1. Algemeen Op 1 januari 2003 telde Fryslân 154.273 jeugdigen tussen 0 en 18 jaar; 79.241 jongens en 75.032 meisjes. Op basis van de leeftijden die een schoolperiode inluiden (of afsluiten), is een verdeling gemaakt in 0 3 jarigen, 4 5 jarigen, 6 11 jarigen en 12 18 jarigen. Deze verdeling staat voor elke gemeente in Fryslân weergegeven in Figuur 1. Totaal Fryslân (154273) Achtkarspelen (6929) Weststellingwerf (5976) Wûnseradiel (3130) Wymbritseradiel (4502) 0-18 jarigen in Fryslân per gemeente (n) naar leeftijdsklasse (%) peildatum 1 januari 2003 Ameland (842) Boarnsterhim (4637) Bolsward (2211) Dantumadeel (5203) Dongeradeel (6377) Ferwerderadiel (2259) Franekeradeel (5195) Gaasterlân-Sleat (2596) Harlingen (3705) Heerenveen (9550) het Bildt (2619) Kollumerland CA (3084) Leeuwarden (18981) Leeuwarderadeel (2931) Lemsterland (3226) Littenseradiel (2991) Menaldumadeel (3649) Nijefurd (2555) Ooststellingwerf (6453) Opsterland (7323) Schiermonnikoog (195) Skarsterlân (6981) Smallingerland (13164) Sneek (7934) Terschelling (962) Tytsjerksteradiel (7801) Vlieland (312) 0-3 jaar 4-5 jaar 6-11 jaar 12-18 jaar 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% GGD Fryslân 1 Jeugd
Figuur 1. Verdeling van de jeugd in Fryslân in vier leeftijdscategorieën per gemeente Achter de gemeentenaam staat tussen haakjes het aantal 0 18 jarigen in de gemeente. De balkjes geven het aandeel in procenten van de verschillende leeftijdscategorieën weer. Zo is te zien dat van de 0 18 jarigen ongeveer 20% bestaat uit 0 3 jarigen, 10% uit 4 5 jarigen, ruim 30% uit 6 11 jarigen en bijna 40% uit 12 18 jarigen. Op de waddeneilanden wonen relatief minder 12 18 jarigen doordat een aantal jongeren voor het volgen van hun opleiding op het vasteland gaat wonen. De 31 Friese gemeenten kunnen ook op basis van de bevolkingsdichtheid worden ingedeeld, de zgn. urbanisatiegraad. Op basis hiervan kunnen we de Friese jeugd verdelen in: 1. woont in grote stad (Leeuwarden); 2. woont in verstedelijkte plaatsen (Drachten, Heerenveen en Sneek); 3. woont in grotere plaatsen (dorpen of steden); 4. woont in kleinere plaatsen (dorpen of steden); 5. woont op het platteland; 6. woont op één van de waddeneilanden. In Figuur 2 staat de verdeling van de verschillende leeftijdsklassen in relatie tot de urbanisatiegraad. 0-18 jarigen in Fryslân per leeftijdsklasse verdeeld naar urbanisatiegraad peildatum 1 januari 2003 Totaal Fryslân (154273) 0-3 jaar 4-5 jaar 6-11 jaar 12-18 jaar 1 Leeuwarden (17494) 2 Drachten / Heerenveen / Sneek (24311) 3 grotere plaatsen (24663) 4 kleinere plaatsen (39471) 5 platteland (46023) 6 Waddeneilanden (2311) 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2. Verdeling van de jeugd in Fryslân in vier leeftijdsklassen naar urbanisatiegraad Het blijkt dat op het platteland en op de Waddeneilanden het aandeel van de 12 18 jarigen kleiner is. In Figuur 2 zijn de percentages per leeftijdsklasse gerelateerd aan het totaal aantal jeugdigen in de betreffende urbanisatiecategorie (stad, platteland, Waddeneiland, etc.). Als de verdeling van de 4 leeftijdsklassen in heel Fryslân toegepast wordt op de aantallen van de 4 leeftijdsklassen in elke urbanisatiecategorie (= standaardisatie), ontstaat een duidelijk contrastrijker beeld. De verschillen ten opzichte van de Friese cijfers, staan als GGD Fryslân 2 Jeugd
percentage weergegeven in Tabel 1. Een (+) of ( ) teken voor het percentage geeft aan hoeveel meer of minder het percentage jeugdigen in de betreffende categorie is, als de Friese verdeling (als standaard) op de verschillende categorieën wordt toegepast. Tabel 1. Percentages jeugdigen naar urbanisatiegraad die op basis van de Friese verdeling van jeugdigen als standaard, meer (+) of minder ( ) voorkomen in de betreffende categorie. 0 3 jaar 4 5 jaar 6 11 jaar 12 18 jaar Leeuwarden stad + 0.5% 4.3% 2.7% + 3.3% Drachten / Heerenveen / Sneek + 2.2% + 2.7% 2.9% + 0.5% Grotere plaatsen 2.3% 1.8% + 1.8% Kleinere plaatsen 0.5% 1.4% + 1.0% 0.2% Platteland + 0.1% + 1.8% + 1.2% 1.6% Waddeneilanden + 4.1% +10.4% + 10.8% 14.5% Uit Tabel 1 blijkt dat er op de Waddeneilanden aanzienlijk meer 0 11 jarigen zijn als het aantal jeugdigen gerelateerd wordt aan de verdeling van de jeugdigen in Fryslân als standaard. Tevens blijkt dat de 12 18 jarigen oververtegenwoordigd zijn in Leeuwarden stad en in de grotere plaatsen. Leeuwarden geeft een ondervertegenwoordiging van 4 5 jarigen en 6 11 jarigen te zien; Drachten, Heerenveen en Sneek een ondervertegenwoordiging van 6 11 jarigen. Opvallend is dat deze drie plaatsen een oververtegenwoordiging van 0 5 jarigen te zien geven. 2. Demografische druk Jeugdigen behoren, evenals ouderen, niet tot de beroepsbevolking. De verhouding tussen jeugdigen en ouderen enerzijds en de beroepsbevolking anderzijds is een maat voor de draaglast en de draagkracht van een samenleving. Dit wordt de demografische druk genoemd. Deze wordt als volgt berekend: demografische druk = (aantal 0 19 jarigen + aantal 65+) / (aantal 20 64 jarigen) Dit getal zal in het algemeen tussen 0,5 en 0,8 liggen. Hoe groter het getal, hoe hoger de demografische druk. Vergrijzing verhoogt de draaglast. Geboorteoverschotten doen dat in eerste instantie ook. Grootschalige emigratie kan de draagkracht verminderen. In Figuur 3 staat voor elk van de 31 Friese gemeente de demografische druk vermeld in het jaar 2000 en de prognose voor 2010. Het blijkt dat de demografische druk voor ongeveer tweederde van de Friese gemeenten naar verwachting (fors) zal toenemen in de komende tien jaar. In de gemeenten Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog en Wûnseradiel zal de demografische druk naar verwachting enigszins afnemen. GGD Fryslân 3 Jeugd
De grote verschillen in demografische druk (2000 vs. 2010) in de gemeenten Terschelling en Vlieland zijn mogelijk toe te schrijven aan het feit dat voor 2010 onvoldoende rekening is gehouden met jongeren die voor een vervolgopleiding op het vaste land gaan wonen. Het is echter niet duidelijk waarom een zelfde beeld niet opgaat voor de gemeenten Ameland en Schiermonnikoog. Terschelling Vlieland Leeuwarden Lemsterland Schiermonnikoog Ameland Boarnsterhim Leeuwarderadeel Achtkarspelen Menaldumadeel Harlingen Wymbritseradiel Tytsjerksteradiel Demografische druk Gemeenten Friesland van bevolkingsopbouw 2000 en prognose voor 2010 (bron: CBS) Wûnseradiel Sneek Smallingerland Ferwerderadiel 2010 2000 het Bildt Franekeradeel Littenseradiel Kollumerland c.a. Bolsward Heerenveen Weststellingwerf Skarsterlân Opsterland Ooststellingwerf Dongeradeel Nijefurd Dantumadeel Gaasterlân-Sleat 0,50 0,55 0,60 0,65 0,70 0,75 0,80 0,85 Figuur 3. Demografische druk in Fryslân per gemeente in 2000 en de prognose voor 2010 GGD Fryslân 4 Jeugd
De toename van de demografische druk komt in de eerste plaats op het conto van de vergrijzing. Naast deze trend in demografische druk zijn er enkele demografische trends die ook relevant zijn voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid, zoals: Veranderingen in sociaal-culturele zin, o.a. leidend tot een eerste generatie allochtone ouderen. Instroom van asielzoekers met taal-, kennis- en cultuurbarrières en met o.a. een andere zorgvraag, slechtere gezondheid bij aankomst en meer (ernstige) psychische klachten. Nederlandse vrouwen krijgen hun eerste kind gemiddeld genomen op latere leeftijd waardoor er meer problemen optreden rond vruchtbaarheid, zwangerschap en bevalling. Het cohort vruchtbare vrouwen wordt kleiner zodat er over 10 jaar ongeveer 10% minder geboorten te verwachten zijn. Er zijn meer éénpersoonshuishoudens, meer vrouwen zijn georiënteerd op de arbeidsmarkt en meer kinderen wonen op volwassen leeftijd verder bij hun ouders vandaan. Hierdoor stijgt de behoefte aan naschoolse opvang en mantelzorg. Ten opzichte van 1995 is het aantal taakcombineerders met 25% toegenomen en is de gemiddelde hoeveelheid vrije tijd met 5% afgenomen. 3. Sociaal Economische Status (SES) Mensen met een lage sociaal-economische status (SES) hebben een slechtere gezondheidsprognose. Zij leven gemiddeld bijna 5 jaar korter, zijn vaker en langer ziek en leven ongezonder dan mensen die hoger staan op de sociaal-economische ladder. Voor kinderen uit lage SES-groepen is gemiddeld gesproken het perspectief op gezondheid ongunstiger. De gevolgen zijn reeds zichtbaar op de kinderleeftijd (zie hoofdstuk 0 4 jarige risicokinderen). Uit literatuurgegevens blijkt dat deze kinderen minder ontwikkelingskansen hebben en achterblijven in de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling. Kinderen kunnen daardoor geïsoleerd raken en zij lopen dan meer kans gepest of buitengesloten te worden door leeftijdgenoten. Een goede graadmeter voor de SES is het opleidingsniveau. Het opleidingsniveau vormt immers de basis voor de positie op de arbeidsmarkt en is daarmee bepalend voor de financiële, maatschappelijke en sociale positie van een persoon. De sociaal-economische status van jeugdigen wordt gerelateerd aan die van de ouders, waarbij het opleidingsniveau van de moeder nog weer meer bijdraagt aan de SES van het kind dan het opleidingsniveau van de vader. Over het algemeen is de draagkracht van gezinnen met lage SES kleiner dan de draagkracht van gezinnen met hoge SES. Zoals eerder vermeld blijven de schoolprestaties in Fryslân structureel achter ten opzichte van de rest van Nederland, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs en in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Een aanzienlijk aantal jongeren behaalt niet de minimale startkwalificatie. In het kader van het Onderwijs Achterstandsbeleid (OAB) wordt de financiering van scholen door gemeenten vastgesteld op basis van het opleidingsniveau van beide ouders, de etniciteit van het kind of een bijzondere woonomstandigheid van het kind c.q. gezin (woonwagenbewoners en schipperskinderen). GGD Fryslân 5 Jeugd
GGD Fryslân registreert in haar onderzoeken in groep 2 en groep 7 van het basisonderwijs het opleidingsniveau van beide ouders. Dit maakt het mogelijk om de gezondheid en gezondheidsproblemen die de Jeugdgezondheidszorg tegenkomt, te relateren aan de SES. Zo wordt inzicht verkregen in de sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV). Hierdoor wordt duidelijk welke risicofactoren en risicosituaties voorkomen en bij wie, zodat risicokinderen en risicogroepen in beeld komen. Het onderzoek dat in het kader van de Tijdelijke Regeling Vroegsignalering (TRV) door de Stichting Thuiszorg in samenwerking met GGD Fryslân is uitgevoerd, is hier een voorbeeld van. Uit dit onderzoek blijkt dat in Fryslân kinderen in achterstandsituaties met minder kansen op gezondheid, meer dan drie keer zo vaak voorkomen in thuissituaties met een laag opgeleide moeder dan in thuissituaties met een hoger opgeleide moeder (zie hoofdstuk 0 4 jarige risicokinderen). Op die manier wordt inzicht verkregen in de effecten en de ernst van dergelijke situaties en kunnen interventies beter worden afgestemd en effectiever worden ingezet voor bepaalde doelgroepen, in bepaalde dorpen of wijken en op bepaalde scholen. GGD Fryslân legt de gezondheidsgegevens en de gegevens over het opleidingsniveau nu elektronisch vast, zodat in de toekomst relaties tussen gezondheid en SES van de jeugd in Fryslân kunnen worden onderzocht. In Figuur 4 staan de gegevens per gemeente over de SES op basis van de gewichtenregeling voor scholen. Achter de gemeentenaam staat tussen haakjes het aantal 4 11 jarigen in de gemeente. De balkjes geven het aandeel in procenten van de drie groepen leerlingen weer, te weten 1.0 leerlingen (autochtoon, opleidingsniveau ouders > VMBO), 1.25 leerlingen (kinderen waarvan beide ouders een opleidingsniveau VMBO of lager hebben) en 1.9 leerlingen (kinderen uit een allochtoon gezin). GGD Fryslân 6 Jeugd
4-11 jarigen in Fryslân per gemeente (n) volgens de gewichtenregeling voor scholen Totaal Fryslân (61887) Achtkarspelen (2818) Ameland (409) Boarnsterhim (1874) Bolsward (871) Dantumadeel (2096) Dongeradeel (2598) Ferwerderadiel (874) Franekeradeel (1937) Gaasterlân - Sleat (1102) Harlingen (1512) Heerenveen (3748) Het Bildt (1147) Kollumerland (1334) Leeuwarden (7390) Leeuwarderadeel (1229) Lemsterland (1276) Littenseradiel (1302) Menaldumadeel (1599) Nijefurd (1100) Ooststellingwerf (2630) Opsterland (3065) Schiermonnikoog (96) Skarsterlân (2902) Smallingerland (5192) Sneek (2964) Terschelling (413) Tytsjerksteradiel (3066) Vlieland (154) Weststellingwerf (2120) Wûnseradiel (1260) Wymbritseradiel (1809) schooljaar 2001/2002 1,0 1,25 1,9 50% 60% 70% 80% 90% 100% Figuur 4. Verdeling van de 4 11 jarigen volgens de gewichtenregeling voor scholen per gemeente in Fryslân Zo is te zien dat - op basis van de gewichtenregeling voor scholen - er grote verschillen bestaan tussen gemeenten in de percentages van leerlingen in de drie gewichtscategorieën: Schiermonnikoog met uitsluitend 1.0 leerlingen, Kollumerland met relatief veel 1.25 leerlingen en Vlieland met relatief veel leerlingen uit allochtone gezinnen. Ook in dit verband kunnen de 31 Friese gemeenten op basis van de bevolkingsdichtheid worden ingedeeld (urbanisatiegraad, zie pagina 2). GGD Fryslân 7 Jeugd
In Figuur 5 staat de verdeling van de drie groepen leerlingen op basis van de gewichtenregeling voor scholen, weergegeven in relatie tot de urbanisatiegraad. 4-11 jarigen in Fryslân gewichtenregeling voor scholen verdeeld naar urbanisatiegraad schooljaar 2001/2002 1,0 1,25 1,9 Totaal Fryslân (61887) 1 Leeuwarden (6835) 2 Drachten / Heerenveen / Sneek (9522) 3 grotere plaatsen (9718) 4 kleinere plaatsen (16724) 5 platteland (18016) 6 Waddeneilanden (1072) 50% 60% 70% 80% 90% 100% Figuur 5. Verdeling van 4 11 jarigen in Fryslân volgens de gewichtenregeling voor scholen naar urbanisatiegraad Het blijkt dat in de grootste plaatsen van Fryslân en op de Waddeneilanden Vlieland en Ameland het aandeel van de allochtone 4 11 jarigen het grootst is. De Waddeneilanden hebben relatief weinig 1.25 leerlingen, dus relatief weinig kinderen uit gezinnen waarin beide ouders een opleidingsniveau VMBO of lager hebben. In Figuur 5 zijn de percentages per leerlinggroep gerelateerd aan het totaal aantal 4 11 jarigen in de betreffende urbanisatiecategorie zoals stad, platteland, Waddeneiland. Als de verdeling van de leerlingen volgens de gewichtenregeling voor scholen in heel Fryslân wordt toegepast op de aantallen in elke urbanisatiecategorie (= standaardisatie), ontstaat een veel contrastrijker beeld. De verschillen ten opzichte van de Friese cijfers, staan als percentage weergegeven in Tabel 2. Een (+) of ( ) teken voor het percentage geeft aan hoeveel meer of minder het percentage 4 11 jarigen in de betreffende categorie is, als de Friese verdeling (als standaard) op de verschillende categorieën wordt toegepast. Uit Tabel 2 blijkt dat er zeer grote verschillen zijn in de percentages allochtone (=1.9) leerlingen in relatie tot de bevolkingsdichtheid. Leeuwarden, en in mindere mate Drachten, Heerenveen en Sneek, maar ook de Waddeneilanden Vlieland en Ameland, hebben verreweg het grootste aandeel in het onderwijs van allochtone 4 11 jarigen. De kleinere plaatsen en het platteland hebben in verhouding het kleinste aandeel in het onderwijs aan allochtone 4 11 jarigen. Verder zijn de 1.0 leerlingen enigszins oververtegenwoordigd op het platteland en op de Waddeneilanden. De Waddeneilanden hebben relatief heel weinig 1.25 leerlingen. Deze zijn oververtegenwoordigd in de grotere en kleinere plaatsen en op het platteland. GGD Fryslân 8 Jeugd
Tabel 2. Percentages leerlingen volgens de gewichtenregeling voor scholen naar urbanisatiegraad, die op basis van de Friese verdeling als standaard, meer (+) of minder ( ) voorkomen in de betreffende gewichtsklasse. 1.0 1.25 1.9 Leeuwarden stad 6.6% 13.4% + 138.2% Drachten / Heerenveen / Sneek 1.5% 14.7% + 73.0% Grotere plaatsen 3.6% + 2.7% + 40.3% Kleinere plaatsen + 1.8% + 8.3% 54.3% Platteland + 3.2% + 6.2% 65.7% Waddeneilanden + 6.6% 42.0% + 58.6% GGD Fryslân 9 Jeugd
Consequenties voor beleid: Het gemeentelijk gezondheidsbeleid dient rekening te houden met bovenstaande demografische ontwikkelingen zodat gemeenten voldoende zijn voorbereid op de effecten ervan. De demografische druk helpt gemeenten om een inschatting te maken van te verwachten ontwikkelingen in de zorgvraag en in het onderwijs en daarmee annex de financiële vooruitzichten en het gemeentelijk beleid. Deze gegevens zijn vooral van belang voor trends in toekomstig beleid met betrekking tot voorzieningen en activiteiten en de daarbij behorende reservering van de benodigde middelen. Daarbij valt te denken aan: Onderwijsvoorzieningen Gezondheidszorg: - huisartsen, tandartsen - paramedische zorg (logopedie) - jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg Schoolmaatschappelijk werk Kinderopvang Speelvoorzieningen Jeugdwerk Gemeenten met een hoog percentage inwoners met een lage sociaal economische status (SES), zullen in vergelijking met andere gemeenten extra moeten investeren om Sociaal Economische Gezondheidsverschillen (SEGV) te verkleinen i.c. de kansen op gezondheid voor kinderen uit gezinnen met een lage SES te vergroten. De volgende maatregelen kunnen daarbij van belang zijn: Een samenhangend aanbod van opvoedingsondersteuning. Een samenhangend aanbod van ketenzorg rondom jeugd (JGZ schoolmaatschappelijk werk jeugdzorg GGZ jeugd). Op scholen met relatief veel 1,25 leerlingen specifieke preventieve aandacht voor leefstijlthema s. Sport(verenigings)faciliteiten voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. GGD Fryslân 10 Jeugd