijkheid bestaat enkel in dit net. 21 Een leerkracht die door een inrichtende macht wordt benoemd, kan immers binnen de door deze IM gedekte geografische zone vrij doorstromen zonder zijn voorrang om te worden benoemd te verliezen (zo kan hij bijvoorbeeld binnen de hele Franse Gemeenschap circuleren wanneer de Franse Gemeenschap zijn IM is, maar enkel binnen de scholen van een gemeente wanneer zijn IM één van de Brusselse gemeentes van het gesubsidieerd officieel onderwijs is enz.). Indien hij gedurende zijn loopbaan van IM verandert, verliest hij zijn anciënniteit en dus zijn mogelijkheden tot loopbaanontwikkeling omdat hij terug van nul begint. Dit systeem bevordert dus eerder de mobiliteit binnen de inrichtende machten dan tussen de inrichtende machten onderling. Grafiek 3: Verdeling per leeftijd van het vast en tijdelijk onderwijzend personeel in 2013 in Brussel 40 40 35 30 25 20 15 10 5 0 13 0 Jonger dan 25 19 18 16 16 15 14 13 9 7 6 4 4 2 3 1 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 Vastbenoemd Tijdelijk Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 19 20 21 Dezelfde vaststelling vinden we terug in de studie van B. Delvaux, P. Desmarez et al. (2013). Dumay X., 2014, Décrire et prédire le turnover des enseignants dans les établissements de la Fédération Wallonie-Bruxelles : éléments d analyse à partir de bases de données administratives, Les cahiers de recherche du GIRSEF, nr. 95. Pierre Bouillon, Mais où vivent donc les enseignants?, Le Soir van 16/12/2013, p.7. ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 19

In % Grafieken 4: Verdeling per leeftijd van het vast en tijdelijk onderwijzend personeel in 2013 in Waals-Brabant 40 35 30 25 20 15 10 5 0 13 0 Jonger dan 25 34 21 19 19 16 15 13 11 12 9 5 4 4 1 2 0 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 Vastbenoemd Tijdelijk Bron: Federatie Wallonië-Brussel, Administration générale des Personnels de l'enseignement, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid KADER 1: WOON-WERKVERKEER VAN LEERKRACHTEN TUSSEN BRUSSEL EN WAALS-BRABANT Indicator 33 22 uit de Indicateurs de l enseignement 2013 (Onderwijsindicatoren 2013) van de Federatie Wallonië- Brussel levert originele analyse-elementen inzake de mobiliteit van leerkrachten uit het verplicht onderwijs. Deze indicator toont de retentiegraad, de aantrekkelijkheidsgraad en de mobiliteitsgraad 23 van de leerkrachten tussen de provincies en bestudeert tevens de bewegingen op maar ook de organisatie van de arbeidsmarkt in de onderwijssector. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft met 95% de hoogste retentiegraad. Dit betekent dat 95% van de 10.313 leerkrachten die in dit gewest wonen, hier ook werken. De provincie Waals-Brabant heeft met slechts 53% daarentegen de laagste retentie. Hier wonen dus de meest mobiele onderwijzers. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is met 49% tevens de eerste aantrekkelijkheidspool. Van de 19.423 leerkrachten 24 die in dit gewest werken, is ongeveer de helft hier niet gedomicilieerd 25. Anders gezegd, bijna alle (95%) leerkrachten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, werken hier ook. Toch volstaat dit niet om aan de behoeften te beantwoorden, aangezien bijna de helft van de leerkrachten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lesgeven er niet wonen 26. Een analyse van het woon-werkverkeer 27 geeft aan dat er inderdaad veel mensen zich naar Brussel en Waals-Brabant verplaatsen. Van de leerkrachten die in Brussel werken maar hier niet wonen (9.589), komt één derde uit Waals-Brabant en nog eens één derde uit de verschillende Vlaamse provincies (hoofdzakelijk uit Vlaams-Brabant). Voor Waals-Brabant merken we gelijkaardige bewegingen op, waarbij de mobiele leerkrachten voornamelijk uit de provincies Henegouwen en Namen komen. Zo geeft 38% van de leerkrachten die in Waals-Brabant wonen in Brussel les, terwijl 35% van de resources van de Brabantse scholen van buiten de provincie komt. Deze mobiliteit doet vragen rijzen bij de toegang tot het beroep en een socioprofessionele categorie, bij de jobzekerheid via een benoeming, waarvoor de kansen per gebied verschillen, en bij de woonkeuze die met deze beroepsverplaatsingen samengaat. 22 23 24 25 26 27 De onderwijzers die voor deze indicator in aanmerking komen, zijn degene die in januari 2012 door de Federatie Wallonië-Brussel betaald worden. De retentiegraad van een provincie is het aandeel onderwijzers dat in deze provincie woont en werkt. De mobiliteitsgraad is hierop een aanvulling, in die zin dat een leerkracht als mobiel zal worden beschouwd indien hij in een andere provincie werkt dan waar hij woont. De attractiviteitsgraad van een provincie is het aandeel onderwijzers dat in deze provincie werkt maar er niet woont. Dit is een verschillend cijfer dan wat wij in onze analyses gebruiken. Het geeft het aantal werkende leerkrachten in januari 2012 weer, terwijl wij het aantal actieve personen in oktober gebruiken. Fédération Wallonie-Bruxelles, ETNIC, Les indicateurs de l enseignement 2013. Fédération Wallonie-Bruxelles, ETNIC, Les indicateurs de l enseignement 2013. Dit zijn de verplaatsingen van de woonplaats naar de school van de personen die in een andere provincie of gewest wonen dan waar ze werken. MONITORING & ANTICIPATIE 20

KADER 2: AFRIT TARIEF VOOR BEGINNERS GEDURENDE DE EERSTE VIJF JAAR VAN ACTIVITEIT De studie van B. Delvaux en P. Desmarez (et al.) toont immers dat het uitstroompercentage in de loop van de eerste vijf in de Franse Gemeenschap varieert tot wel het dubbele naargelang iemand al dan niet zo n diploma bezit. Het uitstroompercentage van personen met een pedagogisch bekwaamheidsbewijs is bijna vijf keer lager dan van personen zonder pedagogisch bekwaamheidsbewijs voor het eerste als leerkracht (7% tgov. 35%) en drie keer lager na vijf (20% tgov. 60%) 28. 2.2 Aan Nederlandstalige zijde in Brussel en Vlaams-Brabant 29 In januari 2012 tellen we in de Nederlandstalige scholen van alle netten samen 4.990 VTE s die lesgeven in Brussel en 17.476 in Vlaams-Brabant (tabel 11). Tussen januari 2008 en januari 2012 is het aantal leerkrachten toegenomen, vooral in Brussel: +8% in Brussel en +4% in Vlaams-Brabant. Tabel 11: Evolutie van het onderwijzend personeel in Brussel en in Vlaams-Brabant 2008 2009 2010 2011 2012 Vlaamse Gemeenschap 1.340 1.357 1.424 1.439 1.449 Gesubsidieerd officieel 775 767 806 826 851 Vrij 2.362 2.404 2.467 2.492 2.526 Andere 106 122 145 159 164 Totaal Brussels Gewest 4.583 4.650 4.842 4.916 4.990 Vlaamse Gemeenschap 3.002 3.027 3.044 3.112 3.160 Gesubsidieerd officieel 3.497 3.528 3.588 3.634 3.727 Vrij 10.234 10.357 10.532 10.558 10.589 Totaal Vlaams-Brabant 16.733 16.912 17.164 17.304 17.476 Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De stijging van het aantal leerkrachten doet zich op alle onderwijsniveaus voor, maar voornamelijk in het basisonderwijs en het buitengewoon onderwijs (tabel 12). Tussen 2008 en 2012 zien we een toename van 7% in het kleuteronderwijs, 10% in het lager onderwijs, 5% in het secundair onderwijs en 25% in het buitengewoon onderwijs. Tabel 12: Evolutie van het onderwijzend personeel per niveau in Brussel en in Vlaams-Brabant 2008 2009 2010 2011 2012 Kleuter 939 920 967 977 1.001 Basis 1.323 1.340 1.397 1.417 1.462 Secundair (waaronder beroeps) 1.898 1.933 1.990 2.008 1.998 Buitengewoon 423 457 488 514 529 Totaal Brussels Gewest 4.583 4.650 4.842 4.916 4.990 Kleuter 2.634 2.693 2.770 2.852 2.903 Basis 5.131 5.113 5.160 5.217 5.295 Secundair (waaronder beroeps) 7.665 7.817 7.886 7.865 7.879 Buitengewoon 1.303 1.289 1.348 1.370 1.399 Totaal Vlaams-Brabant 16.733 16.912 17.164 17.304 17.476 Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 28 29 Delvaux B., Desmarez P. et al., 2013, op.cit. De volgende gegevens hebben betrekking op alle leerkrachten van een Nederlandstalige school in Brussel of in Vlaams-Brabant, in januari van elk, die door de Vlaamse Gemeenschap worden betaald en waarvan de lesuren worden gepresteerd (m.a.w. met een voltijdse of deeltijdse betrekking in een school, inclusief de leerkrachten in ziekteverlof of bevallingsverlof enz.). Ook de schoolhoofden worden meegerekend, omdat we hen niet uit de cijfers konden filteren. Personen die voor een vroegtijdig rustpensioen hebben gekozen, zijn van deze analyses uitgesloten, net als leerkrachten in loopbaanonderbreking, leerkrachten in terbeschikkingstelling, leerkrachten die zijn gedetacheerd of in verlof zijn wegens opdracht enz. ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 21

De leerkrachten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel zijn jonger dan de leerkrachten in Vlaams-Brabant. In 2012 is de gemiddelde leeftijd in Brussel 38, tegenover 40 in Vlaams- Brabant. We zien een vervrouwelijking van het beroep (grafiek 5), maar deze is minder uitgesproken dan in het Franstalig onderwijs (grafiek 1). In 2012 is het aandeel vrouwen groter bij de jongere leeftijdsklassen. De verdeling tussen beide geslachten loopt ongeveer gelijk voor de leeftijdscategorie tussen 35 en 50. Na 50 zijn er meer mannelijke leerkrachten. Grafiek 5: Verdeling per leeftijd en per geslacht van het onderwijzend personeel in Brussel in 2012 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 69 Man Vrouw Totaal Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In Vlaams-Brabant is de leeftijdscurve iets minder uitgesproken. De leerkrachten blijven er langer op post. Ook hier zijn er iets meer vrouwen bij de min-35-jarigen, vooral in het basis- en het secundair onderwijs. Vanaf 35 is het aantal mannelijke en vrouwelijke leerkrachten min of meer gelijk, en vanaf 50 zijn de mannen in de meerderheid (grafiek 6). Grafiek 6: Verdeling per leeftijd en per geslacht van het onderwijzend personeel in Vlaams-Brabant in 2012 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 21222324252627282930313233343536373839404142434445464748495051525354555657585960616263646566676869 Man Vrouw Totaal Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid MONITORING & ANTICIPATIE 22

Verhoudingsgewijs minder vastbenoemden in Brussel, maar wel opnieuw een snellere benoeming Over het algemeen vinden we relatief minder vastbenoemde leerkrachten in Brussel dan in Vlaams- Brabant (tabel 13). Maar in tegenstelling tot het Franstalig onderwijs, neemt hun aandeel in Brussel tussen 2008 en 2012 toe, ongeacht het onderwijsniveau. Tabel 13: Evolutie van het aandeel vast onderwijzend personeel in Brussel en in Vlaams-Brabant Niveau 2008 2010 2012 Kleuter 63% 64% 67% Basis 65% 63% 67% Secundair (waaronder beroeps) 61% 61% 67% Buitengewoon 59% 65% 66% Total Brussels Gewest 62% 63% 67% Kleuter 68% 67% 71% Basis 72% 72% 75% Secundair (waaronder beroeps) 72% 71% 75% Buitengewoon 70% 73% 73% Total Vlaams-Brabant 71% 71% 74% Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Net als in de Franse Gemeenschap worden leerkrachten in Brussel verhoudingsgewijs op jongere leeftijd vastbenoemd dan in Vlaams-Brabant (tabel 14). Zo zijn respectievelijk 9% en 22% van de 25-29-jarigen en de 30-34-jarigen in Brussel vastbenoemd, tegenover 6% en 15% in Vlaams-Brabant. De roulatie in de Brusselse scholen, veroorzaakt doordat leerkrachten na enkele jaren lesgeven naar andere provincies vertrekken, zorgt regelmatig voor open plaatsen voor nieuwelingen en voor meer kansen op een vaste benoeming. Tabel 14: Verdeling per leeftijdsklasse van het vast en tijdelijk onderwijzend personeel in Brussel en in Vlaams-Brabant in 2012 Leeftjdsklasse Brussels Gewest Vlaams-Brabant Vast Tijdelijk Vast Tijdelijk 20-24 0% 15% 0% 17% 25-29 9% 44% 6% 42% 30-34 22% 18% 15% 18% 35-39 17% 8% 16% 7% 40-44 14% 5% 15% 6% 45-49 13% 3% 16% 4% 50-54 12% 3% 16% 2% 55-59 11% 2% 13% 2% Meer dan 60 2% 2% 3% 2% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid ONDERWIJSSECTOR: ACTUALITEIT EN PERSPECTIEVEN 23

KADER 3: DE MOBILITEIT VAN BRUSSELSE LEERKRACHTEN IN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 30 Slechts 9% van de leerkrachten in een Nederlandstalige school woont en werkt in Brussel. 26% woont in één van de 19 randgemeenten rond Brussel en de rest heeft zich buiten Vlaams-Brabant gevestigd. Zo is de geografische oorsprong van de leraars in Brussel heel wat gevarieerder dan die van hun collega s in Gent of Antwerpen (22% van de Gentse leerkrachten woont ook in deze stad. Voor Antwerpen gaat het zelfs om 41%). De redenen die sommigen hiervoor aanhalen zijn onder andere de leefkosten en huurprijzen in Brussel. Bovendien zijn de verplaatsingen op trajecten zoals Mechelen-Brussel soms sneller dan de verplaatsingen binnen het Brussels Gewest zelf. Na enkele jaren zetten deze verplaatsingen in combinatie met het ouderschap een aantal jonge leerkrachten ertoe aan om dichter bij huis werk te zoeken. In dit opzicht menen sommigen dat Brussel een leerschool voor Vlaanderen is. 42% van de leerkrachten jonger dan 30 zijn immers niet meer actief in een Brusselse onderwijsinstelling vijf na hun start in het beroep (een deel daarvan vertrekt naar een school in een ander gewest), waarvan 18% het beroep volledig verlaten 31. 2.3 Salaris van de leerkrachten woonachtig in Brussel en in Vlaams- en Waals-Brabant Het salaris van de leerkrachten van de Vlaamse en Franse Gemeenschap met het vereiste pedagogisch bekwaamheidsbewijs wordt bepaald a.d.h.v. barema s. Deze barema s maken een onderscheid tussen de onderwijzers en regenten enerzijds, en leerkrachten van het hoger secundair onderwijs (geaggregeerden) anderzijds. De twee gemeenschappen hanteren verschillende barema s, waardoor de leerkrachten van de Vlaamse Gemeenschap beter betaald worden dan hun collega s van de Franse Gemeenschap. Een leraar die geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs bezit, maar enkel een kwalificatie waarvoor een tekort bestaat, krijgt een lager salaris dan het bedrag uit de barematabel. Tabel 15: Barematabel van de leerkrachten van de Vlaamse en Franse Gemeenschap 32 Franse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap Onderwijzer - regent Geaggregeerden Onderwijzer - regent Geaggregeerden Anciënniteit (barema 301) (501) (148, 301) (501) 0 17.081,45 21.333,02 17.347,42 21.726,55 5 19.617,25 24.699,48 19.979,35 25.152,63 15 24.186,53 31.164,83 24.630,73 31.732,63 Bron: Vlaamse en Franse Gemeenschap, verwerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De analyse van de loongegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) 33 brengt bijkomende inzichten naar voren (tabel 16). Deze gegevens dekken alle personeelsleden uit de onderwijssector (leerkrachten van het kleuter- tot het hoger onderwijs, hulpleerkrachten, schooldirecteurs enz.) in een Nederlandstalige of Franstalige school en zijn gerangschikt volgens hun woonplaats. 30 31 32 33 Brussel rapport personeel 2012. Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Dit percentage is het aantal leerkrachten dat in een school in Vlaanderen lesgaf en het beroep heeft opgegeven (cf. Brussel rapport personeel 2012). Jaarlijks brutobedrag. Barematabel van de leerkrachten van de Franse Gemeenschap: http://www.enseignement.be/index.php?page=24891&navi=2106 Barematabel van de leerkrachten van de Vlaamse Gemeenschap: http://onderwijs.vlaanderen.be/wedde/weddenschalen/overzicht.htm Brutodagloon. Voor deeltijdse leerkrachten gaat het om het theoretisch loon voor een dag die voltijds gepresteerd zou zijn. MONITORING & ANTICIPATIE 24