Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf Versie vóó óór en na 1 januari 2012
INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 1. Opbouw vakantierechten vóór 1 januari 2012 4 1.1 Opbouw vakantierechten 4 1.1.1 Seniorendagen 4 1.1.2 Werken op arbeidstherapeutische basis 4 1.1.3 Werken tegen loonwaarde 4 1.1.4 Wisseling in mate van arbeidsongeschiktheid 5 1.1.5 Gedeeltelijk arbeidsongeschikt en WIA-uitkering 5 1.1.6 Nieuwe ziekteperiode 5 1.2 Vakantie en ziekte 6 1.2.1 Vakantie tijdens ziekte 6 1.2.2 Ziekte tijdens vakantie 6 1.3 Berekening van genoten vakantierechten 7 1.4 Verjaring vakantierechten 7 2. Vakantierechten na 1 januari 2012 8 2.1 Berekening van opgebouwde vakantierechten 8 2.1.1 Opbouw wettelijke vakantiedagen 8 2.1.2 Opbouw bovenwettelijke vakantiedagen 8 2.2 Berekening van genoten vakantierechten 9 2.2.1 Opname wettelijke vakantiedagen 9 2.2.2 Opname bovenwettelijke vakantiedagen 9 2.2.3 Vakantiedagen sparen voor een individueel doel 10 3. Vakantiebijslag 11 4. Uitbetaling vakantierechten 11 5. ADV 11 5.1 Uitbetaling ADV 11 6. Beëindiging dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid 12 Bijlage 1 Aanvullende voorbeelden opbouw vakantiedagen vóór 1 januari 2012 13 Bijlage 2 Aanvullende voorbeelden opbouw vakantiedagen vóór en na 1 januari 2012 14
Inleiding De opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid is een onderwerp waar vele vragen over zijn. Zeker gezien de huidige ontwikkelingen. Met ingang van 1 januari 2012 is namelijk de wetgeving rondom de opbouw van vakantierechten gewijzigd. De gewijzigde wetgeving komt voort uit rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof gaf aan dat er ten aanzien van de vakantieopbouw geen onderscheid mag worden gemaakt tussen arbeidsgeschikte werknemers en arbeidsongeschikte werknemers. Aangezien de wetgeving per 1 januari 2012 geen terugwerkende kracht heeft, kan het bij langdurige arbeidsongeschiktheid zo zijn dat ook de oude regelgeving van toepassing is. Dit geldt dus voor arbeidsongeschiktheid welke voor 1 januari 2012 is ontstaan en voortduurt. In hoofdstuk 1 wordt daarom de wetgeving besproken zoals deze tot 1 januari 2012 gold. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de wetgeving na 1 januari 2012. Voor de hoofdstukken 3 tot en met 6 is de nieuwe wetgeving niet van belang en geldt dus voor alle ziektegevallen ongeacht de datum van aanvang van de arbeidsongeschiktheid. Mocht u nog vragen na het lezen van deze notitie nog vragen hebben, dan kunt u uiteraard met ons contact opnemen. Team Sociaaljuridisch Advies Nieuwegein, maart 2012 Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 3
1. Opbouw vakantierechten vóór 1 januari 2012 1.1 Opbouw vakantierechten Voor de berekening van de opbouw van vakantierechten tijdens arbeidsongeschiktheid geldt het volgende. Op grond van artikel 53 van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf (hierna: de CAO) en artikel 7:635 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (bijlage 11-F van de CAO) worden door de volledig arbeidsongeschikte werknemer vakantierechten opgebouwd over een tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet wordt verricht. De berekening kan dus eigenlijk pas gemaakt worden als de werknemer weer volledig is hersteld dan wel het dienstverband beëindigd is. 1.1.1 Seniorendagen Als de werknemer gedurende de laatste zes maanden van arbeidsongeschiktheid 50 jaar of ouder is, heeft hij tevens recht op zogenaamde seniorenrechten. Daarbij geldt de meest recente peildatum (zie artikel 51 van de CAO). Voorbeeld: Werknemer Z is volledig arbeidsongeschikt van 1 februari 2011 tot en met 30 september 2011 en was op 30 juni 50 jaar oud. Z heeft in totaal over de laatste zes maanden (6/12 x 192 =) 96 + 12 (art. 51) = 108 uren opgebouwd. 1.1.2 Werken op arbeidstherapeutische basis Onder werken op arbeidstherapeutische basis wordt verstaan: werken ter bevordering van het herstel. Werken op arbeidstherapeutische basis staat gelijk aan volledige arbeidsongeschiktheid. Aan het verrichten van de werkzaamheden door de werknemer is immers (nog) geen loonwaarde gekoppeld. Voorbeeld: Werknemer Z is zes maanden volledig arbeidsongeschikt (1). Hij werkt vervolgens vier maanden op arbeidstherapeutische basis (2) alvorens weer volledig te zijn hersteld. Over de tijdvakken 1 en 2 heeft Z in totaal over de laatste zes maanden (6/12 x 192 =) 96 uren opgebouwd. 1.1.3 Werken tegen loonwaarde Indien een arbeidsongeschikte werknemer op enig moment zijn werkzaamheden weer (gedeeltelijk) hervat tegen loonwaarde, bouwt hij over die gewerkte uren vakantierechten naar rato op. Voor die uren is hij namelijk weer arbeidsgeschikt. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 4
Voorbeeld: Werknemer Z is acht maanden volledig arbeidsongeschikt (1), vervolgens werkt hij zes maanden 50% tegen loonwaarde (2). Z heeft in totaal 144 vakantie-uren opgebouwd, te weten: - over tijdvak 1 (6/12 x 192) = 96 uren - over tijdvak 2 (6/12 x 50% x 192) = 48 uren 1.1.4 Wisseling in mate van arbeidsongeschiktheid Indien er sprake is van een wisseling in de mate van arbeidsongeschiktheid worden de perioden van volledige arbeidsongeschiktheid gezien als één tijdvak waarin over de laatste zes maanden vakantierechten worden opgebouwd. Voorbeeld: Werknemer Z is vier maanden volledig ziek (1), werkt vervolgens weer twee maanden 50% tegen loonwaarde (2) en is daarna weer vier maanden volledig ziek (3). Z heeft zodoende in totaal 112 vakantie-uren opgebouwd, te weten: - over tijdvakken 1 en 3 (6/12 x 192) = 96 uren - over tijdvak 2 (2/12 x 50% x 192) = 16 uren 1.1.5 Gedeeltelijk arbeidsongeschikt en WIA-uitkering Indien een werknemer gedeeltelijk arbeids(on)geschikt in de zin van de WAO/WIA is verklaard en herplaatsing bij zijn werkgever niet meer mogelijk blijkt, zal de opbouw van vakantierechten gelijk zijn aan de opbouw van vakantierechten bij volledige arbeidsongeschiktheid. 1.1.6 Nieuwe ziekteperiode Tijdvakken waarin de werknemer ziek is, worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Met andere woorden, als een werknemer een maand of langer zijn werkzaamheden volledig tegen loonwaarde heeft hervat en vervolgens weer volledig ziek wordt, bouwt hij wederom vakantierechten op over de laatste zes maanden van arbeidsongeschiktheid. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 5
Voorbeeld 1: Werknemer Z is acht maanden volledig ziek (1), werkt vervolgens weer twee maanden 50% tegen loonwaarde (2), is daarna twee maanden volledig hersteld (3) en is ten slotte nog eens acht maanden volledig ziek (4). Aangezien werknemer Z tussen de ziekteperioden meer dan een maand hersteld is geweest, is er geen sprake van een doorlopend ziektegeval. Z heeft in totaal 240 vakantie-uren opgebouwd, te weten: - over tijdvak 1 (6/12 x 192) = 96 uren - over tijdvak 2 (2/12 x 50% x 192) = 16 uren - over tijdvak 3 (2/12 x 192) = 32 uren - over tijdvak 4 (6/12 x 192) = 96 uren Voorbeeld 2: Werknemer Z is acht maanden volledig ziek (1), werkt vervolgens weer twee maanden 50% tegen loonwaarde (2), is daarna een halve maand volledig hersteld (3) en is ten slotte nog eens acht maanden volledig ziek (4). Aangezien werknemer Z tussen de twee ziekteperioden minder dan een maand hersteld is geweest, is er sprake van een doorlopend ziektegeval. Z heeft in totaal 120 vakantie-uren opgebouwd, te weten: - over tijdvak 1 en 4 (6/12 x 192) = 96 uren - over tijdvak 2 (2/12 x 50% x 192) = 16 uren - over tijdvak 3 (0,5/12 x 192) = 8 uren 1.2 Vakantie en ziekte 1.2.1 Vakantie tijdens ziekte Tijdens ziekte kan een werknemer alleen op `vakantie gaan, indien hij daartoe voorafgaand toestemming van de werkgever en de arbo-arts heeft gevraagd en gekregen. 1.2.2 Ziekte tijdens vakantie Indien een werknemer bij aanvang van of tijdens de voor hem vastgestelde verlofdagen of aaneengesloten vakantie ziek is (of wordt) is artikel 58 van de CAO van belang. Op grond van dit artikel ontvangt de werknemer de vakantierechten, waarvan hij wegens ziekte geen gebruik heeft kunnen maken, op een ander tijdstip, voor zover deze vakantieaanspraken nog niet zijn verjaard. In geval van een geschil over de vraag of dan wel in hoeverre de werknemer van zijn vakantierechten gebruik heeft kunnen maken, kan de meest gerede partij op grond van artikel 58 lid 2 van de CAO het geschil ter beslissing aan de Stichting Vakraad Metaal en Techniek voorleggen. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 6
1.3 Berekening van genoten vakantierechten Als de werknemer werkzaamheden tegen loonwaarde verricht en op vakantie gaat, kan de genoten vakantie op het vakantietegoed van de werknemer in mindering worden gebracht. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het vakantietegoed verminderd naar rato van de loonwaarde per dag. De berekening van genoten vakantierechten is geregeld in artikel 55a van de CAO. Voorbeeld: Werknemer Z werkt per dag vier uur tegen loonwaarde. Als Z een hele week met vakantie gaat, wordt zijn vakantietegoed op grond van artikel 55a van de CAO verminderd met (5 x 4 uren =) 20 vakantie-uren. Als de werknemer volledig ziek is dan wel uitsluitend werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis verricht, kan de genoten `vakantie niet op het vakantietegoed van de werknemer in mindering worden gebracht. 1.4 Verjaring vakantierechten Het is mogelijk dat een werknemer vakantie-uren, die hij al had opgebouwd voordat hij arbeidsongeschikt werd, nog niet heeft genoten. Indien een werknemer weer volledig (tegen loonwaarde) is hersteld en alsnog aanspraak wil maken op deze eerder opgebouwde vakantie-uren is het volgende van belang. Op grond van het huidige artikel 7:642 van het Burgerlijk Wetboek (bijlage 11-G van de CAO) kennen vakantieaanspraken een verjaringstermijn van vijf jaar. Deze verjaringstermijn begint te lopen op de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De oudste rechten worden het eerst opgenomen. Voorbeeld Vakantieaanspraken opgebouwd in 2006 zijn per 1 januari 2012 verjaard. Voor de vakantiedagen van vóór 1 januari 2012 geldt dus de verjaringstermijn van 5 jaar na het jaar waarin de vakantiedagen zijn ontstaan. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 7
2. Vakantierechten na 1 januari 2012 De nieuwe vakantiewetgeving maakt uitdrukkelijk een onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Op grond van artikel 7:634 lid 1 BW heeft de werknemer recht op vakantie ter hoogte van 4 maal de arbeidsduur per week. Een fulltime werknemer heeft dus wettelijk gezien recht op 20 vakantiedagen per jaar (4 x 5 dagen). De CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf (hierna CAO) kent echter in artikel 50 de fulltime werknemer 192 vakantie-uren (in de regel 24 vakantiedagen) per jaar toe. Het aantal vakantiedagen dat het wettelijke aantal overstijgt, worden de bovenwettelijke vakantiedagen genoemd. In dit geval zijn dat dus 32 vakantie-uren, in de regel 4 vakantiedagen. Ook de seniorenuren welke artikel 51 CAO kent, zijn bovenwettelijke vakantie-uren. 2.1 Berekening van opgebouwde vakantierechten 2.1.1 Opbouw wettelijke vakantiedagen Op grond van artikel 7:635 BW is er geen onderscheid meer tussen de opbouw van vakantierechten van arbeidsgeschikte en arbeidsongeschikte werknemers. Ook de arbeidsongeschikte werknemer bouwt dus wettelijke vakantierechten op. Hierbij is het dus niet meer van belang of de werknemer volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. De eerder geldende maximumtermijn van opbouw gedurende de laatste 6 maanden, is komen te vervallen. Indien een werknemer dus 2 jaar arbeidsongeschikt is, heeft deze in ieder geval 2 x 20 = 40 (wettelijke) vakantiedagen opgebouwd. Met betrekking tot het genieten van vakantiedagen zijn er ook gewijzigde regels, zie hiervoor paragraaf 2.2. 2.1.2 Opbouw bovenwettelijke vakantiedagen Op grond van artikel 50 van de CAO heeft de werknemer met een gemiddelde 38-urige werkweek recht op 192 vakantie-uren (in de regel 24 vakantiedagen) op jaarbasis. Zoals aangegeven zijn er 4 dagen bovenwettelijk. Deze 4 dagen bouwt de arbeidsongeschikte werknemer net zoals de arbeidsgeschikte werknemer ook op. Hetzelfde geldt voor de seniorenuren van artikel 51 van de CAO. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 8
2.2 Berekening van genoten vakantierechten 2.2.1 Opname wettelijke vakantiedagen Zoals uit voorgaande blijkt heeft de arbeidsongeschikte werknemer volledige opbouw van de wettelijke vakantiedagen. De vervaltermijn van deze opgebouwde wettelijke dagen is volgens artikel 7:640a BW in principe 6 maanden na het jaar waarin de vakantierechten zijn ontstaan. Hierbij is er ook geen onderscheid tussen arbeidsgeschikte en arbeidsongeschikte werknemers. Deze kortere vervaltermijn is in het leven geroepen om werknemers te stimuleren om daadwerkelijk vakantiedagen op te nemen. Met andere woorden: de wettelijke vakantierechten opgebouwd in 2012 zowel voor arbeidsgeschikte als arbeidsongeschikte werknemers dienen voor 1 juli 2013 opgenomen te zijn, anders komen deze wettelijke vakantiedagen te vervallen. Dit is echter anders indien vaststaat dat de arbeidsongeschikte werknemer redelijkerwijs niet in staat was/is zijn vakantie op te nemen. Of dat het geval is dient te worden bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het hier moet gaan om situaties dat de werknemer gedurende het gehele opbouwjaar en de daarop volgende 6 maanden om medische redenen niet in staat is geweest om zijn minimum vakantierecht te benutten. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij langdurig zieke werknemers die gedurende die periode geheel zijn vrijgesteld van verplichtingen tot re-integratie. Voor hen is re-integratie en daarmee ook het herstellen van de arbeid niet aan de orde. In principe is het de werknemer die aannemelijk moet maken dat hij/zij redelijkerwijs geen vakantie kon opnemen. De werknemer kan hierbij gebruik maken van informatie van de bedrijfsarts. Tijdens ziekte kan een werknemer overigens alleen op vakantie gaan, indien hij/zij daartoe voorafgaand toestemming van de werkgever en de bedrijfsarts heeft gevraagd en gekregen. Indien uw werknemer redelijkerwijs vakantie kan genieten, dan mag er ongeacht de mate van de arbeidsongeschiktheid volledig worden afgeschreven. Dit geldt ook voor de bovenwettelijke vakantie-uren. 2.2.2 Opname bovenwettelijke vakantiedagen De verjaringstermijn van de vakantiedagen van vóór 1 januari 2012 alsmede de bovenwettelijke vakantiedagen na 1 januari 2012 blijft 5 jaar na het jaar waarin de vakantiedagen zijn ontstaan. Deze verjaringstermijn begint te lopen op de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De oudste rechten worden het eerst opgenomen. Voorbeeld Vakantieaanspraken opgebouwd in 2007 zijn per 1 januari 2013 verjaard. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 9
2.2.3 Vakantiedagen sparen voor een individueel doel In uitzondering op het voorgaande is door CAO-partijen bepaald dat een werknemer in een periode van 5 jaar maximaal 6 maanden aan verlofdagen/uren mag sparen ter aanwending voor een individueel doel. Zie hiervoor artikel 58 van de CAO. Artikel 58 Verval van vakantieaanspraken 1. De werknemer die bij de aanvang van de voor hem vastgestelde aaneengesloten vakantie of van één of meer van de door hem vastgestelde verlofdagen/uren arbeidsongeschikt is, ontvangt de vakantiedagen/uren waarvan hij geen gebruik heeft kunnen maken op een andere tijd, doch uiterlijk vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak op vakantie is ontstaan. 2. Indien werkgever en werknemer van mening verschillen over de vraag of dan wel in hoeverre de werknemer van vakantiedagen/uren gebruik heeft kunnen maken, zal de meest gerede partij het geschil ter beslissing kunnen voorleggen aan de Vakraad. 3. In afwijking van het gestelde in artikel 7:640aBW kan de werknemer conform de volgende leden vakantie-uren (dagen) sparen. 4. De werknemer kan over een periode van vijf jaar maximaal 26 maal de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week vakantie-uren (dagen) sparen voor een door hem te bepalen individueel doel. 5. De werknemer die gebruik wenst te maken van de hier bedoelde gespaarde vakantie-uren (dagen) voor een periode van drie weken of minder moet dit ten minste drie maanden voorafgaand aan het ingaan van de vakantie-uren (dagen) aan de werkgever kenbaar maken. Is die periode langer dan drie weken moet de werknemer dit ten minste zes maanden voorafgaand aan het ingaan van die vakantie-uren (dagen) aan de werkgever kenbaar maken. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 10
3. Vakantiebijslag Volgens artikel 68 van de CAO behoudt de werknemer die onafgebroken arbeidsongeschikt is gedurende maximaal 24 maanden zijn aanspraak op vakantiebijslag, zulks onder aftrek van de vakantie-uitkering die hem toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering. 4. Uitbetaling vakantierechten De bovenwettelijke vakantierechten mogen op verzoek van de werknemer tijdens de dienstbetrekking in geld (tegen bijzonder tarief) worden uitgekeerd. Voorts wijzen wij u op artikel 30 van de CAO inzake het kopen en ruilen van arbeidsvoorwaarden. Bij het einde van de dienstbetrekking worden de te veel of te weinig genoten vakantierechten verrekend in tijd dan wel in geld. 5. ADV Het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid is gelijk aan het recht op ADV bij arbeidsgeschiktheid. Ook de arbeidsongeschikte werknemer heeft derhalve jaarlijks recht op 104 ADV-uren. In artikel 18b lid 1 van de CAO is wel bepaald dat als de werknemer ziek is tijdens ingeroosterde ADV-tijd, dit niet gecompenseerd hoeft te worden. Niet genoten ADV-tijd kan niet worden meegenomen naar een volgend jaar, tenzij hierover binnen uw bedrijf andere, voor de werknemer gunstiger, regels gelden dan wel door de werknemer op ADV-tijd arbeid is verricht (zie artikel 18b lid 2 van de CAO). Voorbeeld: De ADV-tijd wordt ingeroosterd in blokken van 2 uren aaneengesloten ADV-tijd per week op de vrijdagmiddag. Werknemer Z is vrijdag ziek. De twee ADV-uren hoeven niet op een ander tijdstip (na herstel) te worden gecompenseerd. Met andere woorden, de werknemer is deze ADV-uren `kwijt. 5.1 Uitbetaling ADV Alleen parttimers hebben op grond van artikel 18a lid 1 van de CAO gedurende het dienstverband de keuze ADV-tijd te genieten in geld dan wel in tijd. De fulltime werknemers hebben deze keuzevrijheid niet. Voor hen geldt derhalve dat ADV-tijd gedurende het dienstverband niet uitbetaald mag worden. Ook hier kan echter gebruik gemaakt worden van de uitzondering van artikel 30 CAO inzake het kopen en ruilen van arbeidsvoorwaarden. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 11
6. Beëindiging dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid De beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid is omgeven met speciale regelgeving. Op grond van wettelijke bepalingen mag het dienstverband met een arbeidsongeschikte werknemer niet worden opgezegd tenzij die arbeidsongeschiktheid ten minste twee jaren heeft geduurd. Is dit het geval dan kan op deze grond alsmede de verwachting dat ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid de werknemer in de nabije toekomst zijn (aangepaste) werkzaamheden niet zal kunnen hervatten, bij het UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning worden aangevraagd. Daarnaast kan er door middel van een overeenkomst tussen partijen het dienstverband worden beëindigd. Deze overeenkomst wordt een beëindiging met wederzijds goedvinden genoemd. Volgens het UWV kan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd worden zonder dat dit consequenties voor een eventuele uitkering van de werknemer heeft, indien uit de Poortwachterstoets blijkt dat: 1. de werknemer volledig arbeidsongeschikt is voor de overeengekomen werkzaamheden; 2. de werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht, maar zonder resultaat; 3. re-integratie van de werknemer in aangepaste of passende arbeid in het bedrijf binnen afzienbare termijn niet mogelijk is (ook niet via scholing). Als een werknemer na ontslag met wederzijds goedvinden een WW-uitkering aanvraagt, moet het UWV beoordelen of er sprake is van verwijtbare werkloosheid. Het UWV zal die beoordeling achterwege laten als aan de bovenstaande onder 1, 2 en 3 genoemde voorwaarden is voldaan, de werknemer wordt dan niet verwijtbaar werkloos geacht. Ook kan onder omstandigheden tijdens ziekte een ontslagvergunning verkregen worden indien de werknemer niet voldoet aan zijn verplichtingen op grond van de Wet Verbetering Poortwachter. Meer informatie over dit onderwerp is opgenomen in onze notitie Wet Verbetering Poortwachter, Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij ziekte. Na verkregen ontslagvergunning kan vervolgens de werknemer het dienstverband worden opgezegd met inachtneming van de op grond van de CAO (of de arbeidsovereenkomst) van toepassing zijnde opzegtermijn. De afrekening van de vakantierechten en ADV-dagen kan geschieden op de einddatum van de arbeidsovereenkomst, dat wil zeggen na afloop van de opzegtermijn. Mocht u het ontslag van een arbeidsongeschikte werknemer overwegen, neemt u dan contact t op met het team Sociaaljuridisch Advies. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 12
Bijlage 1 Aanvullende voorbeelden opbouw vakantiedagen vóó óór r 1 januari 2012 Voorbeeld 1 Werknemer X is 4 maanden volledig arbeidsongeschikt (1), werkt vervolgens 4 maanden tegen 60% loonwaarde (2) en kan daarna het werk weer volledig hervatten. Z heeft de volgende vakantierechten opgebouwd: - over tijdvak 1 (4/12 x 192) = 64 uren - over tijdvak 2 (4/12 x 60% x 192) = 38,4 uren ------------------- Totaal 102,4 uren Voorbeeld 2 Werknemer Y is 8 maanden volledig arbeidsongeschikt (1), is vervolgens 1 maand volledig hersteld (2), werkt daarna 7 maanden tegen 30% loonwaarde (3), daarna nog 7 maanden op arbeidstherapeutische basis (4) en kan daarna het werk weer volledig hervatten. Z heeft de volgende vakantierechten opgebouwd: - over tijdvak 1 (6/12 x 192) = 96 uren - over tijdvak 2 (1/12 x 192) = 16 uren - over tijdvak 3 (7/12 x 30% x 192) = 33,6 uren - over tijdvak 4 (6/12 x 192) = 96 uren ------------------- Totaal 241,6 uren Voorbeeld 3 Werknemer Z, die op 6 februari 1947 is geboren, is van 1 maart 2010 tot 31 juli 2010 volledig arbeidsongeschikt (1), vervolgens werkt hij 1 maand tegen 25% loonwaarde (2), daarna 2 maanden op arbeidstherapeutische basis (3), vervolgens nog eens 1 maand tegen 70% loonwaarde (4), waarna hij nog eens 11 maanden volledig ziek is (5) en kan daarna het werk weer volledig hervatten. Z heeft de volgende vakantierechten opgebouwd: - over tijdvakken 1, 3 en 5: - (6/12 x 192) = 96 uren - art. 51 CAO (op 30 juni 2011 is Z 64 jaar) = 64 uren - over tijdvak 2 (1/12 x 25% x 192) = 4 uren - over tijdvak 4 (1/12 x 70% x 192) = 11,2 uren ------------------- Totaal 175,2 uren Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 13
Bijlage 2 Aanvullende voorbeelden opbouw vakantiedagen vóór en na 1 januari 2012 Voorbeeld 1 Werknemer A is vanaf 1 augustus 2011 4 maanden volledig arbeidsongeschikt (1), werkt vervolgens 4 maanden tegen 60% loonwaarde (2) en is daarna weer beter. Z heeft de volgende vakantierechten opgebouwd: - over tijdvak 1 (4/12 x 192) = 64 uren - over tijdvak 2 (1/12 x 60% x 192) = 9,6 uren - over tijdvak 2 (3/12 x 192) = 48 uren ------------------- Totaal 121,6 uren Aangezien deze werknemer in december 2011 nog 1 maand voor 60% werkt,is er sprake van 60% opbouw van de vakantiedagen. Bij opname van een vakantiedag wordt er ook 60% afgeschreven. Met ingang van 1 januari 2012 wordt er volledig opgebouwd en volledig afgeschreven. Voorbeeld 2 Werknemer A uit het vorige voorbeeld heeft echter ook vakantie opgenomen. Zo is er een bouwvakvakantie in augustus 2011 geweest van 3 weken. Verder is de werknemer tijdens de voorjaarsvakantie in februari 2012 nog een weekje op vakantie geweest. Op grond van de wetgeving van voor 2012 mochten er in augustus 2011 geen vakantiedagen worden afgeschreven, de werknemer was immers volledig arbeidsongeschikt. Ingevolge de vakantiewetgeving van na 2012 kan de week vakantie in februari 2012 volledig van het vakantietegoed worden afgeschreven ondanks dat de werknemer tegen 60% loonwaarde werkt. (Oude wetgeving stond uitsluitend 60% afschrijven toe.) Tip: Bereken het saldo dat de werknemer op 31 december 2011 heeft staan. Deze vakantiedagen kennen een verjaringstermijn van 5 jaar. Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 14
Hoewel de auteurs van deze uitgave uiterste zorg hebben betracht bij het samenstellen van deze notitie, aanvaardt de Koninklijke Metaalunie geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze notitie. In alle gevallen adviseren wij u, voordat u belangrijke zaken gaat aanpassen of regelen, vooraf contact op te nemen met de ledenadviseurs van de Metaalunie. De tekst in deze uitgave is auteursrechtelijk beschermd. Wij wijzen u erop dat u de tekst niet geheel of gedeeltelijk openbaar mag maken of op enige wijze mag verveelvoudigen zonder toestemming van de Metaalunie. Deze notitie is een uitgave van de: Koninklijke Metaalunie Nederlandse organisatie van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in de metaal Einsteinbaan 1 3439 NJ NIEUWEGEIN Postbus 2600 3430 GA NIEUWEGEIN Telefoon: (030) 605 33 44 Faxnummer: (030) 605 31 22 E-mailadres: socjur@metaalunie.nl Internetadres: www.metaalunie.nl Vakantie/ADV tijdens arbeidsongeschiktheid 15