Van volkstuincomplex naar tuinpark. Ontwerpverkenningen naar modernisering van volkstuincomplexen in Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Colofon. Cornelis Bodijn, Uitgever: SAAM Uitgeverij, Hillegom

natuur ontmoeting oogst medegebruik

Den Helder Stadshart 47

Nieuwsbrief voor de tuinders van de Koekelt December 2008

Betreft: Zienswijze Ontwerptracébesluit (OTB) en het Milieueffectrapport (MER) A28/A1 Knooppunt Hoevelaken.

Uitbreiding Golfbaan AMJV

Nota Volkstuinen in Amsterdam

Bouwen en groen, wat gaan de partijen in Zuidoost doen?? Bouwen en groenstandpunten in de verkiezingsprogramma s 2010

PARK EMMEN BIRD-EYE VIEW: ZICHT VANUIT HET ZUIDOOSTEN RICHTING HET PARK EMMEN EMMEN In samenwerking met: Urban Xchange

Een b(l)oeiend sportpark

Iedereen kan Vergroenen

Zonnehoek GESCHIEDENIS OMGEVING PADEN. Structuur. Kaart anno Kaart met afmetingen. Luchtfoto. Kaart anno Foto

Recreatieve woonmilieus in Almere. Erik van Marissing, Mei 2002

wonen en werken in het bedrijvenpark

VERSLAG VAN EESTERENGESPREK #16 TUINEN VAN WEST BRENGT STAD EN LAND DICHTER BIJ ELKAAR

Uitzicht op een betere wijk

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

Ruimtelijke scenario s

NIEUWBOUW VOEDERHUISJE / STALLEN

PARKEERONDERZOEK BINNENSPEELLOCATIE PLASWIJCKPARK 25 februari 2011

Beter groen. naar een kwaliteitsimpuls voor recreatiegebieden in Zuid-Holland. provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in zuid-holland

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Voorstel aan de raad. Koops, A.F. (Tonia) Kenmerk Vergaderdatum 14 januari 2016

Gemeenschapstuinen. RadarGroep. Duurzaam instrument voor integrale wijkaanpak, sociale cohesie, participatie en re-integratie.

VERBINDINGEN IN HET LANDSCHAP. PROJECTPLAN TENNET 2e FASE

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Routing Delft - Delftse Hout Delft

Hulst Visie Grote Kreekweg gemeente Hulst. nummer: datum: 21 mei 2014

Wijkperspectief Tuinwijk oude wijk in nieuw jasje

5. Typologieën voor bebouwing

Verslag bijeenkomsten november Gebiedsvisie Hellevoetsluis Zuidoost

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT

Thuis in de Stad Kadodder en de kinderboerderij 19/10/2011

Ontwerp polder Bloemendaal Groep 2 Stacey Dutry van Haeften Samuel van Erk Tony Hoekstra Thom Reijmers

Rondetafelgesprek Toekomst Gaasperdammerwegzone. 14 maart 2017, Stadsdeelkantoor Amsterdam Zuidoost

Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Het sprookje van. Wonen. op het mooiste plekje van. Uden

meerwaarde bedrijventerreinen

Landschappelijke inrichting Het Geldersch Erf te Barneveld

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

Ouder worden in Maassluis

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016

Meerjarenplan. Vereniging Plaatselijk Belang Hoonhorst

Masterplan. Landschapspark aan de Hoofddijk - De Uithof

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

Aan de huurders van een volkstuin in De Nieuwe Kern. B. Veel gestelde vragen en antwoorden. november as

Resultaten atelier 2 oktober IS Maatwerk

Providentia als nieuw dorp: Burgerschap voor cliënten; woondroom voor betrokken burgers

Hoofdstructuur van het groen

tijdelijke en betaalbare woonruimte voor mensen met een urgente woonvraag

Cuijk - De Valuwe. Openbare ruimte De Valuwe

Een tak, die niet meebuigt met de wind, zal breken

Heukelum. Zicht op de Linge

Aanleg Maas en Waalweg (N322) langs Puiflijk en Leeuwen

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan

Project v1.0 Notitie nieuwbouw school in Hillegom Opdrachtgever Gemeente Hillegom De heer R. van Thienen Hoofdstraat EC HILLEGOM Inlei

WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 10. Onderwerp Vervolg kleinschalige recreatieknooppunten op het boerenerf

Plan Vlampijpzone. Bureau Niche Februari 2014

De boerderij wordt gerenoveerd en is daarmee weer een lust voor het oog. Voor zowel voorbijgangers als buurtbewoners.

Dordtse Parken Bezoek en waardering

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

WONEN, WERKEN & VOORZIENINGEN

Bijlage Gebiedsplan 2018 Stadsdeel Oost, Indische buurt Projectvoorstellen die niet worden opgenomen

Noordvoort. advies tweede fase strandreservaat. provinciaal adviseurs ruimtelijke kwaliteit zuid-holland noord-holland

HOOFDWEGEN. Wat: Routes de stad in en uit Helpen om je te oriënteren in de stad Hebben status

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen

Informatiebijeenkomst Woningbouw Wilbertoord. Welkom. Woensdag 29 januari 2014 Gemeenschapshuis De Wilg

Nota Volkstuinen Enschede. Enschede, 12 februari 2013

Smaakmakerssessie Maastricht

Rapport Onderzoek Schoolkeuze Dapperbuurt Fieldlab Oost. Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI)

CAMPUS-park Delft TU Noord

VRIJETIJDSONDERZOEK ZUIDOOST BRABANT

Achtergrondinformatie Groen Verbindt

Nieuwe landgoederen Nederland

In gesprek over gebiedsvisie Landelijk Capelle 29 mei 2016

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Evaluatieverslag Legale Graffiti Oefenplaats Binck36


Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

PLAATSNAAM. Duurzaam landschappelijk raamwerk leidt tot zeer groen Slogan profiel

Zetten 2025 Levendig, verbonden en duurzaam

Het Groene Hart mooi dichtbij. ANWB-visie op de recreatieve inrichting van het Groene Hart: samenvatting

Fietsknooppuntensysteem 2.0. Rapportage van het onderzoek naar verbetermogelijkheden van het Zeeuwse fietsknooppuntensysteem

Betreft: reactie van VVG op het ontwerp van de Structuurvisie (d.d. 16 november 2011) Wijdemeren "Beheerste ontwikkeling met behoud van het goede".

Kernopgave 1: Verbinding Hoofddorp centrum station

Drie schoollocaties in Malden

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006

Programma Zelfbouw Rotterdam

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht

Duiven. Introductie. Bron:

Geen huizenbouw in park Oudegein!

kaap workout Lorenzo laat zien hoe bestaande objecten gebruikt zouden kunnen worden

Actualisering Recreatief & Toeristisch Beleid Welkom in Veendam. 3 December 2010

Mobile Home Parc Venray De nieuwe standaard voor de huisvesting van arbeidsmigranten

DeBeekseBron gaat van start! Co-creation bijeenkomst in het 1 e kwartaal van 2014!

Transcriptie:

Van volkstuincomplex naar tuinpark Ontwerpverkenningen naar modernisering van volkstuincomplexen in Amsterdam

uit VPRO Achterwerk in de kast als zoentjes konden groeien als bloempjes in het gras wedden dat jouw smoeltje een volkstuintje was

3 Van volkstuincomplex naar tuinpark Ontwerpverkenningen naar modernisering van volkstuincomplexen in Amsterdam Dienst Ruimtelijke Ordening, Amsterdam Maart 2004

4

INHOUDSOPGAVE 5 1. Inleiding 7 2. Opgave 9 3. Het fenomeen volkstuin 10 4. Transformatiemogelijkheden 15 5. Verbreden van de doelgroep 17 6. Vergroten van de toegankelijkheid 23 7. Menging van functies 27 8. Veranderingen in de tijd 35 9. Nieuwe tuinparkconcepten 39 10. Aandachtspunten 49 11. Conclusies en aanbevelingen 51 Bijlagen 55 Literatuurlijst 71

6

1. INLEIDING 7 Aanleiding Amsterdam heeft op dit moment ruim veertig volkstuincomplexen binnen haar gemeentegrenzen. In het structuurplan Kiezen voor Stedelijkheid zijn deze complexen tot 2010 in hun huidige vorm opgenomen, maar is een aantal opgaven geformuleerd om de volkstuincomplexen in de toekomst beter in te passen in (het gebruik van) de stad. In de aanloop naar het definitieve structuurplan bleek dat de discussie over de toekomst van de volkstuinen actueel en levendig is, maar ook dat deze een hoog groen-versus-rood karakter heeft. Niet alleen in Amsterdam speelt de vraag hoe volkstuincomplexen en een verdichtende stad samen kunnen gaan. Ook in steden als Rotterdam, Den Haag en Utrecht wordt aandacht besteed aan deze opgave. Er is behoefte aan creatieve ideeën voor programma en inpassing van volkstuinen in een verdichtende stad. en de uitkomsten van de ontwerpstudie bieden vervolgens weer input voor het beleidskader. Daarnaast kunnen de ontwerpverkenningen betrokken worden bij lopende en toekomstige planvorming zoals de planvorming rond de structuurplanuitwerking Westrand, voor OverAmstel (Amstel I) en voor het Zeeburgereiland. Status Deze studie Van volkstuincomplex naar tuinpark heeft een verkennend karakter en wil vooral een inspirerende ideeëncatalogus vormen, voor tuinders, stadsdelen en plannenmakers. Hierin komen zowel de mogelijkheden als de aandachtspunten naar voren bij de transformatie van volkstuincomplexen. Invalshoek ontwerpstudie Deze studie is opgezet om te onderzoeken of er nieuwe en creatieve oplossingen mogelijk zijn om in de toekomst in de behoefte aan volkstuinieren in Amsterdam te (kunnen blijven) voorzien, in combinatie met een intensiever (grond-)gebruik en een betere inbedding van de tuinparken in de (groen)structuur van de stad. Tevens wordt onderzocht of daarbij traditioneel rode en groene functies samen kunnen gaan. Deze verandering is te typeren als de transformatie van volkstuincomplexen in tuinparken. Samenhang beleidsnota Vanuit twee lijnen wordt aan volkstuinen in de toekomst gewerkt. De eerste lijn is het opstellen van volkstuinenbeleid onder verantwoordelijkheid van de wethouder Milieu, Openbare ruimte (MOR). In dat kader zijn de ruimtelijke, sociaal-culturele, ecologische en milieuhygiënische aspecten van de huidige volkstuincomplexen geïnventariseerd. Op basis hiervan wordt op dit moment een beleidskader geformuleerd. De tweede lijn is om, door middel van ontwerpend onderzoek, een beeld uit te werken van transformatiemogelijkheden van volkstuinen. Deze tweede lijn is in de voorliggende studie uitgewerkt en is verricht onder verantwoordelijkheid van de wethouder Ruimtelijke Ordening (RO). Beide lijnen beïnvloeden elkaar: de kennis die is opgedaan bij de inventarisatie van de huidige volkstuincomplexen is als input gebruikt voor de ontwerpstudie

8 Grote diversiteit aan volkstuinen

2. OPGAVE 9 Concurrentie om ruimte Met het intensiever gebruik van de ruimte binnen het stedelijke gebied en de vraag naar meer ruimte voor woningen, werkgebouwen en voorzieningen, neemt de druk op groene functies in de stad steeds verder toe. Niet alleen de druk om te bouwen, maar ook de druk om het groen intensiever en voor meer doelgroepen te kunnen gebruiken. Deze druk geldt ook voor volkstuinen en is niet nieuw. Steeds weer werden volkstuinen verplaatst naar de rand van de stad. Dit proces van verplaatsing naar een nieuwe stadsrand wordt echter steeds problematischer. Enerzijds zijn de grenzen van de stad bereikt en raken de mogelijkheden voor verplaatsing binnen de gemeentegrenzen uitgeput, anderzijds vormt de bereikbaarheid voor sommige bevolkingsgroepen bij verder weg gelegen volkstuincomplexen een probleem. Uitgangspunt is dat de volkstuinfunctie een waardevol onderdeel is van de stad dat niet zomaar opgeheven kan worden. Er zal gezocht moeten worden naar creatieve oplossingen voor het vergroten van de meerwaarde van volkstuincomplexen voor de stad. Op kleine schaal wordt op bestaande volkstuincomplexen geëxperimenteerd met het organiseren van wandelingen voor omwonenden, educatieve programma s en openstelling voor een breder publiek. Het is echter de vraag of dit voldoende is om volkstuinen zodanig duurzaam in de stad te integreren dat ze een vanzelfsprekend onderdeel van de stad gaan uitmaken. De kennis hierover moet verder uitgebreid worden. Resultaten zijn ook voor andere steden interessant, omdat ook daar deze problematiek speelt en projectsgewijs- naar oplossingen gezocht wordt. Opgave Het ontwerponderzoek is gericht op het inzichtelijk maken van de (on-)mogelijkheden van transformatie van volkstuincomplexen tot tuinparken, geïllustreerd met inspirerende voorbeelden. De opgave van deze studie is om te onderzoeken of er nieuwe en creatieve oplossingen mogelijk zijn om in de toekomst in de behoefte aan volkstuinieren in Amsterdam te voorzien, in combinatie met een intensiever (grond)gebruik en een betere inbedding van de volkstuinparken in de (groen)structuur van de stad. De studie richt zich op mogelijkheden zowel voor de korte als voor de lange termijn èn op bestaande en nieuw aan te leggen tuinparken. Transformatie dient hierbij breed geïnterpreteerd te worden. Het heeft betrekking op: Het verbreden van de doelgroep: naast de huidige tuinders zijn er ook andere stadsbewoners die gebruik zouden willen maken van de tuinparken. Het beter toegankelijk maken van de tuinparken, zodat tuinparken onderdeel gaan uitmaken van de groenstructuur van Amsterdam en meer stadsbewoners kunnen genieten van de tuinparken. Het mengen van functies: het inpassen van (recreatieve) voorzieningen in de tuinparken en/of het inpassen van woningen of werkgebouwen. Het veranderen als natuurlijk proces door regels te versoepelen en doorstroming te benutten. Het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke concepten voor tuinparken. Werkwijze Bij het onderzoek is de volgende werkwijze gehanteerd: Inventarisatie van (on-)mogelijkheden Analyse van voorbeelden van moderne volkstuinen in binnen- en buitenland en literatuurstudie. Analyse van de resultaten van de rapportage Volkstuinparken in Amsterdam; de sociaal-culturele dimensie; S. de Vries & M.B. Schöne; Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003, en de Ruimtelijke Inventarisatie Tuinparken Amsterdam van de Dienst Ruimtelijke Ordening - mei 2003, opgesteld in het kader van de beleidsnota volkstuinen. Inventarisatie van specifieke wensen van nieuwe doelgroepen door middel van een enquête onder uiteenlopende maatschappelijke organisaties in Amsterdam. Overleg over transformatiemogelijkheden met volkstuindeskundigen van de vereniging Bond van Volkstuinders, de landelijke volkstuinorganisatie (AVVN) en de besturen van volkstuinorganisaties. Onderzoek transformatiemogelijkheden (ontwerpend onderzoek) Ontwerpverkenningen naar uiteenlopende transformatiemogelijkheden van tuinparken. Ontwerpstudies voor een theoretische locatie, zowel op het niveau van de stad, het tuinpark als de afzonderlijke tuin. Workshop met Amsterdamse volkstuinorganisaties en een interne DRO workshop waarin de eerste ontwerpverkenningen, kansen en aandachtspunten besproken zijn.

10 recreatieve verblijfstuinen recreatieve dagtuinen nutstuinen Kaart met de verschillende typen tuinen in Amsterdam Bron: GIS-cluster

3. HET FENOMEEN VOLKSTUIN 11 Nederland telt bijna 250.000 volkstuinders, waarvan de helft in verenigingsverband tuiniert. De meeste volkstuinverenigingen zijn in de grote en middelgrote steden te vinden. Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam liggen ruim 6000 volkstuinen, verdeeld over ruim veertig tuinparken, met een totale oppervlakte van circa 300 hectare. De meeste tuinparken liggen aan de rand van de stad en meer dan de helft ligt in de hoofdgroenstructuur. Er wordt onderscheid gemaakt in nutstuinen (8 complexen in Amsterdam), dagrecreatietuinen (5 complexen) en recreatieve verblijfstuinen (27 complexen). Nutstuinen zijn veelal kleinere tuinen zonder huisje, alleen een schuurtje of kas; dagrecreatietuinen zijn gemiddeld groter en hebben wel de mogelijkheid een huisje te plaatsen, maar er kan niet overnacht worden; dit kan wel op de verblijfstuin. Als we er van uitgaan dat er gemiddeld twee mensen per tuin zijn, dan zijn er op deze volkstuinen zo n 12.000 tuinmannen en vrouwen die de tuinen met veel liefde onderhouden. Historie Het fenomeen volkstuin kent een lange geschiedenis. Buiten de vestingwerken lag al vanaf de Middeleeuwen een groot aantal tuinen, die als moestuin in gebruik waren bij de stadsbevolking. In de 17 de eeuwse stadsuitleg werd in de Plantage geëxperimenteerd met tuinen in de stad. Anders dan de moestuinen buiten de stad hadden deze eerder het karakter van pleziertuinen. In de Plantage verschenen speel- en theetuinen, panorama s, bioscopen, laboratoria en uiteindelijk een complete dierentuin: Natura Artis Magistra. In de afgelopen eeuwen is een vergelijkbare ontwikkeling te zien. De functie van volkstuinen in de voedselvoorziening maakte plaats voor de sociaal-recreatieve functie van nu. Een belangrijke stap werd gezet in de eerste helft van de 19 e eeuw toen nutstuintjes door charitatieve instellingen voor weinig geld verpacht werden aan tuinders. De tuinders hadden daarbij geen zeggenschap over het beheer van de complexen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de volkstuin object van overheidsbeleid. Vanwege het grote tekort aan voedsel werd door het Ministerie van Landbouw besloten dat de aanleg van volkstuinen door alle gemeenten bevorderd moest worden. Om de aanleg van nieuwe tuintjes te versnellen, werd de Scheurwet aangenomen. Deze hield in dat de rijksoverheid subsidie gaf op iedere hectare omgeploegd (gescheurd) grasland. Zo ontstonden vijf omvangrijke oorlogsvolkstuincomplexen rondom Amsterdam, in totaal 94 hectare groot. De tuinders maakten gebruik van gemeentelijk gereedschap, er werden cursussen gegeven en de gemeente beheerde de terreinen. Ook in de crisisjaren en tijdens de Tweede Wereldoorlog dienden de volkstuinen met name voor de voedselvoorziening. De complexen werden steeds meer door een vereniging bestuurd. Om diefstal tegen te gaan, werd er door de tuinders zelf overnacht op de tuinen. Direct na de Tweede Wereldoorlog daalde de belangstelling voor volkstuinen en werden veel tuinen opgeheven of verplaatst naar de rand van de stad, waar ze vaak moesten wijken bij de volgende stadsuitbreiding. In de jaren 50 steeg de belangstelling weer. De toenemende welvaart, waaronder de loonexplosie vanaf 1964, zorgde ervoor dat de puur economische functie van de volkstuin (als moes- of nutstuin) langzaam veranderde, eerst in een combinatietuin en later in een siertuin. Hierdoor veranderde ook de verschijningsvorm van het schuurtje op de tuin. Langzaam aan kregen de huisjes op de tuinen steeds meer comfort, waardoor de volkstuin een permanent karakter begon te krijgen en een aantrekkelijke recreatievorm werd voor het hele gezin. Dit werd versterkt toen de gemeente Amsterdam toestemming verleende om een deel van het jaar in de huisjes te overnachten. De toegenomen luxe had als ongewenst neveneffect dat in de loop der jaren de volkstuincomplexen steeds vaker doelwit werden van vandalisme en diefstal. Daarom zijn rond veel complexen hekken geplaatst en sloten gegraven. Volkstuincomplexen veranderen De laatste tien jaar is er een langzame verandering van het beeld van geïsoleerde volkstuincomplexen te zien. De recreatieve, sociale, landschappelijke en ecologische functie van de volkstuinen voor de stad zijn de afgelopen jaren beduidend toegenomen. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: Nadat vanaf de jaren 50 veel volkstuincomplexen zijn opgenomen in bestemmingsplannen, kregen ze een permanent karakter. Volkstuinverenigingen zijn daardoor meer gaan investeren in de inrichting en de organisatie van de tuinparken, waardoor de verblijfskwaliteit is toegenomen. Het voorzieningenpakket wordt van steeds grotere betekenis voor de buurt. Door stadsuitbreiding en verdichting zijn andere groene recreatiemogelijkheden in de directe nabijheid verminderd. De volkstuinderpopulatie wordt diverser: naast telers van groente en de tradi-

12 Amsterdam kent een lange volkstuintraditie (Gemeentearchief Amsterdam) Gevarieerd groenaanbod Natuur op de volkstuinen Gevarieerde tuininrichting

13 tionele tuinder verschijnen de gemakstuinder of houder van een verblijfstuin, de campinggast, de ecologische tuinder, de liefhebber van de cottagegarden, etc. De volkstuinorganisaties zien zichzelf bovendien meer en meer als maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de leefbaarheid van wijk en stad. Het beleid van de tuinparken is steeds meer gericht op vergroting van de publieksfunctie door een grotere toegankelijkheid en openbaarheid, meer publieksvoorzieningen en het aanbieden van een gevarieerd palet aan tuiniermogelijkheden. Door het ouder worden van de beplanting en natuurgerichte maatregelen op de tuinparken zelf, hebben veel tuinparken een landschappelijke en ecologische waarde die vergelijkbaar is met die van oudere parken en ruige stadsrandgebieden. Bij deze veranderingen is een aantal karakteristieken van volkstuinen overeind gebleven, die door de volkstuinders als essentieel voor het volkstuinieren worden beschouwd: Tuinieren is het hoofddoel (actief recreëren), al of niet in combinatie met een moestuin; De verblijfskwaliteit is belangrijk: de tuinparken zijn oases van rust in de drukke stad; Er is sprake van een relatief sterke sociale samenhang en veel sociale contacten; De volkstuinen zijn laagdrempelig: ook mensen die minder te besteden hebben kunnen een tuin betalen; Er bestaan per tuinpark reglementen over onderhoud, verschijningsvorm, gemeenschappelijke taken, openingstijden, etc.; Vrijwel alle tuinparken zijn op de fiets bereikbaar binnen 30 minuten; Het contact met de natuur en het buiten zijn is een belangrijk onderdeel van het volkstuinieren. Belang van volkstuinen voor de stad In het groenaanbod van de stad nemen de volkstuinen een geheel eigen plek in. De betekenis van de volkstuin voor (de bewoners van) de stad is divers en staat hiernaast beschreven. In het kader van de overgang van volkstuincomplexen naar tuinparken is het van belang deze betekenis te vergroten. Groenfunctie De tuinparken maken onderdeel uit van een gevarieerd groenaanbod in en om de stad. Ze liggen vaak aan de rand van de stad en vormen daarmee een overgang tussen het stedelijk gebied en het landelijk gebied. Natuur- en cultuurhistorische functie Met name de oudere tuinparken, die gelegen zijn op niet-opgehoogd terrein en in hun opbouw de oorspronkelijke verkavelingstructuur volgen, hebben in de loop der tijd een interessant flora- en faunabestand opgebouwd, waarmee ze een bijdrage leveren aan de ecologische groen- en waterinfrastructuur. Specifiek recreatieaanbod Qua type recreatieaanbod nemen de tuinparken een unieke positie in tussen de Amsterdamse stadsparken en een tweede woning buiten de stad. Een volkstuin biedt de mogelijkheid tot het hebben van een eigen plekje groen in de stad, met een grote mate van vrijheid qua invulling. Betekenis voor tuinders en gebruikers uit de omgeving De tuinparken hebben nu met name een recreatieve functie. Ze worden onder andere gewaardeerd als oases van rust in de hectische omgeving, ze voorzien in de toenemende behoefte aan tuinieren voor mensen zonder tuin-aan-huis, als wandelmogelijkheid voor passanten en buurtbewoners, maar bijvoorbeeld ook in veilige speelplekken voor kinderen. Volkstuinen binden daarmee bepaalde bevolkingsgroepen aan de stad. Vraag naar volkstuinen in Amsterdam Op basis van aanknopingspunten als de lengte van wachtlijsten (1500 kandidaat-tuinders bij de Vereniging Bond van Volkstuinders), de ervaringen bij verplaatsingen in het recente verleden, de geconstateerde kwalitatieve behoefte aan andersoortige tuinen, de verwachte verbreding van de groep tuinders en de maatschappelijke en demografische ontwikkelingen kan in Amsterdam uitgegaan worden van een lichte stijging van de vraag naar volkstuinen in de toekomst.

14 Schoffeltuinen in bouwblok in Zuidoost (Amsterdam) Nutstuin Dagrecreatieve volkstuin Klein Dantzig (Amsterdam) Verblijfsrecreatieve volkstuin Linnaeus (Amsterdam)

4. TRANSFORMATIEMOGELIJKHEDEN 15 Gezien de verstedelijkingsdruk in Amsterdam zal er voortdurend een afweging plaatsvinden waar in en om de stad gebouwd kan worden en welke functies daarvoor moeten wijken. Om de tuinparken nu en in de toekomst onderdeel van de stad te laten uitmaken, zal de meerwaarde voor de stad aantoonbaar en aanzienlijk moeten zijn. Dit gebeurt als meer mensen op meer manieren de tuinparken gebruiken en de volkstuinen een waardevol en vanzelfsprekend onderdeel van de stad zijn. De meerwaarde van tuinparken voor de stad kan vergroot worden door meer diversiteit aan te brengen in de aard en gebruikers van de tuinparken, door de volkstuincomplexen beter in te bedden in de omgeving en door tuinparken te combineren met andere stedelijke functies. De belangrijkste thema s daarbij zijn: A. publieksverbreding via nieuwe doelgroepen (zie hfst 5): Naast de huidige gebruikers van de tuinparken kunnen nieuwe doelgroepen in de toekomst tuinieren, recreëren en leren in de tuinparken. Welke doelgroepen zijn dit en in hoeverre is aanpassing van de opzet of de locatie van de tuinparken noodzakelijk? B. het beter toegankelijk maken van de tuinparken (zie hfst 6): De tuinparken zijn nu veelal toegankelijk voor publiek. Toch is dit niet altijd duidelijk of vanzelfsprekend. Hoe kan de toegankelijkheid vergroot worden zodat meer stadsbewoners kunnen genieten van de kwaliteit van de tuinparken en wat zijn de consequenties? C. het combineren van functies (zie hfst 7): Tuinparken vormen een waardevolle omgeving voor andere functies. Dit kunnen sport - en spelvoorzieningen zijn of andere water- of groengerelateerde voorzieningen, maar het kan ook gaan om woningen of kantoren. Hoe kunnen deze functies met tuinparken gecombineerd worden? D. de transformatie als natuurlijk proces: veranderingen in de tijd (zie hfst 8): Veranderingen kunnen langzamerhand plaatsvinden, door de dynamiek op de tuinparken te benutten. Door het versoepelen van de regels en de diversiteit aan tuinders zullen langzamerhand meer verschillen op de tuinparken ontstaan. Ook kan het natuurlijk verloop van tuinders (wisseling van eigenaar) benut worden om in de loop van de tijd meer diversiteit te krijgen. E. het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke concepten voor nieuw aan te leggen tuinparken (zie hfst 9): In binnen- en buitenland worden tuinparken volgens nieuwe concepten aangelegd. Juist bij het opzetten van nieuwe tuinparken is het ontwerp en inpassing in de omgeving van belang en kunnen nieuwe ideeën beproefd worden. Deze vijf thema s vormen in de komende hoofdstukken de leidraad om transformatiemogelijkheden te beschrijven. Daarbij is aangegeven op welke wijze en in welke mate dit zou kunnen en welke aandachtspunten dit oplevert. De studie richt zich op mogelijkheden zowel voor de korte als voor de lange termijn, op bestaande en nieuw aan te leggen tuinparken en er wordt gekeken naar meer en minder vergaande veranderingen. Dit is van invloed op de uiteindelijke transformatiemogelijkheden. Daarom zijn bij de verkenningen de volgende uitgangspunten van belang: Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen bestaande en nieuwe complexen Er dient onderscheid gemaakt te worden naar ligging ten opzichte van de stad (binnenstedelijk, in schakelparken of in regionale landschappen) Er is sprake van transformatie op verschillende schaalniveaus: op stedelijk niveau, op het niveau van het tuinpark en op het niveau van de tuin zelf Het streven is meer diversiteit aan te brengen wat betreft fysieke opzet van de tuinparken en tuinen, doelgroepen, reglementen en inpassing in de omgeving Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen transformaties op de korte en lange termijn

16 Opdelen van een volkstuin in 4 kleinere eenheden met 1 huisje bedoeld voor oudere mensen die niet een hele tuin kunnen onderhouden Opdeling van volkstuin in schoolwerktuinen Verhoogde tuin voor mensen in een rolstoel Ouderen op tuinpark Hof van Eden (Amsterdam) Schoolwerktuin Een verhoogde tuin voor gehandicapten, Wooloomooloo (Australië)

5. VERBREDING VAN DE DOELGROEP 17 Uitbreiding aanbod In Amsterdam heeft men op dit moment de keuze uit drie typen complexen: de nutstuinparken, de dagrecreatieve of de verblijfsrecreatieve tuinparken. In Amsterdam vindt men over het algemeen slechts één type tuin per complex en zijn hierbinnen de tuinen allemaal min of meer gelijk van opzet en grootte. Veel tuinparken kennen ook een min of meer gelijke opzet met een rechtlijnige verkaveling en paden- en waterstructuur en een beperkt aanbod aan niet-tuinfuncties. Gecombineerd met de typische volkstuincultuur en de reglementen die op veel complexen gelden is het aanbod vrij karakteristiek, maar ook eenzijdig. Hierdoor zal een deel van de mensen die interesse heeft in het volkstuinieren, uiteindelijk niet de keuze voor een volkstuin maken. Door actieve werving en door de tuinparken geschikt te maken voor meer typen gebruikers, door meer typen tuinen en specifieke voorzieningen aan te bieden wordt aangesloten op de behoeften van een meer divers publiek. Hierdoor kan de gebruikersdiversiteit en intensiteit toenemen. Potentiële doelgroepen Om de vraag of er nieuwe doelgroepen zijn die mogelijk gebruik zouden willen maken van de tuinparken in beeld te brengen, is in het kader van deze ontwerpstudie een schriftelijke enquête afgenomen onder een breed palet van maatschappelijke organisaties. Centraal stonden de vragen òf er vanuit de organisaties belangstelling is om bij het Amsterdamse volkstuinwezen betrokken te worden, òf de mogelijkheden op de huidige tuinparken daartoe op dit moment toereikend zijn en welke specifieke eisen de doelgroep(en) vragen waarvoor de organisaties zich inzetten. Kijkend naar de voorbeelden die er al in het land en in Amsterdam zijn, heeft de enquête niet echt nieuwe gebruikersgroepen opgeleverd. Uitzondering hierop vormen de Studentenunie en Stichting Scip (Stichting Client gestuurde Initiatieven en Projecten) die wel voor eigen voorzieningen in aanmerking willen komen. De doelgroepen die er gebruik van willen maken, doen dit al of zien de mogelijkheden om van de openbare groenfunctie gebruik te maken graag uitgebreid. Bereikbaarheid per openbaar vervoer van de tuiniervoorzieningen is een belangrijk aandachtspunt. De uitwerking van de enquête is opgenomen in de bijlagen. voor de oudere autochtone Amsterdammers, in de toekomst steeds meer een functie kunnen gaan vervullen voor jongere alleenstaande Amsterdammers en Amsterdammers van allochtone afkomst. Dit betekent niet dat hiermee de groep ouderen en gezinnen met kinderen zullen verdwijnen. Voor deze groep zal de volkstuin juist een steeds belangrijkere bindingsfactor aan de stad vervullen. Gezinnen met kinderen en ouderen zullen eerder in de stad blijven als ze de beschikking hebben over een dergelijke recreatieve voorziening. Om in te kunnen spelen op deze vraag moeten tuinparken verhoudingsgewijs meer ruimte bieden aan starters, mensen met weinig tijd en/of geringere fysieke mogelijkheden en afbouwers. Mensen die erover denken een volkstuin te nemen zijn gebonden aan een jaarcontract en de overname van een huisje. De mogelijkheden tot uitproberen zijn beperkt en de kans dat het niet bevalt en dus veel tijd, geld en energie voor niks wordt geïnvesteerd weegt niet op tegen de wens om een volkstuin te nemen. Op de Bongerd, waar zowel nutstuinen als recreatieve tuinen te vinden zijn, wordt deze mogelijkheid nu al wel geboden. Groot voordeel is dat men door kan stromen naar een recreatieve tuin binnen het eigen complex als blijkt dat de starters het tuinieren leuk vinden. Ook voor ouderen is het van belang om over te kunnen stappen naar een kleinere tuin als ze het onderhoud vanwege leeftijd of teruglopende gezondheid niet meer aan kunnen. De voorbeelden van ouderen-tuinen in Rotterdam en Den Haag laten zien dat er wel degelijk belangstelling voor bestaat. Daarnaast zal een grotere diversiteit aan type tuinparken of tuinparken gecombineerd met andere functies een breder publiek bedienen. Hierbij valt te denken aan tuinparken met een specifieke inrichting, tuinen met minder regels, thematuinen, tuinen in de directe woonomgeving, in recreatielandschappen etc. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6 tot 9. Voorbeelden van tuinieren voor specifieke doelgroepen Op verschillende plekken in Nederland zijn er initiatieven gericht op tuiniermogelijkheden voor specifieke doelgroepen. De omvang van ingreep verschilt per initiatief en het ene initiatief is meer succesvol dan het andere. Navolgende opsomming is daarom bedoeld als een inspiratiebron. Op basis van de demografische prognoses voor Amsterdam (zie bijlagen) kan geconcludeerd worden dat volkstuinen, die nu met name een functie vervullen

18 Verschillende culturen op tuinparken De Vijf Slagen en Lutkemeer (Amsterdam) Kunstenaarsatelier op tuinpark Blijkmeer (Amsterdam) Gezinnen met kinderen, Papendorp (Utrecht) Ouderen op Ons Buiten (Utrecht)

19 Allochtonen Allochtonen vormen in de multiculturele steden op dit moment een ondervertegenwoordigde groep binnen het volkstuinwezen. In tegenstelling tot de vraag naar nutstuinen, blijft met name de belangstelling voor recreatieve volkstuinen achter. Een verklaring voor de geringe deelname moet naast onwetendheid en gebrek aan interesse vooral gezocht worden in de afwijkende culturele en religieuze achtergrond. Allochtonen kennen aan volkstuinen over het algemeen een nutsfunctie toe en associëren het niet met een plaats om te recreëren. De behoefte sluit onvoldoende aan bij het huidige aanbod. Dit wordt zowel veroorzaakt door de hoge kosten, de strenge reglementen als de typische Nederlandse cultuur. De toestroom van allochtonen op de recreatieve tuinparken is vooral een kwestie van tijd. De AVVN (= landelijke volkstuinkoepel) signaleert een toenemende belangstelling in met name de grote steden. Over het algemeen verloopt de integratie op nieuwe tuinparken soepeler dan op bestaande parken. Een specifiek doelgroepenbeleid ten aanzien van allochtonen wordt in de grote steden niet noodzakelijk geacht. Voorbeelden: Op verschillende plaatsen in het land zijn projecten gestart voor het verbeteren van integratie op de volkstuin. Een voorbeeld hiervan is het project Intercultureel tuinieren Over de Vaart in Schiedam. De organisatie ONS IBOR beheert het en verzorgt educatieve natuur- en milieuactiviteiten. In Amsterdam is recentelijk een vergelijkbaar project opgestart door het Bureau Intercultureel Werk Bos en Lommer: samen leven, samen tuinieren op Ecotuin West. Hier tuinieren 35 gezinnen die een afspiegeling vormen van de buurt: 40% turks, 30% marokkaans en 30% overig. Het Amsterdams natuuren milieu-educatiecentrum en de Bond van Volkstuinders dragen inhoudelijk bij aan het project. Doel van het project is een intercultureel tuinpark te realiseren waar door cursussen, excursies en intensieve contacten met autochtone buurtbewoners de allochtone starters het tuinieren in de vingers krijgen en later makkelijk kunnen aansluiten bij de reguliere volkstuinen en natuurvoorzieningen. Verder is het de bedoeling dat dit buurtgerichte tuinpark met een mediterraan karakter een voorbeeldfunctie vervult voor andere multiculturele gemeenten in Nederland. Lichamelijk en verstandelijk gehandicapten Op verschillende volkstuinparken in het land zijn gehandicaptentuinen te vinden. Veelal gaat het om enkele tuinen met specifieke aanpassingen, verdeeld over het tuinpark. In enkele gevallen zijn ook andere voorzieningen zoals algemene paden, gemeenschappelijke gebouwen en de parkeerplaats aangepast op deze doelgroep. Voorbeelden: Den Haag: Amateurtuindersvereniging Eigen Arbeid heeft de beschikking over twee gehandicaptentuinen. Deze tuinen zijn verhoogd, met daartussen voldoende ruimte voor de rolstoel. Verder is het verenigingsgebouw aangepast en er is een gehandicaptentoilet. Ook heeft dit tuinpark ervaring opgedaan met het uitgeven van een tuin aan vijf verstandelijk gehandicapten en een groepsleider. Na een aanvankelijke aarzeling onder de leden van de vereniging, groeide het enthousiasme voor een dergelijke initiatief. Het project moest echter noodgedwongen stopgezet worden omdat de subsidie verviel. Amsterdam: tuinparken Amstelglorie in Amsterdam-Oost en de Bongerd in Amsterdam-Noord hebben een huisje speciaal voor deze doelgroep. Het onderhoud van de tuinen wordt hetzij door de mensen zelf, hetzij door de tuindersvereniging via het algemeen onderhoud verzorgd. Amsterdam: het hof van Eden. Bij de verplaatsing van tuinvereniging Frankendael is er speciaal voor de oudere en minder mobiele tuinders een tuinpark gerealiseerd nabij het oude tuinpark, terwijl de jongere en mobiele tuinders een alternatieve locatie aan de rand van de stad kregen. Op het Hof van Eden zijn grotere huisjes met een aangepaste inrichting gebouwd en er zijn brede openbare paden. Psychische en psychiatrische patiënten Amsterdam: Sinds 2002 beheert SCIP een sier-/moestuin mèt tuinhuis op volkstuinpark Nut en Genoegen. Deze tuin biedt de mogelijkheid te ontspannen en te werken in een prettige omgeving, alleen of met anderen. SCIP verwacht in de nabije toekomst in Amsterdam-Noord op volkstuinpark De Bongerd een tweede tuin in beheer te nemen. Hier is het mogelijk zelf een huisje te bouwen. Ouderen Den Haag heeft in het verleden geëxperimenteerd met tuinen voor ouderen, maar hiervoor bleek te weinig animo. Wel wordt sinds 1991 aan 60-plussers de gelegenheid geboden om op tuincomplexen van de hoofdafdeling Milieucommunicatie te tuinieren. De tuinen, die kleiner zijn dan gewone volkstuinen, zijn populair. Het gaat om circa 300 tuinen verdeeld over 11 locaties.

20 Aangepaste entree voor rolstoelen, De Bretten (Amsterdam) Speeltuin voor de jeugd, De Bretten (Amsterdam)

21 Ook worden nabij gelegen bejaardenhuizen en buurtbewoners op de hoogte gehouden van de activiteiten op de complexen via open dagen en buurtkrantjes. In Rotterdam kent men de zogenaamde op- en afbouwtuinen. Dit zijn kleinere tuinen op bestaande volkstuinparken die het voor ouderen mogelijk maken om ook op hogere leeftijd te blijven tuinieren. In Amsterdam zijn geen specifieke ouderentuinen, met uitzondering van het recentelijk opgeleverde tuinpark Hof van Eden in de Watergraafsmeer, dat specifiek bedoeld is voor oudere en minder mobiele tuinders. Jeugd Naast schoolwerktuinen voor biologielessen tijdens schooltijd kan hierbij gedacht worden aan naschoolse activiteiten. In Schiedam kunnen kinderen van 7 t/m 9 (groep 5 en 6) op twee kindertuincomplexen (schoolwerktuinen) terecht om te tuinieren na schooltijd: kindertuincomplex Vijfsluizen en kindertuincomplex Kethel. Het tuinieren wordt gecombineerd met spelletjes en educatieve opdrachten. In Amsterdam is een aantal schoolwerktuinen te vinden, waar kinderen tijdens schooltijd in groep 5 en 6 een stukje grond onderhouden. De schoolwerktuinen zijn in beheer van de stadsdelen. Opmerkelijk is dat nogal wat schoolwerktuinen grenzen aan volkstuinparken. Dit biedt de mogelijkheid voor combinatie. Het NME-centrum die de educatie verzorgt heeft hierover in haar beleidsplan concrete acties opgenomen. of gemeenschappelijk groen. Een dergelijk proces kan onderdeel zijn van het natuurlijk verloop (verhuisbewegingen), waarbij tuinen die vrijkomen omgezet worden in tuinen voor specifieke doelgroepen. (zie verder Hoofdstuk 8). Om de diversiteit te vergroten is het opsplitsen van vrijkomende volkstuinen in twee of drie kleinere tuinen mogelijk. Het is mogelijk om tuinders hun huidige tuin te laten delen met iemand. Op nutstuinparken wordt deze vorm al toegepast. Vooral ouderen die het onderhoud van een hele tuin niet meer zien zitten, maar nog niet willen stoppen, delen met een vriend of familielid de tuin. Ook tuinders met weinig tijd (zoals studenten en werkenden) maken van deze mogelijkheid gebruik. Bij nieuw te realiseren volkstuinparken kan aan de wens van een gedifferentieerder aanbod prima invulling gegeven worden, door een gemengd aanbod aan type tuinen in het ontwerp op te nemen en padenstructuur en tuinopzet zo in te richten dat ze voor een bredere gebruikersgroep toegankelijk is. Er kunnen (nieuwe) tuinparken ingericht worden met tuinen van verschillende grootte, met een minder rechtlijnige opzet en met aangepaste regels om ook minder-traditionele tuinders aan te trekken. Na realisatie is het zaak om de diversiteit aan typen tuinen te behouden. In Rotterdam zijn voorbeelden voor handen waarbij gecreëerde nutstuin voorzieningen toch langzaam uitgroeien tot recreatieve voorzieningen met huisjes en faciliteiten. Om een dergelijke inkrimping van de diversiteit te voorkomen dienen hierover in bestemmingsplannen en huurcontracten duidelijke afspraken te worden opgenomen. Transformatiemogelijkheden gericht op verbreding van de doelgroep Het is goed denkbaar dat nuts-, dag- en verblijfstuinen binnen één complex gemengd worden, dat tuinen van verschillende omvang naast elkaar bestaan en dat binnen een tuinpark een deel van de tuinen bestemd wordt voor een specifieke doelgroep (scholieren, ouderen, minder validen, visueel gehandicapten, etc), al of niet verdeeld over het tuinpark. Het doel is om zo tot een diverser aanbod te komen en om zo de mogelijkheid te bieden het tuinieren uit te proberen in een nutstuin en daarna eventueel door te stromen naar een verblijfstuin. Realisatie van tuinen die voor specifieke doelgroepen zijn bestemd kan door een deel van het tuinpark voor dergelijke voorzieningen (her) in te richten. Dit gaat bij bestaande tuinparken ten koste van ruimte voor traditionele tuinders

22 Uitnodigende entree, Ons Buiten (Utrecht) Openbare route, Klein Dantzig (Amsterdam) Openbare routes door tuinpark vanuit de buurt naar achterliggend landschap Fietspad kantoorvilla s en volkstuinen, Papendorp (Utrecht)

6. VERGROTING VAN DE TOEGANKELIJKHEID 23 Tuinparken vormen een bijzonder onderdeel in het groenaanbod in en om de stad. Samen met onder andere de stadsparken, de ruigere natuurgebieden, groene routes, plassen en het landelijke gebied zorgen ze er voor dat de stadsbewoner binnen 15 fietsminuten buiten de stad is en kan recreëren in het groen. De toegankelijkheid van de tuinparken moet echter verbeterd worden om daadwerkelijk een rol te kunnen spelen als groenvoorziening voor buurtbewoners en als recreatieve voorziening voor stadsbewoners. Hier tegenover staat dat naarmate een tuinpark meer openbaar wordt, de kans op diefstal en vernieling toeneemt. In deze paragraaf wordt op deze aspecten nader ingegaan. In Amsterdam zijn in principe alle tuinparken tijdens het seizoen (1 april t/m 1 oktober) openbaar toegankelijk tussen zonsop- en ondergang. De openingstijden worden door de vereniging in overleg met het stadsdeel nader bepaald. Op dit moment wordt van de toegankelijkheid voor niet-tuinders nog niet optimaal gebruik gemaakt, hoewel de belangstelling ervoor wel groeiende is. Onwetendheid speelt hierbij een grote rol en velen denken dat het bij tuinparken om privé-terreinen gaat. Dit komt vooral omdat er om de parken hekken staan, vaak gecombineerd met afschermend groen of water. De parken liggen meestal aan de rand van de stad, afgezonderd en niet altijd goed bereikbaar vanuit de omliggende buurten. Het is daardoor niet altijd duidelijk dat de parken te bezoeken zijn tijdens openingstijden. Gevoelsmatig heeft de bezoeker het idee dat hij zich op andermans terrein begeeft. De toegankelijkheid wordt niet ervaren en is onvoldoende bekend. In een onderzoek uit 1996 en uit recente bijeenkomsten met tuinders kwam naar voren dat tuinders er over het algemeen weinig bezwaar tegen hebben dat ook niet-tuinders van de tuinparken gebruik maken. Zo kunnen meer mensen van de tuinenpracht genieten en kunnen potentiële tuinders kennis maken met het tuinpark. Ook ziet men dat gebruik door niet-tuinders het draagvlak voor het behoud van de tuinparken vergroot. Sommige gaven echter aan dat ze voor hun rust en ontspanning naar de tuin komen en geen prijs stellen op wandelende massa s op het tuinpark. Ook niet alle volkstuinbesturen zijn voorstander van de openbaarheidsregel in verband met een grotere inbraak- en vernielingskans. Tot slot spreekt men liever in termen van gastvrijheid of toegankelijkheid in plaats van openbaarheid. Kortom, de tuinders vinden het belangrijk grip te houden op het bezoek van niet-tuinders. In verband hiermee is het van belang dat er bij het vergroten van de toegankelijkheid aandacht is voor de privacy van de tuinders en bescherming tegen diefstal en vandalisme. Aangezien de tuinparken gevoelig zijn voor inbraak en vernieling en het praktisch niet mogelijk is permanente bewaking te organiseren, blijven hekken of waterlopen rond een tuinpark noodzakelijk. Tijdens de winter, als de sloten bevroren zijn en er weinig tuinders op het tuinpark aanwezig zijn, zijn de tuinen het meest gevoelig voor inbraak en vandalisme. De inzet is niet dat de hekken weer verwijderd worden, maar dat ook niet-tuinders de mogelijkheid hebben van de tuinparken gebruik te maken. Gelukkig verschijnen er bij de toegangshekken steeds meer borden met uitnodigende teksten, waardoor bezoekers zich meer welkom voelen. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van preventieve maatregelen op volkstuincomplexen om inbraak en vandalisme tegen te gaan. Transformatiemogelijkheden gericht op het vergroten van de toegankelijkheid De toegankelijkheid is relatief eenvoudig te vergroten, en kan al met eenvoudige middelen, zoals een verbeterde communicatie/ bekendheid. Naast een bredere communicatie via kranten, bladen, tv en internet kan hierbij gedacht worden aan: open dagen met openstelling en activiteiten en tuininfo-markten op alle tuinen, bijvoorbeeld gekoppeld aan een fietstocht, zoals tijdens de groene monumentendag. het houden van een tuinparkenwandeling of een tuinparken-hardloopevenement zoals de Gartenlauf die in Potsdam in Duitsland wordt gehouden. het organiseren van een natuurdag met toelichtingen op al wat groeit en bloeit. schoolbezoeken, etc. Daarnaast kan met ruimtelijke ingrepen de toegankelijkheid verbeterd worden. Op korte termijn kan dit met kleine ruimtelijke ingrepen. Op langere termijn en bij nieuwe tuinparken kan ook over verdergaande ingrepen nagedacht worden, zoals: Verknopen met de omgeving: ingang meer uitnodigend maken Op relatief eenvoudige wijze kan de openbare toegankelijkheid vergroot worden, wanneer de entree beter wordt vormgegeven en bezoekers het idee gegeven wordt dat ze welkom zijn.

24 Open zicht op tuinpark Nieuwe Levenskracht (Amsterdam) Geen zicht op tuinpark, De Molenaar (Landsmeer) Openbare fietsroute met picknickplaats, De Swaenen (Amsterdam) Kantine Blijkmeer (Amsterdam)

25 Een groot welkomstbord met daarop Wandelgebied en de openingstijden. Hiervan zijn goede voorbeelden te vinden in Amsterdam bij tuinpark Klein Dantzig en Zonnehoek. Het beter vormgeven van de toegang, bijvoorbeeld door de toegang ruimer te maken en daardoor meer uitnodigend. Wanneer er voldoende ruimte is kan dit direct uitgevoerd worden, anders kan dit ten koste gaan van een enkele tuin bij de ingang. Een goed voorbeeld hiervan is tuinpark Ons Buiten in Utrecht, waar de ingang van het tuinpark ruim en uitnodigend is gemaakt, zodat bewoners van de ernaast gebouwde woonwijk makkelijk het tuinpark in lopen. Verknopen met de omgeving: combinatie doorgaande (semi-) openbare routes en tuinparken Wanneer een park aan meerdere zijdes toegangen krijgt kan het park makkelijker met de omgeving verknoopt worden. Tevens is het mogelijk het tuinpark in de wandel- of fietsroute op te nemen door aan de ene zijde binnen te komen, een (mooie) route over het tuinpark te nemen en het aan de andere zijde weer te verlaten. Dit vergroot de recreatiemogelijkheden in de buurt. Ook leidt dit tot nieuwe recreatieve routes vanuit de stad naar het omringende landschap. Ze grenzen aan of doorkruizen het tuinpark, waardoor het tuinpark bijdraagt aan een afwisselende groenbeleving van de recreant. Dit draagt ook bij aan de bekendheid en daarmee het draagvlak van het tuinpark en anderen kunnen meegenieten van de kwaliteiten van het tuinpark. Voorbeelden: Momenteel worden bijvoorbeeld bij tuinpark V.A.T. in Amsterdam-West meerdere ingangen gerealiseerd, zodat er een verbinding ontstaat tussen de Sloterweg en de ringvaart en er zo een ruimer wandelaanbod voor de buurt geboden wordt. Tuinpark Klein Dantzig in Amsterdam: hier loopt een openbare route door het volkstuincomplex. Deze openbare route en het tuinpark zijn onderdeel van park Frankendael. Via een groene berm en lage heggen is er duidelijkheid voor wat wel en niet openbaar toegankelijk is. s Nachts wordt een deel van het tuinpark, inclusief de route, met een hek afgesloten. Tuinpark De Swaenen in Amsterdam Noord: hier loopt een doorgaande recreatieve route tussen nutstuinen, voorzien van recreatieve voorzieningen als bankjes en een picknicktafel. De tuinen zijn via lage hagen en hekjes van het openbare gedeelte gescheiden. Tuinparken Lissabon en Bijenpark in Amsterdam-West: hier verbindt een wandelroute beide tuinparken met elkaar. Er worden bruggen aangelegd tussen de tuinparken onderling en tussen de tuinparken en parken in de omgeving. Deze wandeling en alle bezienswaardigheden langs de route zijn in een wandelgidsje vastgelegd, zodat de bezoekers een langere route kunnen volgen. Hetzelfde geldt voor de tuinparken V.A.T. en Eigen Hof. Het is mogelijk deze doorgaande routes verhoogd aan te leggen, of temidden van water zodat inbraak en vandalisme vanaf het pad zoveel mogelijk wordt voorkomen, maar de recreant wel het groen en de tuinen kan beleven. In het Zuiderpark in Rotterdam wordt tussen de verschillende tuinparken een verhoogd fietspad met aan weerszijden een sloot aangelegd. Intensiever gebruik: openstelling verruimen gebruik in daluren/ buiten het seizoen Permanente bewoning van enkele tuinders of door senioren in toegevoegde seniorenwoningen. Hierdoor is er ook in de daluren enige vorm van sociale controle mogelijk. Dalurengebruik van de tuinparken door andere doelgroepen, bijvoorbeeld in de winter gebruik als ateliers voor kunstenaars en studenten.

26 Combinatie volkstuin - schoolwerktuin, tuinpark Ons Buiten (Utrecht) Gemeenschappelijk trapveld, tuinpark Ons Buiten (Amsterdam) Picknickplaats midden op tuinpark Ons Buiten (Utrecht) Bijenkasten op het tuinpark, Nieuwe Levenskracht (Amsterdam) Clubhuis als voorziening op tuinpark De Vijf Slagen (Amsterdam) Logeerhuisje voor gehandicapten en senioren, tuinpark Amstelglorie (Amsterdam)

7. MENGING VAN FUNCTIES 27 De meerwaarde van de tuinparken voor de stad kan bevorderd worden als tuinders en niet-tuinders de tuinparken intensiever kunnen gebruiken en meer betrokken raken bij elkaars activiteiten. Dit kan zowel door middel van contacten, activiteitenuitwisseling als door menging van functies voor tuinders en bezoekers. Hoewel deze maatregelen nauw aansluiten bij de mogelijkheden die in hoofdstuk 5 en 6 zijn beschreven over het vergroten van de toegankelijkheid en het verbreden van het gebruikerspubliek, ligt de nadruk in dit hoofdstuk op functiemenging. Gedacht kan worden aan het aanhalen van de contacten met buurtbewoners. Naast openheid over wat er op het tuinpark gebeurt worden buurtbewoners zo geïnformeerd over wat het tuinpark te bieden heeft. Hierdoor neemt de betrokkenheid van de buurt bij het tuinpark toe en kan het informele toezicht helpen vandalisme en diefstal terug te dringen. Naast rechtstreekse contacten met buurtbewoners kan gedacht worden aan specifieke samenwerkingsverbanden met buurtorganisaties en centra voor jeugd, gehandicapten, bejaarden e.d. Sommige volkstuinverenigingen hebben al goed lopende contacten en andere verenigingen kunnen hier via ervaringsuitwisseling gebruik van maken. Daarnaast zijn er mensen elders uit de stad die graag (zouden) willen genieten van de recreatieve waarde en het bijzondere karakter van de tuinparken. Dit medegebruik kan gestimuleerd worden door de tuinparken te combineren met andere functies: Transformatiemogelijkheden gericht op het combineren van functies Combinatie van tuinpark en educatieve functie De educatieve waarde die veel tuinparken hebben door de aanwezigheid van bijzondere planten en dieren kan verder benut worden door: Het organiseren van schoolbezoeken, informatieve wandelingen en open dagen. Het bieden van ruimte op de tuinparken voor schoolwerktuinen. Nabijgelegen scholen die daar zelf geen ruimte voor hebben kunnen hier dan gebruik van maken. In een aantal gevallen grenzen tuinparken aan schoolwerktuinen. De mogelijkheid tot samenwerking en dus sociaal-maatschappelijke en fysiekruimtelijke integratie kan hier nader uitgewerkt worden. Het bieden van educatieve voorzieningen op de tuinparken langs wandelroutes over het tuinpark. Voorbeelden hiervan zijn bijenkasten, nestkasten, paddenpoelen, e.d zoals op Tuinpark Nieuwe Levenskracht en Ons Buiten in Amsterdam. Het bieden van plaats op het tuinpark aan bijvoorbeeld een NME-centrum. Het tuinpark fungeert dan als centraal informatiepunt, waar buurtbewoners met vragen over natuur en milieu (bijvoorbeeld over afvalscheiding) terecht kunnen. Het opnemen van tuinparken in groene educatieve routes. Zowel in Rotterdam als Amsterdam is hiervan al sprake en ook in andere steden worden op dit moment contacten gelegd met natuurclubs als het IVN en het NME om educatieve wandelroutes uit te zetten, om excursies en (school-)lessen te verzorgen voor verschillende doelgroepen. Combinatie tuinpark en (recreatieve) voorzieningen Bij het combineren van een tuinpark en voorzieningen kan zowel gedacht worden aan het medegebruik van tuinparkvoorzieningen door niet-tuinders als aan het inpassen van nieuwe voorzieningen. Bestaande voorzieningen op de tuinparken kunnen gebruikt worden door of verhuurd worden aan niet-tuinders. Te denken valt aan kantines en vergaderruimtes, het gebruik van sportvelden en speeltuintjes door buurtbewoners, het verhuren van huisjes voor tijdelijk gebruik. Op Tuinpark Nieuwe Levenskracht in Amsterdam-Oost fungeert het clubhuis als jeugdhonk en op veel tuinparken wordt aan buurtbewoners de mogelijkheid geboden om aan cursussen, lezingen, thema avonden en spelletjes mee te doen. Verder kan gedacht worden aan: medegebruik van de kampwinkel, de verkoop van door tuinders gekweekte plantjes, het geven van tuiniertips aan buurtbewoners met een eigen tuin en het betrekken van de bewoners bij onderhoud en verzorging van de dieren van de dierenweide. Op sommige tuinparken wordt bovendien de mogelijkheid geboden om tuin- en snoeiafval in te leveren bij het tuinpark.

28 Stroken openbaar groen tussen volkstuinen, Papendorp (Utrecht) Impressie van een openbaar pad en de afscheiding van de tuinen (Potsdam) Combinatie openbare groenstrips en volkstuinen Volkstuinen afgescheiden door heggen met er tussen een doorlopend grasveld (Denemarken)

29 Bij toevoeging van voorzieningen kan gedacht worden aan eenvoudige aanpassingen als het aanbrengen van: bankjes, speelvoorzieningen, wandelpaden en picknickbanken. Ook grotere voorzieningen als een trapveldje, een visvijver, een dierenweide en een jeu-de-boules-baan vormen zowel een meerwaarde voor het tuinpark en de tuinders als voor een divers publiek uit de omgeving. Dit laatste geldt voor grootschalige voorzieningen als de opname van een kinderboerderij of een milieu educatief centrum op het tuinpark. Denemarken: hier zijn ronde volkstuinen (1, 2 of 4 tuinen bij elkaar) omzoomd door een heg in een ronde vorm. Tussen deze ronde vormen bevindt zich een doorlopend grasveld waar gewandeld kan worden. Zuiderpark Rotterdam: bij de herstructurering van dit park wordt gestreefd naar een park waarbij het park, de sportvelden en de volkstuinen logisch aan elkaar geschakeld zijn tot één geheel. In de bijlagen is een vrij uitputtende lijst met voorzieningen opgenomen, waaraan gedacht kan worden. Kanttekening hierbij is wel dat, over het algemeen, voorzieningen die geen directe relatie met het tuinieren hebben, veel ruimte vergen of nieuwe gebouwde voorzieningen vragen, door de tuinders als niet-passend worden betiteld (zie ook hoofdstuk 10 en de uitkomst van de workshop in de bijlagen). Een verandering naar combinaties met niet-volkstuin-gerelateerde voorzieningen zal dan ook vanuit andere motieven moeten worden beargumenteerd en zal vanuit een visie over toekomstige tuinparken in de stad moeten worden onderbouwd. Vanuit deze verkenning worden deze mogelijkheden verkend. Het spreekt voor zich dat meer vergaande combinaties eenvoudiger zijn in te passen op nieuwe tuinparken, dan op bestaande tuinparken. Combinatie tuinpark en (semi-) openbaar groen Rijen volkstuinen worden afgewisseld met zones openbaar groen, direct gekoppeld aan openbaar wijkgroen. Op deze wijze vormen de tuinparken een afwisselde overgang van stedelijk gebied naar recreatieparken en het landschap buiten de stad. Door de verschillende zones af te wisselen storen de tuinders en recreanten elkaar niet, maar dragen de tuinparken bij aan de groenbeleving en het versterken van de landschappelijke en ecologische betekenis. Een andere mogelijkheid is het benutten van openbaar groen rondom bestaande tuinparken: voor eventuele uitbreiding van het tuinenareaal, maar eerder nog ter compensatie van tuinen die bijvoorbeeld moeten wijken voor openbare routes en voorzieningen. Voorbeelden: Tuinpark Papendorp in Utrecht: hier worden volkstuinen afgewisseld met stroken openbaar wandelgroen (gras en bomen) waar werknemers kunnen lunchwandelen. Potsdam, Duitsland: hier zijn stroken openbaar groen afgewisseld met stroken volkstuinen.