Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1

Vergelijkbare documenten
Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 6

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 4

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 3

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 5

Toets grammaticale termen met sleutel

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Sleutel bij hoofdstuk 1

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Extra les: Verzekeringen

Webondersteuning nederlandsinactie

Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen. Extra les: Wonen. Dorothé Pietersma. u i t g e v e r ij coutinho.

Microsoft Security Essentials downloaden

Antwoorden op de meerkeuzevragen

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Windows Live Mail downloaden en een adres instellen

Handleiding Een adres van een provider toevoegen in de app

Handleiding Een Outlook.com-account aanmaken

Toetsvragen bij domein 6 Stellen

BEGINNERSCURSUS DAG 8

Bijlagen bij het ecologisch krachtenveld

Les 7 Doen: Windows Live Mail

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

In de frontlinie tussen hulp en recht. Spel Wie heeft gelijk?

Handleiding Windows Live Mail 2012 downloaden en installeren

Oefentekst voor het Staatsexamen

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Profiel van de Nederlandse overheid

Handleiding Een Outlook.com-account aanmaken

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

Start.nl deel 1. Sleutel

Handleiding Windows Live Mail 2012 downloaden en installeren

werkbladen thema 5 werk

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefentekst voor het Staatsexamen

Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich?

Projecthandleiding marketingcommunicatieplan

Antwoorden op de vragen

Antwoorden Thema 2 Feesten

Antwoorden op de vragen

Toetsvragen bij domein 1 Mondelinge taalvaardigheid

Recht lezen 2 Samenvatten. Weboefening 1. drs. Jacky van den Dikkenberg. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2015

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Woordenlijst Nederlands Duits

Extra les: Internetbankieren

BEGINNERSCURSUS DAG 1

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Outreachend werken. Handboek voor werkers in de eerste lijn. Opdrachten bij methodiek. Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan

Webmail met Windows Live Hotmail

Woordenlijst Nederlands Engels Hoofdstuk 4 Het werk

Antwoorden op de vragen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Start.nl deel 2. Sleutel

Woordenlijst Nederlands Engels

Thuis in Word Antwoorden op de vragen. Hannie van Osnabrugge Marian Ponsioen-van der Hulst

Een onderzoekende houding

Toetsvragen bij domein 5 Begrijpend lezen

De kunst van cultuurmarketing. Discussievragen en stellingen

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Antwoorden op de vragen

Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen?

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Toetsvragen bij domein 8 Taalbeschouwing

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Aflevering: 31. Te + infinitief

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Een retour Rotterdam

Werkwoordoefeningen bij les 5

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan.

De essentie van administratieve organisatie. Stappenplan offerte. Wim Fennis Jan-Pieter Schilderinck. u i t g e v e r ij coutinho.

Aanpassingen voor Picasa versie 3.9

Thema Informatie vragen bij een instelling

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

BEGINNERSCURSUS DAG 2

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

futurum (vs) conditionalis perfectum

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Woordenlijst Nederlands Engels

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

De kippendief. door Nellie de Kok

Verzamelde woordenlijst

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

Antwoorden op de vragen

Aanpassingen voor Picasa versie 3.9

Antwoorden op de vragen

Moderne vreemde talen in de onderbouw Errata

Transcriptie:

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2012

Deze antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1 horen bij de derde, herziene uitgave van Nederlands in actie van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbach. 2004 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Het is docenten die met Nederlands in actie werken, toegestaan om deze antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1 voor hun cursisten te verveelvoudigen. Eerste druk 2004 Derde, herziene druk 2012 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0298 1 NUR 624 2 van 9

Inhoud Preposities 4 Vocabulaire 4 Werkwoorden 5 Grammatica 6 3 van 9

Preposities OPDRACHT 1 Prepositie kiezen 1 in 2 Aan 3 Op 4 op 5 aan 6 in 7 op 8 aan 9 op 10 in OPDRACHT 2 Prepositie invullen 1 met 2 van 3 aan 4 over 5 over 6 van 7 met 8 over Vocabulaire OPDRACHT 1 Werkwoord kiezen 1 besteedt 2 solliciteert 3 boekt 4 ontdekt 5 verdient 6 drijft 7 bijdraagt OPDRACHT 2 Werkwoord kiezen 1 droomt 2 overbrengt 3 voorziet 4 merkt 5 verschilt 6 koppelt 7 beleeft 4 van 9

OPDRACHT 3 Woord kiezen 1 vervolgens 2 bericht 3 gemiddeld 4 via via 5 geheim 6 reden 7 hekel 8 netjes 9 doel 10 resultaat 11 kroeg 12 persoonlijk 13 Per 14 wereld 15 voldoening Werkwoorden OPDRACHT 1 Imperfectum presens (onregelmatige werkwoorden) 1 denkt 2 beginnen 3 koopt 4 moet 5 vraagt 6 zit 7 blijven 8 drinkt 9 gaat 10 helpt OPDRACHT 2 Infinitief perfectum (onregelmatige werkwoorden) 1 heb gedaan 2 heeft gehouden 3 Heb gekregen 4 heb gelegen 5 heeft genomen 6 heb geschreven 7 hebben gesproken 8 heeft gestaan 9 ben geweest 10 heb gehad OPDRACHT 3 Infinitief imperfectum (regelmatige en onregelmatige werkwoorden) 1 bracht 2 hoorde 3 maakte 4 vergaten 5 keken 6 kende 7 zei 8 werd 9 vertelde 10 legde 5 van 9

Grammatica OPDRACHT 1 Conjuncties: combineer tot één zin A Ik blijf tv kijken Ik begin eten te koken Ik doe alle deuren op slot Ik ga met de bus naar mijn werk Ik ga met de fiets naar mijn werk B Ik ga vaak naar die bakker Ik zag Gerda gisteren in de stad Ik heb gisteren naar een cd geluisterd Ik heb de tekst gelezen Ik betaal je alles terug C We hebben even met elkaar gepraat We gaan vaak in de stad eten We hebben elkaar cadeautjes gegeven We gingen direct het boek lezen We gingen naar het ziekenhuis D Janna woont in Rotterdam omdat Ze voelt zich soms alleen omdat Tina trakteerde op wijn nadat Joyce kocht een bos bloemen voordat Je kunt lid van de club worden als E Karin volgde een cursus Grieks voordat Brenda sprak een beetje Frans nadat Eva had een basiscursus gevolgd zodat Wilma bleef cursussen volgen totdat Paula studeerde s avonds terwijl F Rick werkt de hele week en Rick houdt niet van sporten maar Rick moet gaan sporten want Hij moet gaan sporten of Hij gaat altijd met de auto dus totdat de film afgelopen is. zodra ik thuiskom. voordat ik wegga. omdat het regent. hoewel het regent. omdat ze daar lekkere wafels hebben. toen ik op de bus wachtte. terwijl ik in bad lag. voordat ik naar het liedje heb geluisterd. zodra ik weer geld heb. terwijl we naar het station liepen. als we geen zin hebben om eten te koken. toen we één jaar getrouwd waren. nadat we de film hadden gezien. zodra de dokter ons gebeld had. ze daar een baan heeft. ze haar vriend mist. ze het goede nieuws had gehoord. ze naar Sophies feestje ging. er een plaats vrijkomt. ze naar Athene verhuisde. ze een beginnerscursus had gevolgd. ze de taal al een beetje sprak. ze ook brieven kon schrijven. ze overdag werkte. Olga, zijn vriendin, werkt ook. Olga zegt dat hij moet gaan sporten. volgens Olga wordt hij te dik. hij moet minder eten en meer bewegen. hij beweegt nu niet veel. 6 van 9

OPDRACHT 2 Conjunctie invullen 1 maar 2 als 3 voordat / terwijl / als / wanneer 4 als, wanneer 5 omdat 6 omdat 7 en 8 hoewel 9 voordat / totdat / toen 10 zodat 11 maar, en 12 want 13 als / wanneer / terwijl 14 nadat 15 toen 16 hoewel 17 dus 18 of 19 zodat 20 dus 21 als 22 toen 23 en 24 voordat 25 nadat / als OPDRACHT 3 Indirecte zin maken 1 Vivianne zegt dat stroopwafels heel zoet zijn. 2 Tim vraagt of dit werk creatief is. 3 Wilma vraagt waarom de winkels vandaag dicht zijn. 4 Gerda zegt dat dat de belangrijkste reden is. 5 Ik wil graag weten waarom de treinen vandaag niet rijden. 6 Manuel vertelt dat hij ook uit Mexico komt. 7 Joost zegt dat hij een vergoeding krijgt. 8 Maria zegt dat ze/zij natuurlijk geen echte secretaresse is. 9 Alice zegt dat ze/zij daar gek op is. 10 Mark zegt dat hij daar geen antwoord op geeft. 11 Joost zegt dat hij mensen wil inspireren. 12 Mark vertelt dat hij soms naar een concert gaat. 13 De onderzoeker zegt dat de meeste jongeren elke dag contact met elkaar willen hebben. 14 Jessica zegt waar ze/zij haar nieuwe telefoon heeft gekocht / gekocht heeft. 15 De docent vraagt waar de studenten kunnen oefenen. 16 Ik wil graag weten of je deze stroopwafels zelf hebt gebakken / gebakken hebt. 17 Ik wil graag weten wie jou het recept heeft gegeven / gegeven heeft. 18 Ik wil graag weten waarom jullie deze studie hebben gekozen / gekozen hebben. 19 Ik heb geen idee hoeveel ik dan ga verdienen. 7 van 9

OPDRACHT 4 Indirecte zin: conjunctie invullen 1 waar 2 dat 3 dat 4 of 5 dat 6 waarom / dat 7 of 8 dat 9 dat 10 of 11 dat 12 of 13 hoe 14 dat 15 dat 16 waar 17 hoeveel 18 dat 19 dat 20 of OPDRACHT 5 Indirecte zin maken 1 Mark zegt dat hij onderzoeker is. 2 Mark vraagt zich af of hij zijn vrije tijd goed besteedt. 3 Mark denkt dat zijn vrouw en kinderen zijn onregelmatige werktijden niet leuk vinden. 4 Alice vindt dat Nijmegen een leuke studentenstad is. / Alice vindt Nijmegen een leuke studentenstad. 5 Alice vraagt zich af of ze met studenten met studieproblemen gaat werken. 6 Alice vraagt zich af waar het hoorcollege is. 7 In de tekst staat dat jongeren gemiddeld 62 minuten aan MSN, Hyves en Twitter besteden. / In de tekst staat dat jongeren gemiddeld 62 minuten besteden aan MSN, Hyves en Twitter. 8 Culturele organisaties kijken of ze meer jongeren door digitaal contact kunnen bereiken. 9 Joost Veldman wil weten wat mensen drijft. 10 Joost Veldman heeft ontdekt dat mensen in een droombaan hun ei kwijt kunnen. / Joost Veldman heeft ontdekt dat mensen hun ei kwijt kunnen in een droombaan. OPDRACHT 6 Conjunctie kiezen 1 a voordat 2 c omdat 3 a want 4 b toen 5 c terwijl 6 a voordat 7 b nadat 8 b dus 8 van 9

OPDRACHT 7 Conjuncties: vervolg van de zin kiezen 1 a ze een drukke baan heeft. 2 c hij nog student was. 3 a omdat hij dan gaat voetballen. 4 b als daar een tafel vrij is. 5 b want het is te zout. 6 a want ze doet dan boodschappen voor haar. 7 b totdat ze genoeg geld heeft voor een eigen huis. 8 a zodat ze wat geld heeft voor leuke dingen. OPDRACHT 8 Conjuncties: zin afmaken Zin 1 Zin 2 Zin 3 Zin 4 Zin 5 Zin 6 Zin 7 Zin 8 Zin 9 Zin 10 Zin 11 Zin 12 Zin 13 Zin 14 Zin 15 Zin 16 ze niet van musicals houdt. ik thuis ben. je met de cursus begint. / je begint met de cursus. ik de hele avond dorst had. de band dit nummer speelde. de anderen boodschappen doen. je een drukke baan hebt. hij me zag. je een plaats hebt gereserveerd. / je een plaats gereserveerd hebt. ik haar kan bellen. ik dat niet had gedacht. / ik dat niet gedacht had. zij een technische opleiding heeft gedaan. / zij een technische opleiding gedaan heeft. we op het eten moeten wachten. / we moeten wachten op het eten. hij de brief had gelezen. / hij de brief gelezen had. hij het had gehoord. / hij het gehoord had. ik hard moet werken. 9 van 9