veilig leren lezen Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Auteur: Josée Warnaar Zinnen maken met woorden én beeldtaal Regio noord en midden hebben kern 2 behandeld als de Kinderboekenweek begint. Regio zuid heeft op dat moment net kern 1 afgerond. De lessen van de activiteit Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn in deze tip aangepast aan de letterkennis van regio zuid. Deze activiteit bestaat uit een aantal korte lessen die u over de dagen van de Kinderboekenweek kunt verdelen. Les 1 een envelop of doosje; kopieerblad 1 voor regio zuid. Onder het motto De grote tekententoonstelling staat de Kinderboekenweek 2010 in het teken van illustraties en beeldtaal in kinderboeken. Veel leerkrachten zullen dit thema aangrijpen om de school in een kinderboekenmuseum om te toveren. In deze thematip gaan de kinderen aan de slag met het maken van zinnen met behulp van woorden en beeldtaal. Ook maken ze een eigen prentenboek. De resultaten die deze activiteiten opleveren, passen uitstekend in het kinderboekenmuseum. 1
Deel kopieerblad 1 uit. Laat de rijtjes woorden oefenen als met Veilig & vlot. Geef beurten. Laat de woordkaartjes netjes losknippen en in willekeurige volgorde in twee rijen neerleggen. Laat deze rijen oefenen. Kinderen die naast elkaar zitten, lezen hun rijen aan elkaar voor. Vraag de kinderen woorden met namen te zoeken. Laat de namen onder elkaar leggen. Heeft iemand mik ook als naam gevonden? Bespreek de dubbele betekenis van het woord mik. Laat het rijtje namen lezen. Zijn de kinderen ook dierennamen tegengekomen? Welke dieren? Laat de kinderen een zin samenstellen door de woorden van de zin op te noemen: Pak het woordje ik. Leg het woordje mis ernaast. Laat zo de zin ik mis aap ontstaan. Praat even over de betekenis van de zin. Wat zie je als je aan die zin denkt? Waarom zou ik aap missen? Herhaal dit met de zin: ik mik mis. Waar denk je aan als je die zin leest? Waar wilde je op mikken? Laat de kinderen diverse mogelijkheden bedenken. Laat de kinderen als afsluiting zelf een zin neerleggen. Laat enkele zinnen voorlezen. De kinderen doen de woordjes in de envelop of in het doosje en bergen dit op in hun la. Lesjes met de woorden uit de envelop/het doosje Herhaald lezen bevordert het automatiseren van het woordbeeld. Laat de woorden willekeurig in rijen leggen en oefenen. Wie leest zijn rij al heel snel voor? Laat kinderen van stoel wisselen en elkaars rijen lezen. Laat woorden zoeken en hiervan een nieuwe rij samenstellen. Deze rij wordt klassikaal gelezen. Laat alle woorden met dezelfde klinkers onder elkaar leggen en lezen. Laat de woorden die een naam van een dier of een mens zijn bij elkaar leggen en lezen. Laat ook een rij maken van doe-woorden. Dicteer zinnen. Bespreek de betekenis van de gedicteerde zinnen. De kinderen bedenken diverse situaties waarbij de zin kan horen. Laat de zinnen onder elkaar leggen en nogmaals lezen. Laat de kinderen zelf zinnen maken. De kinderen wisselen van stoel en lezen elkaars zinnen. Les 2 de envelop/het doosje met de uitgeknipte woorden; kopieerblad 2; schaar en kleurpotloden; grote, stevige, gekleurde vellen (32x25). Deel kopieerblad 2 uit. Bespreek de afbeeldingen. Laat de afbeeldingen kleuren en uitknippen. Leg uit dat we met deze plaatjes heel veel nieuwe zinnen kunnen maken. Doe voor: Leg neer roos-is / in een raket. Laat de kinderen zelf zinnen verzinnen met woorden en plaatjes. Wie maakt de meeste zinnen? Laat de kinderen elkaars zinnen lezen. Deze activiteit kan herhaald worden. Voor de tentoonstelling plakken de kinderen hun mooiste zinnen op het stevige, gekleurde papier. Laat eerst alle zinnen neerleggen en laat ze dan pas opplakken (dan kunnen woorden en plaatjes nog gewisseld worden). 2
Een prentenboek maken Les 1 De verhaallijn van een prentenboek verkennen prentenboeken naar keuze (Denk ook aan het prentenboek van de Kinderboekenweek Stimmy of Het oerwoud in de stad); kopieerbladen uit de kopieermap Veilig leren lezen, pagina 5-23 tot en met 5-26. Laat het omslag van het gekozen prentenboek zien. Vraag aan de kinderen waar ze denken dat dit boek over gaat. Lees de titel voor. Past de titel bij de voorspellingen van de kinderen? Lees het boek voor. Verken de verhaallijn in het boek met behulp van de vier kopieerbladen (zie voor de instructie ook handleiding kern 5 Sprookjes, jas-dag 1). Laat het verhaal aan de hand van de vier kopieerbladen navertellen. Op deze manier kunt u van diverse prentenboeken de verhaallijn met de kinderen analyseren. Les 2 De illustraties van een prentenboek maken U kunt een prentenboek maken naar aanleiding van een bestaand verhaal zonder illustraties. Sprookjes lenen zich hiervoor heel goed. Het is ook erg leuk om met de kinderen samen een verhaal te verzinnen. kopieerbladen uit de kopieermap Veilig leren lezen, pagina 5-23 tot en met 5-26; eventueel een verhaal zonder illustraties; grote vellen stevig tekenpapier; wasco; ecoline, kwasten, kranten. U vertelt dat de klas een prentenboek gaat maken. Wat is hiervoor nodig? Noteer wat de kinderen opnoemen. Bespreek de werkvolgorde: wat moeten we eerst doen of hebben? En wat daarna? Maak de kinderen duidelijk wat achtereenvolgens de stappen zijn (een verhaal zoeken of verzinnen, het verhaal in stukjes verdelen, elke groep een bepaalde fase uit het verhaal laten tekenen, de tekeningen achter elkaar ophangen zodat het verhaal ontstaat, nummeren, tekst bij de tekeningen maken, het omslag maken). Afhankelijk van uw keuze leest u een verhaal zonder illustraties voor of verzint u met de kinderen een verhaal. De verhaallijn van dit verhaal wordt met behulp van de kopieerbladen verhaallijn verkend. Elk groepje krijgt de opdracht een bepaalde fase uit het verhaal te tekenen. Vraag de kinderen groot te tekenen, anders kan het publiek niets zien! Tekeningen die klaar zijn, worden met ecoline overgeschilderd. Dit geeft een mooi effect. Als de tekeningen droog zijn, worden ze in volgorde opgehangen. Les 3 Zinnen maken bij de illustraties de tekeningen van het prentenboek, naast elkaar opgehangen; papier en pen. Bekijk met de kinderen de gemaakte illustraties. Laat het verhaal vertellen aan de hand van de illustraties. Leg uit dat de tekeningen blijven hangen tijdens de tentoonstelling. Na de tentoonstelling wordt er een boek van gemaakt. Wat ontbreekt er nog om er een boek van te maken? Laat de kinderen opnoemen wat ontbreekt: het omslag, de nummering, de tekst. Maak met de kinderen bij elke tekening een zin of korte tekst. Verzin met de kinderen een titel en nummer de pagina s. Les 4 Teksten bij illustraties hangen, omslag ophangen Werk de verzonnen teksten uit in een groot lettertype met de computer en print ze uit. Maak ook de tekst voor het omslag, met de namen van de kinderen, als auteurs, erbij. Lees de teksten in willekeurige volgorde voor en laat de kinderen vertellen bij welke illustratie ze horen. Hang de betreffende tekst onder de illustraties. Laat een groepje het omslag versieren en hang ook die op. 3
kopieerblad 1 ik ren rem roos mik mis en rik aap vaar saar vis is aan
kopieerblad 2 Illustrator Gemma de Roos