Het Convenant RSP-ZZL is als bijlage toegevoegd aan deze voordracht.

Vergelijkbare documenten
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Overview Zuiderzeelijn. Convent Noordelijke Tweede Kamerleden. 6 november 2007

31 mei 2011 Corr.nr , VV Nummer 16/2011 Zaaknr

provinsje fryslân provincie fryslân

Voorbehoud. Inleiding. 3 juni 2008 Corr.nr , VV Nummer 19/2008 Zaaknr

Ad 1. Uitvoeringskader ruimtelijk economisch programma

provincie /^ groningen

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte

Inleiding. 28 januari 2014 Corr.nr , VV Nummer 6/2014 Zaaknr

Programma Spoorplan Noord-Nederland

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 13 februari 2001 Nr , IEV Nummer 8/2001

v o o r d r a c h t 21 mei 2019 Documentnummer: , afdeling Mobiliteit Projecten Dossiernummer : K1280

Provinciale Staten van Noord Holland

Bijlage 3 Overzicht van alternatieven en varianten Structuurvisie ZZL

BO MIRT Brief 2014 Bijlage 4 Zesde Voortgangsrapportage Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Programma 3. Vitaal Drenthe: RSP. Missie. Successen. Knelpunten. Fly-over N33-A28 onderdeel van RSP-Assen

BIJLAGE 3 REGIOSPECIFIEK PAKKET ZUIDERZEELIJN Vierde Voortgangsrapportage najaar 2011

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

Aan de gemeenteraad A-voorstel. Onderwerp: SPOORLIJN HEERENVEEN - DRACHTEN - GRONINGEN Volgnr.: 3

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND (SNN) IS EEN SAMENWERKING VAN DE DRIE NOORDELIJKE PROVINCIES FRYSLÂN, GRONINGEN EN DRENTHE. DEZE SAMENWERKING IS

RSP-Emmen: op 14 december 2014 werd de Hondsrugwegtunnel officieel geopend. In de tunnel bevindt zich een lichtkunstwerk.

Nut en noodzaak tunnel Paterswoldseweg

v o o r d r a c h t 19 april 2016 Corr.nr , VV Nummer 30/2016 Zaaknr

v o o r d r a c h t 29 maart 2016 Corr.nr , VV Nummer 21/2016 Zaaknr

Betreft : RAADSVOORSTEL - vaststelling jaarrekening 2006

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

6 maart 2018 Documentnummer: , VV Nummer 11/2018 Dossiernummer: K5708

Inhoudsopgave: Totaal projectenoverzicht investeringsprogramma Regiovisie Groningen-Assen 2030

Provinciale Staten VOORBLAD

PLANSTUDIE OPENBAAR VERVOER SCHIPHOL-AMSTERDAM-ALMERE-LELYSTAD

icie /^ groningen maart 2010 Corrnr , W Nummer 6/2010

28 oktober 2014 Corr.nr , WE Nummer 57/2014 Zaaknr

Tweede fase RegioTram

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002

Start Uitvoering. Gereed Regiofonds ( * miljoen)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bestuursovereenkomst Zuidelijke Ringweg Groningen, Fase 2

25 juni 2013 Corr.nr , BWb Nummer 36/2013 Zaaknr

1 6 KAART /11, W

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. JkOM Spoor. U1GJI,IqJ Afdeling Rijksinfrastructuur

24 januari 2012 Corr.nr , VB Nummer 2/2012 Zaaknr

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag Minimumbedrag 0

19 juni 2012 Corr.nr , VV Nummer 25/2012 Zaaknr

jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W /837 låçéêïéêéw= Vaarverbinding Erica-Ter Apel; gemeentelijke garantstelling

2 november 2004 Nr , ABJ Nummer 44/2004

provincie /f groningen

Spoorlijn Groningen Heerenveen

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de verlenging busconcessie Groningen en Drenthe.

bijlage(n) 3 (0591)

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

BESTUURSOVEREENKOMST ZUIDELIJKE RINGWEG GRONINGEN, FASE 2

A Voortgangsrapportage / aanvraag subsidie 1

Oan Provinsjale Steaten

Tekst Bestuurlijk Principeakkoord EZ <-> Noord Nederland inzake NOM. Versie 19 april 2016 (inclusief aanvullende afspraken m.b.t.

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014

Onderwerp: Gelden regio Groningen/Assen verbindingsweg Winsumerdiep

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

ontwerp begroting 2006 Regiovisie Groningen-Assen 2030

Startnotitie Initiatieffase partiële verdubbeling N34 Emmen de Punt

3 juni 2014 Corr.nr , BWb Nummer 28/2014 Zaaknr

Oan Provinsjale Steaten

e^verijssei N35 Samenvatting van het voorgestelde provincie Aan Provinciale Staten

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Samenwerkingsovereenkomst BrabantStad NS Groep N.V.

Uitkering superdividend aan EZ EZ opteert voor uitbetaling in twee tranches: in in 2016

12 maart 2013 Corr.nr , BO Nummer 12/2013 Zaaknr

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

abcdefgh Regionale bereikbaarheidsprojecten Zuiderzeelijn Personenvervoer

Visie ESLG: Beter uitnutten van spoorlijn Leeuwarden - Groningen Bijlagen:

3. Coöperatie Windgroep Goeree-Overflakkee, namens deze Arjan van der Tol, handelend als voorzitter, hierna te noemen: Windgroep.

groningen ^Ml^yiÖA.H.W Krijgsheld B. (050) Aan Provinciale Staten

llllllllllll llllllll II \ ^ NOORD E N V E L D Agendapunt: 5.2/ Documentnr.: RV Aan de gemeenteraad Roden, 28 oktober 2015

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

16 december 2014 Corr.nr , BJC Nummer 74/2014 Zaaknr

Impuls voor de Veluwelijn Meer directe verbindingen Groningen en Leeuwarden Utrecht-Zwolle: elk kwartier een intercity

hierna te noemen QWHOVNO (Quick-Wins Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant)

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. VS/ZJG IX/ 4 f 2. Schriftelijke vragen ex art 59 inzake overbelastverklaring spoorlijn Zwolle-Emmen.

Argumenten 1.1 Binnen de randvoorwaarde van soberheid en doelmatigheid is de voorgestelde variant (3B) de best haalbare.

12 maart 2019 Documentnummer: , MB Nummer 11/2019 Dossiernummer : K1593

Jj,. provincie groningen

27 oktober 2015 Corr.nr , OM Nummer 69/2015 Zaaknr

BEHOREND BIJ COLLEGENOTA VAN DATUM CORRESPONDENTIENUMMER

Portefeuillehouder: J. Hoekzema Behandelend ambtenaar J. Koomans van den Dries, (t.a.v. J. Koomans van den Dries)

28 oktober 2014 Corr.nr , WE Nummer 58/2014 Zaaknr

Openbaar Vervoer in Noordoostpolder Stand van zaken. Datum: Door: Hans Cnossen

Bestuursovereenkomst tot beëindiging van de Bestuursovereenkomst en aanvullende overeenkomsten met betrekking tot de RijnGouwelijn Oost

Hellendoorn. Aan de raad. Noord. Punt 5 : Financiën Stationsomgeving LjCMlCClIlC

Aanbod openbaar vervoer,

Scenario's versnelling capaciteitsuitbreiding A1

INTENTIEVERKLARING HOOGWAARDIG FIETSNETWERK GOOI EN VECHTSTREEK

Arriva Openbaar Vervoer N.V. Afdeling trein noordelijke lijnen T.a.v. mevrouw Dubben Postbus AP Heerenveen. Beste mevrouw Dubben,

S. Jansen (PVV) (d.d. 5 januari 2012) Nummer Onderwerp Bereikbaarheid Bollenstreek. Aan de leden van Provinciale Staten

Doetinchem, 31 mei 2017

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving DSO/ RIS janauri 2016

Beleidskader windenergie

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

8 september 2015 Corr.nr , BJC Nummer 56/2015 Zaaknr

Transcriptie:

25 maart 2008 Corr.nr. 2008-14.671, MT Nummer 12/2008 Zaaknr. 89721 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over het principeakkoord zoals opgenomen in het Convenant van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) SAMENVATTING: Na het kabinetsbesluit van 16 november 2007 over het stopzetten van het proces van de Zuiderzeelijn is door de stuurgroep Zuiderzeelijn intensief overleg gevoerd met het rijk over het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Deze onderhandelingen hebben recent geleid tot een principeakkoord tussen het dagelijks bestuur Zuiderzeelijn en de minister van Verkeer en Waterstaat. Het principeakkoord is vastgelegd in een Convenant RSP-ZZL. Wij onderschrijven het bereikte akkoord volledig en leggen dit dan ook graag met een positief advies aan u voor. Het principeakkoord geldt behoudens de goedkeuring door de staten van de 4 betrokken provincies. Derhalve wordt voorgesteld in te stemmen met het bereikte onderhandelingsakkoord, zoals verwoord in het Convenant. 1. Inleiding Na het kabinetsbesluit van 16 november 2007 over het stopzetten van het proces van de Zuiderzeelijn is door de stuurgroep Zuiderzeelijn intensief overleg gevoerd met het rijk over het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Deze onderhandelingen hebben recent geleid tot een principeakkoord tussen het dagelijks bestuur Zuiderzeelijn en de minister van Verkeer en Waterstaat. Het principeakkoord is vastgelegd in een Convenant RSP-ZZL. Het principeakkoord geldt behoudens de goedkeuring door de staten van de 4 betrokken provincies. Wij zien de uitwerking en uitvoering van het RSP-ZZL, vanwege het enorme belang voor de de provinciale en gemeentelijke ontwikkeling, als een gezamenlijke opgave van provincie en gemeenten. Daarmee gaan we de komende jaren in onderlinge samenwerking aan de slag. Als in de stuurgroep ZZL vertegenwoordigde partij heeft met de gemeente Groningen inhoudelijke afstemming plaatsgevonden met betrekking tot inhoud en strekking van deze statenvoordracht. Het Convenant RSP-ZZL is als bijlage toegevoegd aan deze voordracht. Leeswijzer In de voordracht wordt na een toelichting op het convenant, het financiële kader geschetst. Vervolgens wordt een korte omschrijving gegeven van de inhoud van de "Groningse" bereikbaarheidsprojecten die zijn opgenomen in het Afsprakenkader. Hierna worden de organisatie en aansturing en het besluitvormingsproces weergegeven. 2. Toelichting op het Convenant Het convenant is een bindend akkoord op hoofdlijnen. Het behoeft op operationeel niveau op verschillende onderdelen binnen het convenant nadere uitwerking. De uitwerking betreft de samenwerking rijk regio, regio-interne afspraken en soms de samenwerking op projectniveau. Hierna volgt een toelichting op enkele onderwerpen. 12-1

a. Hoofduitgangspunten beleid In hoofdstuk 2 van het convenant is een aantal uitgangspunten vastgelegd voor de ruimtelijkeconomische ontwikkeling van Noord-Nederland en de doelstellingen van het RSP-ZZL. Deze zijn ontleend aan de zgn. Structuurvisie Zuiderzeelijn (april 2006), waarin de hoofdopgaven voor Noord-Nederland als volgt geformuleerd zijn: het versterken van de meest kansrijke economische clusters; het concentreren van economische ontwikkeling en verstedelijking; het stimuleren van innovatie, kennis en ondernemerschap; het verbeteren van de bereikbaarheid, zowel binnen de regio als van Noord-Nederland met de rest van Nederland. Het overeengekomen programma is geënt op deze doelstellingen en uitgangspunten. Wij zullen deze actief vertalen in onze ruimtelijke plannen en ons sectorbeleid. Tijdige vertaling van ambities en doelstellingen in beleidsvorming bespoedigen immers de realisatie van projecten. b. Programmatische aanpak In hoofdstuk 3 wordt de opdeling van het RSP in drie deelprogramma s geschetst: - Ruimtelijk-Economisch Programma (REP); - Concrete Bereikbaarheidsprojecten (door het rijk in het kabinetsbesluit van 16 november 2007 aangewezen projecten OV, infrastructuur en bereikbaarheid gebiedsontwikkeling, waarmee de regio heeft ingestemd); - Regionaal Mobiliteitsfonds (door de regio te kiezen projecten OV, infrastructuur en bereikbaarheid gebiedsontwikkeling). Het totale RSP-budget is verdeeld over deze deelprogramma s. De budgettaire verdeling kan in bestuurlijk overleg tussen rijk en regio worden gewijzigd. c. Uitgangspunten Ruimtelijk-Economisch Programma Het REP bestaat uit 12 programmalijnen: Energie, Watertechnologie, Sensortechnologie, Lifesciences, Agribusiness, Chemie, Toerisme, Metaal en scheepsbouw, Algemeen MKB-beleid, Arbeidspotentieel, Vestigingslocaties en Woon- en leefklimaat. Voor het REP is beschikbaar een budget van 600 miljoen. Het bestaat uit de volgende bijdragen: rijk 300 miljoen en kennisinstellingen, markt en decentrale overheden ieder 100 miljoen. Een bedrag van 150 miljoen van de rijksbijdrage wordt via het ministerie van Economische Zaken ingezet voor grotere projecten, die passen binnen de programmalijnen die ook gelden voor Pieken in de Delta. Het resterende deel van de rijksbijdrage en de bijdrage van de decentrale overheden (totaal 250 miljoen) valt onder de zeggenschap van de regio. De regio dient voor beide delen van het REP medefinanciering te zoeken bij het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. De middelen zullen meerjarig worden ingezet binnen de in het convenant genoemde 12 programmalijnen. De exacte invulling van het REP is nog niet bepaald. Voor de indiening van projecten voor zowel het rijksdeel als het regionale deel zullen nadere procedure afspraken worden gemaakt. d. Uitgangspunten Bereikbaarheid In de stuurgroep is afgesproken te streven naar realisatie, c.q. start van de uitvoering van het totale pakket Bereikbaarheid, zoals verwoord in haar brief van 19 december 2007. Hiervoor is beschikbaar een budget van 2.430 miljoen, bestaande uit de volgende bijdragen: RSP-rijk 1.500 miljoen, RSP-regio 570 miljoen, MIRT 200 miljoen (extra voor A7 Zuidelijke Ringweg) en LMCA-Spoor 160 miljoen. Het principeakkoord levert voor de verschillende deelprogramma's bereikbaarheid het volgende beeld op. - Concrete Projecten Op grond van het kabinetsbesluit van 16 november 2007 staat uitvoering van de in paragraaf 5.2 genoemde limitatieve lijst met Concrete Projecten niet ter discussie. Voor deze projecten is de ofvraag niet meer aan de orde. De planuitwerking richt zich op hoe en wanneer, waarbij de wettelijke planprocedures uiteraard dienen te worden gevolgd. Het rijk heeft ingestemd met het voorstel van de stuurgroep het totale budget voor de Concrete Projecten 100 miljoen lager te stellen en dit bedrag toe te voegen aan het Regionaal Mobiliteitsfonds. De stuurgroep heeft de taakstellende verlaging van het budget verdeeld over de afzonderlijke Concrete Projecten. De ramingen in tabel 2 zijn hierop afgestemd, met tussen haakjes de oorspronkelijke raming. Voorwaarde is dat, indien de kortingen niet kunnen worden gerealiseerd in de planstudie- en/of realisatiefase, de oorspronkelijke projectramingen weer worden aangevuld ten laste van het Regionaal Mobiliteitsfonds. 12-2

In het programma Concrete Projecten wordt ca. 325 miljoen besteed aan openbaar vervoerprojecten en ca. 760 miljoen aan weginfrastructuur, c.q. bereikbaarheid gebiedsontwikkeling. Tabel 1: Overzicht Concrete Projecten Bereikbaarheid + toerekening naar provinciale aandelen (bedragen in mln, kasbedragen, prijspeil 2007) Project Totaalbedrag Groningen Fryslân Drenthe Flevoland Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Assen- 186 (222) 186 FlorijnAs Bereikbaarheid Leeuwarden 197 (222) 197 A7-Zuidelijke Ringweg Groningen 1) 374 (424) 374 N50 Ens-Ramspol 26 (26) 26 Spoorlijn Groningen-Leeuwarden 120 (120) 60 60 Nieuwe NS-stations, incl. aanpassingen spoor: - Assen-zuid 2) - Leeuwarden-Werpsterhoek 43 (43) 28 15 Kolibri OV Groningen-Assen 3) 137 (137) 137 Nader uitgesplitst: trein Groningen-Veendam opwaardering stations regionale Q-liners overig 29 (32) 10 (11) 16 (21) 82 (73) Totaal 1083 (1194) 571 285 201 26 1) Voor dit project is aanvullend 200 mln beschikbaar via het MIRT 2) Voor dit project is aanvullend 13 mln beschikbaar in het project Assen-FlorijnAs 3) Voor dit project is aanvullend 112 mln voorzien via het Regionaal Mobiliteitsfonds - Regionale regie In paragraaf 5.4 van het convenant is de samenwerking van rijk en regio geschetst bij de uitwerking en realisatie van de bereikbaarheidsprojecten. Onder regio wordt hier verstaan de betrokken provincie(s) en/of de betrokken gemeente(n). Het rijk blijft in alle gevallen wettelijk Bevoegd Gezag en eindverantwoordelijk voor zijn projecten. Per projectfase wordt de optimale vorm van samenwerking gekozen. Wij zullen het voortouw nemen naar de verkenning van de opties van samenwerking. Voor de provincies is een belangrijke rol weggelegd bij de afstemming en integrale planvorming op lokaal en stadsgewestelijk niveau. Dit geldt zowel de ruimtelijkeconomische ontwikkeling, als de voorwaardenscheppende infrastructuur en openbaar vervoer. Daarom wordt ook voor ieder rijksproject een bestuurlijk trekker vanuit de regio aangewezen. Van geïntegreerde planvorming en planprocedures worden belangrijke efficiencyvoordelen verwacht. Financiële voordelen worden verwacht van slimme combinaties van rijkswerken met andere bereikbaarheidsprojecten en/of integrale gebiedsontwikkeling, van innovatieve aanbesteding en geïntegreerde contractvormen, al dan niet in combinatie met meerjarige afspraken over beheer en onderhoud. De inverdieneffecten door regionale regie zullen worden ingezet binnen het Regionaal Mobiliteitsfonds. - Regionaal Mobiliteitsfonds De regio heeft de zeggenschap over de besteding van de middelen van het mobiliteitsfonds. Beschikbaar is een budget van 990 miljoen. In het Mobiliteitsfonds is sprake van een financiële overtekening van ca. 500 miljoen. De overtekening is ontstaan doordat de stuurgroep bij de opstelling van de projectramingen is uitgegaan van tijdens de looptijd nog te verkrijgen additionele middelen uit andere bronnen. Daarnaast is aanvankelijk gerekend met een hogere rijksbijdrage aan het RSP in de orde van grootte van de oorspronkelijk ZZL-bijdrage. Besloten is de ambitie van realisatie van het totale bereikbaarheidspakket te handhaven. Wij nemen het voorstel van de stuurgroep over om de overtekening toe te delen aan de provinciale clusters, naar rato van de aandelen in het totale pakket Bereikbaarheid. Dat komt neer op de 12-3

volgende "provinciale" aandelen in de overtekening: Groningen 243 miljoen, Fryslân 192 miljoen en Drenthe 68 miljoen. De provincies en gemeenten verplichten zich de komende jaren hun aandeel in de overtekening weg te werken. Dat kan door in alle projectfasen (planvorming, voorbereiding, realisatie en beheer en onderhoud) te streven naar financiële inverdieneffecten door optimale samenwerking tussen partijen, kostenbeheersing, afstemming van projecten op locatie- en projectspecifieke omstandigheden (b.v. integrale gebiedsontwikkeling) en innovatief en geïntegreerd aanbesteden en realiseren van werken. De mogelijkheden van extra investeringsmiddelen worden op projectniveau actief verkend. In het uiterste geval kunnen planversoberingen niet worden uitgesloten. In het Regionaal Mobiliteitsfonds zijn projecten opgenomen, die door de regio zelf zijn gekozen. Voor verbetering van het openbaar vervoer is een bedrag opgevoerd van 804 miljoen, voor verbetering van de weginfrastructuur/gebiedsontwikkeling een bedrag van 688 miljoen. Tabel 2: Overzicht Regionaal Mobiliteitsfonds + toerekening naar provinciale aandelen (bedragen in mln, kasbedragen, prijspeil 2007) Project Totaalbedrag Groningen Fryslân Drenthe Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Emmen-centrum 60 60 Spoorlijn Zwolle-Coevorden/Emmen 69 69 Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Heerenveen 64 64 Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Groningen Centrale Zone 193 193 Bereikbaarheid Lauwersmeergebied 51 51 Bereikbaarheid Veenkoloniën 46 46 Spoorlijn Heerenveen-Drachten- 577 260 317 Groningen A7-knooppunt Joure 92 92 Traverse N31 en gebiedsontwikkeling 188 188 Harlingen Gebiedsontwikkeling NO-Fryslân / 40 40 Centrale as Kolibri "overig" 112 112 Totaal 1.492 662 701 129 Wij hebben in de stuurgroep de afspraak gemaakt dat Groningen en Fryslân vanuit hun aandeel Regionaal Mobiliteitsfonds in totaal 25 miljoen bijdragen aan de spoorlijn Zwolle- Coevorden/Emmen. 12-4

- Extra budget Landelijke Markt en Capaciteitsanalyse Spoor (motie Koopmans) Het beschikbare budget bedraagt 160 miljoen. De zeggenschap over het budget berust bij de minister van Verkeer en Waterstaat. De volgende investeringen zijn afgesproken. Tabel 3: Overzicht besteding budget LMCA-Spoor + toerekening naar provinciale aandelen (bedragen in mln, prijspeil 2007) Project Totaalbedrag Groningen Fryslân Drenthe Capaciteitsuitbreiding spoor Herfte 81 27 27 27 Boogverruiming Hoogeveen 20 10 10 Overwegveiligheid spoor Zwolle- Leeuwarden 17 17 Overwegveiligheid spoor Zwolle-Groningen 36 36 Station Europapark 4 sporig Restant 6 2 2 2 Totaal 160 75 46 39 3. Financiële kaders In hoofdstuk 6 van het Convenant zijn de uitgangspunten voor de overheidsbijdragen en de budgettaire hoofdverdeling tussen de drie deelprogramma s vastgelegd. De regio dient zich in te zetten voor de realisatie van de ingeboekte bijdragen van de kennisinstellingen en de marktpartijen. De regionale bijdrage aan het totale pakket Bereikbaarheid bedraagt 570 miljoen. De bijdrage is verdeeld over de provinciale "clusters" naar rato van hun aandeel in het pakket. Dit levert de volgende onderverdeling op: Groningen ca. 275 miljoen, Fryslân ca. 217miljoen en Drenthe ca. 78 miljoen. Wij nemen de komende tijd het initiatief tot verdere specificatie van de onderverdeling op projectniveau over de belanghebbende decentrale overheden. De rijksbijdrage aan een deelprogramma, c.q. project wordt steeds beschikbaar gesteld wanneer ook de regionale bijdrage beschikbaar komt. In de financiële spelregels in het convenant is een taakstellend kasritme opgenomen voor de beschikbaarstelling van de rijksbijdrage aan het RSP. Het taakstellende betreft het totaalbedrag van de jaartranche, omdat die wordt opgenomen in de rijksbegroting voor het betreffende jaar. De in het schema weergegeven kasritmes per deelprogramma hebben een indicatief karakter. Nadere afstemming met de regionale investeringsplanning is nodig. Binnen de jaartranche kan worden geschoven tussen de kasritmes van de drie deelprogramma s. Bij jaarlijkse, landelijke onderuitputting van reguliere rijksmiddelen behoort versnelde uitvoering van RSP-projecten tot de mogelijkheden. Binnen de kaders van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zal gestuurd worden op maximalisatie van de BTW-compensatiemogelijkheden. Het daarmee te verkrijgen financieel voordeel zal worden ingezet voor het betreffende project, danwel elders binnen het regionaal mobiliteitsfonds tot besteding komen. De jaarlijkse indexering van de bijdragen volgens het percentage van het indexcijfer bruto overheidsinvesteringen (IBOI) geldt ook voor de regionale bijdragen. In de praktijk kan de werkelijke prijsontwikkeling afwijken van het indexcijfer IBOI. Dit is een niet te verwaarlozen risico, gelet op de looptijd van het RSP-programma en de hoge investeringsramingen. In het bestuurlijk overleg tussen rijk en regio is afgesproken dat, indien de marktontwikkelingen daartoe aanleiding geven, het onderwerp prijsindexering in het jaarlijks voortgangsoverleg aan de orde kan worden gesteld. Van rijkszijde zijn daarbij geen verwachtingen gewekt voor extra financiële compensatie Wel is aangegeven dat indien de werkelijke prijsstijgingen substantieel gaan afwijken van de indexering via IBOI, dit probleem zich naar alle waarschijnlijkheid ook bij andere, via de V&Wbegroting gefinancierde, infrastructurele werken zal voordoen. Daarom wordt het niet opportuun geacht op voorhand een specifiek op dit convenant toegesneden herindexeringsafspraak te maken. 12-5

Wij gaan er vooralsnog voor het bepalen van de benodigde co-financiering vanuit dat de cofinanciering van het REP indicatief voor de Groningse projecten ca. 50 miljoen bedraagt. Het provinciaal cofinancieringsaandeel zal in beginsel worden gedekt uit de dividenduitkeringen Essent en/of uit de verkoopopbrengsten van de aandelen Essent. Daarbij gaan we ervanuit, dat de waarde van deze aandelen daarvoor toereikend zal zijn. Daarnaast gaan we ervanuit, dat wij in staat gesteld worden onze aandelen in de energiebedrijven conform het vigerende rijksbeleid te verzilveren. Mocht hieraan niet worden voldaan, dan zullen Rijk en regio met elkaar in overleg treden over de gevolgen voor het RSP. De regio kan in een dergelijk geval niet gehouden worden aan de toegezegde cofinancieringsinspanning. De regionale bijdrage bedraagt in totaal 670 miljoen, waarbij het Groningse deel geraamd wordt op circa 325 miljoen. Het aandeel Groningen dient door de provincie en de betrokken gemeenten te worden gefinancierd. Daarvan neemt de Gemeente Groningen circa 80 miljoen voor haar rekening. Daarmee komt de provinciale co-financieringsbehoefte op circa 245 miljoen. Daarnaast zullen ook de provinciale gemeenten die bij een of meer andere projecten betrokken zijn, worden aangesproken op een eigen bijdrage. Daarmee kunnen de bijdragen van de gemeente en provincie Groningen lager uitvallen. 4. Nadere toelichting "Groningse" projecten m.b.t. bereikbaarheid Onder Groningse projecten worden alle projecten verstaan die opgenomen zijn in het bereikbaarheidspakket en die geheel of gedeeltelijk (bijvoorbeeld spoorlijnen Heerenveen- Groningen en Leeuwarden-Groningen) op het grondgebied van de provincie Groningen uitgevoerd gaan worden. De bereikbaarheidsprojecten uit het convenant zijn onderverdeeld in concrete projecten en projecten die vallen onder het regionale mobiliteitsfonds. Deze onderverdeling is hieronder ook gehanteerd bij de nadere toelichting. 4.1 Concrete projecten: Zuidelijke Ringweg Groningen De Zuidelijke Ringweg Groningen is het grootste knelpunt in de autobereikbaarheid van Groningen. De 1 e fase Langman-maatregelen is nu in uitvoering en geeft tijdelijk verlichting. In het RSP-ZZL is de 2 e fase Zuidelijke Ringweg Groningen opgenomen, gebaseerd op de gelijknamige MIT- Verkenning. Dit betreft het ongelijkvloers maken van het Julianaplein en een vergroting van de capaciteit op het huidige tracé, zodanig dat de ruimtelijke ontwikkelingen tot tenminste 2030 hiermee opgevangen kunnen worden. Hiermee wordt invulling gegeven aan ons pleidooi, opgenomen in POP2 onder '34. Optimale bereikbaarheid regio' om in aanvulling op de uitvoering van het Langman-pakket, aanvullende maatregelen te nemen op het bestaande tracé van de Zuidelijke Ringweg Groningen. Spoor Groningen - Leeuwarden De huidige treindienst op de lijn Groningen - Leeuwarden heeft 1 sneltrein en 2 stoptreinen per uur. De ambitie van de provincie Groningen en de provincie Friesland is om in de toekomst 2 sneltreinen en 2 stoptreinen per uur te laten rijden. Hiervoor dient de infrastructuur aangepast te worden. Met name dient een groot gedeelte van het spoor dat nu bestaat uit enkel spoor verdubbeld te worden om deze ambitie te kunnen waarmaken. Hiermee wordt verregaand invulling gegeven aan ons streven in POP2 onder '31. Beter openbaar vervoer' om de spoorlijn Groningen-Leeuwarden te verdubbelen. Spoor/Kolibri Het gaat om de volgende projecten: Spoor Groningen - Veendam: Om weer een personentrein naar Veendam te laten rijden, dient het baanvak tussen Zuidbroek en Veendam weer geschikt gemaakt te worden voor personenvervoer. Dat vraagt naast aanpassingen, die de hiervoor benodigde hogere snelheden mogelijk maken ook aanpassingen die betrekking hebben op de overwegveiligheid. Daarnaast zullen stations aangepast/gebouwd worden Regionale Q-liners: In Noord-Nederland is op zware vervoersrelaties waar geen spoor ligt, gekozen voor de inzet op frequent en snel hoogwaardig busvervoer (Q-liner). De Q-liner is een hoogwaardige bus die sneller is dan regulier OV door gestrekte routes en minder stops. In het 12-6

kader van de Netwerkanalyse is aandacht besteed aan het versnellen van de Q-liners en de benodigde infra-maatregelen daarvoor. Opwaardering stations: Naast de reeds uitgevoerde maatregelen (zoals aanpassing perronhoogtes) worden aanvullende maatregelen genomen om alle treinstations dezelfde basiskwaliteit te geven (zoals wachtvoorzieningen en maatregelen tbv vergroten sociale veiligheid). Kolibri overig o Doorkoppeling Noordelijke nevenlijnen: Door doorkoppeling van de spoorlijnen uit Delfzijl en Roodeschool aan de lijn naar Nieuweschans en Veendam ontstaat een kwalitatief hoogwaardiger OV. Reizigers kunnen dan immers zonder over te stappen rechtstreeks van bijvoorbeeld Roodeschool naar Europapark. Om de doorkoppeling te realiseren dienen op het Groningen Centraal de sporen 1, 2 en 3 weer met elkaar verbonden te worden. o Transferia en busstations: De transferia/stations voor HOV-bus zijn van belang voor de kwaliteitsverbetering van de Q-liner. De transferia zijn belangrijke overstappunten tussen buslijnen maar ook tussen auto's, bus en ander OV. De verblijfskwaliteit op de transferia moet goed zijn. Deze projecten geven invulling aan ons streven naar een hoogwaardig stadsgewestelijke openbaar vervoersysteem (Kolibri Openbaar Vervoernetwerk) zoals opgenomen en beschreven in POP2 onder '31. Beter openbaar vervoer' en '34. Optimale bereikbaarheid regio'. 4.2 Regionaal mobiliteitsfonds Centrale Zone Groningen (ontwikkeling Zuidelijk-Stationsgebied) De Centrale Zone wordt de komende 15 à 25 jaar hèt ontwikkelingsgebied voor stad en regio. (Inter)nationaal goed bereikbaar omvat dit gebied de binnenstad, het UMCG, Europapark/Kempkensberg, de Martiniziekenhuis-concentratie en het Stationsgebied. De Verbindingskanaalzone en Eemskanaalzone vormen de schakel naar Meerstad en Damsterdiep. Om de ontwikkeling in dit gebied te faciliteren zijn substantiële voorinvesteringen in de bereikbaarheid van het zuidelijk Stationsgebied nodig. Hier ligt uiteraard een sterke relatie met de 2 e fase Zuidelijke Ringweg Groningen, met de ontwikkeling van de spoorlijn Heerenveen- Groningen, alsmede ook met het Regiotramconcept. Lauwersmeergebied Nu al rijden dagelijks zo'n 10.000 automobilisten over de provinciale weg N361 naar de stad Groningen. Het huidige tracé loopt nog dwars door de dorpskernen van Mensingeweer, Winsum, Sauwerd en Adorp. De toenemende verkeersdruk heeft grote gevolgen voor de leefbaarheid, verkeersveiligheid, geluidsoverlast en luchtkwaliteit. Daarom is een (in POP2 benoemde) studie naar de verkeers- en vervoerkundige ontsluiting van Noordwest-Groningen uitgevoerd. Een vernieuwde, verbeterde wegverbinding Mensingeweer-Winsum-Groningen betekent niet alléén een sterke impuls voor de leefbaarheid in de kernen, maar ook een belangrijke verbetering van de ontsluiting van Noordwest-Groningen en daarmee voor de toeristische ontwikkeling van het Lauwersmeergebied, Daarmee loopt dit vooruit op de invulling van de gebiedsontwikkelingsopgave Lauwersmeergebied. Daarnaast draagt de weg bij aan verbetering van de verkeersveiligheid. Veenkoloniën Om te voorzien in een structuurversterking van de Veenkoloniën is in het Regio Specifiek Pakket ook een bedrag voor de Veenkoloniën opgenomen. Dit bedrag is gereserveerd voor de reactivering van de spoorlijn Veendam-Stadskanaal. Deze reactivering ligt in het verlengde van de reactivering van de spoorlijn Groningen-Veendam. Wij zullen op korte termijn een planstudie starten naar de meest geschikte tracés en daarin ook nagaan of en op welke wijze de lijn verantwoord te exploiteren zal zijn. Spoor Heerenveen - Groningen Met de aanleg van deze spoorlijn wordt een spoorverbinding gerealiseerd tussen Groningen en Heerenveen. Daarnaast wordt ook Drachten met deze spoorlijn aangesloten op het landelijke spoorwegnet. Deze spoorlijn kan tevens de A7 op het traject Heerenveen-Groningen ontlasten. Bij de nadere uitwerking zullen wij tevens kijken naar de mogelijkheden om Leek/Roden te ontsluiten per spoor via deze lijn. Verder hanteren wij als uitgangspunt, dat deze lijn technisch zo wordt vormgegeven, dat zij naast een eventuele toekomstige hogesnelheidslijn ook een tramverbinding zou kunnen faciliteren. 12-7

Kolibri De Netwerkanalyse Groningen - Assen geeft aan dat de kwaliteit van het OV onvoldoende is om aan de bereikbaarheidsambities te voldoen. Het is de doelstelling van de regio om hoogwaardig OV te bieden op zware vervoersrelaties van en naar de ruimtelijk-economische toplocaties met sterke OV potentie. In het regionale mobiliteitsfonds zijn voor Kolibri middelen gereserveerd voor de financiering van tramlijnen binnen het Regiotram-concept. 4.3 Spoormaatregelen pakket Koopmans In de motie Koopmans is een aantal projecten ondergebracht die de reistijd naar het Noorden per trein verbeteren. Ten eerste is hierin een budget opgenomen voor spoorwegveiligheid op zowel het spoor van Zwolle naar Groningen als het spoor van Zwolle naar Leeuwarden. Verder zit hier geld in om het station Europapark uit te kunnen breiden van drie naar vier perrons. Daarnaast wordt het samenloopknelpunt op het baanvak vlak boven Zwolle aangepakt, waardoor het in de toekomst mogelijk is dat de NS op het traject Groningen - Zwolle twee stoptreinen en twee sneltreinen gaat rijden. Daarvoor is ook een inhaalspoor voor goederen nodig, maar deze zal uit een andere bron bekostigd worden Daarnaast zal gekeken worden welke andere maatregelen er nog mogelijk zijn op het traject Groningen Zwolle om de reistijd te verkorten. 5. Organisatie en aansturing Hoofdstuk 7 van het convenant bevat enkele bepalingen voor periodiek bestuurlijk voortgangsoverleg en de ambtelijke organisatie voor de aansturing van het RSP-proces. Wij gaan er vanuit dat de regionale uitwerking hiervan geschiedt onder auspiciën van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland; dit zal in de komende periode nader worden uitgewerkt. De stuurgroep ziet bij instemming van alle partijen met het onderhandelingsakkoord haar rol als regionaal platform voor afstemming en coördinatie van de inzet en strategie rond de Zuiderzeelijn en het latere Regio Specifiek Pakket als beëindigd. De regionale projectorganisatie Zuiderzeelijn zal op dat moment worden opgeheven. 6. Besluitvormingsproces Het principeakkoord geldt behoudens de goedkeuring door de staten van de vier provincies. Wij leggen met deze voordracht het onderhandelingsresultaat met een positief advies aan u voor. Wij stemmen onze inzet af met de belanghebbende gemeenten in onze provincie.. Wij stellen, conform het voorstel van de stuurgroep, het volgende tijdspad voor het regionale besluitvormingsproces voor: - 2 e helft maart: afstemming met belanghebbende gemeenten - 1e helft april: Behandeling in statencommissies - 2 e helft april: Statenbesluiten Eind april: Ondertekening convenant. Voorstel Wij stellen u voor om in te stemmen met: 1. het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn van 18 maart 2008 2. de in de brief van de stuurgroep Zuiderzeelijn van 18 maart 2008 opgenomen voorstellen voor de Groningse aandelen in: a. de deelprogramma's Concrete Projecten Bereikbaarheid, Regionaal Mobiliteitsfonds en LMCA-Spoor b. het hanteren van een totaalbedrag aan provinciale co-financiering voor de Groningse projecten van 245 miljoen als uitgangspunt voor het maken van nadere afspraken met belanghebbende gemeenten over hun bijdragen in de co-financiering van projecten. c. de overtekening van het Regionaal Mobiliteitsfonds van 243 miljoen 12-8

Wij stellen u voor het in concept bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 25 maart 2008. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. 12-9

Nr. 12/2008 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 25 maart 2008, nr. 2008-14.671, MT; in te stemmen met: BESLUITEN: 1. het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn van 18 maart 2008 2. de in de brief van de stuurgroep Zuiderzeelijn van 18 maart 2008 opgenomen voorstellen voor de Groningse aandelen in: a. de deelprogramma's Concrete Projecten Bereikbaarheid, Regionaal Mobiliteitsfonds en LMCA-Spoor b. het hanteren van een totaalbedrag aan provinciale co-financiering voor de Groningse Projecten van 245 miljoen als uitgangspunt voor het maken van nadere afspraken met belanghebbende gemeenten over hun bijdragen in de co-financiering van projecten. c. de overtekening van het Regionaal Mobiliteitsfonds van 243 miljoen. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. 12-10