TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Vergelijkbare documenten
TASKFORCE VLUCHTELINGEN

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 6. Herhaling thema.

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Herhalingsles van het thema Gezondheid. Lesbrief 6. Herhaling

ben een beetje ziek! Naam:

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Les 6. Herhaling thema.

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. Naar de apotheek.

Les 1. Bij de huisarts

TELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK

Gezond thema: DE HUISARTS

Nieuwsbrief Olleke Bolleke februari 2015

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

werkbladen thema 4 gezondheid

Verpleegkunde RETO

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Lestips. Tekst Emy Geyskens Kolet Janssen Illustraties Jessica Raes

Lesbrief 4. Naar de apotheek.

Boot - DEM/DT/BE_MFAO-BOO, Financieel Advies en Ondersteuning - DEM/DL/BE_TS-MFAO, Fiscaal - DEM/DT/BE_MFAO-FIS, Gespreksvaardigheden Gr.1...

Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging

Beste nieuwsbrieflezers, Dit is de eerste nieuwsbrief van het jaar 2015 en ook nog eens met de aanvulling vanuit de peuteropvang!

Pak de jas! Werkvorm: Spel. Materiaal: Dobbelsteen Zes gekleurde jasjes. Verloop:

Leesboekje het lichaam

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

( Hoe moet deze oefeningen doen? )

Themabrief Ik ben ziek

Uurroosters administratie

Opdracht. Gezond bewegen? Doen!

Acht leesadviezen voor thuis

Themales: met handen en voeten taalvrijwilliger/docent werkblad: Geef me de vijf. werkblad: Een handje helpen.

Nucleair onderzoek van de nieren bij kinderen. (renografie)

Nodig: flappen en stiften, werkblad vragenkaartjes, werkblad antibiotica hoezo?, werkblad gesprekje bij de dokter en spreekkaarten.

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Ouderbrief Groep 3. Nummer 2

EEN AFSPRAAK ANNULEREN

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar?

ALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak

Thema Gezondheid Beginnerslessen

JANUARI Yogacollege Tilburg. Telefoon:

Door de bomen het pretpark zien

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Elena moet naar de dokter 1

Relaxatie en ontspanning. voor ouder en kind

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

Preoperatieve fysiotherapie. Ademhalingsspiertraining en ademhalingstechnieken bij buik- of longoperatie

Waarvoor zijn MEDICIJNEN? En hoe gebruik je ze goed?

Nodig: werkblad fit, spullen uit de huisapotheek als pleisters, gaasjes, paracetamol, vitaminepillen etc. voor het woordweb de huisapotheek, werkblad

Jouw medische gegevens beschikbaar via het Landelijk Schakelpunt (LSP) Alleen als jij dat goed vindt

Taken en lessen bij de duizendpoten

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Auditieve synthese Lettergrepen samenvoegen tot een woord/ woord in lettergrepen verdelen

Gipskamer GIPSBEHANDELING VAN EEN BOVEN- OF ONDERBEEN

Ik geloof dus ik ben?

2.5!"FAMILIETREKJES. # basistaak DOEL MATERIAAL ORGANISATIE VERLOOP

SF Z. Carpaal tunnel syndroom. Dr. Ameloot Ivan Dr. Van Asch Yves Dr. Veldeman Guy SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Elke dag een kans. Zo maak je het leven van anderen en jezelf dag voor dag gelukkiger

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Nekschool. informatie voor patiënten

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

Tips bij gips. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Je komt binnenkort een dagje naar het ziekenhuis voor een operatie.

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

Instructies voor gipsverband. Gipskamer IJsselland Ziekenhuis (routenummer 73)

Lesleidraad. Beste docent

Oefeningen voor de schouder

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

LUISTEREN Toetstaak ziektemelding (Richtgraad 1.2)

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

Lesbrief 6. Gezondheid

Nodig: bord/flappen en stiften, kartonnen kaartjes, geeltjes, werkblad: een fijn gesprek, werkblad tips voor een sollicitatiegesprek

een ademtest om een speciale bacterie in je maag op te sporen 13C-ureumtest

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Trainen ademspieren met de Threshold

Thema In het ziekenhuis. Cursus vier, week vier. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. september cursus vier, week vier

taal in veenendaal verbeter je nederlands Hollandaca ögrenmek istiyorsaniz Wanaaji Holandeeskaaga

Dagopname bij een Vedolizumab (Entyvio ) infuus

Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten)

Oefeningen voor de schouder na een okselkliertoilet

EEN AFSPRAAK MAKEN VOOR EEN INTAKEGESPREK

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

- Verzorging - "ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, maar ik doe en ik begrijp"

Nieuwsbrief 1 / 2. Deze week: 13 maart 2017

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Melkweg. Elke dag een pil. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Medicijnen

7 HEERLIJKE ONTSPANNINGSOEFENINGEN

Transcriptie:

TASKFORCE VLUCHTELINGEN Provincie West-Vlaanderen LESPAKKETTEN

1 2 Ziek zijn Je leert een klacht over je lichaam vertellen. Je leert woorden die te maken hebben met ziek zijn. Je leert over de dokter, de apotheek en het ziekenhuis. Je leert een medicament kopen bij de apotheek. Benodigd materiaal: - Bundel lesgever - Bundel deelnemer - Oefenkaartjes + oefenpagina s - Bestand beamer

2 1 Ai, ai ik heb pijn aan mijn hoofd. Zeg deze zin en laat zien wat je bedoelt. Lesgever: Ai, ai ik heb pijn aan mijn hoofd. Wat scheelt er? Ik heb pijn aan mijn hoofd. Bekijk de foto. Overloop de woorden, laat de deelnemers de woorden herhalen. Neem de eerste reeks kaartjes met lichaamsdelen (hoofd, schouder, arm, buik, hand, been, knie, voet). Toon telkens een afbeelding. Laat benoemen. Zeg eventueel het woord nog eens voor. Je kunt met de kaartjes werken om deze woordenschat in te oefenen. Neem een afbeelding, bv het hoofd. Laat het kaartje zien, vraag wat het is. Deelnemer 1 zegt: het hoofd. Leg een volgende afbeelding erbij, bv. de schouder. Deelnemer 2 herhaalt het eerste woord en vult aan: het hoofd, de schouder. Leg nog een afbeelding erbij, bv. de arm. Deelnemer 3 herhaalt de vorige woorden en vult aan: het hoofd, de schouder, de arm. Zo leg je telkens een kaartje bij.

3 het hoofd de schouder de arm de buik de hand het been de knie de voet

4 Als de deelnemers deze woorden kennen, kun je de woordenschat met de volgende afbeelding uitbreiden: oog, neus, mond, oor, keel. Overloop telkens de woorden, laat de deelnemers de woorden herhalen. Neem nu de tweede reeks kaartjes met lichaamsdelen (oog, neus, mond, oor, keel). Toon telkens een afbeelding. Laat benoemen. Je kunt eventueel de oefening van daarnet herhalen met de twee reeksen kaartjes door elkaar. het oog het oor de neus de mond de keel 2 Ik heb pijn aan mijn hand. Lees de zinnen voor. Laat de deelnemers herhalen. Toon telkens het lichaamsdeel dat in de zin voorkomt. Dit kan eventueel aan de hand van de kaartjes (reeks 1 en 2). Lesgever: Ik heb pijn aan [lichaamsdeel]. Lees telkens de volledige zin (dus telkens Ik heb pijn aan ).

5 Laat de deelnemers deze zinnen oefenen. Laat hen de zinnen meerdere keren luidop zeggen. Oefening voor het herkennen van de woorden: je deelt alle kaartjes met de lichaamsdelen uit. Je zegt bv. Ik heb pijn aan mijn hoofd. De deelnemer met het kaartje hoofd laat zijn kaartje zien. Dan zeg je Ik heb pijn aan mijn schouder. De deelnemer met het kaartje schouder laat zijn kaartje zien. Zo noem je alle geziene lichaamsdelen. De deelnemers kunnen op deze manier laten zien dat ze de woorden herkennen / begrijpen. Oefening om de woorden zelf te gebruiken. Meng de kaartjes. Laat telkens een kaart zien. Laat de deelnemers elk om beurt de passende zin formuleren. Bv. je laat kaartje hoofd zien, deelnemer 1 zegt: ik heb pijn aan mijn hoofd. Nu laat je kaartje been zien, deelnemer 2 zegt: ik heb pijn aan mijn been. Ik heb pijn aan mijn hoofd. mijn schouder. mijn arm. mijn hand. mijn buik. mijn been. mijn knie. mijn voet. mijn oor. mijn oog. mijn neus. mijn mond. mijn keel.

6 3 Bij de dokter. Lees het dialoogje luidop voor. Laat de deelnemers het dialoogje nazeggen. Neem wanneer je het dialoogje voorleest, volgende kaartjes bij de hand: hand (lichaamsdelen reeks 1) + voorschrift (apotheek reeks 1) + medicamenten (apotheek reeks 1). Laat het kaartje hand zien wanneer je voorleest dat de patiënt pijn heeft aan zijn hand. Laat de kaartjes voorschrift en medicamenten zien wanneer je voorleest dat de dokter een medicament zal voorschrijven. Ook deelnemers die niet (goed) kunnen lezen, zullen zich op die manier toch iets kunnen voorstellen bij deze dialoog. Als er voldoende tijd is, kun je het dialoogje laten herspelen met de kaartjes van de lichaamsdelen. Geef iedere deelnemer (patiënt) een kaartje met een lichaamsdeel. De lesgever speelt telkens opnieuw de rol van de dokter. Iedere deelnemer (patiënt) heeft ergens anders pijn (met name aan het lichaamsdeel dat op het kaartje getoond wordt). Het dialoogje wordt op deze manier meerdere keren herhaald. Zo klinken de nieuwe woorden medicament, voorschrijven, apotheek al wat vertrouwd.

7 Goeiedag. Wat scheelt er? Ik heb pijn. Waar heb je pijn? Ik heb pijn aan mijn hand. Ik zal een medicament voorschrijven. Je moet het medicament bij de apotheek kopen. 4 De dokter schrijft een medicament voor. Lees alle woorden voor: het voorschrift, de pleisters, de zalf, de pillen, de medicamenten, de druppels, de siroop, de koortsthermometer, het spuitje, de apotheek. Opmerking: bij de illustraties zijn bewust een aantal lidwoorden (de, het) weggelaten. Dit om het voor de deelnemers makkelijk te maken voor de dialoog in de apotheek. Bij het voorlezen van de woorden, zeg je het lidwoord er best wel bij (dus het voorschrift, de pleisters, de zalf, zoals hierboven aangegeven). Laat eerst nazeggen, de klanken oefenen. Neem nu de eerste reeks kaartjes van de apotheek. Neem telkens een kaartje, toon het en laat het door de deelnemers benoemen. Verdeel nu de kaartjes onder de deelnemers. Vraag nu de kaartjes. Stel volgende vragen: Ik zoek het voorschrift. Ik zoek de pleister. Ik zoek de zalf. De deelnemer laten hun kaartje zien als daarop staat wat jij zoekt.

8 pleisters zalf pillen het voorschrift

9 medicamenten druppels siroop een koortsthermometer een spuitje de apotheek

10 5 In de apotheek. Lees het dialoogje luidop voor. Laat de deelnemers het dialoogje herhalen. Neem wanneer je het dialoogje voorleest, volgende kaartjes bij de hand: apotheek + pleisters (apotheek 1). Laat het kaartje apotheek zien wanneer je de dialoog begint. Laat het kaartje pleisters zien wanneer je voorleest dat de patiënt pleisters vraagt. Ook deelnemers die niet (goed) kunnen lezen, zullen zich op die manier toch iets kunnen voorstellen bij deze dialoog. Als er voldoende tijd is, kun je het dialoogje laten herspelen met de kaartjes van de apotheek (zonder de kaartjes het voorschrift en de apotheek ). Laat telkens een ander kaartje zien. De lesgever speelt de rol van de apotheker. De deelnemer (patiënt) heeft telkens iets anders nodig (met name het voorwerp dat op het kaartje getoond wordt). Goeiedag. Kan ik je helpen? Ik heb pleisters nodig. Alstublieft. Hoeveel kost het? 5 euro. Alstublieft.

11 6 Een spoedgeval Lees de woorden voor. Laat de deelnemers de woorden herhalen. de ziekenwagen de röntgenfoto het ziekenhuis 7 Wanneer ga je naar de dokter? Deze oefening is uitbreiding en kan gebruikt worden om het doktersbezoek tijdens de volgende vormingssessie voor te bereiden. Bekijk de afbeeldingen samen met de deelnemers. Overloop nogmaals de dagen van de week. Laat zien dat je op bepaalde uren bij de dokter terecht kunt. Lees de uren luidop, bijvoorbeeld: Je kunt naar de dokter gaan op maandag van acht tot tien uur. Lees ook de woorden de afspraak, de wachtzaal luidop voor.

12 1 de uurregeling de afspraak 2 in de wachtzaal Maandag 8.00-10.00 u 18.00-20.00 u Na afspraak Dinsdag 14.00-15.00 u Na afspraak Woensdag 14.00-15.00 u Na afspraak Donderdag 18.00-19.30 Na afspraak Vrijdag 8.30-10.00 u Na afspraak Zaterdag 9.00-10.00 u 3 bij de dokter 8 In de apotheek Deze oefening is uitbreiding en kan gebruikt worden om het bezoek aan de apotheek tijdens de volgende vormingssessie voor te bereiden. Lees de bijkomende woordenschat voor de apotheek luidop voor. Laat de deelnemers herhalen. Werk met de tweede reeks kaartjes van de apotheek. Deel de kaartjes uit. Lees een van de instructies ( s morgens / s middags / avonds; 4 keer per dag; ) voor. De deelnemer die dat kaartje heeft laat het zien.

13 s morgens s middags s avonds 4 keer per dag Voor de maaltijd innemen Na de maaltijd innemen Met water innemen Schudden voor gebruik