OPDRACHTKAART MM-02-06-01 De uitvoering Voorkennis: Je hebt multimedia-opdrachten 1 tot en met 5 (MM-02-01 t/m MM-02-05) afgerond. Je kunt met behulp van multimedia-software, zoals bijvoorbeeld Macromedia Director, een interactieve cd-rom productie maken. Intro: Tijdens opdracht MM-02-04 heb je een concept gemaakt voor een spel. Tijdens opdracht MM-02-05 heb je hiervoor het ontwerp gemaakt. Tijdens de uitvoeringsfase van het productieproces ga je het spel daadwerkelijk maken. Doelen: Als je de totale opdracht hebt uitgevoerd dan heb je de volgende doelen bereikt: Je kent de onderdelen van de uitvoeringsfase. Je wat digitaal voorbereiden betekent. Je weet wat interface design inhoudt. Je weet wat interaction design inhoudt. Je weet hoe en waarop je een prototype test. Je kunt aan de hand van een ontwerp een productie maken. Activiteiten: Lees de theorie De uitvoering en maak alle opdrachten die daarin voorkomen. Vul de antwoorden, van de genummerde vragen, in op de daarvoor bestemde antwoordbladen. Presenteer je eindproduct. Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 14 lesuren. Materiaal: Computer met multimedia software. Beoordeling: Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot: De uitwerking van de opdracht. De presentatie van het eindproduct.
Theorie MM-02-06-02 Deze opdracht heeft betrekking op het concept en het ontwerp dat je tijdens opdrachten MM-02-04 en MM-02-05 hebt gemaakt. De uitvoering Het concept en ontwerp zijn klaar. Je weet nu dus precies hoe de productie er uit moet gaan zien. De productie kan worden gemaakt! De uitvoeringsfase bestaat uit een aantal onderdelen: het digitaal voorbereiden de interface design de interaction design testing en mastering Digitaal voorbereiden De schermen die zijn ontworpen tijdens de ontwerpfase, kunnen bestaan uit verschillende elementen, zoals: Teksten. Beelden, zoals de fotografische afbeeldingen, buttons en illustraties. Geluiden, zoals muziek, voice-overs en geluidseffecten. Video s. Animaties, zowel 2D als 3D. Al deze elementen moeten worden verzameld of gemaakt. Dit wordt digitaal voorbereiden genoemd. De losse digitale elementen kunnen dan worden samengevoegd tot de ontworpen schermen. Vraag 1: Welke teksten, beelden, geluiden, video s en animaties komen er in jouw productie voor? Als je ze niet zelf maakt, waar haal je dit materiaal dan vandaan? Praktijkopdracht 1: Zorg ervoor dat je alle elementen voor je spel digitaal tot je beschikking krijgt. Dus verzamelen of maken. Praktijkopdracht 2: Bewerk deze digitale elementen zodat je ze in de productie kunt gebuiken. Maak regelmatig een backup. Vraag 2: Vul de checklist in. Vraag 3: Laat de docent een paraaf zetten ter Interface design Interface betekent letterlijk een koppeling tussen twee verschillende informatieverwerkende systemen. Een multimediaproductie is net zoals onze hersenen een informatieverwerkend systeem. Bij multimediaproducties is de interface de koppeling tussen de productie en de gebruiker en wordt ook wel userinterface genoemd. User betekent gebruiker. De interface van een multmediaproductie is datgene dat de gebruiker per onderdeel ziet en hoort. Het bevat alle beeld- en geluid- en interactieve- elementen op een bepaald moment in de productie. De flowchart van de productie geeft precies aan hoeveel interfaces er zijn. Tot nu toe werd de term scherm gebruikt. Hier wordt hetzelfde mee bedoeld. Interface-design is het maken van de interfaces, nog zonder toevoeging van de interactiviteit. Dat gebeurt namelijk in een later stadium. Voor het maken van een interface gebruik je software die hier speciaal voor ontwikkeld is. Deze software wordt ook wel authoring-software genoemd. Author betekent auteur of ook wel schrijver of maker. Veelgebruikte software om cd-rom-producties mee te maken zijn o.a.: Adobe Persuasion, Microsoft PowerPoint, Authorware Professional en MacroMedia Director. Adobe Persuasion en Microsoft Powerpoint zijn pakketten die speciaal ontwikkeld zijn voor het maken van eenvoudige multimediapresentaties, zoals slide-
Theorie MM-02-06-03 shows. Voor complexere, interactieve producties wordt voornamelijk gebruik gemaakt van Authorware Professional of MacroMedia Director. Vraag 4: Welke authoringsoftware ga jij gebruiken voor deze opdracht? Praktijkopdracht 3: Voeg alle digitale elementen samen tot interfaces volgens het ontwerp. Maak regelmatig een backup. Vraag 5: Vul de checklist in. Vraag 6: Laat de docent een paraaf zetten ter Interaction design Nu de interfaces gemaakt zijn, kan de productie worden gebouwd. Interaction design is het samenvoegen van alle interfaces tot één productie. Ook hier is de flow-chart uiterst belangrijk. Deze geeft namelijk de volgorde en het verloop van de productie weer. Ook worden tijdens deze fase, interactiviteit en spelelementen toegevoegd aan de interfaces én aan de productie. Dit alles natuurlijk weer volgens het ontwerp. Praktijkopdracht 4: Maak de interfaces interactief en voeg de spel-elementen toe. Praktijkopdracht 5: Voeg de interfaces samen tot één complete productie en maak de productie interactief. Maak regelmatig een backup. Vraag 7: Vul de checklist in. Vraag 8: Laat de docent een paraaf zetten ter Testing en Mastering Als de productie af is, dan kan deze getest worden. De testversie van de productie wordt het prototype genoemd. Het testen van het prototype laat je doen door anderen. Bijvoorbeeld door je docent of een klasgenoot. Tijdens het testen van jouw productie mag je zelf niet aanwezig zijn! Vraag 9: Waarom mag je niet aanwezig zijn tijdens het testen van jouw productie door anderen? Waar wordt op gelet tijdens het testen? Je moet het prototype laten controleren op: Technische fouten zijn er bugs? loopt alles vloeiend? geeft de productie foutmeldingen? hoe is de kwaliteit van de beelden en geluiden? Inhoud zijn er taal- of typefouten? is de informatie die gegeven wordt compleet? is deze informatie overzichtelijkheid gerangschikt? is er een goede ondersteuning en verhouding van beeld en geluid? Gebruikersvriendelijkheid kun je makkelijk navigeren? weet je waar je bent? zijn de keuzes duidelijk? weet je altijd wat de bedoeling is? weet je waar het over gaat? Doelgerichtheid weet je wat het doel van de productie is? wordt het doel ook bereikt? Doelmatigheid wordt het doel zo snel en goed mogelijk bereikt? Vormgeving past de vormgeving bij de doelgroep? past de vormgeving bij het doel?
Theorie MM-02-06-04 Vraag 10: Maak een testformulier waarin je bovenstaande vragen kan laten beantwoorden. Praktijkopdracht 6: Laat het prototype testen door minimaal 3 personen aan de hand van jouw eigen testformulier. Laat deze personen de test nóóit samen doen. Je mag zelf niet aanwezig zijn tijdens dit testen. Bespreek het ingevulde testformulier en eventuele verbeterpunten samen met je docent. Praktijkopdracht 7: Pas het prototype aan volgens de verbeterpunten die je samen met je docent hebt besproken. Presentatie Je productie is nu af. Presenteer je productie aan je docent en eventueel aan de klas. Je docent beoordeelt jouw productie. Dit gebeurt op de volgende onderdelen: Is de productie in overeenstemming met het ontwerp? (Ver)loopt de productie technisch soepel? Is de productie duidelijk en overtuigend gepresenteerd? Na het verbeteren van het prototype is je productie af! Dit noemen we de master. De master is de definitieve versie van je productie. Vraag 11: Vul de checklist in. Vraag 12: Laat de docent een paraaf zetten ter
Evaluatie MM-02-06-05 1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk? Ja,omdat: Nee, omdat: 2. Staan er woorden of begrippen in die niet duidelijk zijn? Zo ja, welke? 3. Wat vond je leuk aan deze opdracht? 4. Ben je tegen problemen aangelopen tijdens het uitvoeren van deze opdracht? Ja, want: 5. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht? 6. Wat zou je de volgende keer anders doen? 7. Had je voldoende tijd voor de opdracht? 8. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. OZeer onvoldoende, omdat: OOnvoldoende, omdat: OMatig, omdat: OVoldoende, omdat: OGoed, omdat: OZeer goed, omdat: 9. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?
Antwoordblad 1 MM-02-06-06 1: Welke teksten, beelden, geluiden, video s en animaties komen er in jouw productie voor? Als je ze niet zelf maakt, waar haal je dit materiaal dan vandaan? 2. Checklist: Zijn alle afbeeldingen verzameld en bewerkt? O O Zijn all teksten verzameld en aangepast? O O Zijn de geluid verzameld en bewerkt? O O 3. Paraaf docent: 4. Welke authoringsoftware ga jij gebruiken voor deze opdracht? 5. Checklist: Zijn alle interfaces gemaakt? O O Zijn alle interactieve elementen toegevoegd? O O Zijn de interfaces in overeenstemming met het ontwerp? O O Zijn de vorderingen met je docent besproken? O O 6. Paraaf docent:
Antwoordblad 2 MM-02-06-07 7. Checklist: Zijn alle interfaces samengevoegd tot één productie? O O Zijn de spelelementen toegevoegd? O O Zijn alle interactieve elementen geactiveerd? O O 8. Paraaf docent: 9. Waarom mag je niet aanwezig zijn tijdens het testen van jouw productie door anderen? 10. Het testformulier: 11. Checklist: Is de productie uitvoerig getest? O O Is het testformulier besproken met je docent? O O Heb je alle besproken verbeterpunten aangepast? O O 12. Paraaf docent: