ADHD: Met de MatriXmethode meer rust in je hoofd?

Vergelijkbare documenten
Samenvatting van: Effectiviteit MatriXcoaching op faalangst bij middelbare scholieren in de bovenbouw

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Samenvatting van: Effect van de MatriXmethode op drukke hoofden en AD(H)D

[2011] Angst voor dieren. Frodo Veldt [ ] [Dit document is openbaar] Een onderzoek naar het effect van de MatriXmethode Op angst bij dieren!

Samenvatting van: Effectiviteit MatriXcoachen bij rijangst

Een experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van de MatriXmethode bij rijangst

Polikliniek ADHD voor volwassenen GGNet

Petra Thelosen Openbaar document

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

Cognitieve gedragstherapie bij autisme

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

AD(H)D bij Volwassenen

Leven met ADHD. Fiona Kat, Maura Beenackers en Willemijn ter Brugge

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Februari 2012 Workshop Eviont

ADHD Recente inzichten

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld

Individuele coaching en groepsbijeenkomsten. Volwassenen met AD(H)D

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

Cure + Care Solutions

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

Beter leven, meer plezier

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Nederlandse samenvatting

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Overzicht Groepsaanbod. Mindfulness Chronische pijn Instapgroep Kerngroep SOVA Weerbaarheid Angst en depressie

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD?

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Bipolaire stoornissen

INTER-PSY Lente Symposium

Alles wat u altijd al wilde weten over ADHD & COGMED

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,

Bipolaire stoornissen PUNTP KAN U HELPEN

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Nederlandse samenvatting

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Zorgpad Autisme Spectrum Stoornissen

Cognitieve gedragstherapie

Zorgprogramma Angststoornissen

Cognitieve gedragstherapiegroep voor mensen met een bipolaire stoornis

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Nederlandse Samenvatting

Studieplan voor de training en/of bijscholing tot HSP/ADD en ADHD- begeleider of coach en onderdeel van de beroepsopleiding tot Gevoelsdeskundige

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Anders denken over drukke, dwarse en dromerige kinderen

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

Voor kinderen die vastlopen in hun ontwikkeling, thuis en op school.

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland

Kinderneurologie.eu. MCDD

LEERPROBLEMEN KIND/JONGERE

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

GIDS VOOR VOLWASSE N E N M E T A D H D HET T RA JECT VAN UW B E H A N D E L I N G

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Nederlandse samenvatting

Samenvatting, conclusies en discussie

ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE EERSTELIJNS GGZ. Martin Beeres, kaderhuisarts ggz io Marian Oud, coördinator kaderopleiding ggz

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Verslaving en comorbiditeit

Wat is ADHD? Samenvatting

Wat is ADHD? Aandachtstekort:

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie


Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Zorgpad Persoonlijkheidsproblematiek

Behandeling & Diagnostiek

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID Datum Informant:

Bijlage 4b: Zelf-rapportage vragenlijst over aandachtsproblemen en hyperactiviteit voor volwassenheid en kindertijd

Samenvatting (summary in Dutch)

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

Langdurige slapeloosheid. Diagnose en behandeling van insomnie

BAAS over uw emoties

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Dialectische Gedrags Therapie Bij volwassenen met een lichte verstandelijke beperkingen

De Stemmenpolikliniek

Psychologisch onderzoek

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Wie zijn wij? Wie bent u? Waar bent u werkzaam? Welke setting en sector? Wat wilt u leren van deze workshop?

Theoretische basiskennis MatriXmethode Inzicht krijgen in (eigen) leerstrategie Informatie opslaan en onthouden Aanpak mentale problemen, zoals bij

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus Dr. EWM (Lisette) Verhoeven

Autisme en depressie. Congres Nijcare 14 juni 2018 Katelijne Robbertz & Cees Kan

Vier stromingen rondom paradigma s

Meer informatie MRS

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Stemmingsstoornissen bij de ziekte van Parkinson

Transcriptie:

ADHD: Met de MatriXmethode meer rust in je hoofd? Een experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van de MatriXmethode op het creëren van rust in het hoofd en aandachtstekort-symptomen bij volwassenen met (kenmerken van) ADHD Afstudeersciptie van: Martijn Kluitmans Studentnummer: 2114889 Openbaar document Definitief rapport Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van het MatriXmethode Instituut. 1

Ervaren volwassenen met ( kenmerken van) ADHD meer rust in het hoofd na coaching met de MatriXmethode en is er een verandering zichtbaar in de beleving van aandachtstekortsymptomen? Naam student: Martijn Kluitmans Studentnummer afstudeerder: 2114889 Opdrachtgevende organisatie: MatriXmethode Instituut Onderzoeksbegeleiders: Walter Franssen en Ingrid Stoop Afstudeerbegeleiders: Katinka van Garderen en Jeske Nederstigt Opleidingsinstituut: Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, te Eindhoven Opleiding: Toegepaste Psychologie Afstudeerdatum: 27 juni 2011 2

Voorwoord Voor u ligt het eindresultaat van vier maanden hard werken aan dit afstudeeronderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het MatriXmethode Instituut, waarin ik de effecten van de MatriXmethode op volwassenen met ADHD heb onderzocht. De keuze voor deze opdrachtgever is een zeer bewuste geweest. Ik ben namelijk zelf mens met ADHD, en ben met de opleiding Toegepaste Psychologie gestart met het doel later mensen met ADHD te kunnen helpen in het leren omgaan met deze stoornis. Dit doel heb ik nog steeds voor ogen, en hoop door middel van dit onderzoek daar al aan bijgedragen te hebben. Het is in ieder geval een feit dat een uur coaching met MatriXmethode effect gehad heeft op de deelnemers. Ik ben trots op mezelf dat ik de opleiding bijna afgerond heb zonder hulp van medicatie, dit is niet altijd makkelijk geweest gezien de aandachtsproblematiek die ik, net zoals de deelnemers aan dit onderzoek, ervaar. Naast de onderzoeksvaardigheden, die nodig waren voor deze scriptie, heb ik aan een andere kerncompetentie van de opleiding kunnen werken. Dit door de opleiding tot MatriXcoach die ik mogen doen. Door middel van dit voorwoord wil ik enkele mensen bedanken die voor mij belangrijk zijn geweest tijdens het werken aan mijn scriptie. In de eerste plaats Ingrid Stoop en Walter Franssen voor het feit dat zij mij de kans hebben gegeven in opdracht van hen dit onderzoek te doen, en voor de begeleiding die zij mij geboden hebben. Ik heb hen als zeer warme, joviale mensen ervaren met hart voor de zaak. Ik heb veel bewondering voor de passie waarmee zij hun werk voor het MatriXmethode Instituut doen en wil hen via deze weg veel succes toewensen in het verder verspreiden van de MatriXmethode, en hoop dat mijn onderzoek daar een bijdrage aan kan leveren. Ook mijn projectgenoten, Sebastiaan Lichtenberg, Frodo Veldt en Petra Thelosen wil ik graag bedanken voor de prettige samenwerking. Ik weet dat ook zij erg hard aan hun scriptie gewerkt hebben. Naast de nodige serieuze inbreng, was er ook altijd tijd voor een geintje, wat de lange treinreizen naar Apeldoorn en weer terug richting Brabant een stuk aangenamer maakte. Ik wens hen veel succes toe in het werkveld. Wie ik ook niet onvermeld wil laten zijn mijn afstudeerbegeleiders Katinka van Garderen en Jeske Nederstigt. Zonder hun deskundige advies en feedback zou het voltooien van dit afstudeeronderzoek een stuk lastiger zijn geweest. Ik wens hen veel succes toe bij hun werk voor de opleiding Toegepaste Psychologie. De deelnemers aan dit onderzoek wil ik ook graag bedanken voor hun bijdrage. Zonder hun medewerking was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Ik wens hen veel succes in het verdere leven. And last but not least, wil ik mijn moeder, Marita Saes, bedanken voor het feit dat zij altijd voor mij klaar staat. Vooral in de voor mij gedurende sommige momenten bijzonder stressvolle periode die afstuderen heet, was dit extra welkom. Martijn Kluitmans, Best, 25 mei 2011 3

Samenvatting Dit kwantitatief onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het MatriXmethode Instituut, de organisatie die de MatriXmethode heeft ontwikkeld. Er is onderzocht wat het effect van deze methode is bij volwassen met (kenmerken van ADHD) op het creëren van rust in het hoofd, en of een interventie met de MatriXmethode de beleving van aandachtstekort-symptomen verandert. Er hebben 32 mensen deelgenomen aan dit onderzoek. Zestien deelnemers in een experimentele groep die coaching ontvingen, 16 deelnemers in een vergelijkbare controle groep die geen coaching ontvingen. Het effect is gemeten door vragenlijsten die via internet en telefonisch zijn afgenomen. Er is een nulmeting, tweede meting (meteen na de coaching), derde meting (twee weken na de coaching) en een vierde meting (zes weken na de coaching) afgenomen. Het is gebleken dat de MatriXmethode significante effecten heeft op zowel het creëren van rust in het hoofd, als het veranderen van de beleving van aandachtstekort-symptomen. Het effect was het grootst op het creëren van rust in het hoofd. Het gevonden effect was het sterkst meteen na de coaching, het effect daalde twee weken na de coaching en bleef stabiel zes weken na de coaching. Het effect op het veranderen van de beleving van aandachtstekort-symptomen was het sterkst twee weken na de coaching, het effect verminderde zes weken na de coaching. Het effect was echter niet meer significant, en niet met zekerheid toe te schrijven aan de MatriXmethode. 4

Inhoudsopgave 1. Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Relevantie 7 1.3 Doelstelling 7 1.4 Onderzoeksvragen 7 2. Theoretisch kader 8 2.1 Wat is ADHD bij volwassenen? 9 2.1.1 Kenmerken van ADHD 9 2.1.2 Diagnose ADHD 11 2.1.3 Comorbiditeit 12 2.1.4 Prevalentie ADHD 12 2.1.5 Etiologie 12 2.1.6 Behandeling van ADHD 14 2.2 Wat is de MatriXmethode? 15 2.2.1 Werkwijze MatriXmethode 15 2.2.2 Cognitieve gedragstherapie 17 2.2.3 Neuro Linguistisch Programmeren 19 2.2.4 Neuro Emotionele Integratie 20 2.2.5 The Work van Byron Katie 20 3. Methode van onderzoek 22 3.1 Onderzoektype en onderzoekdesign 22 3.2 Deelnemers 23 3.3 Meetinstrumenten 25 3.4 Operationalisatie 27 3.5 Analyses 27 3.6 Betrouwbaarheid en validiteit 28 4. Resultaten 30 4.1 Kenmerken deelnemers 30 4.2 Betrouwbaarheid 30 4.3 Verdeling van de scores 30 4.4 Verschillen tussen groepen 31 4.5 Verschillen binnen de groepen 32 4.6 Samenhang 36 4.7 Open vragen 36 5

5. Discussie 38 5.1 Conclusies 38 5.2 Discussie 40 6. Algemene conclusie en aanbevelingen 42 6.1 Conclusie 42 6.2 Aanbevelingen 43 7. Literatuurlijst 45 8. Bijlagen 48 1. Authenciticeitsverklaring 48 2. Deelnemersinformatie 49 3. Toestemmingsverklaring 51 4. Wervingsteksten 52 5. Aanmeldformulier 54 6. Meetinstrument 57 7. Overzicht antwoorden van experimentele groep op open vragen 2e en 4 e meetmoment 63 8. Instructies tekening hoofd 67 9. Tekeningen van deelnemers 68 10. Hulpvragen van deelnemers 80 11. Resultaten 83 11.1 Kenmerken deelnemers 83 11.2 Homogeniteit analyses 84 11.3 Mann Whitney U toetsen 86 11.4 Wilcoxon Signed Ranked toetsen 88 11.5 Spearman s rangordecorrelatie toetsen 93 11.6 Kolmogorov-Smirnov test 94 12. Codeboek + Analyseplan 99 6

1. Inleiding 1.1 Aanleiding Dit onderzoek is in opdracht van het MatriXmethode Instituut uitgevoerd. De opdrachtgever is overtuigd van de positieve werking van de MatriXmethode, hier is echter nog weinig wetenschappelijke evidentie voor geleverd. Het instituut wil dit onder andere door middel van dit onderzoek leveren, om zo de methode mogelijk vergoed te kunnen krijgen voor (toekomstige) cliënten. De aanleiding van het instituut om onderzoek te laten doen naar de effectiviteit van hun methode ligt dus in wetenschappelijke aantoonbaarheid van de effecten van de MatriXmethode. 1.2 Relevantie Dit onderzoek is om diverse redenen relevant voor de opdrachtgever. Er kan gezegd worden dat dit onderzoek vooral vanuit commercieel oogpunt interessant is voor de opdrachtgever. Bij een eventuele significante effecten van de methode kan dit resultaat het instituut publiciteit opleveren, wat de bekendheid/populariteit van de MatriXmethode ten goede kan komen. Verder kan het instituut dit onderzoek dan aandragen bij verzekeringsinstanties, om te bepalen of zij de MatriXmethode wel of niet gaan vergoeden. Resultaten uit het onderzoek kan de opdrachtgever eventueel ook publiceren in vakliteratuur. Tenslotte kan het voor cliënten met ADHD interessant zijn te weten of de MatriXmethode wel of niet effectief is voor hun hulpvraag. 1.3 Doelstelling Het MatriXmethode Instituut wil door middel van dit onderzoek de effectiviteit van de MatriXmethode aantonen op volwassen met (kenmerken van) van ADHD, in het vinden van een eigen strategie om meer rust in het hoofd te creëren. Door deze strategie zou een cliënt in staat moeten zijn meer rust in het hoofd te creëren en minder klachten ervaren met betrekking tot DMS-IV-TR criteria aandachtstekort. Deze studie heeft als doelstelling te onderzoeken of respondenten uit de experimentele groep significant verschillen met de controlegroep op beleving van de onderzochte kenmerken. Met andere woorden: Of een coachingconsult met de MatriXmethode aantoonbaar een verandering laat zien in de beleving van de onderzochte kenmerken in vergelijking met de groep die geen interventie met de MatriXmethode krijgt. 7

1.4 Onderzoeksvragen In dit onderzoeksrapport zal antwoord gegeven worden op de volgende onderzoeksdeelvragen: 1. Wat is ADHD bij volwassenen? 2. Wat is de MatriXmethode? 3. Ervaren volwassenen met ( kenmerken van) ADHD meer rust in het hoofd na coaching met de MatriXmethode? 4. Is er een verandering in de ervaren beleving van aandachtstekort-symptomen waar te nemen na coaching met de MatriXmethode? 5. Wat zijn de ervaringen van de deelnemers aan dit onderzoek met de MatriXmethode? De onderzoeksdeelvragen geven samen antwoord op de onderzoekshoofdvraag, die als volgt luidt: Ervaren volwassenen met (kenmerken van) ADHD meer rust in het hoofd na coaching met de MatriXmethode en is er een verandering zichtbaar in de beleving van aandachtstekort-symptomen? Dit onderzoeksrapport kent de volgende hypothesen: Hypothese 1: 1 coachingsessie met De MatriXmethode laat volwassen met (kenmerken van) ADHD meer rust in het hoofd ervaren. Hypothese 2: 1 coachingsessie met De MatriXmethode verandert de beleving van aandachtstekortsymptomen. Deelvraag 1 en 2 zullen door middel van het theoretisch kader in hoofdstuk 2 beantwoordt worden. In hoofdstuk 3 wordt de methode van onderzoek uiteengezet, gevolgd door hoofdstuk 4 waarin de onderzoeksresultaten te lezen zijn. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 conclusies getrokken aan de hand van de resultaten waardoor de overige deelvragen beantwoord worden. Verder worden in dit hoofdstuk discussiepunten toegelicht waarna tot slot afgesloten wordt met hoofdstuk 6 waarin de algemene conclusie en aanbevelingen behandeld worden. 8

2. Theoretisch kader In dit theoretisch kader zullen literatuur, theorieën en diverse onderzoeken aangehaald worden die twee onderzoeksdeelvragen beantwoorden en welke voornamelijk als achtergrondinformatie dienen. In 2 paragraven wordt beantwoordt wat ADHD bij volwassenen (paragraaf 2.1) en de MatriXmethode (paragraaf 2.2) is. Verder heeft dit theoretisch kader geleidt tot definiëring van vraagstelling(en), doelstelling, begrippen, variabelen en indicatoren die gebruikt worden in het onderzoek. Er is een aantal criteria gehanteerd bij het selecteren en beoordelen van de gevonden informatie op kwaliteit: De relevantie van de informatie voor dit onderzoek, de deskundigheid van de auteur, uitgever van de informatie, de inhoud van de publicatie, de actualiteit van de informatie en afkomst van de informatie Bij het zoeken naar relevante literatuur is gebruik gemaakt van: De databank van Bohn Stafleu van Loghum, de databank van EBSCO Publishing, de zoekmachine Google Scholar op internet en van literatuur over de stoornis ADHD, de MatriXmethode, vergelijkbare methoden en kwantitatief onderzoek. 2.1 Wat is ADHD bij volwassenen? In deze paragraaf wordt uiteengezet wat ADHD bij volwassen is. Eerst zullen de kenmerken van ADHD worden besproken. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de diagnose, comorbiditeit, de prevalentie, etiologie en tot slot welke behandelingen bij ADHD worden ingezet. 2.1.1 Kenmerken van ADHD ADHD staat in het diagnostisch handboek DSM-IV-TR (APA, 2001) beschreven als attentiondeficit/hyperactivity disorder, in het Nederlands vertaald als aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Tegenwoordig wordt ADHD gezien als een chronische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door drie primaire symptoomgroepen: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Hieronder wordt een beschrijving gegeven over hoe deze symptomen zich uiten op volwassen leeftijd: Aandachtstekort bij volwassenen: Zowel kinderen als volwassenen kunnen hier last van hebben, met name bij de stoornis ADHD. Bij volwassenen uit zich dit echter wat anders. Volwassenen kunnen door aandachtstekort snel afgeleid zijn, last van concentratieproblemen hebben en snel verveeld zijn. Ook hebben ze vaak de neiging af te haken en maken daardoor zaken niet af. Verder worden wegdromen bij conversaties, het maken van schoonheidsfoutjes, alledaagse dingen vergeten, vaak dingen kwijtraken, slecht plannen en organiseren en chronisch uitstellen van taken genoemd. Dit is vaak gekoppeld aan hyperconcentreren of hyperfocussen. Hierbij moet vermeld worden dat er geen sprake is van een tekort aan aandacht, maar een inconsequent richten van de aandacht. De symptomen komen niet bij alle volwassenen in even grote mate voor en elke volwassene is uniek wat betreft prevalentie van unieke kenmerken. (Kooij, 2002). 9

Voor het beantwoorden van deelvraag 4 is deze verzameling van symptomen gebruikt om het begrip aandachtstekort te definiëren. Dit begrip is voor dit onderzoek geoperationaliseerd, waarvan een beschrijving te lezen is in paragraaf 3.4 Operationalisatie. De klachten die voortvloeien uit de symptomen van aandachtstekort, geven problemen op diverse levensgebieden, zoals op het werk, in het huishouden en in sociale contacten. Vaak wordt gezegd dat motivatie een rol speelt, en dat iemand lui is of zich alleen maar concentreert als het hem interesseert. Uiteraard speelt belangstelling een grote rol bij het vasthouden van de aandacht. Mensen met aandachtsproblemen rapporteren juist dat ze niet in staat zijn zich te concentreren op iets waar ze geen onmiddellijke belangstelling voor hebben, hoewel ze beseffen dat ze daardoor in de problemen kunnen komen. Zo ook in gesprekken: als deze gestructureerd zijn, lukt het ze meestal wel om hun aandacht erbij houden. Het gaat vaak mis in ongestructureerde situaties. Ze beschrijven dat er een voortdurende chaos in hun hoofd is. Aandachtsproblemen komen vaak pas aan het licht wanneer een opleiding hogere eisen gaat stellen die men niet meer kan compenseren met een goede intelligentie, of wanneer er meer te organiseren valt in het gezin, bijvoorbeeld door de komst van kinderen. (Lammeren, 2007) Hyperactiviteit bij volwassenen: Dit uit zich bij volwassenen meestal niet meer in onrustige motoriek, behalve wat wriemelen of wippen met de benen, maar men beschrijft een onrustig gevoel van binnen. Vaak wordt gedacht dat er geen sprake is van ADHD wanneer iemand in de spreekkamer rustig op de stoel zit, maar dit is onjuist. (Lammeren, 2007) Impulsiviteit bij volwassenen: Dit is het beste samen te vatten als: eerst doen en dan pas denken. Het is goed voorstelbaar dat dit tot problemen leidt in werksituaties en in sociale contacten. Op volwassen leeftijd leidt impulsief gedrag vaak tot financiële problemen als gevolg van ondoordachte uitgaven. Ook in het sociale contact kan het heel hinderlijk zijn dat iemand telkens voor zijn beurt praat en blijft doorpraten, en niet in de gaten heeft dat anderen dit niet op prijs stellen. Andere voorbeelden zijn: impulsief een baan opzeggen omdat er iets is voorgevallen of ineens op reis gaan zonder na te denken over de gevolgen voor anderen. Bij een aantal mensen is dit nauw verwant aan sensation seeking: voortdurend zoeken naar nieuwe prikkels van spanning en gevaar. Ook agressief en onverantwoordelijk gedrag is eraan verwant. (Lammeren, 2007) Sociaal disfunctioneren: Genoemde klachten brengen sociale beperkingen met zich mee, die soms weinig gevolgen hebben maar soms ook ernstig zijn. Uit onderzoek is gebleken dat de psychosociale problemen van ADHD ernstig kunnen zijn, bijvoorbeeld onafgemaakte opleidingen, veel wisselingen van werkplek, vaker betrokken zijn bij verkeersongevallen en relatieproblemen. (Lammeren, 2007) 10

2.1.2 Diagnose ADHD Om de ADHD stoornis vast te stellen wordt het diagnostisch handboek DSM-IV-TR (APA, 2001) gebruikt door psychologen en psychiaters. Hierin wordt ADHD beschreven als bestaande uit drie verschillende types: ADHD-I, het onoplettende type (ADHD Predominantly Inattentive Type). Dit is het type waarbij vooral sprake is van ernstige en aanhoudende aandachtszwakte (moeite om de aandacht in het hier-en-nu te houden, dromerig type). Dit wordt ook wel het ADD-type genoemd. Deze aanduiding wordt echter sinds de publicatie van DSM-IV formeel niet meer gebruikt. ADHD-H, het hyperactieve en impulsieve type. Hier is vooral sprake van ernstige en aanhoudende impulsiviteit en hyperactiviteit; ADHD-C, het gecombineerde type. Zowel de problemen van het onoplettende als het hyperactieve type zijn aanwezig. Dit type ADHD komt het meeste voor. De DSM-IV-TR (APA, 2001) beschrijft een aantal diagnostische kenmerken die aanwezig moeten zijn om te kunnen spreken van ADHD. Een eerste criterium geeft aan dat kinderen zes of meer symptomen van onoplettendheid en/of zes of meer symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit moeten vertonen die minstens zes maanden aanwezig zijn en die inconsistent zijn met het ontwikkelingsniveau. Een tweede criterium betreft het gegeven dat sommige hyperactieve/impulsieve of onoplettende symptomen voor het zevende levensjaar moeten aanvangen. Deze symptomen moeten functionele beperkingen veroorzaken. Men noemt dit ook het aanvangsleeftijdscriterium. Een derde criterium beschrijft dat er sprake moet zijn van disfunctioneren in minimaal twee verschillende settings (op school [of werk] en thuis). Een vierde criterium geeft aan dat er duidelijke evidentie moet zijn dat het kind klinisch significante beperkingen ervaart in sociaal, academisch en beroepsmatig functioneren. Tot slot geeft het laatste criterium aan dat de symptomen niet beter toepasbaar mogen zijn op andere mentale stoornissen (vb. Stemmingsstoornissen, psychotische stoornissen, angststoornissen. (APA, 2000) Als ten minste zes symptomen van onoplettendheid en zes symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit aanwezig zijn, wordt het gecombineerde subtype van ADHD gediagnosticeerd. Bij ten minste zes symptomen van onoplettendheid maar minder van hyperactiviteit/impulsiviteit wordt ADHD van het onoplettende type gediagnosticeerd. Wanneer kinderen ten minste zes symptomen van hyperactiviteit/impulsiviteit vertonen, maar minder van onoplettendheid, wordt ADHD van het hyperactieve/impulsieve subtype gediagnosticeerd (APA, 2000; Rösler, et al., 2006). Het verzamelen van deze informatie gebeurt aan de hand van observaties, interviews en vragenlijsten door clinici. De ouders, leerkrachten en relevante derden worden ook betrokken bij de beoordeling van een kind (Rösler et al., 2006). Een klinische diagnose van ADHD bij volwassenen vereist dat de volwassene aan dezelfde criteria voldoet als kinderen (APA, 2000; Kessler et al., 2006). 11

2.1.3 Comorbiditeit ADHD bij volwassenen komt vaak voor in combinatie met andere psychische stoornissen. Uit onderzoek van het Universitair Centrum Psychiatrie (2004) blijkt dat bij 70% van de volwassenen met ADHD tenminste één comorbide stoornis is vastgesteld. Uit meerdere onderzoeken (Kooij e.a., 2001; Weiss e.a., 1985) is gebleken dat de meest voorkomende comorbide stoornis depressie is. In 41% van de gevallen is dit zo. Voor verslavingsproblematiek is dit 34%, bij persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen is dit bij 25% het geval. Buitelaar en Kooij (2000) beschrijven dat vaak ontwikkelingsstoornissen zoals (PDD-NOS), leerstoornissen, ticstoornissen, stemmingsstoornissen en dwangproblematiek voorkomen. Maar in principe kan iedere stoornis in combinatie met ADHD voorkomen. 2.1.4 Prevalentie ADHD Volgens schattingen van (Kooij, 2002) is ADHD de meest voorkomende psychiatrische stoornis op de kinderleeftijd in Nederland, met een geschatte prevalentie van 3 tot 5%. Jongens worden drie tot viermaal vaker met de stoornis gediagnosticeerd dan meisjes wat is gebleken uit een studie van Biederman e.a, (2002). In tegenstelling tot wat in het verleden werd verondersteld, komt ADHD niet alleen bij kinderen voor, en de symptomen gaan niet spontaan over bij het bereiken van de volwassen leeftijd. Uit onderzoek van Barkley (1997) is gebleken dat bij ten minste 30% van de kinderen ADHD aanhoudt in de volwassenheid. Weiss e.a., (1985) toonden aan dat bij 50-60% een of meer kernsymptomen blijven. Een schatting van de prevalentie van ADHD in de volwassen algemene Nederlandse bevolking door Kooij (2006), varieert tussen de 1.0 en 2.5%. 2.1.5 Etiologie Naar de etiologie (oorzaken) van ADHD is in de loop der jaren door wetenschappers veel onderzoek gedaan. De oorzaken zijn nog niet precies duidelijk en erg complex, onderzoek hiernaar wordt daarom nog steeds gedaan. Door deze onderzoeken is echter wel al veel kennis verkregen op dit gebied. Men neemt aan dat genetische factoren en omgevingsfactoren een rol spelen, en dat de hersenen van mensen met ADHD niet hetzelfde functioneren als die van mensen waarbij geen ADHD is vastgesteld. Genetische factoren: Er zijn een aantal neurobiologische afwijkingen die ten grondslag liggen aan ADHD. Een gangbare theorie over het ontstaan van ADHD, is de veronderstelling dat een stoornis in de executieve hersenfuncties het centrale probleem is. Aanwijzingen hierop kwamen uit studies van onder meer Barkley (1998). Deze hogere hersenfuncties zorgen voor de planning en organisatie van doelgericht gedrag in respons op inkomende stimuli. Volgens deze theorie hebben patiënten met ADHD grote moeite om relevante en irrelevante stimuli te onderscheiden, waardoor ze voortdurend gestoord worden in de stapsgewijze uitvoering van het geplande gedrag, met als gevolg chaotisch en impulsief handelen wat Boonstra, Sergeant, en Kooij (1999) rapporteerden. Verder zijn er aantal neurobiologische modellen die veronderstellen dat een tekort aan dopamine in de hersenen de 12

oorzaak van ADHD is. Dit zijn de dopamine transfer deficit (Tripp & Wickens, 2008) en de dynamic developmental theory (ddt) (Sagvolden et al., 2005). Verder blijkt erfelijkheid een grote rol te spelen in dit verhaal. Er zijn familie-, adoptie- en tweelingonderzoeken gedaan om te bepalen in hoeverre de prevalentie van ADHD erfelijk bepaald is. Uit een grote verzameling door Nikolas & Burt (2010) van dergelijke studies wordt de erfelijkheid tussen de 71% tot 73% geschat. Ook is gebleken uit onderzoek van Barkley (1997) dat een kind met één ouder met ADHD 50% kans heeft dat hij/zij dezelfde aandoening heeft. Eerstegraads familieleden van kinderen met ADHD lopen een vijf keer verhoogd risico zelf ADHD te krijgen volgens Faraone & Biederman (1994). Bij het ontstaan van ADHD zijn verschillende genen betrokken. Genen bepalen de kwetsbaarheid van een kind voor ADHD. Sinds 1991 zijn er door Bobb,Castellanos ea, (1991-2004) ongeveer honderd moleculair-genetische onderzoeken verricht naar genen die betrokken zijn bij de stoornis. Er is echter nog geen enkel specifiek gen gevonden. Vier genen lijken geassocieerd met ADHD, namelijk het gen voor de dopamine-4-receptor (DRD4), de dopamine-5-receptor (DRD5), het dopaminetransporteiwit (DAT) en het serotoninetransporteiwit (5-HTT), maar de bevindingen zijn niet eenduidig. Faraone & Biederman (1998) vonden in een studie dat de genen die geassocieerd worden met ADHD vooral betrokken zijn bij de werking van neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zijn vooral actief in frontale en subcorticale delen van de hersenen, precies die hersengebieden waarvan door Hadders & Algra (2001), met functioneel en beeldvormend hersenonderzoek is aangetoond dat ze afwijkend functioneren bij mensen met ADHD. Omgevingsfactoren: Naast de eerder genoemde genetische factoren spelen omgevingsfactoren een rol. Dit kunnen vroege omgevingsfactoren zijn, zoals prenatale en perinatale factoren (laag geboortegewicht, blootstelling aan intoxicaties in de baarmoeder (roken, alcoholgebruik kort voor, tijdens en net na de zwangerschap), alsmede de omgeving waarin een kind opgroeit (opvoeding, psychopathologie ouders, eventuele verwaarlozing, omgang leeftijdsgenoten). Al deze factoren zijn in relatie gebracht met ADHD volgens Altink (2011). Meerdere onderzoeken laten zien dat omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van ADHD. Vooral een laag geboortegewicht, vroeggeboorte en roken tijdens de zwangerschap verhogen het risico op ADHD. Zo bleek uit onderzoek van Langley et al., (2005). bijvoorbeeld dat wanneer een moeder rookt tijdens de zwangerschap, de kans dat het kind de diagnose ADHD krijgt twee tot vier keer zo hoog is. Daarnaast beschrijven Nigg & Breslau (2007) dat er bewijs is gevonden dat roken eveneens (of zelfs in sterkere mate) het opstandige gedrag verergert in kinderen met ADHD. Verder laten Biederman e.a., (1995) zien dat een rommelig en chaotisch gezinsklimaat en/of gebrek aan regelmaat en structuur kan bijdragen aan de ontwikkeling van ADHD. Alhoewel omgevingsfactoren een rol spelen bij het al dan niet ontstaan van ADHD, zijn deze factoren zelf onvoldoende om de stoornis te veroorzaken, maar kunnen ze wel de uitingsvorm van ADHD beïnvloeden, aldus onderzoek van Kooij e.a., (1996). 13

2.1.6 Behandeling van ADHD ADHD is een chronische stoornis die niet te genezen is. Door gerichte behandeling kunnen de symptomen, en de problemen die hieruit voortkomen wel verminderd worden, ook op volwassen leeftijd. In de regel bestaat een behandeling uit psycho-educatie, medicatie en coaching. (Zametkin & Ernst, 1999; Kooij, 2002). Lotgenotencontact, psychotherapie en neurofeedback worden ook ingezet. Psyche-educatie bestaat voornamelijk uit kennisoverdracht door voorlichting over de diagnose te geven. De klachten van de patiënt worden verklaard aan de hand van de stoornis; verder wordt stilgestaan bij de erfelijkheid, de biologische achtergronden, de comorbiditeit, de consequenties van de diagnose en de behandelmogelijkheden. Naast deze psycho- educatie kan vervolgens een keus gemaakt worden voor een behandeling met medicatie. Stimulantia zoals methylfenidaat en dextro-amfetamine, worden het meest voorgeschreven. Uit onderzoek van Wilens, Spencer & Biederman (2000) blijken deze middelen bij een meerderheid van de patiënten effectief. zowel voor de onrust, impulsiviteit als voor de concentratieproblemen. Bij 80% van de kinderen wordt een positief effect geregistreerd en bij volwassenen meer dan 50%. Uit onderzoek blijkt verder dat een medicamenteuze behandeling een betere aanpassing aan de omgeving mogelijk maakt. (Weiss e.a., 1999) Verder is er coaching mogelijk. Bij coaching worden vaardigheden aangeleerd en geoefend die patiënten nodig hebben bij de planning en organisatie van hun activiteiten, zoals dagstructuur, agendavoering, afspraken nakomen en financiën beheren. Ook emotionele aspecten komen aan bod, bijvoorbeeld het leren omgaan met de stoornis. Coaching kan individueel en in groepsverband plaatsvinden. Een groepsbenadering heeft als voordeel dat er sprake is van lotgenotencontact. Hierdoor kunnen patiënten erkenning en begrip bij elkaar vinden ( Wenning & Santana, 2002). Bij de behandeling van ADHD kan tot slot ook neurofeedback ingezet worden. Dit is een methode waarbij men informatie krijgt over de eigen hersenactiviteit. De methode maakt gebruik van de principes van biofeedback, waarbij de patiënt direct feedback krijgt over de hersengolven en - ritmen. De hersenactiviteit wordt gemeten met een elektro-encefalogram (EEG), en zichtbaar gemaakt op het scherm van een computer, ondersteund met geluiden. Bij kinderen blijkt neurofeedback effectief te zijn bij zo'n 70 à 80% van de gevallen.(hirshberg e.a., 2005) Gecontroleerd onderzoek naar de effectiviteit van neurofeedback op de symptomen van ADHD bij volwassenen is nog niet verricht. Het huidige onderzoek beperkt zich tot kinderen en adolescenten en het is de vraag in hoeverre de resultaten daarvan gegeneraliseerd kunnen worden naar volwassenen. (Lammeren,2007). 14

2.2 Wat is de MatriXmethode? In deze subparagraven volgt een uiteenzetting over de werkwijze van de MatriXmethode, vanuit welke theorieën/methoden de MatriXmethode is voortgekomen, wat de eventuele effectiviteit daarvan is en wat de raakvlakken van de MatriXmethode hiermee zijn. Dit wordt beschreven zodat de lezer meer inzicht krijgt in de MatriXmethode. Volgens Ingrid Stoop, grondlegger van de MatriXmethode, is haar methode gebaseerd op de volgende theorieën/methoden: Cognitieve gedragstherapie, Neuro Linguistisch Programmeren, Neuro Emotionele Integratie en The Work van Byron Katie. 2.2.1 Werkwijze MatriXmethode De MatriXmethode is een, door Ingrid Stoop in 1995 ontwikkelde directieve coachingstechniek, die zowel strategieën van emotionele processen als van leerprocessen ontdekt en tracht te veranderen in gewenste strategieën. (Stoop 2010) Ingrid Stoop gaat uit van het volgende: Ik stelde open vragen aan haar cliënten en zo kwam zij tot de ontdekking dat alles wat we `beleven` eigen strategieën zijn, en dat we die strategieën ook alleen maar zelf kunnen veranderen. Tijdens een coaching met de MatriXmethode ligt het oplossend vermogen dan ook bij de cliënt zelf. De nieuwe strategie en beleving van de cliënt wordt gevormd uit zijn of haar eigen kracht en brein. (MatriXmethode Instituut, 2010) De MatriXmethode gaat er van uit dat bij het aanpakken van emotionele en mentale problemen de kern van het probleem de beleving er van is. Het probleem zal dus ook aangepakt worden bij de beleving er van. Ieder probleem is een persoonlijke ervaring en heeft een eigen strategie van de eigen beleving. De bouwstenen van zo n eigen strategie en beleving zijn de eigen zintuiglijke ervaringen (horen, zien, voelen en/of denken) die iemand heeft. Iedere persoon is in staat eigen beelden, geluiden, gevoelens en/of gedachtes te creëren en te installeren. Volgens de methode herinneren mensen de details die juist fijn of minder prettig waren of zullen zijn, van situaties die hebben plaatsgevonden of verwacht worden nog plaats te gaan zullen vinden. Detail in beeld, geluid, gevoel en/of gedachte, die aan het probleem gekoppeld zijn en zijn opgeslagen. Onbewust slaan we belevingen op volgens een persoonlijke strategie. De methode gaat uit van de veronderstelling dat verandering van hetgeen ongewenst is, verandering van de strategie zal betekenen. Alle zintuiglijke aspecten zullen moeten worden veranderd. Door de strategie van bijvoorbeeld angstbeleving te veranderen wordt deze beleving neutraal. Belangrijk is het dat de persoon zelf een hulpvraag heeft en er zelf iets aan wil veranderen. Ook is het belangrijk dat een cliënt zuivere informatie geeft. Sociaal wenselijke antwoorden of antwoorden van derden die precies denken te weten hoe de cliënt iets ziet, hoort, voelt en denkt zijn nooit de oplossing. Ingrid Stoop beweert dat de MatriXmethode geschikt is voor alle leeftijden en dat de methode effectief is bij een breed scala aan hulpvragen. De methode wordt voornamelijk ingezet bij mensen die druk of juist ingehouden gedrag vertonen, bij mensen die angsten hebben, bij trauma s of fobieën, bij mensen die willen stoppen met roken, bij mensen met problemen als: een burn-out, slaap en/of 15

eetproblemen, gebrek aan zelfvertrouwen en faalangst. Ingrid Stoop geeft echter aan dat andere mentale problemen ook gecoacht kunnen worden. (Stoop, 2010) De MatriXmethode wordt zoals eerder vermeld ingezet bij emotionele/mentale problemen en leerproblemen. Bij het aanpakken van emotionele/mentale problemen gaat de MatriXmethode uit van het principe dat de kern van het probleem de beleving ervan is. Het probleem wordt aangepakt bij de beleving. De coach luistert tijdens een coachingsessie naar de letterlijke beleving van de cliënt en dat is de belangrijkste informatie voor de coaching. Vervolgens gaat de coach met de cliënt aan de slag om bijvoorbeeld zijn/haar angsten op te lossen door de interne beleving van de eigen strategie (van de cliënt) te laten vervangen. De cliënt gaat de interne beleving van de eigen strategie ontdekken en veranderen doordat de coach open MatriXmethodevragen stelt zoals; wat is het naarste detail van het plaatje? Wat is het nare geluid? Waar voel je het en waar begint het? Wat wil je doen met de gedachte? Het is maar een gedachte! Bij cliënten met leerproblemen (onder andere een vol hoofd), gaat de MatriXmethode er vanuit dat mensen een eigen strategie ontwikkeld hebben om alle informatie op te nemen, te verwerken, op te slaan en opnieuw te gebruiken. Deze strategie is uniek en dus per persoon verschillend. Wanneer de eigen leerstrategie niet werkt of niet handig bedacht is, kan er een vol hoofd ontstaan. De Matrixmethode is er op gericht een cliënt deze strategie zelf te laten vervangen. Een Matrixcoach stelt hierbij open vragen waarbij de cliënt zelf de strategie omschrijft en verandert, daar waar die niet handig is. Het doel is mensen zich bewust te laten worden van de eigen strategie en bewust zelf veranderingen aan te laten brengen. Deze geleerde strategie kan een cliënt vervolgens in de praktijk toepassen wanneer hij/zij daar behoefte aan heeft. Voorbeelden: Het laatje van het kastje dat stroef opengaat, wordt gesmeerd waardoor het handiger open gaat; Het overvolle hoofd wordt opgeruimd door onbelangrijke dingen te verwijderen of een andere plek te geven; Foute informatie wordt uit het hoofd gehaald of uitgewist om plaats te maken voor de goede informatie; De letterdief wordt uit het hoofd verwijderd en de cliënt gaat het woord/de woorden vervolgens zelf op de juiste plek neerzetten. (Stoop,2010) Cliënten visualiseren de beelden, geluiden, gevoelens, gedachten en andere informatie die in het hoofd zit, door tijdens de coaching hier een tekening van te maken. Eerst wordt een tekening gemaakt van hoe het werkt op het huidige moment werkt, en vervolgens hoe ze het graag zouden willen hebben (bijlage 9). Een eigen strategie wordt door de cliënt ontdekt waarbij de MatriXcoach ondersteunt door open vragen te stellen. Effectiviteit Voor een effectieve werking van de MatriXmethode is beperkt bewijs geleverd. Uit effectonderzoek van Pieters (2011) is gebleken dat een coaching met de methode effectief is bij het verlagen van een angstbeleving. Hierbij kan gesproken worden van een totale verdwijning van de angstbeleving. Uit dit onderzoek komt verder naar voren dat het effect op de angstbeleving bij een laatste meting van de deelnemers al minder groot is en de effectiviteit dan geen significant verschil meer oplevert. 16

Voor het beantwoorden van deelvraag 3 is er een centraal begrip dat tekst en uitleg nodig heeft. Dit is het begrip vol hoofd, dat gehanteerd wordt bij MatriXcoaching en is omschreven door Ingrid Stoop. Het staat echter niet duidelijk in haar boek over de MatriXmethode beschreven. Om die reden is haar persoonlijk naar een definiëring van dit begrip gevraagd: Als iemand een vol hoofd ervaart wil dit zeggen dat de persoon dusdanig veel beelden, geluiden, gevoelens en gedachtes in het hoofd ervaart, dat men hierdoor in het dagelijks functioneren belemmerd wordt. De persoon ervaart een wirwar van deze aspecten en een ongestructureerde chaos in het hoofd, waardoor informatie niet meer kan worden opgeslagen en teruggevonden.` (Stoop, 2011) Dit begrip is voor dit onderzoek geoperationaliseerd, waarvan een beschrijving te lezen is in paragraaf 3.4 Operationalisatie. Na uitvoering literatuuronderzoek is dit begrip terug gevonden in slechts 1 bron. Op de website van PsyQ is in een artikel van Sander Kooij te lezen dat veel mensen met ADHD last van een 'vol hoofd' hebben, en dat ze zich daardoor niet kunnen concentreren wat er op dat moment om hen heen gebeurt. Eerder in dit theoretisch kader is uiteengezet dat volwassenen met ADHD beschrijven dat er een voortdurende chaos in hun hoofd is. Er is dus een aanwijzing dat een vol hoofd iets met aandachtstekort te maken kan hebben. 2.2.2 Cognitieve gedragstherapie Een bestaande behandeling voor een enkelvoudige angststoornis is cognitieve therapie. Bij cognitieve therapie wordt bij een enkelvoudige angststoornis meestal dezelfde behandeling gegevens als bij andere angststoornissen (Boer, den & Westenberg, 1995).Cognitieve therapie gaat ervan uit dat de angst berust op onjuiste ideeën over de gevaren van het fobische object en de eigen acties (Boer, den & Westenberg, 1995). Bijvoorbeeld: bij claustrofobie het idee hebben dat er in een kleine ruimte te weinig zuurstof is om te ademen. Beck (1993) stelt dat cognitieve therapie opgevat kan worden als het werken met een cognitief model van een stoornis, waarbij verschillende methoden toegepast worden, met als doel om verkeerde ideeën en verschillende wijzen van informatie verwerken, die kenmerkend zijn voor een bepaalde stoornis, te veranderen. Het Brugse model van keuzevrijheid (Isebaert, 2007) kijkt naar de samenhang tussen de realiteit en de waarneming hiervan, het toekennen van betekenissen en het handelen daarop. Hiertussen wordt het onderscheid duidelijk gemaakt tussen de betekenisverlening (de semantische keuze) en de handelingsbeslissing die uit de betekenisverlening komt (de pragmatische keuze). Tijdens het waarnemen van de realiteit geeft een individu daar zelf een betekenis aan. De betekenis van deze waarnemingen kunnen erg divers zijn. Dit is de semantische keuze. Een persoon kan bijvoorbeeld aan de realiteit auto de betekenis nuttig vervoersmiddel geven, maar een ander individu kan er de betekenis gevaarlijk vervoersmiddel aan geven. Deze betekenis vormt de basis van de pragmatische keuze; de handelingsbeslissing. Met het voorbeeld van de auto kan dit betekenen dat een individu het als een plezierig of gevaarlijk vervoersmiddel beschouwd. Als de keuze in de waarnemingsfase beperkt is, dan ligt de handeling voor de hand. Iemand die bijvoorbeeld niet in een auto durft te stappen denkt bij het aanschouwen van een auto niet alleen aan de betekenis 17

gevaarlijk vervoersmiddel, maar hierbij is er ook de angst voor het verongelukken en in extreme gevallen de doodsangst. Hierbij speelt de handelingswijze een rol. Diverse mensen zullen deze gedachtes delen, maar iemand die er angstig voor is zal zijn handelingswijze beperken door het rijden op een motor te vermijden. Cognitieve behandeling richt zich als eerste op het boven tafel krijgen van het denkbeeld van de angstovertuiging. Daarna is het voor de therapeut mogelijk om de persoon uit te dagen op zijn ideeën, kan er corrigerende informatie worden gegeven en waar nodig een specifiek gedragsexperiment worden ontworpen (Boer, den & Westenberg, 1995). Bij het behandelen van angststoornissen met behulp van cognitieve therapie wordt er gebruik gemaakt van diverse specifieke interventies. Hierbij worden ontspannings- en meditatietechnieken gebruikt zoals afleidingstechnieken, confrontatietherapie en onderbrekingstechnieken. Effectiviteit Simons (2004) geeft aan dat uit een groot aantal effectstudies blijkt dat cognitieve therapie een effectieve vorm is van psychotherapie. Cognitieve therapie richtte zich aanvankelijk op depressies en angsten, maar uit de meest recente gecontroleerde effectstudies blijkt dat het ook een effectieve vorm van therapie is voor zwaardere stoornissen, zoals de bipolaire stoornis en schizofrenie. Raakvlakken met de MatriXmethode In de literatuur is duidelijk te zien dat cognitieve therapie en de MatriXmethode overlappingen hebben. Bij beide wordt er gekeken naar hoe een individu stimuli verwerkt en hoe men daar vervolgens mee omgaat. Bij het (onbewust) foutief verwerken van informatie kunnen deze gegevens verandert worden. Deze informatie kan bestaan uit irrationele gedachten, gevoelens, beelden/gedachtes of geluiden. Daarnaast komt het ABC-schema van de cognitieve gedragstherapie overeen met de eigen ideeën van belemmerende strategieën. De MatriXmethode gaat ervan uit dat wanneer iets heeft plaatsgevonden of nog gaat plaatsvinden (A) mensen daar eigen details aan koppelen uit hun eigen beleving (de beelden, geluiden, gevoelens en/of gedachtes) die fijn of minder fijn waren of zullen zijn (B). Deze ervaringen koppelen mensen aan hun eigen ontwikkelde strategie en problemen zoals de angst voor tunnels en het daarbij horende gevoel en gedrag (bedreigend gevoel en vermijding (C)). Het verschil tussen cognitieve therapie en de MatriXmethode is dat er bij cognitieve therapie diverse volgopdrachten gecreëerd worden. Dit gebeurt bij de MatriXmethode niet. Ook spelen de vervolgsessies die bij cognitieve therapie gegeven worden een rol in het verschil. Bij de MatriXmethode wordt dit niet gedaan omdat deze methode haar resultaat na de eerste sessie zegt te behalen. 18

2.2.3 Neuro Linguistisch Programmeren Neuro Linguistisch Programmeren (NLP) is een manier van communiceren met jezelf en anderen en is een ontwikkeling vanuit de psychologie, linguïstiek, antropologie en neurowetenschappen. Het buigt zich over de wisselwerking tussen geest en lichaam, denkwijzen en gedrag. De methode is ontwikkeld om het gedrag en de overtuigingen van een persoon te beïnvloeden en te wijzigen. Mensen handelen vaak alsof de eigen ervaringen over de werkelijkheid gelijk zouden zijn aan de werkelijkheid zelf. Echter, de menselijke ervaring wordt beperkt door zijn of haar waarneming. Waarnemingen van buitenaf worden door waarnemingsorganen vertaald naar een innerlijke ervaring. Dit betekent dus dat iemands ervaringen nooit hetzelfde kunnen zijn als de werkelijkheid. In NLP trainingen ligt de nadruk op effectieve communicatie naar jezelf en anderen, verandering van gedrag, overtuigingen en het loslaten van belemmerende emoties. Een NLP training biedt geen inhoudelijke oplossingen aan, maar biedt vragen en ideeën aan om situaties/problemen etc. anders te bekijken of anders aan te pakken. De coaches zorgen ervoor dat de cliënt zelf zijn of haar oplossingen weet te vinden waarmee eigen blokkades worden overwinnen. Wel moet de cliënt overtuigd zijn van zijn of haar eigen oplossend vermogen, anders zal het niet werken. (NLPOnline,2010) Raakvlakken met de MatriXmethode NLP komt op een aantal belangrijke vlakken overeen met de MatriXmethode. Bij NLP is het ook essentieel dat een cliënt gebruik maakt van zijn of haar eigen probleemoplossend vermogen. Een MatriXcoach brengt samen met een cliënt zijn of haar representatiesysteem (zien, horen, voelen en/of denken) in beeld. In het geval van NLP wordt er gesproken over innerlijke codeermechanismen van visie, geluid, smaak en geur die iemands representatieprocessen vormen: visueel (externe visuele indrukken en interne beelden), auditief (externe geluidsindrukken en intern gesprek), kinesthetisch (aanraking en interne gevoelens), smaakbeleving (proeven) en reuk(geuren). (Kerr, 2005) Een andere overeenkomst is de nadruk op het loslaten van belemmerende emoties door een nieuwe strategie te creëren die niet belemmerend werkt. In het geval van NLP worden dit metaprogramma s genoemd. Metaprogramma s worden binnen NLP gebruikt om voorkeuren aan te geven. Veelal is dit onbewust. Dit zijn programma s (strategieën) die iemand hanteert om te bepalen welke soort informatie uit de werkelijkheid gefilterd word en hoe die informatie verwerkt en gewaardeerde wordt. Deze voorkeuren kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld de manier waarop iemand informatie opneemt, beoordeelt en verwerkt, (motieven van) het gedrag, de belangstelling, de manier waarop iemand besluiten neemt, de werkstijl en de wijze waarop je dingen plant. Metaprogramma's kunnen op die manier ook als patronen worden gezien die gebruikt worden bij het hanteren van criteria en strategieën. (Kerr, 2005) Een NLP coach gaat net als een MatriX coach op zoek naar deze strategie, gaat na of deze belemmerend werkt en laat de cliënt nieuwe strategie creëren. 19

Effectiviteit Theorie en effectiviteit van NLP hebben geen wetenschappelijke ondersteuning. Er ontbreekt bewijs voor de effectiviteit en de onderliggende theorie van NLP. (Davies, 2009) 2.2.4 Neuro Emotionele Integratie NEI staat voor Neuro Emotionele Integratie. NEI is ontwikkeld door een arts genaamd Roy Martina. De methode maakt gebruik van een simpele spiertest en lichte oormassage om tot het onderbewuste door te dringen (Mooijman, 2005). Je onderbewustzijn wordt geprogrammeerd, zo is dat vroeger ook gebeurt. De programmering van je onderbewuste gebeurt door ervaringen, met name door je eigen gedachte over dingen die je hebt meegemaakt (Mooijman, 2005). NEI gaat ervan uit dat deze ervaringen iemand conclusies laat trekken en iedere ervaring heeft de neiging zichzelf waar te maken. (Mooijman, 2005). Hier naar gekeken kan men concluderen dat je aangestuurd wordt door je onderbewuste zowel positief als negatief (Mooijman, 2005). Het onderbewuste denkt in plaatjes en kent daarom het woord niet, niet (Mooijman, 2005). NEI is een therapie die gebruikt wordt bij het ontrafelen van onderbewuste strategieën. Ofwel het onderbewuste zichtbaar maken. NEI doet dit door gebruik te maken van het oosterse denken. Namelijk dat alles met elkaar in verband staat. Volgens de oosterse denkwijze verloopt communicatie via energiebanen ofwel meridianen. Accupunctuur werkt door middel van drukpunten. Door op bepaalde punten te drukken wordt er energie toegevoerd of verminderd in de meridianen. NEI maakt gebruik van het uitgangspunt van accupunctuur. Namelijk onderdrukte emoties die nog niet zijn verwerkt beïnvloeden de energetische toestand van de acupunctuurpunten. Op deze manier brengt NEI onderbewuste informatie naar boven. Raakvlakken met de MatrixMethode De MatriXmethode en NEI hebben veel raakvlakken met elkaar. Zo zijn het beide therapieën die ingaan op de emoties van de mens. Echter is er een groot verschil tussen de MatriXmethode en NEI, namelijk NEI gaat uit van acupunctuurpunten die verzwakken en zo worden de emoties opgespoord. De MatriXmethode is ook bezig met emoties maar doet dit niet lichamelijk door middel van drukpunten. Dit is een zeer belangrijk verschil omdat bij NEI de coaching wordt gedaan op basis van de gevonden zwakkere energiebronnen. De MatriXmethode coacht op een beeld, geluid, gevoel en/of gedachte. Daarom is een groot deel van NEI niet te vergelijken met de MatriXmethode. Er kan gesteld worden dat het grote verschil tussen NEI en de MatriXmethode is dat NEI uitgaat van het lichaam terwijl de MatriXmethode uitgaat van de geest. 2.2.5 The Work van Byron Katie Grondlegster van deze methode, Byron Katie, gaat uit van het volgende: The Work van Byron Katie is een manier om de gedachten die al het lijden in de wereld veroorzaken op te sporen en te onderzoeken. Het is een manier om vrede in jezelf en met de wereld te vinden. (Byron Katie, 2008). In The Work geeft Byron Katie aan dat je alleen lijdt in het leven door gedachte te hebben over hoe de 20

werkelijkheid zou moeten zijn. Je kunt de werkelijkheid immers niet veranderen en deze gedachten zijn dus zinloos. Je lijdt onder deze gedachten, terwijl je er niets aan kunt doen.in plaats van hopeloos te proberen de wereld aan te passen aan onze gedachten over hoe het zou moeten zijn kunnen we deze gedachte ook onderzoeken en aanpassen. Door de realiteit te ervaren zoals deze is, kan een onvoorstelbare vrijheid en vrede ervaren worden. (Byron Katie, 2008). The Work is volledig gebaseerd op de directe ervaring van Byron Katie zelf over hoe lijden wordt gecreëerd en beëindigd. Het is eenvoudig, toegankelijk voor mensen van elke leeftijd en achtergrond en vraagt niets meer dan een pen en papier en een open geest. (Byron Katie, 2008). Een gedachte doet ons niets tenzij we haar geloven. Het zijn niet onze gedachten, maar het hechten aan onze gedachten dat lijden veroorzaakt. Hechten aan een gedachte betekent geloven dat ze waar is zonder haar te onderzoeken. Een overtuiging is een gedachte waar we ons vaak jarenlang aan hebben gehecht. (Byron Katie, 2008) Raakvlakken met de MatriXmethode De MatriXmethode maakt ook gebruik van het aanpassen van een gedachte of gevoel dat je zelf gecreëerd hebt. Dit is de overeenkomst tussen beide aanpakken. Ook de MatriXmethode gaat op een gevoel en/of gedachte in en door de coachee zelf deze gedachte aan te laten passen, wordt deze gedachte vervangen door een gewenst plaatje of geluid, een fijner gevoel of gedachte enz. Verschil tussen beide aanpakken is dat bij The Work van Byron Katie gewerkt wordt met vier vragen en onderzocht wordt of de gedachte daadwerkelijk waar is. De MatriXmethode van Ingrid Stoop werkt aan de hand van stappen om een plaatje/ gedachte/ gevoel of geluid waar iemand last van heeft aan te passen. Deze theorie laat de coachee zelf zijn strategie aanpassen door het aanpassen van het plaatje/ geluid/ gedachte of gevoel. Hiermee verandert ook de beangstigende gedachte/ de gedachte waar deze persoon last van heeft. Dit gebeurt bij de MatriXmethode in tegenstelling tot The Work niet aan de hand van het toetsen van de gedachten. 21

3. Methode Dit hoofdstuk beschrijft het onderzoekstype en onderzoeksdesign, kenmerken van de deelnemers, beschrijving van de gehanteerde meetinstrumenten, de wijze waarop de variabelen meetbaar zijn gemaakt, de analyses die zijn ingezet en tot slot informatie betreffende de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek. 3.1 Onderzoekstype en onderzoekdesign Onderzoektype Bij dit onderzoek is er sprake van een experimenteel effectonderzoek, waarin onderzocht is of er een causaal verband bestaat tussen het al of niet krijgen van een coachingsessie met de MatriXmethode (onafhankelijke variabele) en het ervaren van meer rust in het hoofd en een verandering in de beleving van de kernsymptomen aandachtstekort (afhankelijke variabelen). Als er sprake is van een causaal verband, kan er in principe gezegd worden dat een effect toe te schrijven is aan de MatriXmethode. Er is naar gestreefd om een zuiver experimenteel ontwerp te gebruiken. Naast een experimentele groep die gecoacht is met de MatriXmethode, is er een vergelijkbare controlegroep in het onderzoek betrokken worden die geen coaching heeft ontvangen. Op die manier kunnen de resultaten van de experimentele groep afgezet worden tegenover de controlegroep, om de effectiviteit van deze interventie beter aan te tonen. In een dergelijk design worden er homogene groepen gevormd, wat de interne validiteit waarborgt. Zo wordt de kans vergroot dat de onafhankelijke variabele een effect heeft op de afhankelijke variabelen. Om van een zuiver experimenteel design te kunnen spreken, is er zoveel mogelijk gerandomiseerd. Met andere woorden, op toevalsbasis onderzoekseenheden aan groepen toewijzen en vervolgens op toevalsbasis bepalen welke daarvan als experimentele groep fungeert en welke als controlegroep. Dit randomiseren is van belang om bepaalde storende factoren die effect kunnen hebben op de afhankelijke variabelen onder controle te houden. Een storende factor kan een groeieffect zijn. Een verandering in de afhankelijke variabelen kan niet zozeer door de MatriXmethode komen, maar doordat deelnemers zelf een techniek hebben gevonden die hen rust in het hoofd geeft, of bepaalde stressfactoren die hen juist onrust geeft. Door alleen deelnemers in het onderzoek op te nemen die niet onder behandeling staan gedurende het onderzoek, wordt dit effect deels uit gesloten. Verder is de tijd tussen de voormeting en de nametingen betrekkelijk kort, waardoor deze factor in dit design geen grote rol speelt. Naast gerandomiseerd zijn de groepen tot op zekere hoogte gematcht. Er is een globale controle toegepast om de frequentieverdelingen van de kenmerken leeftijd, geslacht, wel/geen ADHD officieel vastgesteld en wel/geen medicatiegebruik gelijk te trekken tussen de groepen. Dit matchen is uiteindelijk niet helemaal gelukt, de reden hiervan wordt toegelicht in paragraaf 3.2 Deelnemers. 22