BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een aanvraag ontvangen ingevolge de Wet milieubeheer (verder: Wm) van NXP Semiconductors Netherlands B.V. voor het intrekken van een voorschrift van de milieuvergunning conform artikel 8.24 van de Wet milieubeheer voor de inrichting NXP Semiconductors Nijmegen B.V. (verder te noemen NXP). Het betreft een inrichting voor het produceren, ontwikkelen en testen van diodes, transistoren en geïntegreerde schakelingen (chips). Wij hebben het verzoek tot intrekking van het voorschrift ingeschreven onder nummer 2009-015262/MPM18173. De inrichting bevindt zich op een gezoneerd industrieterrein. De inrichting ligt aan de Gerstweg 2 te Nijmegen, kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie F, nummers 1239 en 1163 (gedeeltelijk). Vergunningsituatie Voor de inrichting is bij besluit van 1 oktober 2002, onder nummer MW01.17833 een revisievergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer (Wm). Daarnaast zijn in het kader van de Wet milieubeheer de volgende vergunningen en/of meldingen verleend: - Melding conform artikel 8.19 Wm, d.d. 27 november 2002 met nummer MW01.13723; - Veranderingsvergunning, d.d. 22 april 2004 met nummer MPM470; - Veranderingsvergunning, d.d. 28 oktober 2005 met nummer MPM4775; - Wijziging conform artikel 8.24 Wm, d.d. 10 april 2006 met nummer MPM6394; - Ambtshalve wijziging, d.d. 26 juni 2006 met nummer MPM6903; - Veranderingsvergunning, d.d. 20 juni 2007 met nummer MPM9820. PROCEDUREEL: Inhoud aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het intrekken van voorschrift 5.13 van de revisievergunning met nummer MW01.17833 omdat het voorschrift volgens de vergunninghouder onduidelijk en overbodig is. Het voorschrift heeft betrekking op de opslag van zuren en logen in bovengrondse tanks. Bevoegd gezag Gelet op het totaal geïnstalleerd motorisch vermogen valt de inrichting onder categorie 1.3a in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb): inrichtingen waar een of meer elektromotoren of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer. Op grond daarvan zijn wij het bevoegd bestuursorgaan voor deze wijziging op verzoek. Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna: WVO) De inrichting is tevens vergunningplichtig in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (verder Wvo). De intrekking van voorschrift 5.13 heeft geen gevolgen voor de afvalwatersituatie van de inrichting. De vigerende Wvo-vergunning blijft toereikend. Coördinatie van de Wmvergunning met de Wvo-vergunning is in dit geval dus niet aan de orde. code: 00798788.doc /
Rondzending De aanvraag is rondgezonden aan de volgende adviseurs: - Waterschap Rivierenland; - Gemeente Nijmegen. Door de adviseurs is niet gereageerd naar aanleiding van de aanvraag. Terinzagelegging Om te voldoen aan hoofdstuk 13 van de Wm en afdeling 3.4 van de Awb hebben de aanvraag met de bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit ter inzage gelegen van 8 oktober 2009 tot en met 18 november 2009 op het Gemeentelijk Informatiecentrum van de gemeente Nijmegen, Mariënburg 75 te Nijmegen en het Huis der Provincie, Markt 11 te Arnhem. Binnen de termijn is niet verzocht om een openbare gedachtewisseling Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking na afloop van de beroepstermijn van zes weken. Als een belanghebbende gedurende de beroepstermijn een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. BELEIDSKADER Bij vergunningverlening in het kader van de Wm wegen wij de verschillende milieugevolgen tegen elkaar af. Bij de opslag van zuren en logen zijn de milieuaspecten bodem en externe veiligheid relevant. De overige milieuaspecten afvalwater, energie, geluid en trillingen, geur en lucht blijven buiten beschouwing. Verder houden wij rekening met de geldende milieubeleidsplannen. 3 OVERWEGINGEN Het verzoek van NXP heeft betrekking op voorschrift 5.13 van de revisievergunning met nummer MW01.17833: Opslag van zuren en logen in bovengrondse tanks 5.13 De opslag in bovengrondse tanks moet voldoen aan hoofdstuk 4 van de richtlijn CPR 9-6. De CPR-richtlijnen zijn omgezet naar de Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS). De richtlijn CPR 9.6 is vervangen door PGS 30 Vloeibare olieproducten, buitensopslag in kleine installaties. PGS 30 is ongewijzigd ten opzichte van CPR 9-6. De PGS 30 richtlijn is van toepassing op de opslag van vloeibare aardolie producten met een vlampunt van 55 C tot 100 C en niet op de opslag van zuren en logen. De opslag van zuren en logen in tanks valt niet onder de reikwijdte van PGS 30. Op basis van jurisprudentie kan bovendien worden geconcludeerd dat het niet is toegestaan om een geheel hoofdstuk van een richtlijn op te nemen in de voorschriften van een milieuvergunning zonder exact te specificeren welke delen van toepassing zijn. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid voor de vergunninghouder. Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de opslag van zuren en logen niet valt onder de PGS 30 en om die reden niet aan de richtlijn kan voldoen. 2
Het beschermingsniveau voor de milieuaspecten bodem en externe veiligheid moet zijn gewaarborgd. NXP valt onder de reikwijdte van het BRZO 99. Hierdoor heeft NXP diverse verplichtingen waardoor de risico s van zware ongevallen binnen de inrichting systematisch en periodiek worden geïnventariseerd en beoordeeld. Indien noodzakelijk worden maatregelen getroffen. De opslag van zuren en logen maakt onderdeel uit van deze systematiek. Hierdoor is het niet noodzakelijk om voor het milieuaspect externe veiligheid aparte voorschriften voor de opslag van zuren en logen aan de vergunning te verbinden. Het beoordelen van de risico s voor de bodem gebeurt met behulp van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Bij de periodiek uitgevoerde BRZO inspecties worden de bodembedreigende activiteiten beoordeeld op basis van de NRB. NXP moet aanvullende maatregelen treffen indien bij de inspectie wordt geconstateerd dat geen sprake is van een verwaarloosbaar risico voor de bodem. 4 INGEKOMEN REACTIES Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking is binnen de termijn is door de Regionale Brandweer Gelderland-zuid een reactie ingediend. Door de Regionale Brandweer Gelderland-zuid wordt aangegeven dat zij kunnen instemmen met de voorgenomen wijziging van de voorschriften van de vigerende vergunning van NXP. 5 CONCLUSIE Met het verzoek van de vergunninghouder kunnen wij instemmen. Na het intrekken van voorschrift 5.13 is het beschermingsniveau voor de milieuaspecten bodem en externe veiligheid gewaarborgd. 6 BESLUIT Gelet op het hiervoor vermelde en gelet op de desbetreffende bepalingen in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer, HEBBEN WIJ BESLOTEN I II De op 1 oktober 2002, onder nummer MW01.17833 aan NXP Semiconductors Netherlands B.V. verleende vergunning te wijzigen. De wijziging houdt in dat voorschrift 5.13 vervalt. Deze wijziging geldt voor onbepaalde tijd. namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, ir. B.K. Riemeijer teammanager Vergunningverlening Milieu 1 3
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd hiertegen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage). Indien een besluit ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is vastgesteld in samenhang met dit besluit, kan een uitspraak in beroep over dit besluit ook betrekking hebben op het besluit ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Als gedurende de beroepstermijn om een voorlopige voorziening is verzocht, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Raad van State, tel. (070) 426 44 26. 4
kopie: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen; - het waterschap Rivierenland; - Regionale brandweer te Nijmegen. - VV/Milieu 2, mw. M. Zweerman - VV/Milieu 1, mw. H. de Jong - VV/KCC, mw. L. Peters 5