ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

Vergelijkbare documenten
Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus Decosnummer: 226. E. T.

Bijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2. Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Oosterhout, inclusief toelichting.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 10 Datum :

Verordening geurhinder en veehouderij De Fryske Marren 2016

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 10 DECEMBER 2007 Commissie Ruimte 12 november 2007

Geurverordening. Artikel 4: Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Geurverordening gemeente Oostzaan Mr. ing. E. Houwertjes

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL

*Z02EAEE77A8* Beslispunten Instemmen met de gebiedsvisie en ondertekening van de geurverordening en deze op de gebruikelijke wijze publiceren.

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand

ADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude

* UM * Melk- en fokveebedrijf Graumans

Notitie geurhinder en veehouderij, landelijk gebied Stichtse Vecht Conceptversie ter vaststelling in B&W, d.d. 1 oktober 2013

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Geuronderzoek nieuw te realiseren woning. Kievitsham GE Hoenzadriel

GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN 2016 GEMEENTE HELMOND

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen.

Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie Alphen aan den Rijn 2015

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Geuronderzoek. Nabij Zesde Tochtweg 1 Moerkapelle

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

De heer A. Wiering De Gracht NR ZWAAGDIJK. Per Wageningen, 12 juni 2014

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo

De Marke III te Hengevelde

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32

Omgevingsvergunning OV

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Beleidsregel bebouwde kommen De Fryske Marren

Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS

Geuronderzoek. Wijziging bestemming Agrarisch naar Wonen. Kuilsendijk 6 Wanroij

Voorstel raad - verordening

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch

Verordening handhaving Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout

Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen uitbreiding agrarisch bedrijf Nansumerweg 58a Holwierde met wintertuinen.

Rode draad van deze toelichting

ONDERZOEK GEUR VEEHOUDERIJEN GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING

Ontwerp besluit UV

Geurvisie Larenseweg 3 en 3a Vorden

advies geurhinder De Berg 5, De Berg 7 en Molendreef 1 te Schijf

Memo. Burg. J. Schipperkade 10A 8321 EH Urk Tel Fax

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Geuronderzoek Oprichten woonunits

Rapport zienswijzen 8, ambtshalve wijzigingen. Ontwerpwijzigingsplan

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Plangebied Ammerzoden-Noord (fase I) Gemeente Maasdriel

*ZEA4AD4E35C* Raadsvergadering d.d. 24 mei 2016

Gemeente Boxmeer. Nummer:. de Raad van de gemeente Boxmeer. Boxmeer, 14 april 2015

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij

Geuronderzoek Koninginnelaan 158. (gemeente Soest)

Lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming.

Memo. In afbeelding 1 is de herontwikkelingslocatie globaal aangegeven. EGD RM000888

Advies lucht. Intern Advies

Geurgebiedsvisie Gemeente Opmeer. Ten behoeve van de geurverordening op grond van de Wet geurhinder en veehouderij

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN THOLEN

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN

Scholtenhagen - WatermolenX

2. Beperkingen nieuwe en bestaande woningen Mezenbergerweg 18a

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat

2. Zienswijze ABAB namens dhr. G. Luijten, Midden Donk 8

ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij gemeente Bergeijk

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2014 nr. 96a;

Onderzoek Ruimtelijke Onderbouwing

Geuronderzoek Kleingouw 216 Andijk. (gemeente Medemblik)

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Oosterterpweg SJ WIERINGERWERF

Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij

Quick Scan Wet geurhinder en veehouderij

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond; Collegevoorstel

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013,

Transcriptie:

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij, besluit de raad van de gemeente Oosterhout een Verordening geurhinder en veehouderij vast stellen, met daarin de navolgende regeling: Artikel In deze geurverordening wordt verstaan onder: wet: de Wet geurhinder en veehouderij; dierenverblijf: een dierenverblijf waarin dieren zonder geuremissiefactor mogen worden gehouden; bestaand dierenverblijf: een dierenverblijf dat voor de uitbreiding of wijziging aanwezig is; zone : het gebied dat is gelegen op minder dan 50 meter van een geurgevoelig object gelegen in de bebouwde kom c.q. op minder dan 25 meter van een geurgevoelig object gelegen buiten de bebouwde kom; zone 2: het gebied dat is gelegen tussen de 50 en 00 meter van een geurgevoelig object gelegen in de bebouwde kom c.q. tussen de 25 en 50 meter van een geurgevoelig object gelegen buiten de bebouwde kom. Artikel 2.. In afwijking van de afstanden genoemd in artikel. 4, eerste lid, Wet geurhinder en veehouderij en artikel 3.7, eerste lid, van het Activiteitenbesluit, geldt voor een bestaand dierenverblijf dat is gelegen in zone of zone 2, als afstand tussen dat dierenverblijf en een geurgevoelig object ten minste: a. 50 meter indien het geurgevoelig object is gelegen in de bebouwde kom, en; b. 25 meter indien het geurgevoelig object is gelegen buiten de bebouwde kom. 2. Onverminderd artikel 2, eerste lid, geldt dat, na de oprichting, uitbreiding of wijziging: a. er in zone geen dierenverblijf meer aanwezig mag zijn, en; b. het aantal dieren per diercategorie zonder geuremissiefactor in zone 2 niet groter mag zijn dan het vergunde aantal dieren per diercategorie zonder geuremissiefactor in zone en zone 2 gezamenlijk, en; c. de afstand tussen de gevel van een bestaand dierenverblijf in zone 2 en een geurgevoelig object niet mag worden verkleind. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag, na publicatie, en kan worden aangehaald als: Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Oosterhout 206. Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Oosterhout van PM 206. De griffier, De burgemeester, dr. E.C.A. Kaarsemaker mr. drs. S.W.Th. Huisman

TOELICHTING VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Algemeen Toetsingskader Het houden van dieren bij een veehouderij in een dierenverblijf(bron) kan geurhinder tot gevolg hebben bij een geurgevoelig object (ontvanger), bijvoorbeeld een woning. Voor de beoordeling van deze geurhinder is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en het Activiteitenbesluit (Ab) het toetsingskader. Of het Ab van toepassing is, wordt bepaald in het Besluit omgevingsrecht (bijlage I, onderdeel C, cat. 8.3, onder h, i, j en k). Om geurhinder te voorkomen zijn in de Wgv en het Ab geurnormen opgenomen. De Wgv geeft de gemeenteraad de bevoegdheid om in een Verordening geurhinder en veehouderij (geurverordening) andere geurnormen vast te stellen voor (een deel van) het grondgebied van de gemeente (artikel 6 Wgv). De Wgv, het Ab en de geurverordening moeten in dat geval bij het toetsen van een aanvraag om omgevingsvergunning of een melding Ab voor het wijzigen van de activiteiten van een veehouderij worden toegepast (artikel 2 Wgv en 3.5.8 Ab). Doel De geurverordening heeft als doel om grondgebonden veehouderijbedrijven (niet de intensieve veehouderij) meer ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, zonder dat het woon- en leefklimaat bij de geurgevoelige objecten rondom de veehouderij verslechtert. Reikwijdte De geurverordening richt zich op die veehouderijen die niet of nauwelijks op een andere wijze de geconstateerde knelpunten kunnen oplossen. Daarom geldt de geurverordening alleen voor veehouderijen waar dieren mogen worden gehouden zonder geuremissiefactor. Dat zijn rundvee- en paardenhouderijen waarvoor vaste afstanden gelden. Tevens is de werking beperkt tot de dierenverblijven in een overbelaste situatie. Dat is een situatie waarbij een dierenverblijf niet aan de wettelijke vastgelegde afstanden tot een geurgevoelig object voldoet. In die situatie is uitbreiding van het vergunde aantal dieren, per diercategorie gerekend, in de inrichting niet toegestaan, zolang er een dierenverblijf in het overbelaste gebied aanwezig is. De geurverordening is niet van toepassing op: - nieuwe situaties (oprichting) - niet-overbelaste situaties en - intensieve veehouderijen (dieren met een geuremissiefactor). Omdat de geurverordening alleen betrekking heeft op dieren zonder geuremissiefactor wordt de systematiek voor de andere dieren in het vervolg niet verder toegelicht. Korte inhoud huidige geurwetgeving De Wgv en het Ab hebben voor het houden van dieren zonder geuremissiefactor bepaald dat de afstand tussen een geurgevoelig object en het emissiepunt van een dierenverblijf ten minste moet voldoen aan een vaste afstand.

De afstand tot een geurgevoelig object (ontvanger) hangt af, van de ligging in of buiten de bebouwde kom en de aard van het object (b.v. wel/geen onderdeel van een andere (voormalige) veehouderij). Voor deze geurverordening is artikel 4 en 4, van de Wgv en artikel 3.7 en 3.8 Ab van belang. Als vaste afstand geldt tussen een veehouderij, waar dieren worden gehouden zonder geuremissiefactor en een geurgevoelig object, dat is gelegen in: - de bebouwde kom: 00 meter, en; - buiten de bebouwde kom: 50 meter. Ten slotte geldt dat een dierenverblijf altijd op een minimumafstand van een geurgevoelig object moet zijn gelegen, ongeacht de andere normen (artikel 5, van de Wgv en 3.9 Ab). Deze afstand bedraagt de helft van de hiervoor genoemde afstanden: 50 meter respectievelijk 25 meter. Op grond van artikel 6, van de Wgv mogen in een gemeentelijke geurverordening andere afstanden worden vastgesteld. Dat geldt niet voor de minimumafstanden en die in artikel 4, van de Wgv. Het vaststellen en de geurverordening moet voldoen aan de kaders die de Wgv stelt (artikel 6 t/m 9, van de Wgv). Deze afstanden gaan dan doorwerken in het Ab (artikel 3.8 Ab). De bevoegdheid om geurverordening op te stellen is voorbehouden aan de gemeenteraad. Wel kan, gelet op de Wgv, de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) en de Gemeentewet, in de geurverordening de bevoegdheid tot het vaststellen van andere afstanden aan B&W worden gedelegeerd in de vorm van het stellen van nadere regels (artikel 56 Awb). Dat zijn regels van algemene strekking. Overbelaste geursituatie vanwege een veehouderij Omdat de hiervoor beschreven, landelijke milieuregels indertijd van kracht zijn geworden op bestaande bedrijven en met bestaande omliggende woningen, voldoen sommige veehouderijen niet aan de geldende geurnorm. In dat geval is sprake van een overbelaste geursituatie. Het gebied gelegen binnen de vereiste vaste afstand tot een geurgevoelig object is het overbelaste gebied. Voor de veehouderij betekent dat het volgende (artikel 4, van de Wgv en artikel 3.7, Ab): a. Het vergunde aantal dieren binnen het overbelaste gebied mag niet toenemen. b. De afstand tussen een dierenverblijf en een geurgevoelig object in het overbelaste gebied mag niet afnemen. c. Het vergunde aantal dieren (per diercategorie gerekend) in de gehele inrichting mag niet toenemen zolang er een dierenverblijf is gelegen in het overbelaste gebied. Dus zolang in het overbelaste gebied een dierenverblijf is gelegen heerst er een stand-still voor geurhinder voor de gehele inrichting. Omdat het vergunde aantal dieren per diercategorie wordt getoetst mogen diercategorieën niet worden omgewisseld. Voorbeeld: 80 koeien inwisselen voor 40 stuks jongvee of 20 paarden is niet toegestaan, ook als er veel minder ammoniakemissie plaats zal vinden. Binnen de genoemde kaders is het wel mogelijk om minder dieren per diercategorie te houden of een dierenverblijf te verplaatsen van een geurgevoelig object af. Het voorgaande betekent, dat dergelijke veehouderijen zich minder goed, of niet, kunnen ontwikkelen. Tevens blijft bijvoorbeeld verduurzaming en het toepassen van beschikbare milieuvriendelijke stalsystemen achterwege omdat het niet, of bijna niet, rendabel is. Indien al uitbreiding mogelijk is, dan moeten alle stallen 00 meter (bebouwde kom), respectievelijk 50 meter (buiten de bebouwde kom), van een geurgevoelig object worden geplaatst en daarmee verder het landschap in. Door in de geurverordening kortere afstanden vast te stellen, voor de afstanden bedoelt in artikel 4, lid Wgv en artikel 3.7, lid Ab wordt het probleem aanzienlijk verminderd. Hieronder wordt verstaan: een samenhangende structuur van een lint of cluster van geurgevoelige objecten die vergelijkbaar zijn met een stedelijk karakter, en niet het verkeerskundige begrip.

Als dat zondermeer gebeurd kunnen dierenverblijven in het overbelaste gebied dichterbij een geurgevoelig object worden opgericht en kan het aantal dieren toenemen in dat gebied. Daarom worden in de geurverordening voor het (huidige) overbelaste gebied ook dusdanige voorwaarden gesteld, dat na een wijziging van een veehouderij het woon- en leefklimaat beschouwd ten minste gelijk zal blijven of zal verbeteren. Artikelsgewijze toelichting De geurverordening moet bij het toetsen van een aanvraag om omgevingsvergunning of bij een melding Ab voor het wijzigen van de activiteiten van een veehouderij worden toegepast voor zover de Wgv of het Ab, dat bepaald (artikel 2 Wgv en artikel 3.8). De overige regels van de Wgv en het Ab blijven onverkort van kracht. Artikel Hierin zijn de van de Wgv afwijkende begrippen opgenomen. De overige begrippen zijn bij of krachtens de Wgv of het Ab gegeven 2. Artikel 2, eerste lid Hierin wordt bepaald dat de afwijkende normen uit de geurverordening alleen gelden voor: bestaande veehouderijen (bestaand dierenverblijf) waar dieren worden gehouden zonder een geuremissiefactor, en; met een bestaand dierenverblijf in het (huidige) overbelaste gebied (zone en/of zone 2). Dat zijn vooral rundvee- en paardenhouderijen, met een overbelaste situatie. Ook worden in dit lid de vaste afstanden tussen een dierenverblijf en een geurgevoelig object vastgesteld, ter vervanging van die in artikel 4, eerste lid, van de Wgv en artikel 3.7, eerste lid, Ab. De afstand bedraagt tot een geurgevoelig object gelegen in de: a. bebouwde kom: 50 meter (was 00 m); b. buiten bebouwde kom: 25 meter (was 50 m). Deze afstanden moeten in samenhang met artikel 2, tweede lid van de geurverordening worden toegepast. Voor een dierenverblijf gelegen buiten het (huidige) overbelaste gebied geldt de geurverordening niet. Artikel 2, tweede lid In artikel 2, tweede lid, van de geurverordening, worden voorwaarden gesteld aan de wijziging van de veehouderij. Bij uitbreiding van het vergunde aantal dieren mogen er na de wijziging geen dieren meer in zone vergund (lees aanwezig) zijn. Het totaal aantal vergunde dieren van een diercategorie in zone 2 mag niet meer bedragen dan die voorheen aanwezig waren in zone en 2. Hiervoor mogen in zone 2 nieuwe stallen worden opgericht voor zover het de huisvesting betreft van dieren van een diercategorie die afkomstig zijn uit zone 3. De afstand van de stal die voorziet in de huisvesting van dieren van een diercategorie die voor de uitbreiding reeds aanwezig waren in zone 2 tot een geurgevoelig object, mag ongeacht er sprake is van (vervangende) nieuwbouw niet afnemen. Daarmee zal het woon- en leefklimaat niet verslechteren ten opzichte van de huidige situatie, en meestal verbeteren (de dieren worden immers uit zone, naar zone 2 verplaatst). Artikel 3 De geurverordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie. In de bijlage is schematisch weergegeven wat de gevolgen zijn van de regels bij een uitbreiding van een veehouderij. 2 Wet geurhinder en veehouderij, Regeling geurhinder en veehouderij, Activiteitenbesluit. 3 Het is, evenals nu op basis van de wettelijke normen, altijd mogelijk om een dierenverblijf van een geurgevoelig object af te verplaatsen (dus van zone naar zone 2).

Motivering Voor de toets van de geurverordening aan de wettelijke vereisten en het effect op de geursituatie is een Gebiedsvisie Wet geurhinder en veehouderij van de gemeente Oosterhout (d.d. 2 april 206) opgesteld. Op basis van deze gebiedsvisie kan geconcludeerd worden dat de hiervoor toegelichte gemeentelijke geurverordening: - voldoet aan de wettelijke vereisten; - generiek positieve effecten zal hebben voor de geursituatie in het gebied, indien gebruik wordt gemaakt van de geurverordening. Dat is vooral het geval indien dierenverblijven dichtbij bestaande woningen (in zone ) 4 buiten gebruik (moeten) worden gesteld. - geen belemmering vormt voor andere overheidsregels ter bescherming van het milieu en de vastgelegde gewenste ruimtelijke ontwikkeling(en); - gelet op de milieu-, ruimtelijke en economische belangen verantwoord is; - voor de volksgezondheid aanvaardbaar geacht kan worden; - het mogelijk maakt dat bestaande veehouderijen, waar nu sprake is van een overbelaste situatie, zich kunnen ontwikkelen door uitbreiding. Daardoor wordt modernisering en verduurzaming weer mogelijk. Daarbij is ook compacter bouwen en goed ruimtegebruik eerder mogelijk dan zonder de geurverordening. 4 Zie voor de zones de bijlage

BIJLAGE SCHEMATISCHE WEERGAVE UITBREIDING OP BASIS VAN HUIDIGE REGELGEVING EN OP BASIS VAN DE GEURVERORDENING Uitbreiding inrichting huidige regelgeving Uitbreiding inrichting met geurverordening 3 Voor Na Voor Na 2 3 Zone 3 2 2 2 Zone 2 Zone W W W W Zone = ( >=0 meter <50 meter bebouwde kom, >=0 meter < 25 meter buiten bebouwde kom) Zone 2 = ( >=50 meter <00 meter bebouwde kom, >=25 meter < 50 meter buiten bebouwde kom) Zone 3 = ( >= 00 meter bebouwde kom, >= 50 meter buiten bebouwde kom) W = burgerwoning = dierenverblijf (bestaand) = dierenverblijf (uitbreiding)