Raadsvergadering 18/02/2005

Vergelijkbare documenten
S A M E N V A T T I N G

2 Arbeidstijdenwet: hoofdlijnen en ontwikkelingen

Vereenvoudiging Arbeidstijdenwet

1.1 Over arbeidsverhoudingen en belangen, over politiek en praktijk

Het Arbeidstijdenbesluit: uitzonderingen op de ATW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Huidige wettelijke regeling en kabinetsvoorstellen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Overzicht normen Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2007

5 Standpunt van de raad

Een werknemer mag maximaal 12 uur per dienst werken. Per week mag hij maximaal 60 uur werken.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Checklist Arbeidstijdenwet

Overzicht Normen Arbeidstijdenwet (Atw) en Arbeidstijdenbesluit (Atb)

0 2 JULI De Voorzitter van de Sociaal-Economische Raad Postbus LK Den Haag

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

De brandweervrijwilliger en de Arbeidstijdenwet VNG februari 2010

Bekijk de nieuwe rij- en rusttijden voor taxichauffeurs

Voor de hierboven genoemde overtredingen wordt een boeterapport opgemaakt.

Aldus vastgesteld op 24 januari 2014

De wettelijke regeling van de pvt

1.1 Het initiatiefwetsvoorstel-schaper De toenemende maatschappelijke onrust 17


Goede medezeggenschap en samenwerking OR en vakbonden

Zeggenschap werknemers over arbeidstijden

Informatieblad Nieuwe Arbowet

Flexibiliteit binnen grenzen. Platformstudiedag 2017

S A M E N V A T T I N G

Werk en rusttijden. Wat regelt de Arbeidstijdenwet? Wat regelt de CAO GHZ? Wat regel je met de werkgever? CNV Vakcentrale

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit (mijnbouw) en het Arbeidstijdenbesluit vervoer

DE ARBEIDSTIJDENWET. in 2003

Basisinspectiemodule Arbeids- en rusttijdenbeleid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Optimalisering verlof na geboorte kind

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet. NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen

Mitsubishi Elevator Europe Toolbox 2008-XX (alle afdelingen) XX-X Toolbox-meeting De nieuwe Arbeidstijdenwet

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidstijdenbesluit. Arbeidstijdenbesluit Verpleging en verzorging

1. De detailhandel in Nederland

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken PE v01-00

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERANDERENDE ARBEIDSTIJDEN? Evaluatie van de Arbeidstijdenwet 2007

Voorstellen cao Houthandel. Uitwerking Sociaal Akkoord

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

Handleiding arbeidstijdenwet AIOS s van het azm

Telefoon: +31 (0) Website:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A Den Haag AV/A&M/2001/45451

De Arbeidstijdenwet De werking van de vernieuwde arbeidstijdenwet 2007

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

De Landelijke Arbeidstijdenregeling (LAR) En de rol van de ondernemingsraden

Arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

nationale arbeidsraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kader wet- en regelgeving

CAO- inzet voor sector CAO Ambulancezorg Geachte werkgevers,

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

Notitie. 1. Inleiding

Notitie Arbeidstijden Uitvaartbranche

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Groente- en fruitsector is gebaat bij toekomstgerichte cao. Cao met eerlijke arbeidsvoorwaarden trekt nieuw talent aan

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Overzicht van besprekingspunten en de verschillen daarin tussen werkgever en vakbonden bij Feenstra Verwarming per

Ons kenmerk: /01

CONCEPT AKKOORD UITZENDVOORWAARDEN BUITENLAND 2013

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

Stichting S van de Arbeid

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017

Openbaar advies voor beslissing B en W

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Wilders (VVD) over terugloop ledenaantal FNV.

OR & Arbeidsvoorwaarden. Actueel. Actueel. mr. Bruno van Els 12 december 2017

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 19 maart 2003

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

De herziening van de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88/EG

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Artikel 54a, onder b: Begrip aangepast aan het begrip zoals opgenomen is in ATW, hierdoor eenduidigheid tussen de Wet en AMAR.

Deel 2: basisregelingen

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Transcriptie:

Raadsvergadering 18/02/2005 Agenda en verslag van de 641e (421e openbare) vergadering van de Sociaal-Economische Raad, gehouden op vrijdag 18 februari 2005 Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Agenda van de 641e (421e openbare) vergadering van de Sociaal-Economische Raad, gehouden op vrijdag 18 februari 2005 in het gebouw van de raad, aanvang 10.15 uur. 1. Opening 2. Ingekomen stukken en mededelingen (R/2498) 2.1 Mededelingen 2.2 Benoemingen en mutaties 2.3 Overzicht ontvangen adviesaanvragen, van overige toegezonden documenten en van uitgebrachte adviezen 3. Verslag van de 640e (420e openbare) vergadering d.d. 21 januari 2005 4. Actualiteiten 5. Ontwerpadvies Vereenvoudiging Arbeidstijdenwet (R/2497) 6. Rondvraag en sluiting 2

Sociaal- Economische Raad Verslag van de 641e (421e openbare) vergadering van de Sociaal-Economische Raad, gehouden op vrijdag 18 februari 2005 in het gebouw van de raad, aanvang 10.15 uur. Aanwezig de leden: Asscher, Blocks, Cramer, Daems, Doornbos, Van Duyne, Gortzak, Goudswaard, Van Haaster, Heerts, Jongerius, Van der Kolk, Kolnaar, Linschoten, Van der Maas (vanaf 10.35 uur), Ouwerkerk, Prins, Schraven, Snoey, Vliegenhart, Westerbeek, Wilke Voorzitter: Wijffels Secretariaat: Duursma (plv. algemeen secretaris), Riemens (commissiesecretaris), Kokshoorn en Nuijens (notulisten) Afwezig de leden: Bakker, Don, Fischer, Hermans, Van Kesteren, Verhoeven, De Waal Aanwezig de plaatsvervangende leden: Geenemans, Van der Geest, Van der Heijden, Muller, Rijnierse, Van Splunder, Witteveen, Van der Wyck 1. Opening De voorzitter De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom. 2. Ingekomen stukken en mededelingen (R/2498) 2.1. Mededelingen De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 2.2. Benoemingen en mutaties De raad kan zich met de voorstellen verenigen. 2.3. Overzicht ontvangen adviesaanvragen, van overige toegezonden documenten en van uitgebrachte adviezen Het overzicht wordt voor kennisgeving aangenomen. 3. Verslag van de 640e (420e openbare) vergadering d.d. 21 januari 2005 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Actualiteiten Wilke De heer Wilke maakt van het agendapunt gebruik om de leden van de raad te informeren over een onderwerp dat speelt in de Commissie Arbeidsmarkt en Onderwijsvraagstukken. In november 2004 heeft het kabinet aan de Tweede Kamer het Actieplan Leven Lang Leren gepresenteerd. Het kabinet heeft gemeend de SER daarover níet om advies te moeten vragen. Een tijd geleden is vanuit deze raad opgemerkt dat de Commissie Arbeidsmarkt en Onderwijsvraagstukken zich wat extroverter zou moeten opstellen en tegen de achtergrond daarvan heeft de commissie afgelopen week een brief gezonden aan zowel de Tweede Kamer als aan staatssecretaris Rutte. Een kopie van deze, uiteraard unanieme, brief zal ter informatie worden toegezonden aan de leden van de raad. In essentie komt de brief erop neer dat de commissie het kabinet steunt als het gaat om het volume van rechten in het initieel onderwijs; het kabinet neemt bij het innemen van de standpunten goede nota van de eerdere adviezen van de SER. Wat er naar de mening van 3

de commissie te weinig gebeurt, is dat als het gaat om visie over de gezamenlijke invulling van Leven Lang Leren, sociale partners nog te weinig faciliteiten worden geboden om tot een concrete vormgeving te komen; woorden zullen moeten worden omgezet in daden! Overigens is het zo dat de commissie, en met name de sociale partners daarin, ook de hand in eigen boezem steekt. Vastgesteld moet worden dat veel werknemers en werkgevers scholing nog te veel zien als het opkrikken van de kwaliteiten rondom de huidige functie. Het is in beider belang dat investering in scholing, sprekend in het huidige jargon, mensen werkzekerder maakt in plaats van baanzekerder. Spreker meent dat het onderwerp Leven Lang Leren nadrukkelijk betrokken moet worden bij het MLTadvies; hij hoopt dat de andere betrokken partijen dezelfde opvatting zijn toegedaan. Eén van de belangrijkste daarbij aan de orde komende thema s is de (nog steeds) hoge uitval in verschillende school- en onderwijsvormen; in dat kader zal, zo meent spreker, aandacht moeten worden besteed aan de cultuur van het leren, zowel bij het initieel onderwijs als het onderwijs op en rondom de werkvloer. 5. Ontwerpadvies Vereenvoudiging Arbeidstijdenwet (R/2497) Gortzak Het is de heer Gortzak een eer en genoegen vandaag te mogen spreken namens de drie vakcentrales FNV, CNV en MHP. Voor ligt een unaniem Ontwerpadvies Vereenvoudiging Arbeidstijdenwet. Unaniem in de zin dat het werkgevers en de vakbeweging uiteindelijk is gelukt om tot een compromis te komen dat enerzijds rekening houdt met de behoefte aan flexibiliteit en maatwerk en anderzijds met de bescherming van de werknemer op het gebied van veiligheid en gezondheid en de combineerbaarheid van arbeid en privé. Het compromis zal leiden tot een vereenvoudiging van de regelgeving. De vakbeweging gaat ervan uit dat de onafhankelijke kroonleden zich achter het ontwerpadvies kunnen scharen. Wie had dat gedacht, toen de commissie van voorbereiding van de SER in juli 2004 met de adviesaanvraag van start ging? Het poldermodel bestaat kennelijk nog en heeft hier zijn werk gedaan. En dat tegen de achtergrond van de hete herfst van 2004, waarbij het overleg in de SER zelfs enige tijd heeft stilgelegen. Wanneer de SER rond die periode had moeten adviseren en wanneer hij zich aan de oorspronkelijke adviestermijn had moeten houden, betwijfelt spreker of men tot hetzelfde resultaat zou zijn gekomen. Spreker wil niet verhelen dat de vakbeweging van ver heeft moeten komen en een grote mentale stap heeft moeten maken om tot dit compromis te komen. Wat was immers het vertrekpunt? De vakbeweging heeft in het unanieme SER-advies van 25 april 2003 al een grote stap gemaakt naar een substantiële vereenvoudiging van de dubbele normstelling in de Arbeidstijdenwet. Naar het oordeel van de unanieme SER in 2003 kan namelijk het gecompliceerde systeem van de twee clusters worden geschrapt, waardoor afwijking van de standaardnorm mogelijk wordt in overleg tussen werkgever en OR of pvt, zonder dat daartoe eerst in een CAO het desbetreffende cluster onderwerpen is opengesteld. De regering is echter in de adviesaanvraag van juli 2004 vele stappen verder gegaan door het systeem van dubbele normering terug te brengen naar een ruime enkelvoudige normering, zonder onderscheid tussen structurele en incidentele arbeid, terwijl het kabinet ook heeft willen aansluiten bij de minimumnormen van de Europese Richtlijn. Dit was voor de vakbeweging moeilijk verteerbaar. Juist in het systeem van dubbele normering is de bescherming van de werknemer op verantwoorde wijze gewaarborgd omdat voor afwijken van de standaardnormen het collectief overleg is voorgeschreven. Daarnaast betekende aansluiting bij de Europese minimumnormen een verslechtering omdat het niveau van normering in het algemeen in Nederland en overigens ook in menig ander Europees land boven de Richtlijn ligt. Wat verder zwaar woog was dat de beschermende regels rond de nachtdienst zodanig uitgekleed werden dat zelfs permanente nachtarbeid mogelijk werd gemaakt. Kortom, afbraak in plaats van vereenvoudiging. 4

Het is daarom ook niet zo gek dat de achterban de vakcentrales op pad stuurde met de boodschap het systeem van de wet zoveel mogelijk in stand te houden en daarbij het huidige beschermingsniveau van de werknemers te waarborgen. In het SER-beraad kwam men daarmee al gauw lijnrecht tegenover de werkgeversgeleding te staan die met de adviesaanvraag zwaar de wind in de rug had en haar wens naar meer maatwerk en flexibiliteit op deze eenzijdige wijze zag gehonoreerd. Het leek erop dat de commissie gauw klaar zou zijn: een verdeeld advies waarin de politiek naar hartelust zou kunnen shoppen. De zaak op die manier uit handen geven zou echter niet in het belang van werknemers zijn. Het zou naar het oordeel van de vakcentrales naar alle waarschijnlijkheid hebben betekend dat de toekomstige regelgeving langs de lijnen van de adviesaanvraag zou worden opgesteld. Een slecht vooruitzicht voor werknemers. Vandaar dat het in ieder geval de moeite waard leek om tot een vergelijk met werkgevers te komen, die op onderdelen ook problemen met de adviesaanvraag hadden. Op die manier zouden de in de ogen van de vakcentrales onverantwoorde voorstellen kunnen worden gerepareerd. Een lastig parket in de richting van de eigen achterban nam de vakbeweging daarbij voor lief. Vervolgens gaat spreker inhoudelijk in op het voorliggende ontwerpadvies. Het compromis komt neer op een alternatief model met een enkelvoudig normenstelsel, waarbij zoveel mogelijk is aangehaakt bij de ruimere normering uit de huidige overlegregeling. Een aantal van die normen lenen zich voor afwijking in collectief overleg. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om voor specifieke situaties en bepaalde sectoren in het Arbeidstijdenbesluit een afwijkende normering neer te leggen. De regels zijn niet alleen vereenvoudigd maar ook verminderd omdat een deel van het Arbeidstijdenbesluit overbodig wordt. Er is bovendien een betere handhaving mogelijk geworden. Persoonlijk is spreker de mening toegedaan dat hier de grootste winst wordt geboekt. Hopelijk zijn er nu geen computerprogramma s of doorgewinterde deskundigen meer nodig om de samenhang van normen te kunnen toepassen. Wat de vakbeweging betreft, is het gelukt om de nieuwe ruimere normen op een acceptabel niveau te houden en daarmee de kabinetsvoorstellen behoorlijk te repareren en op te plussen. Spreker somt een aantal concrete punten op: De huidige normen voor maximumarbeidstijden per dienst inclusief overwerk zullen wat betreft de SER ook in de toekomst gelden, namelijk 12 uur per dienst en 60 uur per week. Er wordt een 4-wekennorm voorgesteld en de arbeidstijd over vier weken mag gemiddeld 55 uur zijn. Van deze normen mag in collectief overleg worden afgeweken. De vakcentrales hebben zich uiteindelijk neergelegd bij het vervallen van het onderscheid tussen gewoon werk en overwerk. Zij zullen zich echter in de CAO-onderhandelingen sterk maken voor nadere afspraken over de begrenzing van gewoon werk, voorzover deze afspraken al niet bestaan. Overigens, evenals in de arbeidstijdenwetgeving gaat het in dit advies uitsluitend over inhoudelijke normen met betrekking tot arbeids- en rusttijden en niet over de geldelijke beloning daarvan. Het gaat dus over tijd en niet over geld. De werknemer, die op grond van de aard van de arbeid op zondag arbeid verricht, blijft recht houden op 13 vrije zondagen per jaar, terwijl dit in de kabinetsvoorstellen vervallen was. De zeggenschapsbepalingen ten aanzien van het weigeren van het werken op de zondag blijven bestaan. De bijzondere positie van de zondag is daarmee gehandhaafd. De pauzeregeling is ten opzichte van de kabinetsvoorstellen terug op niveau gebracht. De bescherming van de nachtarbeid is, wederom ten opzichte van de kabinetsvoorstellen, sterk verbeterd en tot een behoorlijk niveau gebracht. De permanente nachtarbeid uit de adviesaanvraag is daarmee van de baan. De vakbeweging acht deze beperkende bepalingen voor nachtarbeid van groot belang gezien de extra belasting die van nachtarbeid uitgaat. De consignatieregeling blijft met het voorliggende advies op het huidige niveau gehandhaafd. 5

De regeling rond de mededelingstermijn van 28 dagen ten aanzien van wijzigingen van het arbeidspatroon wordt niet geschrapt en blijft als vangnetbepaling gehandhaafd. Een zeker niet onbelangrijk punt is dat de werkingssfeer aanzienlijk is verruimd door de regeling ten aanzien van leidinggevenden en ander hoger personeel gelijk te trekken en de inkomensgrens te verhogen. Met huidige Arbeidstijdenbesluit zijn leidinggevenden die ten minste tweemaal het minimumloon verdienen, evenals andere werknemers, voor zover ze geen risicovolle arbeid of nachtarbeid verrichten, die ten minste driemaal het minimumloon verdienen, uitgezonderd van het merendeel van de wettelijke voorschriften. De inkomensgrens ten aanzien van beide groepen wordt nu opgetrokken naar driemaal het minimumloon (49.000,- euro), waarbij deze loongrens bij deeltijdarbeid naar rato wordt toegepast. Daarnaast geldt de uitzondering voor leidinggevenden boven deze inkomensgrens niet voor zover zij risicovolle of nachtarbeid verrichten. Er ligt nu een samenhangend en doordacht geheel van normen met een, wat de vakbeweging betreft, verdedigbaar beschermingsniveau. Er is een beter evenwicht bereikt tussen arbeidstijd, hersteltijd en vrije tijd dan mogelijk zou zijn geweest met het kabinetsvoorstel. Daar zit voor de vakorganisaties de winst. Het heeft de nodige moeite gekost, en een unaniem advies in deze raad betekent nog geen volledige unanimiteit in de werknemersachterban. Het moet gezegd: men is tandenknarsend akkoord gegaan met het ontwerpadvies, met een afwijzing binnen het CNV door de Dienstenbond. Wat de vakbeweging betreft, zijn met dit advies de grenzen van de flexibiliteit op het gebied van de arbeidstijden wel bereikt! En laat vooral de minister ervan doordrongen zijn dat het opvolgen van dit advies voor de vakcentrales van essentieel belang is. Ten slotte wil spreker zijn dank betonen. In de eerste plaats aan het adres van het SER-secretariaat. In de korte tijd dat spreker nu meeloopt in de SER heeft hij veel respect gekregen voor de werkzaamheden van het secretariaat. Zij moeten het telkens maar weer klaarspelen om onder tijdsdruk, uitgaande van verdeeldheid, ontwerpteksten te schrijven en aan te passen, terwijl nog pogingen werden ondernomen om tot een compromis te komen. Van verdeeldheid naar compromis gaan, met oog voor alle gevoeligheden die daarbij tussen de werkgevers- en werknemersgeledingen spelen; daarbij heeft, zo meent spreker, het secretariaat een zeer knap staaltje werk geleverd. Afsluitend richt spreker een woord van dank tot Sam Groen van FNV Bondgenoten en Peter Vos van AWVN/VNO-NCW, die vanuit de werknemersgeleding respectievelijk de werkgeversgeleding veel voorwerk hebben verricht. Aan beiden is men veel dank verschuldigd. Door hun kennis van deze gecompliceerde wetgeving en hun grote inzet en vasthoudendheid hebben zij een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan het bereikte compromis! Van der Geest De heer Van der Geest voert het woord namens de RCO. Vandaag wordt, aldus spreker, in de raad het advies inzake vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet besproken, een wet die bepalingen bevat inzake de rust- en arbeidstijden voor werknemers. Eerst was er de Arbeidswet van 1919, in de jaren daarna uitgebreid met vele afzonderlijke wetten, regelingen en besluiten. De nieuwe Arbeidstijdenwet van 1996 betekende een geheel nieuw hoofdstuk in de arbeidstijdenregeling. De bestaande regelgeving werd vereenvoudigd en ook moest de Arbeidstijdenrichtlijn van de EG uit 1993 worden geïmplementeerd. Zoals in de Arbeidstijdenwet is bepaald, heeft er vijf jaar na inwerkingtreding van de wet, in 2000/2001, een evaluatie plaatsgevonden. Weliswaar zijn uit deze evaluatie geen grote, materiële bezwaren gebleken, maar de regels konden een stuk eenvoudiger. Naar aanleiding van de evaluatie is de SER in 2002 om advies gevraagd over een beperkt aantal wijzigingsvoorstellen. Het ging toen vooral om uitbreiding van verplichtingen ten behoeve van de OR, die door de SER overbodig werden geacht gezien de wetgeving in de WOR. 6

In de inleiding die de ondernemersleden in april 2003 tijdens de raadvergadering van de SER bij het advies gaven, heeft men kenbaar gemaakt dat in de concurrentiepositie met het buitenland steeds meer een rol speelt dat voor een aantal knelpunten oplossingen moet komen en dat meer kan worden overgelaten aan het decentrale niveau. Reeds toen was men zeer benieuwd naar de toezegging in dat jaar van minister De Geus aan de Tweede Kamer om de Arbeidstijdenwet te willen dereguleren. Op 18 december 2003 heeft het kabinet een standpunt aangeboden aan de Tweede Kamer over de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet, over de normering van arbeidsen rusttijden, over meer mogelijkheden voor maatwerk en een vermeende verlaging van administratieve lasten. Uitgangspunten bij het standpunt zijn het bieden van meer ruimte aan werkgevers en werknemers om op individueel niveau afspraken te maken over arbeids- en rusttijden; en het niet méér beperkingen opleggen en regels opnemen dan noodzakelijk voor de bescherming van de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemer. De toekomst van het vestigingsklimaat en de werkgelegenheid hebben hierbij een grote rol gespeeld. Hiertoe is de dubbele normstelling van de huidige Arbeidstijdenwet standaard- en overlegnorm losgelaten en heeft deze plaatsgemaakt voor een enkele norm. Individuele werkgevers en werknemers kunnen hiervan dus gebruik maken. Een welkome maatwerkwijziging voor de ondernemersleden, maar ook voor de individuele wensen van werknemers. Verder wordt er geen verschil meer gemaakt tussen maximumarbeidstijd in- en exclusief overwerk en ook wordt aansluiting gezocht op datgene dat internationaal, met name in EU-verband, is afgesproken als basisbescherming voor werknemers. Nederland hoeft niet meer in alles het beste jongetje van de klas te zijn. In juli 2004 heeft minister De Geus de SER om advies gevraagd. En nu is het zover. Er ligt vandaag een solide advies voor. Een integraal advies met een coherente set van aanbevelingen tot vereenvoudiging. Met een goede set regels in de wet zelve, is het mogelijk gebleken veel regelgeving in het Arbeidstijdenbesluit overbodig te maken. De ondernemersleden hebben de overtuiging dat met de voorstellen een kader wordt geschapen voor maatwerk op ondernemingsniveau. In dat verband is van belang de recent verschenen nota Op weg naar een meer productieve economie van de Stichting van de Arbeid. In die nota wordt gewezen op het proces van decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming, waarbij beslissingen bewust naar lagere niveaus worden verplaatst om aldus maatwerk te kunnen leveren. Ook wordt daarin ingegaan op arbeidstijdmanagement als instrument om werkaanbod en personele beschikbaarheid op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld via adequate roosters die aansluiten bij de dynamiek van het arbeidsproces en tegelijkertijd rekening houden met door werknemers gewenste werktijden en arbeidsduur. Spreker gaat vervolgens wat uitgebreider in op een enkel onderdeel van het conceptadvies. De huidige Arbeidstijdenwet kent in paragraaf 5.2, die de arbeids- en rusttijden inhoudt, bepalingen inzake de wekelijkse onafgebroken rusttijd, arbeid op zondag, dagelijkse onafgebroken rusttijd, (maximum)arbeidstijd, arbeid in nachtdienst, arbeidstijd inclusief overwerk, pauzeregeling, consignatie. Voor overwegend al deze onderwerpen heeft het kabinet verregaande vereenvoudigende regelgeving voorgesteld. Een welkome vereenvoudiging voor de werkgevers, met uitzondering van de voorgestelde regelgeving inzake de consignatie. Gezien de inbreng van de partijen tijdens het Algemeen Overleg van april 2004 was het duidelijk dat deze adviesaanvraag zou leiden tot een volstrekt verdeeld advies. Sociale partners meenden echter dat een compromis van werkgevers en werknemers beide partijen meer soelaas zou brengen. Ondanks inspanningen van beide partijen bleek een compromis aanvankelijk niet binnen handbereik te liggen. Begin januari is alsnog een nieuwe poging gedaan, die heeft geleid tot de tekst die nu wordt behandeld. Het onderhavige conceptadvies is unaniem vastgesteld en houdt een compromis in tussen de werkgevers en werknemers. Werkgevers hebben water bij de wijn moeten doen en daarbij afstand genomen van de kabinetsvoorstellen die de EU-richtlijn als basis zagen. Want behalve de voorgestelde aanpassing inzake de consignatie, die volgens de werkgevers als volstrekt onwerkbaar werd bestempeld, en de aanpassing van de we- 7

kelijkse rust, werden de voorstellen in het algemeen zeer welkom geacht. Werknemers hebben water bij de wijn moeten doen en afstand gedaan van de huidige wetgeving die de belangen van de werknemers ten opzichte van die van de werkgevers meer liet prevaleren dan de voorstellen van het compromis. Dus: een compromis zoals een compromis betaamt. Maar ook een compromis waarvan de bouwstenen zorgvuldig ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. Uit het traject dat leidde tot dit compromis weet men dat een andere schikking van de bouwstenen slechts verliezers zou opleveren en voor de arbeidsverhoudingen in Nederland tot ongewisse (arbeids)tijden zou kunnen leiden. De enkele norm wordt standaard en er geldt een maximumarbeidstijd zonder onderscheid in exclusief of inclusief overwerk. Het kabinetsvoorstel had geen limiet meer gesteld aan het aantal zondagen dat in geval van zondagsarbeid per jaar mag worden gewerkt. Het compromis houdt, net zoals de huidige wet, tenminste 13 vrije zondagen per 52 weken in. Echter geldt nu een afwijkingsmogelijkheid via collectieve regeling (waarmee wordt bedoeld CAO, OR, Pvt) en dus ook een civielrechtelijk in plaats van bestuursrechtelijk te handhaven norm. De Arbeidsinspectie heeft in deze dus geen handhavende rol meer. De ondernemersleden vinden het jammer, dat de minister het individuele instemmingsrecht van de werknemer dat in 2003 door een wetsvoorstel van Bussemaker en Van Dijke in de ATW is geslopen inzake de zondagsarbeid, wil handhaven. De werkgevers hadden graag gezien, dat de maximumarbeidstijd per referentieperiode van 48 uur gemiddeld per jaar mogelijk kon worden gemaakt bij collectieve regeling. Volgens het compromis mag per 16 weken gemiddeld 48 uur worden gewerkt. Van deze 16 weken kan bij collectieve regeling worden afgeweken, mits de sector is genoemd in het Arbeidstijdenbesluit. Bijna is het onderhavige compromis gesneuveld op het onderwerp nachtarbeid. Het geschil had betrekking op het maximumaantal nachtdiensten. In het kabinetsvoorstel werd geen norm meer vastgesteld, zodat de knelpunten die op dit moment bij een aantal sectoren bestaan, opgelost zouden zijn. De werknemers wilden echter absoluut niet aan een onbeperkt aantal nachtdiensten meewerken. Onderkend werd het probleem voor een deel van de horeca (nachtdiscotheken). Ook de brood- en banketbakkerijen zijn in deze genoemd. Werknemers wilden echter zo min mogelijk over deze knelpunten in de tekst opnemen uit angst voor uitholling van de vastgestelde norm. Als oplossing zullen dit soort knelpunten via sectorgebonden regelingen in het Arbeidstijdenbesluit door de minister moeten worden aangepakt. De RCO neemt bij deze aan, dat de genoemde sectoren binnenkort met het ministerie tot een oplossing zullen komen. Het voorstel van het kabinet inzake de consignatie, dat op een aantal punten belangrijk tekort schoot, is door werkgevers en werknemers tot een werkbare regeling gerepareerd. De lopende Europese discussie inzake de aanwezigheidsdiensten, waarvoor de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid eind van vorig jaar heeft besloten dat deze niet gelden als werktijd, in navolging van de Europese Commissie, is buiten het advies gelaten. Ondanks dat de minister de SER over dit onderwerp niet om advies had gevraagd, hebben de werknemers aandacht voor de werkingssfeer van de Arbeidstijdenwet gevraagd. Na enige discussie is besloten dat de werkingssfeer van de Arbeidstijdenwet wordt uitgebreid naar leidinggevend personeel tot maximaal driemaal het minimumloon, in plaats van de grens die nu voor leidinggevend personeel op tweemaal het minimumloon ligt. Daarbij is afgesproken, dat de loongrens bij deeltijdarbeid naar rato wordt toegepast. Als gevolg van de voorstellen voor normen in de Arbeidstijdenwet wordt een aantal normen in het Arbeidstijdenbesluit overbodig. Hierbij is het wel voor een aantal sectoren van groot belang dat de nu bestaande ruimere normen in het Arbeidstijdenbesluit níet worden afgeschaft. De minister en het ministerie van SZW dienen uiteraard de sociale partners in de betrokken sectoren te raadplegen over het opschonen van het Arbeidstijdenbesluit. Eventuele aanpassing dient in overleg te geschieden. 8

Al met al biedt het compromis een breed draagvlak, flexibiliteit voor ondernemer en werknemer, meer ruimte voor maatwerk, meer eenvoud en daardoor een simpelere naleving. Het biedt sociale partners de mogelijkheid om op weg te gaan naar een meer productieve economie. In de Stichting van de Arbeid is in het bijzonder het instrument van arbeidstijdmanagement aangewezen om werkaanbod en personele beschikbaarheid op elkaar af te stemmen. Roosters zullen meer dan nu moeten gaan aansluiten bij de dynamiek van het arbeidsproces. De toekomst is er een waarin we afscheid gaan nemen van standaardwerktijden en een standaardarbeidsduur. Met het voorliggende advies over de Arbeidstijdenwet is een eerste aanzet gegeven om de bestaande regelingen ten aanzien van werktijden en arbeidsduur tegen het licht te houden. De unanimiteit van het advies verplicht allen om dit door te zetten in de sectoren en bedrijven. Het voorliggende voorstel heeft de sympathie en steun van de gezamenlijke ondernemersleden en men spreekt dan ook het vertrouwen uit dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dit unanieme SER-advies zal overnemen. Tot slot sluit spreker zich aan bij de lovende woorden die zijn geuit in de richting van het secretariaat, dat met groot geduld en kennis, uit de door partijen gedane tekstvoorstellen en uit de gevoerde discussies, een goed advies heeft samengesteld. Asscher-Vonk Acht uur! Acht uur! Geen langer arbeidsduur! Ten strijd! Komt allen op ten strijd! Ten strijd voor acht uur arbeidstijd! Dit was, aldus mevrouw Asscher-Vonk, het refrein van de Acht-urenmars die in 1890 werd gecomponeerd door de heer Coltof. Toen de behandeling van de Arbeidswet 1919 op 11 juni 1919 werd afgesloten, verliet de socialistische fractie onder het aanheffen van de Acht-urenmars zegevierend het gebouw van de Tweede Kamer. Dit oeroude citaat, en dit oeroude stukje wetsgeschiedenis, heeft spreekster bovengehaald om de raad nogmaals aan te geven hoe zeer het onderwerp arbeidstijd ligt in het hart van de belangen van werknemers en werkgevers. Wat er nu gebeurd is, kan misschien ook als een zege die men straks kan vieren worden gekarakteriseerd en eigenlijk verwacht spreekster dat de hier aanwezige partijen straks onder het zingen van een passend lied, zegevierend met elkaar, de zaal, en misschien zelfs ook het gebouw, zullen verlaten! Een unaniem advies op dit terrein is zowel een zege als een zegen. Het is een zege, een overwinning, voor allen omdat het een gezamenlijk en unaniem resultaat is; en het is een zegen, een goed ding, omdat het een goed en deugdelijk advies is dat aan de ene kant vereenvoudiging teweegbrengt en dat aan de andere kant voldoet aan de normen die in een beschaafd land ten behoeve van de belangen bij de arbeidstijd, aan zo n regeling moeten worden gesteld. En dat is, zo stelt spreekster ook mede namens de kroonleden, een goede zaak. Spreekster gaat allereerst in op de belangen die op het spel staan. Het gaat, aldus het advies, bij de arbeidstijden om veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers in relatie tot hun arbeids- en rusttijden, én het gaat om bevordering van combineerbaarheid met de arbeid en zorgtaken en andere verantwoordelijkheden buiten arbeid. Dat is, aldus spreekster, niet nieuw. Ook bij de behandeling van de Arbeidswet 1919 in de Tweede Kamer, zei minister Aalberse: Een veel voornamere factor dan de vraag hoe de productie verloopt, is het levensgeluk, het geestelijk welzijn en het gezinsleven van de arbeider, en waar dit het zwaarst is moet het het zwaarst wegen. Dat is intussen een belang van werkgever en werknemer. Evident is het belang van de werknemer, die beschermd moet worden tegen overmatige arbeidstijd en die soms beschermd moet worden tegen zijn eigen kortetermijnwens in. Maar het is ook het belang van ondernemers. Het advies noemt preventie van gezondheidsproblemen, preventie van bedrijfsongevallen en daarmee gepaard gaande financiële lasten en ook het verlies van gekwalificeerde arbeidskrachten als gevolg daarvan. Ook kan genoemd worden, zoals ook gedaan door minister Aalberse, dat een goede wettelijke regeling conflicten de heer Aalberse sprak zelfs van stakingen over de arbeidstijd zal kunnen voorkomen. 9

Spreekster wil hieraan reputatie, winst en goodwill toevoegen. Zijn er dan geen nadelen verbonden aan de regeling van de arbeidstijd zoals die nu wordt geadviseerd? Moet men vrezen dat men kopje onder gaat in de internationale concurrentie wanneer een niveau wordt gekozen dat ligt boven het niveau dat in de EU-richtlijn minimaal wordt voorgeschreven? Ook hierbij keert spreekster terug naar een wat oudere bron; het probleem van de internationale concurrentie was ook in 1919 al aan de orde. Minister Aalberse weerlegde die opmerkingen als volgt. Op de eerste plaats betwijfelde hij of werkelijk in andere landen de arbeidstijd langer was, maar al was dat wel zo, dan is de voorsprong van die buitenlandse bedrijven, aldus minister Aalberse, niet per definitie zo groot dat die niet weer teniet gedaan zou worden door de ongunstige omstandigheden die die lange arbeidstijd met zich zou meebrengen. Leidt de thans voorgestelde regeling ten aanzien van de arbeidstijd tot een belemmering van de productie? Goede arbeidstijden dragen bij aan de arbeidsrust in de ondernemingen, zo pareerde minister Aalberse het opgeworpen bezwaar. Thans wordt gesteld in de nota van de Stichting van de Arbeid, dat goed arbeidstijdmanagement bijdraagt aan een betere productie. Doet het voorgestelde advies nu werkelijk recht aan de geschetste belangen? Spreekster gaat in op de inhoud van het advies, doch gezien de eerdere uitgebreide beschouwing, houdt zij haar betoog kort. Als het gaat om de inhoud zijn voor haar twee aspecten van belang. Het ene is dat er de mogelijkheid ingebouwd is om maatwerk te leveren; anders gezegd dat de invloed van de mensen in het bedrijf op de inhoud en het niveau van de feitelijk toegestane arbeidstijd in de onderneming, groot is. Er is dus ruimte voor het toesnijden van de arbeidstijden op de wensen en behoeftes van werkgever en werknemer. Het tweede aspect waarop spreekster wil wijzen, is dat is gekozen voor een wettelijk niveau dat niet per definitie vastknoopt aan het minimaal voorgeschrevene in de Richtlijn. Dat sluit aan bij de gedachte dat het doel van de wettelijke regeling is arbeidstijden te leveren die een erkenning zijn van de mens in de arbeid. Een mens in de arbeid die niet alleen klaargestoomd, gevoed en gebed moet worden om de volgende dag weer fris achter het bureau te kunnen zitten, maar die ook ándere dingen moet kunnen doen; die zich moet kunnen ontwikkelen, scholen en zorgen en die ook van het leven moet kunnen genieten. Spreekster gaat vervolgens kort in op de weg waarlangs het advies tot stand is gekomen; een weg die zij aan het begin van haar betoog karakteriseerde als een zege die gevierd mag worden. In eerste instantie waren de meningen over de adviesaanvraag verdeeld. Toen werd er een geest vaardig over de commissie van voorbereiding; een geest die spreekster zou willen omschrijven als: oké, er komt een wet maar dat is dan wel ónze wet. En die geest maakte ruimte voor eigen initiatief, voor een eigen spoor en een eigen model. In het uitzetten van dat eigen model, in het schetsen van die architectuur, was de inbreng van een tweetal techneuten buitengewoon groot. Dat waren de mannen die de commissie konden uitleggen wat de consequenties van bepaalde voorstellen waren in de praktijk; die ook bepaalde voorstellen formuleerden en die soms ook een geheimtaal spraken, bijvoorbeeld wanneer zij het hadden over voorwaarts roterende roosters. De heren Groen en Vos hebben het gezamenlijk gedragen resultaat voorbereid en mogelijk gemaakt. Een gezamenlijk gedragen resultaat dat voldoet aan de eisen die voortkomen uit het verlangen naar flexibiliteit en maatwerk; met een niveau dat recht doet aan wat arbeidstijd moet zijn. Bovendien leidt het gezamenlijke resultaat tot aanmerkelijke vereenvoudiging van de structuur van de Arbeidstijdenwet: een enkelvoudig systeem van normen. De weg waarlangs werkgevers, werknemers en kroonleden niet alleen als commentator op een hen voorgelegd plan maar als architect, als ontwerper van een plan, zijn opgetreden is volgens spreekster een betrekkelijk nieuw fenomeen. Het heeft zich ook voorgedaan bij het advies over de Arbo-dienstverlening van 20 februari 2004; ook toen trokken partijen een eigen spoor en kwamen op basis daarvan tot een gezamenlijk voorstel. Ook toen was er aanvankelijk sprake van een sterke verdeeldheid en werd er uiteindelijk een eigen model gepresenteerd. Zijn er nog meer overeenkomsten aan te wijzen? In beide 10

gevallen spelen de belangen van werkgevers en werknemers op ondernemingsniveau een zeer belangrijke rol; in beide gevallen was, en is, kernelement in het voorstel dat er een verschuiving van verantwoordelijkheden plaatsvindt van centraal naar decentraal niveau. Spreekster was niet betrokken bij het advies over de Arbo-dienstverlening, maar in deze zou het ook zo kunnen zijn dat een vertrouwen in de inzet bij het verwezenlijken van de plannen in het politieke circuit, een belangrijke rol speelt in de animo om te werken aan een oplossing. Spreekster begon haar betoog met een vrij ver verleden, zij eindigt met de toekomst. Persoonlijk is zij van mening dat de weg waarlangs het advies tot stand is gekomen, een toekomstige ontwikkeling is; een nieuwe manier van adviseren. Niet ondenkbaar is dat met betrekking tot andere onderwerpen, bijvoorbeeld de evaluatie van de Arbo-wet, diezelfde weg wordt gekozen. Zij vraagt zich af of de advisering over de WAO niet al een voorbode was van deze trend? Spreekster hoopt, maar verwacht ook, dat partijen de handen ineen zullen slaan en een blauwdruk, of een whiteboardschets, maken die zal resulteren in een éígen wet, zodat de regeling éígen recht mogelijk maakt. De voorzitter Van der Heijden De voorzitter De voorzitter stelt de rapporteur van de commissie van voorbereiding, de heer Van der Heijden, in de gelegenheid te reageren op datgene dat naar voren is gebracht. Aansluitend bij het betoog van mevrouw Asscher, stelt de heer Van der Heijden dat het advies vier belangrijke elementen bevat, die heel goed meegenomen zouden kunnen worden bij andere door de SER uit te brengen adviezen. Het eerste is de vereenvoudiging van de regelgeving, op welk terrein met dit advies vooruitgang is geboekt en waarvan men hoopt dat de regelgever deze zal overnemen. Er is, in dezelfde trant, sprake van vermindering van regels. Er is sprake van een verdere decentralisering van regelgeving naar bedrijfstak- en ondernemingsniveau waar sociale partners zelf vorm kunnen geven aan de regelomgeving waarin zij wensen te verkeren. En tot slot is er een evenwicht bereikt tussen enerzijds de noodzakelijke bescherming van werknemers, die zich moeten bevinden in een omgeving waar dynamiek van bedrijven en instellingen plaatsvindt, een dynamiek die hard nodig is en die nu eenmaal eigen is aan het systeem van competitie, dat breed wordt omarmd. Het zou goed zijn, zo meent spreker, om de genoemde vier elementen vast te houden voor toekomstige advisering, niet alleen over de arbeidstijden maar ook over andere onderwerpen. Afsluitend sluit spreker zich aan bij de wens van mevrouw Asscher om onder het aanheffen van een marslied, en onder amusicale leiding, straks de zaal te verlaten; misschien kan het lied de naam voorwaarts roterende roosters krijgen. Tot slot dankt spreker het secretariaat en de terecht al driemaal genoemde heren Peter Vos en Sam Groen, de rooster- en arbeidstijdendeskundigen die een zeer belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van het advies. Na te hebben vastgesteld dat er geen behoefte is aan een reactie in tweede termijn, concludeert de voorzitter met genoegen dat de raad het advies unaniem onderschrijft. Spreker sluit zich graag aan bij de waardering die al is uitgesproken in de richting van het secretariaat. Bijzondere waardering geldt ook voor de voorzitter van de commissie van voorbereiding, de heer Van der Heijden, en voor de vertegenwoordigers uit de achterbannen van de centrale organisaties, die zeer instrumenteel, zo niet bepalend zijn geweest bij het tot stand komen van het advies. Spreker meent dat met het voorliggende advies een nieuwe bijdrage is geleverd aan een nieuwe architectuur van de arbeidsverhoudingen. Wanneer men beziet waar de raad gaandeweg mee bezig is, is dat toch wel heel sterk het ontwikkelen van een nieuwe, weer wat meer decentrale architectuur van arbeidshoudingen, iets wat in de visie van spreker wezenlijk bijdraagt aan de weerbaarheid van het Nederlandse sociaal-economisch bestel. Ook in dat opzicht is spreker buitengewoon verheugd over niet alleen de wijze waarop het advies tot stand gekomen is, maar ook over het resultaat. 11

6. Rondvraag en sluiting De voorzitter Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter dankt de aanwezigen voor komst en inbreng en sluit de vergadering. 12