Voorstel aan Stadsregioraad nr. 2008.023 datum 20 november 2008 portefeuillehouder(s) J. Walraven beleidsterrein(en) Openbaar vervoer onderwerp Programma van Eisen aanbesteding openbaar busvervoer periode 2010-2013 samenvatting voorstel toelichting De openbaar vervoerconcessies KAN-noord en KAN-zuid eindigen op 31 december 2009. Op 1 januari 2010 moeten deze concessies worden verleend na een openbare aanbesteding. Voor deze aanbesteding zijn een aantal doelstellende en richtinggevende keuzen vastgelegd in de nota Strategische keuzen aanbesteding busconcessie 2010, die op 9 oktober 2008 voor instemming aan de Stadsregioraad is toegezonden. Op basis van de gemaakte strategische keuzen is het Programma van Eisen (PvE) voor de aanbesteding opgesteld. Het PvE dient er toe om het vervoerproduct en de dienstverlening van de concessiehouder richting de klant en de concessieverlener vorm te geven. Het PvE wordt nu eveneens voor instemming aan de Stadsregioraad voorgelegd. Instemmen met het Programma van Eisen voor de aanbesteding van de concessie voor het openbaar busvervoer van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de periode 2010 tot 2013. De openbaar vervoerconcessies KAN-noord en KAN-zuid eindigen op 31 december 2009. Op 1 januari 2010 moeten deze concessies worden verleend na een openbare aanbesteding. Op 2 oktober 2008 is door het College van Bestuur van de stadsregio ingestemd met de strategische keuzen voor de aanbesteding van de openbaar vervoerconcessie voor het busvervoer in de stadsregio. Deze strategische keuzen zijn op 9 oktober 2008 aan de stadsregioraad voor instemming toegezonden. Het nu voorliggende Programma van Eisen (PvE) is het resultaat van eerdere besluitvorming. Het PvE is feitelijk de resultante van: Het in 2005/2006 opgestelde PvE, waarmee de Stadsregioraad, na uitgebreide consultatie van stadsregiogemeenten, aangrenzende provincies en consumentenorganisaties, heeft ingestemd; De dienstregeling zoals deze in het jaar 2009 wordt uitgevoerd; De strategische keuzen voor de aanbesteding van het openbaar busvervoer in de concessie van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de periode 2010 tot 2013, zoals deze reeds aan de Stadsregioraad zijn toegezonden. Plaats Programma van Eisen. Het PvE staat niet op zich maar heeft een vaste plaats in het totale aanbestedingsproces en kent een relatie met de concessie en het bestek. Hierbij dient het PvE er toe om het vervoersproduct en de dienstverlening van de concessiehouder richting de klant en de concessieverlener vorm te geven. In de concessie staan de rechten en plichten van de concessiehouder tijdens de concessieduur en in het bestek staan onder andere de eisen en criteria voor het selectieproces tijdens de aanbesteding. Stadsregio Arnhem Nijmegen
Inhoud Programma van Eisen Bij het opstellen van de offerte door een aanbieder, met als uitgangspunt het PvE, komt de vraag aan de orde wat de rangorde is van de eisen. Met andere woorden: welke eisen zijn belangrijker dan andere eisen. Om dit onderscheid te kunnen maken is in het PvE een onderscheid gemaakt in (basis)eisen, wensen en opties. Basiseisen zijn de eisen waar de inschrijver minimaal aan moet voldoen. (paragraaf 3 PvE) Wensen zijn voorkeuren van de stadsregio waar de inschrijver in zijn offerte van moet aan geven of hij hier invulling aan geeft. De kosten hiervan vallen binnen de gevraagde bijdrage van het basispakket (paragraaf 4 PvE) Opties zijn voorkeuren van de stadsregio waarvan nog niet zeker is of deze ook daadwerkelijk doorgevoerd worden. Een en ander is afhankelijk van de geboden kwaliteit en gevraagde prijs door de inschrijver. (paragraaf 4 PvE) Het gunningscriterium geeft aan waar wij de prioriteiten leggen tussen de verschillende wensen en opties. Specifieke aandachtspunten in het Programma van Eisen In het PvE is een verdere uitwerking gegeven aan een aantal aspecten, die in de eerder aan de Stadsregioraad toegezonden documenten nog niet volledig waren uitgewerkt. 1. Milieunormering 2. Toegankelijkheid 3. Financiering 4. Concessiegrensoverschrijdende buslijnen 5. Gratis openbaar vervoer voor ouderen in Nijmegen Ad 1. Milieunormering De stadsregio streeft naar lange termijn duurzaamheid. De ontwikkeling naar meer duurzame brandstoffen in de mobiliteit past hierin. Onderzoek is gedaan naar de haalbaarheid van aardgasvoertuigen binnen de agglomeratie Nijmegen. Gebleken is dat aardgastechniek het beste aansluit op het lange termijn streven naar biogas of waterstof en nu reeds een forse verbeterslag betekent. Een transitie die binnen 5 à 10 jaar verwacht wordt. De stadsregio acht het daarom verantwoord om aardgastechniek voor te schrijven. Uit een door Ecofys uitgevoerde businesscase, die is begeleid door de gemeente Nijmegen en de stadsregio, bleek dat aardgasexploitatie op het agglomeratienet van Nijmegen per jaar 1 mln. goedkoper is dan exploitatie met EEV-diesel, mits door de concessieverlener aan een aantal voorwaarden wordt voldaan op het gebied van overname van voertuigen en stallingsruimte met voorzieningen. Hiernaast blijkt uit de rapportage van Ecofys dat aardgasexploitatie t.o.v. EEV-dieselexploitatie een lagere uitstoot van met name Nox (Stikstofoxiden) oplevert. Het rapport van Ecofys is bij dit voorstel gevoegd. Het voornemen is om voor aardgasexploitatie in de agglomeratie Nijmegen dezelfde werkwijze te hanteren als bij de trolleyexploitatie in Arnhem. De vervoerder dient hierbij zelf de voertuigen in te brengen. Aangezien drie jaar tekort is om de voertuigen af te schrijven, wordt evenals bij de trolleyvoertuigen een overnamegarantie geboden bij de concessieovergang in 2013.De gemeente Nijmegen garandeert de beschikbaarheid van een stallingsruimte met adequate tankinstallatie en aardgasleverantie met marktconforme prijzen. Op dit moment is aardgas vrijgesteld van accijns. Het is waarschijnlijk dat dit gedurende de concessieduur zo blijft. Indien hier wijzigingen in komen dan treden de stadsregio en de Concessiehouder in overleg over te nemen maatregelen. Samengevat worden daarom voor de periode 2010 tot 2013 binnen de stadsregioconcessie voor het busvervoer de volgende milieunormeringen gehanteerd: Arnhem trolleyexploitatie agglomeratie Nijmegen aardgasexploitatie overige busnet Euro IV met roetfilter 2/5 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Ad 2 Toegankelijkheid Ten gevolge van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische zieken (WGB) is het verplicht mensen met een functiebeperking dezelfde mogelijkheden te bieden als andere mensen. Daarom heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in de Wet personenvervoer 2000 opgenomen dat het openbaar vervoer toegankelijk dient te zijn voor de in de WGB bedoelde mensen. Dit betekent dat alle bussen in de concessie Stadsregio Arnhem Nijmegen vanaf 1 januari 2010 toegankelijk dienen te zijn voor de bovenstaande doelgroep. Eén van de aspecten van een dergelijk goed toegankelijk busvervoer is level acces tussen bus en halte. Concreet betekent dat alle bussen die ingezet worden dienen te beschikken over een lage vloer. In relatie met het investeringsprogramma voor het toegankelijk maken van de bushaltes, dat momenteel wordt uitgevoerd binnen de stadsregio, wordt een grotere mate van toegankelijkheid gerealiseerd. Het vorenstaande houdt in dat geen specifieke eisen meer worden gesteld aan de buslijnen 20 en 21 in Arnhem. Ad 3. Financiering De stadsregio wil de vervoerder de ruimte bieden om ook voor een relatief korte periode, bedrijfseconomisch verantwoord te kunnen ondernemen. Het is hierbij nadrukkelijk niet de bedoeling dat vervoerders in hun bieding in financiële zin vooruitlopen op de concessie voor 2013 en later. In het licht van het voorgaande is gekozen voor een subsidie in de vorm van een vaste bijdrage gerelateerd aan het geboden voorzieningenniveau. Bij de berekening van de bijdrage geldt als basis de huidige gerealiseerde opbrengsten. De vervoerder wordt volledig verantwoordelijk voor deze realisatie van opbrengsten. De bijdrage wordt vooraf uitgekeerd in de vorm van voorschotten en wordt op basis van nacalculatie na afloop van het boekjaar definitief vastgesteld, op basis van de daadwerkelijk geleverde dienstregelinguren. De vaste bijdrage wordt geïndexeerd conform de indexatie van de nu geldende indexatiemethode, die is gebaseerd op de loonvoet van de marktsector (65%) en het IMOC(35%). Bij structurele wijzigingen in de rijksbijdrage bestaat de mogelijkheid dat de stadsregio de effecten hiervan, onder toepassing van de meer/minderwerkregeling, verwerkt in de concessie Stadsregio Arnhem Nijmegen. Ad 4. Concessiegrensoverschrijdende buslijnen Er zijn buslijnen die deels onder de bevoegdheid van de Stadsregio Arnhem Nijmegen vallen en deels onder de bevoegdheid van een aangrenzende openbaar vervoerautoriteit. Hier is sprake van een zogenoemde bestuurlijke knip. Een bestuurlijke knip kan samenvallen met een vervoersbreuk, maar dat hoeft niet het geval te zijn. In de gevallen dat het punt waarop de lijn qua bevoegdheid overgaat naar een andere openbaar vervoerautoriteit niet samenvalt met een vervoersbreuk dienen deze buslijnen in ieder geval een doorgaande verbinding te houden. De concessiehouder van de concessie Stadsregio Arnhem Nijmegen dient in samenspraak met de aangrenzende concessiehouder afspraken te maken over het (al dan niet gezamenlijk) exploiteren van de desbetreffende buslijn op een zodanige wijze dat de buslijn niet fysiek wordt geknipt en reizigers niet hoeven over te stappen. In het PvE is eveneens opgenomen dat de busverbinding tussen Tiel en Nijmegen (knip in Druten) weer als een doorgaande verbinding moet worden uitgevoerd. Ad 5. Gratis openbaar vervoer voor ouderen in Nijmegen Op dit moment zijn er afspraken tussen de huidige vervoerder en de gemeente Nijmegen over gratis OV voor ouderen. Deze afspraak is in ultieme zin een zaak tussen de concessiehouder en de gemeente. Aangezien de concessiehouder verantwoordelijk is voor de gerealiseerde opbrengsten, betaalt de gemeente Nijmegen een vergoeding voor de gederfde opbrengsten. In het PvE is opgenomen dat, indien gewenst, deze overeenkomst onder dezelfde voorwaarden moet worden voortgezet. 3/5 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Beoordelingssystematiek concessie 2010-2013 Zoals eerder vermeld wordt in het PvE een onderscheid gemaakt naar basiseisen, wensen en opties. In bijlage 1 wordt de score- en gunningsmethode en de weging van deze onderdelen nader omschreven. De gunningsmethode maakt eveneens deel uit van het bestek en zal worden meegezonden aan de inschrijvers. Voor wat betreft de beoordeling van de financiële aanbieding hebben wij op 2 oktober 2008 besloten dat de aanbesteding niet primair gericht zal zijn op kostenvoordelen. Vertrekpunt voor de financiering is het huidige budget dat beschikbaar is voor de exploitatie. Om maximale kwaliteit en continuïteit te borgen zal het fors verlagen van de subsidiebijdrage dus geen doel zijn bij de aanbesteding. In de beoordelingssystematiek is daarom de score voor financiën beperkt binnen een kader van een maximale (huidige budget) en minimale bijdrage voor de basiseisen. Eventuele aanbestedingswinst zal worden gebruikt voor financiering van de in het PvE genoemde opties. Het zwaartepunt van de gunningscriteria ligt daarom op de kwaliteit van het aanbod en de aangeboden plannen. Inspraaktraject Ondanks de beperkte ruimte voor grote veranderingen is de stadsregiogemeenten, aangrenzende provincies, en de consumentenorganisatie verenigt in het ROCOV, ruimte geboden om wensen in te brengen. Hiervoor is op 21 augustus 2008 schriftelijk gevraagd aan deze partijen aan te geven op welke aspecten het PvE 2007 voor de aanbesteding van het openbaar busvervoer in de periode van 2010 tot 2013 moet worden aangepast. De reacties zijn verwerkt in de bijgevoegde commentaarnota (bijlage 2). Uit de commentaarnota blijkt waar de reacties zijn verwerkt in het PvE. Het nu voorliggende PvE is eveneens voor advies voorgelegd aan het ROCOV. Een eventueel aanvullend advies van het ROCOV zal u voor de vergadering van de Stadsregioraad op 18 december a.s. worden toegezonden. Planning Gelet op de beperkte tijd en de noodzaak van een zorgvuldig aanbestedingsproces wordt door ons het volgende (bestuurlijke) traject gehanteerd: november: Besluit CvB vrijgeven PvE voor advies ROCOV. Dit concept PvE wordt ook inclusief een reactienota gemeenten en provincies toegezonden aan de Stadsregioraad; November/begin december: opstellen reactienota ROCOV; Medio december: Behandeling in Stadsregioraad strategische keuzen (inclusief commentaren en reactienota) en instemming PvE. Eind december: besluit CvB definitief PvE, gunningcriterium en bestek. Uitgaande van het definitieve besluit van het CvB in december, start de aanbesteding in januari 2009. Voor de feitelijke aanbesteding wordt de volgende planning gehanteerd: Januari/februari : offertes vervoerders Maart : beoordeling April : gunningsbesluit Mei : start implementatie Met deze planning rest een implementatieperiode van 8 maanden. Deze termijn achten wij toereikend voor een openbaar vervoerconcessie met uitsluitend busvervoer. Bonus/Malus Implementatietraject Gelet op de implementatieperiode van 8 maanden is het noodzakelijk dat de implementatie van de nieuwe concessie zonder problemen voor de reiziger verloopt en de inschrijver de in de offerte gedane toezeggingen nakomt. Wij hebben daarom in de offerte een implementatieplan voorgeschreven. Dit maakt deel uit van de beoordelingssystematiek. Wij willen middels een implementatieplan inzicht hebben in de 4/5 Stadsregio Arnhem Nijmegen
wijze waarop de inschrijver denkt invulling te geven aan de offerte tijdens de implementatieperiode. Wanneer de implementatie succesvol verloopt ontvangt de concessiehouder een bonus van 500.000. Verloopt de implementatie echter niet volgens het door de inschrijver aangeboden implementatieplan, dan krijgt de concessiehouder een malus van 500.000,-- opgelegd. College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter Carol van Eert Jaap Modder 5/5 Stadsregio Arnhem Nijmegen