Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees gemiddelde en resultaten Nederland Populatie: EU 18+ (in Oostenrijk 16+) Onderzoeksgebied: EU 27 (26 830 Europese burgers) 1 Steekproefomvang Nederland: 967 2 Steekproefomvang Nederland: 356 3 Onderzoeksperiode: 12 juni - 6 juli 2009 De opzet en structuur van deze notitie zijn ontleend aan die van het document met de algemene eerste resultaten (met de resultaten van de gehele Europese Unie en de verschillen op lidstaatniveau) om een vergelijking op alle punten mogelijk te maken. In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. 1 De uitkomsten van dit postelectoraal onderzoek zijn sociaal-demografisch en politiek gewogen om ervoor te zorgen dat ze representatief zijn. 2 Ondervraagden die stemgerechtigd zijn. 3 Ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen van 2009 te hebben gestemd.
I. DEELNAME EN POLITIEKE BINDING A. Deelname aan de Europese verkiezingen 2009 Q1. Deelname aan de verkiezingen van het Europees Parlement 2009 DEELNAME 43% 36,8% STEMONTHOUDING 57% 63,2% Profiel van de stemmers 4 GESLACHT Man 44% 37% Vrouw 42% 37% LEEFTIJD 18-24 jaar 29% 14% 25-39 jaar 36% 23% 40-54 jaar 44% 40% 55 jaar of ouder 50% 46% OPLEIDING (afgerond) op 15-jarige leeftijd of jonger 43% 30% 16-19 jaar 40% 34% 20 jaar of ouder 52% 46% Studeert nog 34% 16% HEEFT EEN BINDING MET EUROPA ja 49% 42% nee 34% 26% HERINNERING MEDIA-AANDACHT VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN ja 47% 40% nee 36% 24% *Binding met Europa: het gemiddelde aantal ja -antwoorden voor stemmers en niet-stemmers samen was 64% in de EU en 70% in Nederland. **Herinnering campagne: het gemiddelde aantal ja -antwoorden voor stemmers en nietstemmers samen was 67% in de EU en 78% in Nederland. NB: deze vraag werd aan alle ondervraagden gesteld; profiel van de stemmers weergegeven De deelname aan de Europese verkiezingen van 2009 was in Nederland lager dan in de EU als geheel. Bij veel sociaal-demografische variabelen komen de tendensen vergaand overeen met die van Europa. Enkele opmerkelijke uitkomsten: De deelname van de jongste groep ondervraagden (18 tot 24 jaar) was onevenredig laag (14%), vergeleken met andere leeftijdcategorieën in Nederland of het Europees gemiddelde (29%). 4 Bij de interpretatie van resultaten voor cursief weergegeven categorieën is voorzichtigheid geboden gelet op het geringe aantal personen dat hierbij ondervraagd is. 2/12
Hetzelfde geldt voor studenten (16% tegenover 34% EU). De herinnering aan de Europese verkiezingscampagne was een nog belangrijker indicator voor de deelname dan gemiddeld in de EU (40% van wie zich de campagne kon herinneren, bracht zijn stem uit tegenover slechts 24% van wie zich de campagne niet kon herinneren). B. Deelname aan nationale verkiezingen Q9 Deelname aan de vorige nationale verkiezingen DEELNAME 72% 80% STEMONTHOUDING NB1 28% 20% Profiel van de stemmers 5 GESLACHT Man 72% 81% Vrouw 72% 79% LEEFTIJD 18-24 jaar 38% 43% 25-39 jaar 64% 82% 40-54 jaar 77% 87% 55 jaar of ouder 82% 83% OPLEIDING (afgerond) op 15-jarige leeftijd of jonger 76% 81% 16-19 jaar 70% 79% 20 jaar of ouder 80% 87% Studeert nog 40% 44% HEEFT EEN BINDING MET EIGEN LAND ja 75% 82% nee 51% 45% *Binding met eigen land: het gemiddelde aantal ja -antwoorden voor stemmers en nietstemmers samen was 91% in de EU en 96% in Nederland. NB: 1 Met inbegrip van de ondervraagden die "Weet niet" als antwoord gaven: 3% in de EU en 1,7% in Nederland. NB: 2 deze vraag werd aan alle ondervraagden gesteld; profiel van de stemmers weergegeven De algemene deelname aan de vorige nationale verkiezingen in Nederland kwam 8 procent hoger uit dan het Europees gemiddelde. In alle leeftijdscategorieën viel de deelname hoger uit dan het gemiddelde, waaronder de jongste ondervraagden van 18 tot 24 jaar (43% tegenover 38% EU), terwijl bij deze groep de deelname aan de Europese verkiezingen van 2009 juist veel lager was dan het Europees gemiddelde. 5 Bij de interpretatie van resultaten voor cursief weergegeven categorieën is voorzichtigheid geboden gelet op het geringe aantal personen dat hierbij ondervraagd is. 3/12
C. Politieke binding Q10. Hebt u een binding met een van de politieke partijen? Ja, zeer 13% 21,0% Ja, enigszins 30% 41,0% Nee, weinig 28% 24,0% Nee, zeer weinig 26% 13,0% Weet niet 3% 1,0% De algemene binding met een bepaalde politieke partij in Nederland is gemiddeld veel groter dan bij andere ondervraagden in Europa (als de antwoorden "ja, zeer" en "ja, enigszins" worden toegevoegd, komt het gemiddelde uit op 62% vergeleken met 43% in de EU). Niet minder dan 21% van de ondervraagden geeft aan zich zeer verbonden te voelen met een bepaalde partij (gemiddelde in de EU is 13%). Nog eens 41% zegt zich enigszins verbonden te voelen (30% in de gehele EU). De percentages voor de andere antwoorden zijn logischerwijs kleiner, maar dat geldt ook voor het antwoord "weet niet" met in Nederland een percentage van 1% tegenover 3% gemiddeld in de EU. Q10 Hebt u een binding met een van de politieke partijen? EU27 43% 62% GESLACHT Man 45% 64% Vrouw 41% 62% LEEFTIJD 18-24 jaar 30% 45% 25-39 jaar 36% 50% 40-54 jaar 42% 62% 55 jaar of ouder 52% 72% OPLEIDING (afgerond) op 15-jarige leeftijd of jonger 45% 69% 16-19 jaar 40% 59% 20 jaar of ouder 50% 66% Studeert nog 36% 46% *Totaal van de antwoorden "Ja, zeer" en "Ja, enigszins" **Bij de interpretatie van resultaten voor cursief weergegeven categorieën is voorzichtigheid geboden gelet op het geringe aantal personen dat hierbij ondervraagd is. 4/12
Een sociaal-demografische analyse van dezelfde vraag levert het volgende beeld op: Het verschil tussen mannen en vrouwen is kleiner dan gemiddeld in de EU (64% en 62% tegenover 45% en 41%). De groep die zich verbonden voelt met een van de partijen bestaat meestal uit ondervraagden die hun opleiding op 15-jarige leeftijd of eerder hebben afgemaakt (69% tegenover 45% EU). II. HERINNERING MEDIA-AANDACHT VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN Q8. Kunt u zich nog herinneren of u in de pers, op internet of op de radio of televisie hebt gelezen of gehoord dat mensen werden aangespoord om met de Europese verkiezingen te gaan stemmen? EU27 67% 78% GESLACHT Man 69% 80% Vrouw 64% 76% LEEFTIJD 18-24 jaar 66% 63% 25-39 jaar 64% 75% 40-54 jaar 69% 82% 55 jaar of ouder 67% 80% OPLEIDING (afgerond) op 15-jarige leeftijd of jonger 60% 76% 16-19 jaar 67% 73% 20 jaar of ouder 73% 84% Studeert nog 68% 79% * Deze vraag werd aan alle stemmers gesteld; totaal van de "ja"-antwoorden **Bij de interpretatie van resultaten voor cursief weergegeven categorieën is voorzichtigheid geboden gelet op het geringe aantal personen dat hierbij ondervraagd is. Het aantal ondervraagden dat zich de media-aandacht voor de Europese verkiezingen kon herinneren, was in Nederland aanzienlijk groter dan gemiddeld in de EU (het verschil is 11 procent). Bij de jonge ondervraagden (18 tot 24 jaar) viel het percentage echter veel lager uit dan het EU-gemiddelde (63% tegenover 66%), hetgeen betekent dat de hogere score ten opzichte van het algemene gemiddelde van de lidstaten veroorzaakt wordt door een hoger percentage bij de oudere groepen. 5/12
III. DE STEMMERS PROFIEL EN MOTIVERING NB. De volgende vragen (Q3a, Q4d en Q5) zijn alleen gesteld aan de ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen van 2009 te hebben gestemd (43% in de EU en 36,8% in Nederland). A. Beslissingsmoment op wie te gaan stemmen Q3a. Wanneer hebt u besloten om op die specifieke politieke partij of kandidaat te stemmen waar u tijdens de afgelopen verkiezingen voor het Europees Parlement op hebt gestemd? Zo stemt u altijd 50% 40% U hebt dit een paar maanden geleden besloten 21% 20% U hebt dit een paar weken geleden besloten 13% 14% U hebt dit een paar dagen voor de verkiezingen besloten 9% 15% U hebt dit op de dag van de verkiezingen besloten 6% 11% *Deze vraag is gesteld aan de ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen te hebben gestemd 40% van de ondervraagden in Nederland stemden op dezelfde manier als zij altijd doen (50% EU). Bij de rest van de stemmers besloot het merendeel al maanden van tevoren op wie zij zouden gaan stemmen (20% tegenover 21% EU), maar de beslissing werd bij een bovengemiddeld aantal ondervraagden veel later genomen: 15% van de stemmers maakte een paar dagen voor de verkiezingen een beslissing (9% gemiddeld in de EU) en 11% van de stemmers maakte op de dag van de verkiezingen zelf een beslissing (6% EU). 6/12
B. Redenen om te stemmen Q4d. Wat waren voor u de belangrijkste redenen om tijdens de afgelopen EPverkiezingen te gaan stemmen? Dit is uw plicht als burger 47% 43% U stemt altijd 40% 49% Om de politieke partij te steunen waar u zich mee verbonden voelt 24% 31% U kunt een verschil maken door tijdens de Europese verkiezingen te gaan 19% 22% stemmen U bent pro-europa 16% 25% U voelt zich Europeaan/burger van de EU 13% 18% Om uw afwijkende standpunt kenbaar te maken 11% 11% Om uw regering te steunen 9% 6% De EU speelt een belangrijke rol in uw dagelijks leven 6% 6% Zodat er maatregelen worden genomen tegen uw regering 5% 6% U bent zeer geïnteresseerd in Europese aangelegenheden 5% 8% De informatie die u tijdens de campagne hebt ontvangen, heeft u ervan 5% 3% overtuigd om te gaan stemmen Om sancties op te leggen aan de EU 2% 3% (ALLEEN IN DE LANDEN WAAR STEMMEN VERPLICHT IS) Omdat stemmen verplicht is 2% - Overige (SPONTAAN) 1% 4% Weet niet 1% 0% *De drie belangrijkste redenen voor het land zijn VETGEDRUKT **Deze vraag is gesteld aan de ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen te hebben gestemd *** Het totaal van alle gegeven antwoorden, maximaal 3 antwoorden De belangrijkste reden die de ondervraagden in Nederland opgaven om te gaan stemmen tijdens de Europese verkiezingen van 2009 was dat zij altijd stemmen; dit percentage viel hoger uit dan het Europees gemiddelde (49% tegenover 40%). Op de tweede plaats kwam de reden dat men stemmen als burgerplicht beschouwt (43% tegenover 47%). De derde reden waarom de ondervraagden in Nederland gingen stemmen, was om de politieke partij te steunen waarmee zij zich verbonden voelen, waarbij opvalt dat deze reden in veel meer gevallen werd gekozen: 31% tegenover 24% gemiddeld in de EU (waarbij de binding met één partij ook veel hoger uitvalt dan gemiddeld). Opvallend is verder dat er bovengemiddeld vaak gestemd werd omdat men de EU wilde ondersteunen en men zich met de EU wilde identificeren. 25% van de ondervraagden ging stemmen omdat zij pro- Europa zijn (16% in de EU) en 18% omdat zij zich Europeaan/burger van de EU voelen (13% gemiddeld in de EU). 7/12
C. Zaken die aanleiding vormden voor de stem QK5. Welke zaken vormen een aanleiding om tijdens de Europese verkiezingen te gaan stemmen? Economische groei 41% 31% Werkloosheid 37% 11% Toekomst van de pensioenen 22% 6% De rol van de EU op het internationale toneel 22% 27% De macht en bevoegdheden van de Europese instellingen 19% 24% Criminaliteit 18% 17% Inflatie en koopkracht 18% 7% Immigratie 16% 11% Strijd tegen klimaatverandering 16% 19% Europese waarden en identiteit 16% 18% Het energievraagstuk 13% 9% De gemeenschappelijke munt, de euro 12% 13% Terrorisme 11% 8% Landbouw 11% 8% Voedselveiligheid 9% 7% Overige (SPONTAAN) 4% 14% Geen (SPONTAAN) 12% 18% Weet niet 3% 4% *De drie belangrijkste redenen voor het land zijn VETGEDRUKT **Deze vraag is gesteld aan de ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen te hebben gestemd *** Het totaal van alle gegeven antwoorden, maximaal 3 antwoorden Hoewel de meest gekozen aanleiding om te gaan stemmen in Nederland overeenkomt met het gemiddelde in de EU, wijkt het Nederlandse beeld toch aanzienlijk af van het gemiddelde. Zoals hierboven vermeld, was economische groei de belangrijkste aanleiding voor Nederlandse stemmers om deel te nemen aan de Europese verkiezingen 2009, maar dit aspect had een veel kleiner percentage dan gemiddeld in de EU (31% tegenover 41%). Op de tweede en derde plaats komen de rol van de EU op het internationale toneel (27% tegenover 22% EU) en de macht en bevoegdheden van de Europese instellingen (24% tegenover 19%). Opvallend is dat de werkloosheid en de toekomst van de pensioenen, twee aspecten die gemiddeld in de EU vaak genoemd werden, voor de Nederlandse ondervraagden veel minder belangrijk waren (werkloosheid 11% vergeleken met 37% gemiddeld in de EU, de toekomst van de pensioenen 6% vergeleken met 22%). Ook inflatie en koopkracht als een van de punten in de verkiezingen behaalde een veel lager percentage: 7% in Nederland tegenover 18% in de EU. 8/12
Een punt dat voor Nederlandse stemmers belangrijker was dan gemiddeld in de EU, is de strijd tegen klimaatverandering (19% tegenover 16%). IV. DE NIET-STEMMERS - PROFIEL EN MOTIVERING NB. De volgende vragen, Q3b en Q4b, zijn alleen gesteld aan ondervraagden die verklaarden NIET te hebben gestemd tijdens de Europese verkiezingen van 2009 (57% in de EU en 63,2% in Nederland). A. Beslissingsmoment om niet te stemmen Q3b. Wanneer besloot u NIET te stemmen tijdens de afgelopen verkiezingen voor het Europees Parlement U stemt nooit 22% 19% U hebt dit een paar maanden geleden besloten 18% 12% U hebt dit een paar weken geleden besloten 15% 12% U hebt dit een paar dagen voor de verkiezingen besloten 16% 15% U hebt dit op de dag van de verkiezingen besloten 16% 29% Weet niet 13% 13% *Deze vraag is gesteld aan ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen niet te hebben gestemd Bij vergelijking met de gemiddelden in de EU zijn voor de Nederlandse ondervraagden die niet hebben deelgenomen aan de Europese verkiezingen van 2009 de volgende zaken kenmerkend: Voor een kleiner aantal ondervraagden geldt dat zij nooit stemmen: slechts 19% geeft aan nooit te stemmen, vergeleken met 22% gemiddeld in de EU. Het merendeel van hen besloot op de dag van de verkiezingen zijn stem niet uit te brengen (29% vergeleken met 16% in de EU). 9/12
B. Redenen om niet te stemmen Q4b. Wat zijn de belangrijkste redenen dat u de afgelopen verkiezingen voor het Europees Parlement NIET hebt gestemd? Geen vertrouwen in/ontevredenheid over de politiek in het algemeen 28% 21% Geen interesse in politiek 17% 6% Mijn stem heeft geen invloed/mijn stem verandert niets 17% 10% Op vakantie/ niet thuis 10% 15% Te druk/ geen tijd/ werk 10% 19% Ik weet niet veel af van de Europese Unie / het Europees Parlement of de verkiezingen van het Europees Parlement 10% 15% Ik stem zelden of nooit 10% 8% Geen interesse in Europese aangelegenheden 9% 6% Ontevreden over het Europees Parlement als instelling 8% 10% Ziekte/gezondheidsprobleem op dat moment 7% 6% Ontbreken van publiek debat/verkiezingscampagne 6% 9% Betrokken bij een familie- of vrijetijdsactiviteit 5% 5% Tegen de Europese Unie 4% 3% Problemen met de inschrijving of de stemkaart 3% 3% Wist niet dat er verkiezingen waren 2% 1% Overige (SPONTAAN) 6% 13% Weet niet 3% 2% *De drie belangrijkste redenen voor het land zijn VETGEDRUKT **Deze vraag is gesteld aan ondervraagden die verklaard hebben tijdens de Europese verkiezingen niet te hebben gestemd *** Het totaal van alle gegeven antwoorden, maximaal 3 antwoorden Net als gemiddeld in de EU is de belangrijkste reden om niet te gaan stemmen dat men geen vertrouwen heeft in/ontevreden is over de politiek in het algemeen. Deze reden behaalde in Nederland echter een kleiner percentage (21%) dan gemiddeld in de EU (28%). De tweede reden om niet te gaan stemmen is dat men te druk is (19% tegenover 10%); als derde reden wordt genoemd dat men op vakantie/niet thuis is (15% tegenover 10%). Een gebrek aan kennis over de EU/het EP of de EP-verkiezingen werd vervolgens als reden aangegeven door 15% van de ondervraagden, vergeleken met 10% in de EU. 10/12
V. STANDPUNT EN HOUDING TEGENOVER HET EUROPEES PARLEMENT EN DE EUROPESE UNIE A. Het Europees Parlement Q7. Kunt u bij elk van de volgende stellingen aangeven of deze al dan niet overeenkomt met uw eigen standpunt of houding? U had de nodige informatie voorhanden om te kunnen kiezen op wie u tijdens de afgelopen Europese verkiezingen zou gaan stemmen 53% 53% Het Europees Parlement houdt rekening met de belangen van de Europese burger 46% 65% * Deze vraag werd aan alle ondervraagden gesteld; totaal van de "ja, enigszins"- antwoorden In Nederland is een veel groter percentage van de ondervraagden dan gemiddeld in de EU van mening dat het Europees Parlement rekening houdt met de belangen van de Europese burger (65% tegenover 46%). B. De Europese Unie Q7 Kunt u bij elk van de volgende stellingen aangeven of deze al dan niet overeenkomt met uw eigen standpunt of houding? U hebt vertrouwen in de instellingen van de EU 50% 63% Het EU-lidmaatschap van (ONS LAND) is een goede zaak 69% 84% U voelt zich burger van de EU 64% 66% U voelt zich verbonden met (ONS LAND) 91% 96% U voelt zich verbonden met Europa 64% 70% U bent zeer in politiek geïnteresseerd 39% 53% * Deze vraag werd aan alle ondervraagden gesteld; totaal van de "ja, enigszins"-antwoorden Meer dan gemiddeld in de EU hebben de Nederlandse ondervraagden vertrouwen in de instellingen van de EU (63% tegenover 50%), zij staan positiever tegenover het EU-lidmaatschap (84% tegenover 69%), maar het gevoel een burger van de EU te zijn, is min of meer gelijk aan het Europees gemiddelde (66% tegenover 64%). Het aantal ondervraagden dat aangeeft zeer in politiek geïnteresseerd te zijn, is in Nederland 14% hoger dan gemiddeld in de EU. 11/12
VI. BELANG VAN HET KENNEN VAN DE UITSLAGEN VAN DE VERKIEZINGEN Q7. Kunt u bij elk van de volgende stellingen aangeven of deze al dan niet overeenkomt met uw eigen standpunt of houding? Het is erg belangrijk voor u welke kandidaten zetels winnen en als afgevaardigden worden gekozen in het Europees Parlement 49% 39% Het is erg belangrijk voor u welke politieke partij de meeste zetels wint in de verkiezingen van het Europees Parlement 50% 55% * Deze vraag werd aan alle ondervraagden gesteld; totaal van de "ja, enigszins"-antwoorden Hoewel het voor de Nederlandse ondervraagden in verhouding minder belangrijk is te weten welke kandidaten zetels in het EP hebben gewonnen (39% tegenover EUgemiddelde 49%), vinden zij het veel belangrijker te weten welke politieke partijen de meeste zetels hebben gewonnen in de verkiezingen van het Europees Parlement (55% tegenover 50%). Eenheid opvolging publieke opinie Voor meer informatie: Jacques Nancy (+32 2 284 24 85) Nives Žun (+32 2 284 43 99) 12/12