1.13 Veiligheid en taal Taal is het cement van een veilige werkplek. Het zorgt ervoor dat mensen elkaar begrijpen, samenwerken en gezamenlijk doelen bereiken. Mensen die dezelfde taal spreken voelen zich met elkaar verbonden. Aan de andere kant creëert taal onderscheid. Zelfs als mensen in dezelfde taal communiceren, zoals Nederlanders en Vlamingen of directeuren en uitvoerende medewerkers, onderscheiden zij zich van elkaar door hun taalgebruik. Het gevolg hiervan is dat groepen elkaar niet goed snappen en miscommunicatie ontstaat. In het dagelijkse leven hoeft dit geen probleem te zijn, maar in situaties waarin een verhoogd risico bestaat op ongevallen, zoals in de bouwsector, is goede communicatie en aangepast taalgebruik cruciaal. Normen en regels Arbowet De Arbowet verplicht zowel de werkgever als de werknemer om risico s zoveel mogelijk te beperken. Het is de taak van de werkgever om werknemers doeltreffend voor te lichten over de arbeidsomstandigheden en maatregelen te treffen zodat zij het werk zo goed en veilig mogelijk kunnen uitvoeren. De voorlichting en maatregelen moet hij afstemmen op de capaciteiten, kennis en ervaring van de individuele werknemer, maar ook op zijn taalniveau. Werknemers hebben hierbij de verplichting om de aangeboden voorlichting, instructie en beschermingsmaatregelen te volgen en na te leven. Daarnaast hebben werknemers de plicht om te letten op de veiligheid en gezondheid van zichzelf en die van collega s. Goed communiceren is kortom voor beide partijen van cruciaal belang om aan de eisen van de Arbowet te voldoen. Taaleis gecertificeerde beroepen Voor gecertificeerde beroepen, zoals kraanmachinist of asbestverwijderaar, geldt een concrete taaleis. Deze eis is van toepassing bij regulier, maar ook tijdelijk werk, en houdt in dat bijvoorbeeld een kraanmachinist (uit het buitenland) met andere personen op de werkplek moet kunnen communiceren in een voor beiden begrijpelijke en gemeenschappelijke taal. Het niveau van de communicatie moet zodanig zijn aangepast dat de machinist de werkinstructies, etiketten en aanwijzingen van andere personen begrijpt en dat hij door anderen begrepen wordt (Arbobesluit 1.5ha). VCA en OHSAS De VCA-checklist en het OHSAS-managementsysteem stellen taal net zoals de Arbowet aan de orde. Zo verplicht VCA dat een organisatie voor aanstelling van eigen of ingeleend personeel vaststelt of VGMcommunicatie mogelijk is in de Nederlandse taal, dan wel in een voor de medewerkers begrijpelijke andere taal, die zowel de zender en ontvanger machtig is. OHSAS stelt eenzelfde eis, namelijk dat communicatie zonder taalbelemmeringen plaatsvindt en een organisatie de communicatie zo organiseert dat geen taalbelemmeringen ontstaan. Beide verlangen een analyse en een plan om de taalbelemmeringen op te lossen en de communicatie te waarborgen. Achtergrond In de bouwsector spelen verhoogde risico s en taalproblemen een dagelijkse rol. De Nederlandse bouw heeft zowel een steeds grotere participatie van buitenlandse werknemers als een grote groep laaggeletterde autochtonen (12,7%). Dit heeft gevolgen voor de doeltreffendheid van de veiligheidsinstructies en de onderlinge mogelijkheden om elkaar te waarschuwen voor gevaren. De kans op miscommunicatie en uiteindelijk ongevallen, vanwege taalbarrières, is groot. Met deze kennis en de wetenschap dat 10% van de ongevallen het gevolg is van taalproblemen, is het van belang om in de bouw hier extra aandacht aan te besteden. Op het moment dat een organisatie geen of te weinig rekening houdt met de taalbehoefte van medewerkers, taalniveaus en taalbarrieres, ontstaan verschillende onwenselijke situaties die kunnen resulteren in een ongeval. Doordat bijvoorbeeld de zender en de ontvanger elkaar niet begrijpen, gaat de ontvanger andere acties uitzetten dan dat de zender had verwacht. Maar naast miscommunicatie is het ook mogelijk dat een medewerker anderen uit de weg gaat omdat ze elkaar niet verstaan. Zie figuur 1 voor een overzicht van taalspecifieke risico s. Blad 1 van 5 Abomafoon 1.13
Figuur 1 Taalgerelateerde risico s Taalniveaus Om met elkaar te communiceren is het van belang om aan te sluiten bij het taalniveau van de ontvanger. Hierbij gaat het zowel om de formele communicatie, mondelinge instructies, etiketten als om informele gesprekken en communicatie onderling. Het Europees Referentiekader (Common European Framework of Reference) beschrijft zes verschillende niveaus van taalbeheersing, waarbij A1 het laagste niveau en het hoogste niveau is (zie onderstaande tabel). Afhankelijk van de voertaal op de bouwplaats, de complexiteit van de werkzaamheden en de hoogte van de risico s is een afweging te maken wat het minimale taalniveau is dat nodig is om op een veilige manier de werkzaamheden uit te voeren. Tabel 1 Europees Kader Taalbeheersing Taalniveau A1 A2 B1 B2 Inhoud Basisgebruiker Op toeristisch niveau tot simpel beroepsniveau communiceren Onafhankelijke gebruiker Taalniveau waarmee in de maatschappij mee te functioneren is tot professionele taalvaardigheid Vaardige gebruiker Academische taalvaardigheden Praktische invulling Zowel de wet als VCA of OHSAS geven geen praktische handvatten voor het invullen van de taaleis en -verantwoordelijkheid. Deze Abomafoon geeft een aantal aandachtspunten om hier invulling aan te geven, zowel richting eigen personeel en als aan personeel van onder- en nevenaannemers. Verkleinen van taalrisico s binnen de eigen organisatie Om taalgerelateerde veiligheidsrisico s te herkennen, te boordelen en te verlagen zijn vier stappen noodzakelijk. Allereerst is het van belang om het taalvaardigheidsniveau van medewerkers te inventariseren. Ten tweede is het raadzaam om inzicht te krijgen in het niveau waarop gecommuniceerd wordt met medewerkers. Daaruit wordt vervolgens duidelijk waar verschil bestaat tussen het niveau waarop gecommuniceerd wordt en de taalbeheersing van betrokken medewerkers. Als vierde is het noodzakelijk om een afweging te maken welke risico s dit oplevert. Als laatste moet de keuze worden gemaakt op welke manier de risico s verlaagd kunnen worden. 1. Bepaal de taalvaardigheid van de werknemers of onderaannemers De eerste stap is het inventariseren van het taalniveau binnen de organisatie. Nederlands is nog steeds de meest gangbare taal op de bouwplaats, maar ook het kiezen van een andere voertaal (bijvoorbeeld Engels of Duits) is mogelijk. Op internet zijn verschillende Nederlandse taaltesten hiervoor te gebruiken Blad 2 van 5 Abomafoon 1.13
(www.nederlandse-taaltest.nl of www.taalmeter.nl). Om inzichtelijk te maken waar in de organisatie de meeste risico s worden gelopen is het verstandig om naast een algemene inventarisatie van het taalniveau van de medewerkers ook te kijken naar de taalvaardigheden in relatie tot voorlichtingsmomenten en gevaarlijke werkzaamheden, die zijn opgesteld in de RI&E (zie tabel 2). Tabel 2 Voorbeeld spreiding Nederlandse taalbeheersing in een fictieve organisatie bij risico s uit de RI&E en voorlichting Totale groep Werken op hoogte Werken hoogwerkers Toolbox A1 5 procent 5 procent 5 procent A2 30 procent 30 procent 60 procent 50 procent B1 60 procent 60 procent 35 procent 45 procent B2 2,5 procent 10 procent 2,5 procent 2. Bepaal het taalniveau van schriftelijke en mondelinge communicatie De tweede stap bestaat uit het bepalen welk taalniveau gebruikt wordt voor de communicatie. De schriftelijke communicatie is gemakkelijk in te schatten. Voor de mondelinge vaardigheden ligt dit complexer, hiervoor is het van belang om een inschatting te maken op welke manier er gecommuniceerd wordt voor aanvang van het werk, tijdens het werk en bij calamiteiten. In onderstaande tabel is een voorbeeld weergegeven van de verschillende schriftelijke documentatie en het ingeschatte taalniveau bij een fictieve organisatie. Tabel 3 Voorbeeld inventarisatie taalniveau communicatie Veiligheidsinstructie RI&E Jaarlijkse veiligheidtraining Toolbox A1 A2 NL NL, DE, PL B1 NL B2 NL 3. Verschil gewenste en werkelijke taalvaardigheid De derde stap is het inventariseren bij welke risico s en voorlichtingsmomenten het taalniveau van de communicatie niet aansluit bij het taalbegrip van de medewerker. Als bijvoorbeeld een jaarlijkse veiligheidstraining wordt aangeboden op B1-niveau, maar een grote groep medewerkers beheerst dit niveau niet, dan is de kans groot dat de boodschap of gedeeltes hiervan niet aankomen. In het voorbeeld in tabel 4 is te zien dat zowel de jaarlijkse veiligheidstraining als de specifieke instructie voor het werken op hoogte niet goed is afgestemd. Het niveau van de communicatie ligt te hoog in vergelijking met de taalvaardigheid van de medewerkers. 35% van de medewerkers in dit voorbeeld is niet in staat om de informatie van de jaarlijkse veiligheidstraining volledig te begrijpen. Blad 3 van 5 Abomafoon 1.13
Tabel 4 Voorbeeld van inventarisatie taalniveau en gebruikt communicatieniveau binnen een organisatie Algemeen RI&E: Werken op hoogte Taalvaardigheid medewerker Veiligheidsinstructie RI&E Toolbox Jaarlijkse veiligheidstraining Taalvaardigheid medewerker Instructie A1 5 procent 5 procent A2 30 procent NL NL 30 procent B1 60 procent NL 70 procent NL B2 2,5 procent NL 2,5 procent 4. Evalueer het risico Nadat de niveauverschillen in communicatie bekend zijn, is het zaak om te bepalen welke veiligheidsrisico s dit met zich meebrengt. Dit kan bijvoorbeeld met de methodiek van Fine en Kinney, maar voor de risico s die beschreven zijn in de RI&E is dit natuurlijk al gedaan. Het is wel aan te raden om hiervoor een goede analyse te maken waarin bepaald wordt welke invloed taal en communicatie hebben. 5. Pas een geschikte interventie toe Er zijn verschillende manieren om het gat tussen taalniveau van de medewerkers en het communicatieniveau te verkleinen. Enerzijds is de taalbeheersing van de medewerker bij te scholen of te ondersteunen bij het communiceren, anderzijds is het taalniveau dat gebruikt wordt in de communicatie aan te passen. In onderstaande tabel zijn een aantal mogelijk interventies genoemd die gebruikt kunnen worden. Tabel 5 Voorbeeld van inventarisatie taalniveau en gebruikt communicatieniveau Interventies Focus op medewerker Afspraken voertaal Toezicht Taalscholing Begeleiding en ploegindeling aanpassen Begrip en kennistoets Focus op communicatie Training leidinggevenden Vertalen en tolk Mondelinge instructie of taalarme film Vertaalboek Beeldtaal Aanpassen veiligheidsdocumenten Verkleinen van de taalbarrières met neven- en onderaannemers De communicatie met eigen en ingeleend personeel heeft een organisatie grotendeels in eigen hand, maar met regelmaat zullen ook medewerkers van neven- en onderaannemers op het project verschijnen. In dergelijke situaties is de V&G-coördinator uitvoeringsfase, vaak de uitvoerder van het werk, verantwoordelijk. Hij moet stappen zetten om, op het gebied van veiligheid, op het werk alles in goede banen te leiden. Een intensieve communicatie met de leidinggevenden van de andere bedrijven maakt daar onderdeel van uit. Stel bij onderaannemers in het contract als voorwaarde dat minimaal de direct leidinggevende van de onderaannemer de hoofdtaal voldoende machtig is om over het werk, in het bijzonder over veiligheid, te kunnen communiceren (minimaal B2), maar zorg daarnaast dat de documentatie ook is aangepast om op dit niveau gelezen te kunnen worden en ook de mondelinge communicatie op dit moment plaatsvindt. Blad 4 van 5 Abomafoon 1.13
De leidinggevende moet namelijk informatie aandragen voor het V&G-plan van de coördinerend aannemer, schriftelijke afspraken snappen en aanwijzingen kunnen begrijpen. Als deze schakelende functionaris niet op het werk is, moet hij door een medewerker met vergelijkbare kwaliteiten worden vervangen. Indien met nevenaannemers wordt gewerkt, is er geen rechtstreeks contract tussen aannemer en nevenaannemer, dus moet in dat geval de opdrachtgever de afspraken met de nevenaannemer vastleggen. Zorg in dat soort gevallen voor schriftelijk voorlichtingsmateriaal over de algemene aspecten: regels voor de bouwplaats en dergelijke, en werk steeds zoveel mogelijk met illustraties. Verwijzing - Arbowet art. 8. - Arbobesluit hfdst. 1 afd. 8 art. 135 e.v. Jeugdigen en hfdst. 2 afd. 5 art. 2.27g en 2.34d Voorlichting. - VGM Checklist Aannemers, versie 2008/5.1, Stichting SSVV, Leidschendam. - Veiligheidsadviezen voor de bouwnijverheid (adviezen in de vorm van illustraties met weinig tekst), Stichting Arbouw, Harderwijk. - Handreiking Taal en veiligheidsrisico s. Stichting van de Arbeid. - Abomafoons: 1.12 Veiligheidsinstructie, toolboxmeetings en training. 1.14 Identificatieplicht en Wet Arbeid Vreemdelingen. Datum: Oktober 2014 Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave - Aanvullende informatie toegevoegd over taalniveaus en taalbarrières en de hieruit voortvloeiende arborisico s (inclusief stappenplan voor inventarisatie en maatregelen). - Informatie over wetgeving met betrekking tot buitenlandse werknemers ondergebracht in Abomafoon 1.14 Identificatieplicht en Wet Arbeid Vreemdelingen. Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag! Blad 5 van 5 Abomafoon 1.13