LES: Betaal gepast 2 DOEL oefenen van keersommen en deelsommen (groter dan de tafels van 1 t/m 10); bewust worden dat een getal meerdere delers kan hebben; inzicht ontwikkelen in de verbanden tussen keersommen (bijv. 53 x 10 = 106 x 5); BENODIGDHEDEN Per leerling inzicht ontwikkelen in deelbaarheid en factoren van getallen. werkblad Munten of briefjes 2 (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE 1
1. Les deel 1: Munten of briefjes De kinderen hebben hun potlood en gum op hun tafeltje. U zegt, dat u 160,- moet betalen, maar alleen briefjes van 10 euro in uw portemonnee heeft. U deelt het onderstaande werkblad uit en geeft de opdracht 160,- te tekenen met alleen maar briefjes van 10,- Werkblad Munten of briefjes 2 U observeert hoe de kinderen werken en onthoudt de verschillen in aanpak. Na ongeveer 2 minuten legt u het werk stil. Op het (digitale) schoolbord staat hetzelfde werkblad als de kinderen hebben. U geeft een beurt om te vertellen wat de oplossing is en vraagt: Hoe heb je dat aangepakt? Welke som hoort daarbij? U laat de som erbij schrijven. Nu geeft u de opdracht om 160,- te betalen uit een portemonnee met alleen maar briefjes van 5 euro. Laat dit weer invullen op het werkblad. 2
Na 2 minuten bespreekt u weer hoe de kinderen dit hebben aangepakt en welke som daar bij hoort. Vraag: Zou je het ook zonder te tekenen kunnen uitrekenen? Hoe doe je dat dan? U zegt: Kun je 160,- ook nog op een andere manier betalen met één soort munt of briefje? Laat de kinderen dit invullen in het derde vak op het werkblad. Na 2 minuten inventariseert u weer wat voor oplossingen bedacht zijn en welke sommen daar bijhoren. Laat de kinderen vertellen hoe ze het hebben aangepakt. Laat de kinderen de onderste helft van het werkblad zelfstandig maken. Nu moet er 280,- met één soort briefje of munt betaald worden, nl. met briefjes van 20 euro. De tweede en derde soort briefje of munt mogen de kinderen zelf bedenken (bijv. 2, 5, 10). Na enkele minuten bespreekt u de opdrachten. Zorg dat aan bod komen: - Hoe wist je hoeveel briefjes of munten je nodig had?' (bijv. herhaald optellen, de tafel opnoemen, ) 'Welke som heb je erbij bedacht? - Wat heb je zelf bedacht? - Heb je steeds alles eerst getekend? Vergelijk de verschillende manieren van aanpak nog niet, maak de kinderen er alleen van bewust dat deze manieren er zijn. 2. Speelsessie 1 Dan zegt u dat de kinderen het spel Betaal gepast mogen spelen op de computer (alleen of in tweetallen), waarbij ze met één soort munt of briefje keersommen moeten maken bij een gegeven geldbedrag. Laat de kinderen zien hoe ze naar de spelletjeswebsite kunnen gaan, door op het digibord of op een computer naar de website te gaan. De leerlingen kunnen eerst op het voorbeeldfilmpje klikken om een filmpje te bekijken waarin wordt uitgelegd hoe het spelletje werkt. Als ze op het plaatje bij het spelletje klikken, kunnen ze het spelletje gaan spelen. Zorg dat de kinderen eerst het voorbeeldfilmpje bekijken: laat het klassikaal zien of individueel. Laat de kinderen 10 minuten het spelletje spelen, alleen of in tweetallen. Afhankelijk van het aantal beschikbare computers spelen de kinderen allemaal tegelijk of om beurten. U hervat de les met de deel 2 als alle kinderen het spelletje hebben gespeeld. 3. Les deel 2 In dit deel wordt het spelletje klassikaal nabesproken. Doel is om te ontdekken met welke soort briefje of munt een keersom gemaakt kan worden die op het juiste bedrag uitkomt. Het is de bedoeling dat u de kinderen dit zelf laat ontdekken, door de volgende vragen te stellen: - Was het moeilijk om de geschikte munt of het geschikte geldbriefje te kiezen? Hoe deed je dat? 3
- Wat deed als je de som niet wist? - Heb je ook gebruikt gemaakt van sommen die je al had uitgerekend? (bijv. 80=8x 10 =4x 20) - Heb je de knop Opnieuw gebruikt? Hoeveel mogelijkheden kon je vinden bij een bedrag? - Waren er ook bedragen waar je alle soorten munten en briefjes voor kon gebruiken? Kun je zelf ook nog zo n bedrag bedenken? (veelvouden van 100) - Kun je een bedrag bedenken, waarbij je maar één soort briefje of munt kunt gebruiken? Sluit de les af door te vragen naar het aantal behaalde punten. Wie is tot nu toe de kampioen? 4. Speelsessie 2 Laat de kinderen hierna nog 10 minuten spelen met het spelletje. Dit kan meteen na deel 2 van de les of op een later moment. 4
Werkblad Munten of briefjes 2 (Spel "Betaal gepast 2 )