Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 B-1210 BRUSSEL

Vergelijkbare documenten
Verantwoordelijke uitgever: Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat BRUSSEL

tel Vanuit het buitenland: tel

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2000

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

DE ENERGIEMARKT IN 2003

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE ENERGIE

ENERGIE OBSERVATORIUM 20% Kerncijfers % 60% 40%

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

2002/5-6A. Heropleving van de Belgische economie

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat Brussel

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

Fysieke energiestroom rekeningen

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN BESTUUR ENERGIE KONING ALBERT II - LAAN BRUSSEL.

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

NOTA (Z) CDC-1299

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - juni 2012

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

20% 60% 80% 40% ENERGY. Key data Editie maart 2019

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester

Energieprijzen voor enkele energiedragers,

De evolutie van de olieprijs in de context van de energiemarkten DEEL 1

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Kernenergie in de Belgische energiemix

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

De waarde van het BBP Onderzoek naar de consumptie van energie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Licht op energie ( februari)

Energieprijzen voor enkele energiedragers,

Tariefontwikkeling Energie

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

De buitenlandse handel van België

Nationale Energieverkenning 2014

emissie broeikasgassen

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - april 2012

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - maart 2012

Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

Hernieuwbare elektriciteit,

De buitenlandse handel van België

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

De handelsbetrekkingen van België met Bolivia

STATISTIEKEN Beroepsfederatie van de Elektriciteitssector

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Prof. Jos Uyttenhove. E21UKort

2. ECONOMISCHE SITUATIE IN DE ZUIVEL IN 2018

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Olieprijs daalt flink door Iran, China en Griekenland

Overzicht en perspectieven voor een duurzame ontwikkeling van asfalt in een economie in voortdurende verandering. Wim Teugels Nynas N.V.

Impact van efficiënte openbare verlichting op de CO 2 uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

Energieprijzen voor enkele energiedragers,

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie. 04 Duurzame ontwikkeling en sociale cohesie

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - mei 2012

MAANDELIJKSE BOORDTABEL ELEKTRICITEIT EN AARDGAS - OKTOBER

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN

EVOLUTIE VAN DE ELEKTRICITEITSPRIJS Y+1 ( /MWh) MAANDELIJKSE BOORDTABEL ELEKTRICITEIT - MEI GROOTHANDELSMARKT

Marktontwikkelingen varkenssector

MAANDELIJKSE BOORDTABEL ELEKTRICITEIT - APRIL DNB Synergrid GWh nog niet beschikbaar Andere klanten Synergrid GWh 2.

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

De buitenlandse handel van België

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Emissielekken in België

Licht op energie ( november)

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

MAANDELIJKSE BOORDTABEL ELEKTRICITEIT EN AARDGAS - AUGUSTUS

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei Energie in Beweging

COMMERCIËLE RESULTATEN 1 e HALFJAAR 2015

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Transcriptie:

De energiemarkt in 2007

De energiemarkt in 2007

2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 B - 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Lambert VERJUS Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 B-1210 BRUSSEL Wettelijk depot: D/2009/2295/41 S4-09-0068/0235-09

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." INHOUDSTAFEL Lijst met afkortingen...5 Lijst van tabellen...6 Lijst van grafieken...7 1. Energie in de wereld...9 1.1. De wereldreserves aan fossiele energie...9 1.1.1. Aardolie...9 1.1.2. Aardgas...10 1.1.3. Vaste brandstoffen...10 1.2. Het mondiale primaire energieverbruik...11 2. Macro-economische en energiecontext...16 2.1. Macro-economische context...16 2.2. Mondiale energiecontext en internationale energiekoersen...17 3. Algemeen overzicht van de energiemarkt in België...20 3.1. Energieafhankelijkheid...23 3.2. Primaire energie-intensiteit...23 3.3. Koolstofdioxide-uitstoot (referentiemethode)...24 4. Het finaal energieverbruik...26 4.1. Het finaal energieverbuik per sector...26 4.2. Het finaal verbruik per energiedrager...28 5. De elektriciteitsmarkt...31 5.1. Brutoproductie van elektriciteit...31 5.2. Finaal verbruik van elektriciteit...33 5.3. Elektriciteitsuitwisselingen...34 5.4. De bruto elektriciteitsproductie vanuit hernieuwbare energie en recuperatieproducten...35 6. De aardgasmarkt...37 6.1. Aardgasverbruik per sector...37 6.2. Aardgasbevoorrading...39 7. De markt van de vaste brandstoffen...40 3

8. De aardoliemarkt...42 8.1. Recente ontwikkeling...42 8.2. Het verbruik van aardolieproducten...43 8.3. De aardoliebevoorrading...45 8.4. De raffinage-industrie in belgie...45 9. De verbruiksprijzen van de belangrijkste energieproducten...46 9.1. Prijzen van de motorbrandstoffen...46 9.2. Elektriciteitsprijzen...49 9.3. Aardgasprijzen...56 4

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Lijst met afkortingen bvw cif CIS EU EU27 EUR FEBIAC bovenverbrandingswaarde cost, insurance and freight Commenwealth of independent states (voormalige Sovjetunie) Europese Unie Europese Unie, 27 leden Euro Belgische Automobielautomobiel- en tweewielerfederatie FOD Economie Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie GJ GWh IATA INR ktoe kwh mtoe MWh ovw ratio R/P TFE toe tstetste USD WTI Gigajoule Gigawattuur International Air Transport Association Instituut voor de Nationale Rekeningen kiloton olie-equivalent kilowattuur miljoen ton olie-equivalent megawattuur onderverbrandingswaarde ratio reserve/productie. Totaal finaal energieverbruik ton olie-equivalent ton steenkolenequivalent United States Dollar West Texas Intermediate 5

Lijst van tabellen 6 Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Tabel 5. Tabel 6. Tabel 7. Tabel 8. Tabel 9. Tabel 10. Primair energieverbruik Marktaandelen van de energiebronnen Economische groei in volume Evolutie van de prijs van ruwe aardolie Zichtbaar brutoverbruik van primaire energie Marktaandelen van de energiebronnen Evolutie van het primaire energieverbruik Groeipercentage en aandeel van de economische sectoren in het TFE Groeipercentage en aandeel van de brandstoffen in het TFE Structuur van de brutoproductie van elektriciteit Tabel 11. Saldo van de elektriciteitsuitwisselingen, 2000-2007 Tabel 12. Tabel 13. Tabel 14. Tabel 15. Tabel 16. Tabel 17. Tabel 18. Tabel 19. Tabel 20: Tabel 21: Tabel 22: Toestand op de aardgasmarkt Leveringen van vaste brandstoffen per sector Structuur van de leveringen van de belangrijkste motorbrandstoffen Raffinagecapaciteit in België Gemiddelde maximumprijzen voor brandstofprijzen en huisbrandolie Elektriciteitsprijzen voor de huishoudelijke verbruikers in België Elektriciteitsprijzen voor de industriële verbruikers in België Vergelijkende structuur van de prijs van de elektriciteit voor huishoudelijk gebruik (schijf Dc) Vergelijkende structuur van de elektriciteitsprijs voor de industriële categorie Ic Aardgasprijzen voor de huishoudelijke verbruikers in België Aardgasprijzen voor de industriële verbruikers in België

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Lijst van grafieken Grafiek 1. Grafiek 2. Grafiek 3. Bewezen aardoliereserves Bewezen aardgasreserves Bewezen reserves vaste brandstoffen Grafiek 4. Mondiale primaire energieverbruik 1973 Grafiek 5. Mondiale primaire energieverbruik 2007 Grafiek 6. «Spot» - prijzen van ruwe aardolie 1990-2007 Grafiek 7. Brentkoers en impact van de pariteit euro/usd Grafiek 8. Marktaandeel van de energiebronnen in 2007 Grafiek 9. Energieafhankelijksgraad Grafiek 10. Primaire energie-intensiteit (1980=100) 7 Grafiek 11. Finaal energieverbruik per sector in 2007 Grafiek 12. Totaal finaal verbruik per economische sector tussen 1979-2007 Grafiek 13. Finaal energieverbruik per energiedrager in 2007 Grafiek 14. Totaal finaal verbruik per energiedrager voor de periode 1979-2007 Grafiek 15. Structuur van de brutoproductie van elektriciteit in 2007 Grafiek 16. Structuur van de brutoproductie van elektriciteit, 2000-2007 Grafiek 17. Finaal elektriciteitsverbruik per sector 2000-2007 Grafiek 18. Bijdrage van de hernieuwbare energieën en deze gewonnen uit recuperatie in GWh Grafiek 19. Aardgasverbruik per sector, 1990-2007 Grafiek 20. Steenkoolverbruik per sector Grafiek 21. Leveringen van de belangrijkste aardolieproducten, 2003-2007

Grafiek 22. Gemiddelde maximumprijzen van brandstoffen (volgens programmaakkoord) Grafiek 23. Prijzen aan de pomp van loodvrije benzine super 95, 2000-2007 8 Grafiek 24. Grafiek 25. Grafiek 26. Grafiek 27. Grafiek 28. Grafiek 29. Grafiek 30. Grafiek 31. Grafiek 32. Vergelijking van de prijs aan de pomp van wegdiesel 95RON voor zes EUlanden, 2000-2007 Elektriciteitsprijzen voor de huishoudelijke verbruikers in België en in enkele EU-landen, tweede semester 2007 Elektriciteitsprijzen voor de industriële verbruikers in België en in enkele landen van de EU, tweede semester 2007 Aandeel van de taksen in de elektriciteitsprijs voor huishoudelijk verbruik, (Schijf Dc) Aandeel van de taksen in de elektriciteitsprijs voor industrieel gebruik (Schijf Ic) Aardgasprijzen voor de huishoudelijke verbruikers in België en in enkele landen van de EU, tweede semester 2007 Aardgasprijzen van de aardgasprijzen voor de industriële verbruikers in België en in enkele landen van de EU, tweede semester 2007 Aandeel van de taksen in de prijs van aardgas voor huishoudelijk gebruik (Schijf D2) Aandeel van de taksen in de prijs van aardgas voor industrieel gebruik (Schijf I3-1)

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 1. Energie in de wereld 1.1. De wereldreserves aan fossiele energie 1.1.1. Aardolie Einde 2007 worden de totale bewezen aardoliereserves geschat op 1.237,9 miljard vaten (168,6 miljard ton). In productiejaren betekent dit (ratio R/P) 41,6 jaar indien de productie wordt aangehouden op het huidige niveau. Grafiek 1 geeft een beeld weer van de mondiale verdeling van deze reserves waarvan 61,0 % zich in het Midden-Oosten bevinden, 11,6 % in Europa en Eurazië, 9,5 % in Afrika, 9,0 % in Midden- en Zuid-Amerika, 5,6 % in Noord-Amerika en 3,3 % in Azië/ Stille Oceaan De OPEC-landen alleen al vertegenwoordigen 75,5 % van de wereldreserves en de OESO-landen slechts 7,1 %. Rusland alleen beschikt over 79,4 miljard vaten; dit is 6,4 % van het wereldtotaal. Grafiek 1. Bewezen aardoliereserves (in miljard vaten) 9 800 2003 2004 2005 2006 2007 700 600 500 400 300 200 100 0 Noord-Amerika Midden- en Zuid- Amerika Europa en Eurazië Midden-Oosten Afrika Azië-Stille Oceaan Bron: BP statistical review 2008.

1.1.2. Aardgas Einde 2007 bedroegen de totale bewezen aardgasreserves 177.360 miljard m3 (109 m3). In productiejaren (ratio R/P) stemt dit overeen met 61,4 jaar, voor zover het huidige productieniveau wordt aangehouden. Rusland beschikt over ongeveer 44.650 miljard m3, Iran over 27.800 miljard m3 en Qatar over 25.600 miljard m3. De mondiale verdeling van deze reserves wordt uitgebeeld in grafiek 2. 41,3 % van die reserves bevinden zich in het Midden-Oosten, 33,5 % in Europa en Eurazië, 8,2 % in Afrika, 8,2 % in Azië/Stille Oceaan, 4,5 % in Noord-Amerika, en 4,4 % in Middenen Zuid-Amerika. De OPEC-landen beschikken over ongeveer 50 % van de bewezen mondiale aardgasreserves. Grafiek 2. Bewezen aardgasreserves (in miljard kubieke meter) 80.000 2003 2004 2005 2006 2007 10 60.000 40.000 20.000 0 Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Europa en Eurazië Midden-Oosten Afrika Azië-Stille Oceaan Bron: BP statistical review 2008. 1.1.3. Vaste brandstoffen Eind 2007 worden de bewezen reserves aan vaste brandstoffen geschat op 847 miljard ton. In productiejaren (ratio R/P) vertegenwoordigt die hoeveelheid 133 jaar tegen het huidige productieniveau.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Grafiek 3 illustreert de de geografische verdeling van deze reserves waarvan 32,1 % zich bevinden in Europa/Eurazië, 30,4 % in Azië/Stille Oceaan, 29,6 % in Noord-Amerika, 6,0 % in Afrika/Midden-Oosten en 1,9 % in Centraal- en Zuid-Amerika. De OESOlanden beschikken over 42,1% van alle bronnen. Grafiek 3. Bewezen reserves vaste brandstoffen (in miljard ton) 400 2003 2004 2005 2006 2007 350 300 250 200 150 100 11 50 0 Noord-Amerika Midden- en Zuid- Amerika Europa en Eurazië Afrika en Midden- Oosten Azië-Stille Oceaan Bron: BP statistical review 2008. 1.2. Het mondiale primaire energieverbruik In 2007 hield de stijgende trend van het mondiaal primair energieverbruik aan tegen een hoger ritme dan in 2006, namelijk met 2,8 % tegenover 2,4 % in 2006.

Tabel 1. Primair energieverbruik (in miljoen toe) 12 2000 2004 2005 2006 2007 % 07/06 % v/h totaal 2007 Amerika 3158,1 3250,3 3290,8 3285,2 3366,6 2,5 27,9 waarvan US 2302,7 2328,5 2341,0 2324,6 2372,1 2,0 19,7 Totaal Europa 1889,4 1991,9 2000,1 2013,6 1987,8-1,3 16,5 waarvan EU27 1726,8 1814,2 1815,8 1823,9 1795,2-1,6 14,9 CIS 897,7 950,7 963,2 1000,3 1016,3 1,6 8,4 Midden-Oosten 386,7 476,8 505,5 539,3 570,0 5,7 4,7 Afrika 493,8 568,9 588,8 606,2 626,8 3,4 5,2 Azië 2913,8 3600,4 3792,7 3973,4 4169,0 4,9 34,6 waarvan China 1114,8 1597,9 1745,0 1890,3 2028,7 7,3 16,8 waarvan Japan 527,2 532,0 530,3 527,1 523,0-0,8 4,3 waarvan India 454,9 520,6 538,5 561,3 592,9 5,6 4,9 Australazië 131,2 135,3 143,3 145,8 144,2-1,1 1,2 Overige 144,7 161,2 168,3 165,6 172,2 3,9 1,4 Totaal 10.015,5 11.135,5 11.452,8 11.729,6 12.053,5 2,8 100,0 Bron: Enerdata-Global Energy market. Deze ontwikkeling uit zich in: de aanhoudende stijging van het energieverbruik in Azië (+4,9 %), met voor China alleen al een forse stijging met 7,3 % t.o.v. voorgaand jaar, 5,6 % voor India, Afrika (+3,4 %), het Midden-Oosten (+5,7 %) en Amerika (+2,5 %); een stijging van het verbruik in de Verenigde Staten (2,0 %); een daling van het verbruik in Europa (-1,3 %) en in de Europese Unie (EU27: -1,6 %); een daling van het verbruik in Japan (-0,8 %) en in Australazië (-1,1 %). Over de periode 2000-2007 steeg het mondiale primaire energieverbruik gemiddeld met 2,7 % per jaar door de forse stijging van de vraag in de zone Azië (gemiddeld +5,3 % per jaar) en in het bijzonder in China (+8,9 % per jaar) en India (+3,9 % per jaar).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." De stijging van het verbruik in het gehele Amerikaanse continent, met gemiddeld 0,9 % per jaar is hoger dan de stijging die zich voordoet in de Verenigde Staten (+0,4 % per jaar). Voor de Europese Unie (EU27), bedraagt deze stijging gemiddeld 0,6 % per jaar. De grafieken 4 en 5 illustreren het aandeel van de verschillende geografische zones in het mondiale energieverbruik in 2000 en in 2007. Grafiek 4. Mondiale primaire energieverbruik 2000 Australasie Amerika Europa 27 Rusland Midden-Oosten Afrika China Japan India Andere landen 5% 5% 11% 1% 32% 11% 13 5% 4% 9% Bron: Enerdata-Global Energy market 17% Grafiek 5. Mondiale primaire energieverbruik 2007 Australazië Amerika Europa 27 Rusland Midden-Oosten Afrika China Japan India Andere landen 12% 1% 5% 28% 4% 17% 15% 5% 5% 8% Bron: Enerdata-Global Energy market

Deze evolutie wordt gekenmerkt door het belang van de zone Azië, waarvan het aandeel stijgt van 29,1 % in 2000 naar 34,6 % in 2007, voornamelijk onder de impuls van China, waarvan het aandeel in het mondiale verbruik 16,8 % bedraagt in 2007 (tegen 11,1 % in 2000). Het aandeel van de Europese Unie gaat sterk achteruit, van 17,2% naar 14,9 %, net zoals het aandeel van de Verenigde Staten, dat daalt van 23 % in 2000 naar 19,7 % in 2007. Ook het Japanse aandeel vertoont een zeer lichte teruggang over deze periode (van 5,3 naar 4,3 %). In termen van marktaandelen blijft aardolie de meest verbruikte energiedrager op wereldvlak met 33,8 %, gevolgd door steenkool met 26,7 % en aardgas met 21,0 %. Kernenergie met inbegrip van de primaire elektriciteit vertegenwoordigt 8,6 % van de wereldmarkt en biomassa 9,9 %. 14 Tabel 2 geeft de evolutie weer van de marktaandelen van de verschillende energiebronnen voor 2006 en 2007. Tabel 2. Marktaandelen van de energiebronnen (in %) 2006 2007 Mtoe % Mtoe % Aardolie 4.030,2 34,4 4.070,6 33,8 Aardgas 2.421,9 20,7 2.530,9 21,0 Steenkool 3.067,3 26,2 3.212,0 26,7 Kernenergie 1.040,8 8,9 1.036,7 8,6 Biomassa 1.161,1 9,9 1.194,8 9,9 Warmte 8,4 0,1 8,5 0,1 Totaal 11.729,6 100,0 12.053,5 100,0 Bron: Enerdata-Global Energy market In 2007 waren aardgas en steenkool op wereldvlak, de energiebronnen met de hoogste groei qua verbruik. Op wereldvlak stijgt de vraag naar steenkool met 4,7 %. Dit wordt bevestigd door de opmars van dit aandeel in het mondiaal primair energieverbruik, dat stijgt van 26,2 % in 2006 naar 26,7 % in 2007. Deze evolutie kan voornamelijk worden verklaard door de forse stijging van de Chinese vraag in 2007 (+7,9 %). Ook India volgt deze stijgende trend (+8,0 %).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Het verbruik van aardolie vertoont in 2007 een stijging met 1,0 % en het verbruik van biomassa stijgt met 2,9 %. Deze lichte stijging van de vraag naar aardolie is hoofdzakelijk het gevolg van de vertraging van de vraag in de Verenigde Staten (0,1 % in 2007) en in het Noord-Amerikaanse continent (0,4 %) over het algemeen. In China (+4,6 %) en in India (+5,7%) blijft de vraag echter aanhouden. De stijging van het aardgasaandeel met 4,5%, wordt grotendeels verklaard door de algemene stijging op wereldvlak van de vraag naar dit product, met uitzondering echter van de Europese Unie waar het aardgasverbruik in 2007 daalde met 1,4 %. Op wereldvlak registreert kernenergie met inbegrip van primaire elektriciteit, een globale teruggang met 0,4 %. 15

2. Macro-economische en energiecontext 2.1. Macro-economische context De jaarlijkse groei van het BBP in de OESO zou lager moeten zijn dan in 2006 en 2,7 % bedragen in 2007, tegen 3,2 % in 2006. Voor de Europese Unie en de eurozone zou deze groei, die het gevolg is van een lichtelijk minder aangehouden binnenlandse vraag dan in 2006 en ondanks een zwakkere USD-koers dan in 2007, respectievelijk 2,9 % in 2007 moeten bedragen tegen 3,0 % in 2006 en 2,6 % in 2007 tegen 2,8 % in 2006. Voor België sluit de groei van het BBP aan op deze tendens en volgens de huidige vooruitzichten bedraagt hij 2,7% in 2007, tegen 2,8 % in 2006 (zie in verband hiermee de ramingen van het Federaal Planbureau en de economische begroting 2008 van het INR). 16 De prijsstijging, gemeten met de nationale index van de consumptieprijzen, bedroeg 1,8 % in 2007. Een belangrijk aandeel van deze stijging is toe te schrijven aan de sterke progressie van de aardolie-en grondstofprijzen. De sterke progressie van de aardolieprijzen die werd geregistreerd op de internationale markten heeft geen belangrijke weerslag gehad op de mondiale economische groei (+5,3 %) in 2007. De economische groei in volume wordt weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Economische groei in volume (in %) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 OESO +3,7 +0,7 +1,8 +2,0 +3,6 +2,7 +3,2 +2,7 Europese Unie (2) +3,5 +1,6 +1,1 +0,7 +2,4 +1,7 +3,0 +2,9 Eurozone(2) +3,5 +1,5 +0,9 +0,5 +2,0 +1,4 +2,8 +2,6 België(1) +3,7 +0,8 +0,7 +1,3 +2,6 +1,4 +2,8 +2,7 (1) FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. (2) Eurostat

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 2.2. Mondiale energiecontext en internationale energiekoersen Tijdens het gehele jaar 2007 is de prijs van de ruwe aardolie voort gestegen om een zeer hoog niveau te bereiken (en zelfs een hoogtepunt met 92,51 USD/vat in november 2007). Hij vertoont een aangehouden jaargemiddelde dat lager was dan in 2006, met +11,2 % voor de Brent (het vat Brent steeg van 65,14 USD in 2006 naar 72,45 USD in 2007) tegen 19,7 % in 2006. Deze nieuwe stijging van de internationale quoteringen van de aardolieproducten kan worden verklaard door een samenloop van verscheidene factoren: de mondiale vraag naar aardolie blijft stijgen (+1,4 %), wegens de groei van de Amerikaanse (+2,3 %), de Europese (+2,6 %) en Aziatische economieën (China: +11,5 % en India: + 8,5 %); deze stijging werd bovendien sterk bevorderd door de stijging van de aardolievraag in China (+6,0 %) en het Midden-Oosten (+4,7 %). China en het Midden-Oosten vertegenwoordigen ongeveer tweederde van deze mondiale stijging van de aardolie; het aanbod van niet-opec leden, dat voor het jaar 2007 slechts steeg met 0,6 miljoen vaten per dag, heeft enkel toegelaten om 57,7% van de mondiale vraag naar aardolie te dekken; dit aanbod, gecombineerd met dat van de OPEC, heeft slechts een dekking van 99,0% van de mondiale vraag verzekerd en zo spanningen veroorzaakt voor het pijsniveau van ruwe aardolie. De aardoliemarkt blijft gespannen door het aanhoudende onevenwicht tussen olieaanbod en -vraag. De productie van de OPEC-landen is overigens verminderd met 1,3 % tussen 2006 en 2007; 17 het aanhouden van de hoge prijzen bevordert het hernegociëren van de contracten, die werden afgesloten tussen de producerende landen en de internationale privémaatschappijen, ten voordele van de producerende landen (Venezuela, Ecuador, Rusland, Algerije) en veroorzaakt zo een productievermindering van deze internationale ondernemingen (beperking van het recht op oliewinning en vermindering van de uitgewisselde volumes ingeval van een koersstijging van de Brent); het zwakke niveau van de commerciële stocks van het geheel van de OESO-landen heeft de stijgende trend van de aardolieprijzen geaccentueerd in 2007; de speculatieve bewegingen die vooral verbonden zijn met de onzekerheden op de Amerikaanse economie, verhogen in deze context de druk op de prijzen op de oliemarkten; de waardestijging van de Europese munt ten opzichte van de dollar heeft het noch tans mogelijk gemaakt om het effect van die speculatieve bewegingen op de economieën van de eurozone af te zwakken.

Tabel 4. Evolutie van de prijs van ruwe aardolie Jaargemiddelden 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Brent op datum (in USD/vat) OPEC-korf (in USD/vat) 28,52 24,44 24,95 28,90 38,28 54,52 65,14 72,45 27,60 23,12 24,36 28,10 36,05 50,64 61,08 69,08 USD in euro 1,085 1,117 1,062 0,886 0,805 0,804 0,796 0,730 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Grafiek 6. Spot -prijzen van ruwe aardolie 1990-2007 (in USD/vat) Brent op datum Dubai datum WTI Opec- korf 80 70 18 60 50 40 30 20 10 0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Sedert 2003 stelt men vast dat de prijsstijgingen van de ruwe olie en aardolieproducten voor de Europese verbruikers werden getemperd om reden van de regelmatige waardestijging van de euro ten opzichte van de dollar (USD). In 2007 is de Europese valuta aanzienlijk in waarde gestegen ten opzichte van de dollar (1,371 tegen 1,256 in 2006, hetzij 9,2% meer). Deze evolutie had als gevolg dat de stijging van de prijs van ruwe olie op de economieën van de eurozone gevoelig werd getemperd. De Brent uitgedrukt in dollar was immers 11,2 % meer waard in 2007 dan in 2006, hetzelfde vat uitgedrukt in euro zou slechts een prijsstijging van 2,0 % hebben gekend. De wereldeconomie zet haar groei voort in 2007 (+5,3 %), hoofdzakelijk door de stijging van het BBP op het Aziatische continent (China: +11,4 % et India: +9,4 %).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Grafiek 7. Brentkoers en impact van de pariteit euro in USD 80 brent USD/vat brent eur/vat pariteit euro/usd 1,371 1,4 70 60 50 40 1,242 1,129 38,28 1,244 54,41 43,75 65,14 1,256 51,85 72,45 52,89 1,3 1,2 1,1 30 30,94 28,52 27,30 24,44 24,95 26,50 28,90 25,61 30,82 1,0 20 10 0,922 0,895 0,942 0,9 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 0,8 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 19

3. Algemeen overzicht van de energiemarkt in België In 2007 daalt het primaire energieverbruik met 1,0 %, en zet het aldus zijn dalende trend voort die al begon in 2004. Het klimaat dat in 2007 milder was dan in 2006 heeft geleid tot een lager primair energieverbruik dan in 2006. De voornaamste tendensen die zich op het niveau van de producten aftekenen zijn: een sterke daling van het verbruik van vaste brandstoffen (-10,7 %); een vermindering van het aardolieverbruik (-3,0 %), te verklaren door een daling van het mededingingsvermogen van dit product, ingevolge de prijsstijging van de ruwe olie op de internationale markten; een lichte verzwakking van de vraag naar aardgas (-0,5 %); 20 een stijging van de inbreng van kernenergie (+3,4 %); een grotere inbreng van hernieuwbare en recuperatiebrandstoffen in het primaire verbruik (+27,2 %); een duidelijke vermindering van de invoer van elektriciteit (-16,1%), onder andere rekening houdend met de progressie van de brutoproductie van elektriciteit. Het verbruik van de vaste brandstoffen daalt aanzienlijk omwille van de daling van de vraag in de elektriciteitsproductie (16,0 %) en de staalnijverheid (-10,8 %). Op niveau van de bruto-elektriciteitsproductie, merkt men een toegenomen beroep op de centrales die werken op hernieuwbare- en recuperatiebrandstoffen, alsook op de nucleaire eenheden. Het aantal graaddagen (15/15) dat de klimaatstrengheid van het jaar kenmerkt, daalde met 16,4 % in 2007. Door deze mildere temperaturen dalen de leveringen van aardolie en aardgas aan de huishoudelijke sector sterk, respectievelijk met 16,9 % en 5,1 %, in 2007.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Uitgedrukt in marktaandelen op de primaire balans steeg het aandeel van aardgas (ovw) heel lichtjes van 25,3 % in 2006 naar 25,4 % in 2007. Het aandeel van de vaste brandstoffen daalt van 8,7 % in 2006 naar 7,8 % in 2007, dat van aardolie van 40,0 % in 2006 naar 39,2 % in 2007 en dat van kernenergie schommelt tussen 20,5 % in 2006 en 21,4 % in 2007. Het aandeel van de hernieuwbare en recuperatiebrandstoffen stijgt aanzienlijk, namelijk van van 3,9 % in 2006 naar 5 % in 2007 en dat van primaire elektriciteit van 1,6 % in 2006, naar 1,2 % in 2007. Tabel 5. Zichtbaar brutoverbruik van primaire energie Benaming 2006 in 1000 toe 2007 in 1000 toe Wijziging in % 07/06 Vaste brandstoffen 5.165 4.612-10,7 Aardolie 23.782 23.073-3,0 Aardgas (1) 15.044 14.969-0,5 Kernenergie (1) 12.154 12.566 +3,4 Andere (elektriciteit) (2) +960 +682-29,0 Hernieuwbare energie en 2.293 2.917 +27,2 uit afval gewonnen energie (3) Totaal 59.398 58.819-1,0 21 (1) bvw voor aardgas en 33 % voor het primaire rendement van de kerncentrales. (2) Het teken (-) wijst op een exportsaldo, het teken (+) op een importsaldo. (3) Gegevens verkregen bij de elektriciteitsproducenten en via de jaarlijkse vragenlijst van het IAE/Eurostat over de hernieuwbare energieën, inclusief de industriële afvalstoffen en de niet-hernieuwbare stedelijke afvalstoffen. Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Tabel 6. Marktaandelen van de energiebronnen (in %) 2006 2007 Vaste brandstoffen 8,7 7,8 Aardolie 40,0 39,2 Aardgas 25,3 25,4 Kernenergie 20,5 21,4 Andere 1,6 1,2 Hernieuwbare energie en uit afval gewonnen energie 3,9 5,0 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Grafiek 8. Marktaandeel van de energiebronnen in 2007 Andere, 1,2% Hernieuwbare en recuperatiebrandstof, 5,0% Vaste brandstoffen, 7,8% Kernenergie, 21,4% Aardgas, 25,4% Aardolie, 39,2% 22 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Tabel 7 bevat voor de periode 1973-2007 een overzicht van het primaire energieverbruik per energievorm van het land. Tabel 7. Evolutie van het primaire energieverbruik (in ktoe (ovw)) 1973 1980 2000 2004 2005 2006 2007 Vaste brandstoffen 11.777 11.339 8.382 6.427 5.454 5.165 4.612 Aardolie 27.268 23.019 24.510 24.681 24.858 23.782 23.073 Aardgas 7.162 8.935 13.405 14.610 14.768 15.044 14.969 Kernenergie 20 3.270 12.548 12.328 12.401 12.154 12.566 Overige (primaire elektriciteit) -50-203 +413 +707 +609 +960 +682 Hernieuwbare energie - - 969 1.201 1.388 2.293 2.917 en uit afval gewonnen energie Totaal 46.177 46.360 60.227 59.954 59.478 59.398 58.819 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Bij het bestuderen van tabel 7, noteert men de sterke dalende trend van de vaste brandstoffen ( 8,2 %/jaar gemiddeld) over de beschouwde periode (2000-2007), de regelmatige toename van het aardgas (+1,6 %/jaar), de stabiliteit van de kernenergie, de dalende trend van de aardolie (-0,9 %/jaar), de toenemende inbreng van de hernieuw-

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." bare brandstoffen en deze gewonnen uit recurperatiestoffen, op de primaire balans (+17,1 %/jaar gemiddeld over de periode 2000-2007). 3.1. Energieafhankelijkheid De globale graad van energieafhankelijkheid die wordt bepaald als de verhouding tussen de netto-invoer en het bruto-binnenlandse verbruik van primaire energie (met uitzondering van de maritieme bunkers), daalde van 93,0 % in 1973 naar 88,1 % in 2007. De graad van afhankelijkheid van aardolie en olieproducten bedroeg 66,4 % in 1973 en kwam onder de grens van 50 % in 1999 en 2000. Sedertdien bevindt hij zich opnieuw boven deze grens en bedraagt 53,3 % in 2007. Grafiek 9. Energieafhankelijksgraad (in % van het bruto binnenlands verbruik) 100 Globale afhankelijkheidsgraad Afhankelijkheidsgraad van aardolie 23 90 80 70 60 50 40 30 1973 1979 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 3.2. Primaire energie-intensiteit Uit grafiek 10 blijkt dat de economische groei, namelijk +2,7 % in 2007 tegenover +2,8 % in 2006, sneller stijgt dan het primaire energieverbruik (-1,0 in 2007). De primaire energie-intensiteit, berekend als de verhouding tussen het verbruik van primaire energie en het BBP uitgedrukt in volume (prijs 1990), wijst op een tendensbreuk die wordt waargenomen sinds 1998.

De energie-intensiteit meet de hoeveelheid energie die de economie verbruikt om een productie-eenheid te produceren. Grafiek 10. Primaire energie-intensiteit (1980=100) 180 Index BBP Index primair verbruik Index energie-intensiteit 160 140 120 100 80 60 24 40 1980 1985 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Na een sterke daling tussen 1980 en 1985 steeg de energie-intensiteit voortdurend tot in 1998 om sindsdien gestaag te dalen tot in 2002, lichtjes te stijgen in 2003 en opnieuw af te nemen in 2006 en 2007. De energie-intensiteit bevindt zich in 2007 op een niveau dat gelijk is aan dat van 1985. In de periode 1980-2007 vertoont wordt loskomen van de binding tussen de economische groei en het primaire energieverbruik waargenomen. Deze scheiding tussen de groei van de economische activiteit en het energieverbruik wordt dikwijls geciteerd als een van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling. 3.3. Koolstofdioxide-uitstoot (referentiemethode) In bijlage van dit verslag is een tabel opgenomen (tabel 26), met het geheel van de CO2 -uitstoot die te wijten is aan het uitstoten van energieverbranding voor het jaar 2007. De berekening van het uitstoten steunt op de zogenaamde referentiemethode, die werd opgesteld door de GIEC (groupe d experts intergouvernemental sur les changements climatiques) in het kader van de Verenigde Naties (Kaderovereenkomst van de Verenigde Naties over Klimaatverandering).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Deze methodologie legt het berekenen op van het zichtbare verbruik van alle brandstoffen die in het land wordt gebruikt. Hiervoor is het dus noodzakelijk om te beschikken over de volgende gegevens betreffende elke brandstof: de hoeveelheden geproduceerde primaire brandstoffen (met uitzondering van de productie van secundaire brandstoffen); de hoeveelheden ingevoerde primaire en secundaire brandstoffen; de hoeveelheden uitgevoerde primaire en secundaire brandstoffen; de hoeveelheden brandstoffen die worden gebruikt voor de internationale maritieme bunkers en de internationale luchtvaart; de nettoschommelingen van brandstofstocks. Deze methodologie verdeelt de berekening van het uitstoten van koolstofdioxiden in zes opeenvolgende fases: fase 1: raming van het zichtbare verbruik van brandstoffen, uitgdrukt in eenheden van oorsprong; 25 fase 2: omzetting in een gemeenschappelijke energie-eenheid; fase 3: vermenigvuldiging met de uitstootfactoren om het koolstofgehalte te berekenen; fase 4: berekening van de opgeslagen koolstof; fase 5: correctie om rekening te houden met de onvolledige verbranding; fase 6: omzetting van de geoxideerde koolstof in CO2-uitstoot. Tabel 26 in bijlage, die het geheel van deze gegevens bevat voor 2007, herneemt bovendien het geheel van de nationale emissies van koolstofdioxide die resulteren uit de energiebalansen. Dit getal bedraagt een weinig meer dan de 106 miljoen ton CO2,die in 2007 werden uitgestoten door de energiesector in België. Het totaal van deze uitstoot neemt af in verhouding tot 2006 (-4,3 %) en het is lager dan de uitstoot in 1990 (-2,7 %). Dit resultaat is grotendeels te verklaren door de voortdurende daling van het verbruik van vaste brandstoffen, maar eveneens door de gezamelijke werking van een betere beheersing van het energieverbruik in de verschillende sectoren van gebruikers en door de zachtere temperaturen in de voorbije jaren.

4. Het finaal energieverbruik 4.1. Het finaal energieverbuik per sector Het finaal energieverbruik dat het zichtbare bruto-energieverbruik van primaire energie vertegenwoordigt, na aftrek van de verwerkingsactiviteiten en de energieverliezen, daalt globaal met 2,9 % in 2007. Het totale finaal energieverbruik van de industriesector daalt tussen 2006 en 2007 met 1,9 %, terwijl de sinds 1979 vastgestelde tendens een daling vertoont van gemiddeld 0,4 % per jaar. Zonder de staalnijverheid stijgt het verbruik van de industrie lichtjes in 2007, met 0,3 %. 26 De staalnijverheid alleen al registreert een daling met 8,0 %, terwijl de tendens waargenomen sinds 1979, een gemiddelde vermindering met 2,4 % aangeeft. Ondanks een daling van zijn verbruik met 1,2 % in 2007 is de transportsector een van de sectoren waarin het finaal verbruik een van de meest spectaculaire stijgingen heeft ondergaan over de periode 1979/2007 (+60,4 %). Het finaal verbruik in de residentiële sector, in zijn geheel genomen, daalde in 2007 eerder aanzienlijk met 8,2 %. Het verbruik in de huishoudelijke sector in zijn geheel genomen, daalt in 2007 met 9,0 %, ingevolge een lager aantal graaddagen. Het verbruik van de tertiaire sector (handel en diensten) volgt dezelfde trend en daalt eveneens met 9,0 % Het niet-energetisch gebruik dat de indicator is voor de activiteit van de petrochemische industrie (nafta, aardgas) stijgt in 2007 met 3,9 %. In de periode 1979-2007 daalt enkel het finaal verbruik van de staalnijverheid reeds spectaculair, namelijk met 50,0 %. In de gehele industriële sector daalt het finaal verbruik met 10,4% over dezelfde periode. Daarentegen vertoont het finaal verbruik van de industriële sector zonder de staalnijverheid, een groei met 20,8 % over dezelfde periode. Tussen 1979 en 2007 daalt het finale verbruik van de residentiële sector (en gelijkgestelden) met 10,7 %, terwijl het verbruik van de niet-energetische sector toeneemt met 29,0 %. Het finaal verbruik van de handel stijgt tijdens dezelfde periode met 14,1 %.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Tabel 8. Groeipercentage en aandeel van de economische sectoren in het TFE Groei in % Gemiddelde jaarlijkse groei in % Aandeel in % 1979-2007 1979-2007 2000-2007 1979 2007 Staalnijverheid -50,0-2,4-6,7 16,4 7,3 Overige industrieën +20,8 +0,7 +0,5 20,9 22,6 Transport +60,4 +1,7-0,1 15,8 22,7 Huishoudelijk en -10,7-0,4-1,4 38,8 31,0 gelijkgestelden Niet-energetische +29,0 +3,0 +0,8 8,1 16,4 toepassingen Totaal +11,9 +0,4-0,9 100,0 100,0 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Grafiek 11. Finaal energieverbruik per economische sector in 2007 Niet energetisch 16,4% Industrie 29,9% 27 Transport 22,7% Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Huishoudelijk 31,0%

Grafiek 12. Totaal finaal verbruik per sector tussen 1979-2007 (in ktoe) Industrie Huishoudelijk Transport Niet energetisch 50000 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 1979 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 28 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 4.2. Het finaal verbruik per energiedrager Met een marktaandeel van 49,1 % in het totaal finaal verbruik, blijft aardolie in 2007 de overheersende energie, op de voet gevolgd door gas met 26,3 %, elektriciteit 17,0 %, vaste brandstoffen 4,7 %, hernieuwbare energieën 2,0 % en warmte 1,0 %. In de industriële sector wordt aardolie met 8,4 % duidelijk voorbijgestreefd door aardgas, waarvan het marktaandeel toeneemt van 40,5 % in 2006 tot 42,2% in 2007. Elektriciteit vertegenwoordigt 27,5 %, de vaste brandstoffen 14,5 %, de hernieuwbare energieën 4,7 % en warmte 2,7 %. In de huishoudelijke sector is aardgas in 2007 de meest gebruikte brandstof met een marktaandeel van 40,3 %, gevolgd door aardolie met 32,3 %, elektriciteit 23,1 %, hernieuwbare energieën 2,6 %, vaste brandstoffen 1,6 % en warmte 0,2 %.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Tabel 9. Groeipercentage en aandeel van de brandstoffen in het TFE Groei in % Gemiddelde jaarlijkse groei in % Aandeel in % 1979-2007 1979-2007 2000-2007 1979 2007 Elektriciteit 89,4 2,3 1,0 10,0 17,0 Gas 27,7 0,9 0,4 23,1 26,3 Vaste brandstoffen -63,4-3,5-8,0 14,2 4,7 Aardolie 4,2 0,1-2,6 52,7 49,1 Hernieuwbare - - 13,7-2,0 energiebronnen Warmte - - -2,6-1,0 Totaal 11,9 0,4-0,9 100,0 100,0 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Grafiek 13. Finaal energieverbruik per energiedrager in 2007 Warmte 1,0% Hernieuwbare brandstoffen 2,0% Elektriciteit 17,0% 29 Aardolie 49,1% Vaste brandstoffen 4,7% Gas 26,3% Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Grafiek 14. Totaal finaal verbruik per energiedrager voor de periode 1979-2007 (in ktoe) 50000 Elektriciteit Gas Vaste brandstoffen Aardolie Warmte Hernieuwbare brandstoffen 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 1979 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 30 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Aardolie waarvan het aandeel overheersend blijft in het totaal finaal verbruik van het land, dekt hoofdzakelijk de behoeften van de transportsector, de huishoudelijke sector en de niet-energetische toepassingen (feedstocks). Elektriciteit en aardgas spelen daarentegen een hoofdrol in de industrie en de huishoudelijke sector, terwijl het gebruik van de vaste brandstoffen hoofdzakelijk beperkt blijft tot de staalnijverheid. In marktaandelen uitgedrukt overtreft het finaal verbruik van de hernieuwbare brandstoffen in 2007 dat van de vaste brandstoffen in de huishoudelijke sector.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 5. De elektriciteitsmarkt De sectorale elektriciteitsbalans bevindt zich in bijlage bij deze brochure (bijlage A18 en A19). 5.1. Brutoproductie van elektriciteit De totale brutoproductie van elektriciteit bedroeg 88.820 GWh (85.535 GWh in 2006), dit is een toename met 3,8 % in 2007. Deze stijging van de brutoproductie heeft geleid tot een forse daling van de invoer met 16,1 % in 2007. Deze brutoproductie werd voor 54,3 % verzekerd door de kerncentrales in 2007. De klassieke warmtecentrales leverden 38,9 % van de geproduceerde elektriciteit (de vaste brandstoffen 7,3 %), gasachtige brandstoffen 30,7 % (waarvan aardgas 28,6 %), vloeibare fuel 0,9 %. Er werd dus in totaal 34.524 GWh geproduceerd in 2007, tegen 33.614 GWh in 2006, of 2,7 % meer dan in 2006. Het productiesaldo, namelijk 6,9%, werd verzekerd door pompcentrales (1,5 %), waterkracht (0,4 %), windmolens (0,6%), recuperatiestoom en zonne-energie (0,3%) en de hernieuwbare en recuperatiebrandstoffen (4,1%). 31 Het aandeel van de vloeibare brandstoffen in de bruto-elektriciteitsproductie vertoonde al jarenlang een neerwaartse tendens. Dit aandeel stijgt immers van 38,3 % in 1968 naar 52,7 % in 1971, maar vertegenwoordigt nog slechts 0,9 % in 2007. De maximale vraag in het jaar werd bereikt op 17 december 2007 met een vermogen van 14.205 MW.

Grafiek 15. Structuur van de brutoproductie van elektriciteit in 2007 Gassen 30,7% Vloeibare brandstoffen 0,9% 32 Vaste brandstoffen 7,3% Hernieuwbare en recuperatiebrandsto ffen 4% Hydraulische energie, wind en pompcentrales 2,7% Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Tabel 10. Structuur van de brutoproductie van elektriciteit Kernenergie 54,3% Jaar 2005 2006 2007 Brutoproductie GWh % GWh % GWh % Kernenergie 47.596 54,7 46.645 54,5 48.227 54,3 Vaste brandstoffen 8.199 9,4 6.848 8,0 6.473 7,3 Gasachtige brandstoffen(1) 25.409 29,2 25.389 29,7 27.238 30,7 Vloeibare brandstoffen 1.740 2,0 1.377 1,6 813 0,9 Hernieuwbare brandstoffen en recuperatie(2) 2.250 2,6 3.028 3,5 3.643 4,1 Waterkracht-, windkrachtenergie 1.831 2,1 2.248 2,6 2.426 2,7 en pompcentrales Totaal 87.025 100 85.535 100 88.820 100 (1) inclusief de afgeleide gassen (2) inclusief de industriële afvalstoffen en de niet hernieuwbare stedelijke afvalstoffen Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Grafiek 16. Structuur van de brutoproductie van elektriciteit, 2000-2007 (in GWh) 100000 90000 Kernenergie Hernieuwbare en recuperatiebrandstoffen Gas Hydraulisch, pompcentrales en wind Vaste brandstoffen Vloeibare brandstoffen 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 33 5.2. Finaal verbruik van elektriciteit Het finale energieverbruik van elektriciteit stijgt in geringe mate in 2007 met 0,4 %. Deze quasi stabiliteit van de finale vraag naar elektriciteit vloeit hoofdzakelijk voort uit de terugloop van het verbruik in de industrie (-0,2 %) en de vermindering van het verbruik van de huishoudelijke sector (-3,8%). Het verbruik door de transportsector daarentegen stijgt met 4,2% in 2007. Op industrieel niveau stijgt het verbruik van de staalnijverheid met 4,8 % in vergelijking met 2006, terwijl dat in de chemische nijverheid stijgt met 12,0 %, in de voedingsnijverheid met 3,3 % en in de papiersector met 4,0 %. Het verbruik bij de sector non-ferrometalen daalt sterk met 6,9 %, dit bij de sector van niet-metaalhoudende mineralen met 1,7 % en in de textielsector met 1,6 %. Het verbruik in de handel gaat in stijgende lijn in 2007 (+5,8 %).

Grafiek 17. Finaal elektriciteitsverbruik per sector 2000-2007 (in GWh) Industrie Transport Huishoudelijk gebruik Andere 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 34 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 5.3. Elektriciteitsuitwisselingen Het totale volume van de elektriciteitsuitwisselingen met het buitenland (invoer + uitvoer) bedraagt 24.853 GWh in 2007 tegen 27.549 GWh in 2006; dit is een globale daling met 9,8 %. Dit is vooral het gevolg van de daling van de invoer (-16,1 %). De uitvoer stijgt in 2007 met 3,9 %. De graad van openstelling van het land in verhouding tot de ter beschikking gestelde energie bedraagt 27,6 % in 2007, tegen 30,5 % in 2006. Dit is nog een van de hoogste niveaus van de Europese Unie. Het importsaldo van elektriciteit daalt met 33,3 % in 2007. De elektrische energie die ter beschikking van het Belgische net is gesteld, bedraagt in 2007, 90.163 GWh (tegen 90.362 GWh in 2006) en daalt dus heel lichtjes met 0,2 %.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Tabel 11. Saldo van de elektriciteitsuitwisselingen, 2000-2007 GWh 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Import 11.645 15.818 16.658 14.664 14.567 14.328 18.853 15.816 Export 7.319 6.712 9.070 8.254 6.789 8.024 8.696 9.037 Saldo 4.326 9.106 7.588 6.410 7.778 6.304 10.157 6.779 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 5.4. De bruto elektriciteitsproductie vanuit hernieuwbare energie en recuperatieproducten Indien men de diverse vormen van hernieuwbare energie samenvoegt (met name biogas, waterkracht - met uitzondering van pompen -, windkracht, biomassa, zonneenergie, recuperatiedamp) en de recuperatieproducten (huishoudelijk en industrieel afval), bedraagt hun aandeel in de brutoproductie van elektriciteit, 4.776 GWh (hetzij 5,4 % van de totale brutoproductie); dit is een stijging met 19,2 % in vergelijking met 2006. In 2007 vertegenwoordigt de wkk 11.030 GWh, hetzij 12,4 % van de brutoproductie. Zij registreert eveneens een stijging van 7,5 % ten opzichte van 2006. 35 In grafiek 18 wordt de evolutie van deze aandelen over de periode 2005-2007 voorgesteld.

Grafiek 18. Bijdrage van de hernieuwbare energie en deze gewonnen uit recuperatie (in GWh) 2500 2000 2005 2006 2007 1500 GWh 1000 500 0 Hydraulisch Wind Zon, stoomrecuperatie Vaste biomassa Biogas Industrieel afval Stedelijk afval 36 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 6. De aardgasmarkt De sectorale balansen van aardgas en de afgeleide gassen vindt u in bijlage bij deze brochure (bijlagen A13, A14 et A16). 6.1. Aardgasverbruik per sector Het primaire aardgasverbruik registreert een heel lichte daling met 0,5 % in 2007. Het totale finale aardgasverbruik dat in dit geval ook het niet-energetisch verbruik omvat (zie tabel 12), stijgt licht met 0,7 % in 2007. Deze evolutie van het finale verbruik is het gevolg van een forse toename van het aardgasgebruik in de industriesector (+5,7 %). In de niet-energetische sector waar gas als grondstof wordt gebruikt, bedraagt de stijging 6,7 %. Het ritme van deze globale groei werd nochtans gedeeltelijk vertraagd door de sterke terugval van de vraag van de huishoudelijke sector en gelijkgestelden (-9,1 %). De vraag naar aardgas vanwege de elektrische centrales blijft tamelijk groot in 2007 (+6,6 %) en de stijging bedraagt gemiddeld 6,3 % per jaar over de periode 2002-2007. 37 In de industrie daalt de vraag naar aardgas in 2007 met 10,7 %, vooral ingevolge de sterke daling van de productie van gietijzer (-12,5 %), van deze van de niet-metaalhoudende mineralen met 3,2 % en van de voedingsnijverheid met 6,1 %. Daarentegen stijgt het verbruik in de chemische industrie met 3,9 %, dat in de non-ferrosector met 6,5 % en in de papiernijverheid met 66,6 %. De verkoop aan de industrie handhaaft zich op een tamelijk hoog niveau, door de aanhoudende economische groei en de gematigde stijging van de aardgasprijzen in verhouding tot deze van de aardolie in de Europese Unie. De cif-prijzen in de EU zijn op jaarbasis immers gemiddeld gestegen met 48,6 USD per vat olie-equivalent in 2006 tot 49,4 USD per vat olie-equivalent in 2007; een stijging met 1,8 % in een jaar tijd. Voor het Verenigd Koninkrijk daalde de gasprijs zelfs met 23,6 % (NBP index = National balancing Point) in dezelfde periode. Deze prijzen registreerden eveneens een stijging op de hubs van het Noord-Amerikaanse continent (2,8% in de US en 5,8 % in Canada). Het finale verbruik in de huishoudelijke sector en gelijkgestelden daalt globaal met 9,3 % in 2007, ten gevolge van de terugval in de handel (-19,2 %), in de huishoudelijke sector (-5,1 %), in een context van sterke vermindering van de graaddagen (-16,4 %).

Tabel 12. Toestand op de aardgasmarkt In GWh (bvw) 2003 2004 2005 2006 2007 Variatie 07/06 (%) Totaal finaal verbruik 187.406 190.978 187.745 193.244 194.682 +0,7 Industrie (inbegrepen energiesector) Huishoudelijk en gelijkgesteld (transport inbegrepen) 57.327 57.954 52.555 61.700 65.209 +5,7 68.063 71.499 71.267 68.395 62.153-9,1 Niet-energetisch gebruik 10.916 11.027 11.444 11.052 11.793 +6,7 Elektrische centrales (1) 51.100 50.498 52.479 52.097 55.526 +6,6 (1) met inbegrip van de zelfproducenten. Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 38 Grafiek 19. Aardgasverbruik per sector, 1990-2007 Industrie Huishoudelijk en gelijkgesteld Elektriciteitsproductie (index 1990=100) 320 280 240 200 160 120 80 40 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Uit grafiek 19 blijkt dat de industriële en huishoudelijke/gelijkgestelde sectoren een matige groei beleven in de periode 1990-2007, die de neiging heeft om zich te stabiliseren en zelfs om te dalen in 2007 voor de huishoudelijke sector, te verklaren door de impact van de zachte temperaturen van 2007. Gedurende dezelfde periode kent het verbruik van aardgas voor de productie van elektriciteit een forse groei, die echter onregelmatiger is dan deze van de andere gebruikerssectoren wegens de grotere keuzemogelijkheden op het vlak van de brandstoffen.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 6.2. Aardgasbevoorrading De lichte daling van het binnenlandse verbruik heeft uiteraard een weerslag gehad op de invoer van aardgas, die globaal daalt met 1,3% in 2006. Het zijn voornamelijk de leveringen uit Nederland die gestegen zijn ten nadele van deze uit Noorwegen, Qatar en Rusland. Voor de bevoorrading in aardgas van ons land wordt een beroep gedaan op drie grote leveranciers: Nederland met 39,6 %, Noorwegen met 33,2 % en Qatar met 12,6 %. Met deze leveranciers werden contracten afgesloten op lange termijn van het type Take or Pay. Er valt op te merken dat het aandeel van Algerije nog slechts 2,2% bedraagt van onze invoer in 2007. Via Duitsland bevoorraadt Rusland eveneens onze markt met een marktaandeel dat 4,5 % vertegenwoordigt van onze totale invoer, tegenover 4,0 % in 2006. Onze bevoorrading wordt bovendien gedekt met aankopen op korte termijn voor een aandeel dat in 2007, 7,7 % van onze totale invoer bedroeg. 39 Onze bevoorrading die nog hoofdzakelijk steunt op contracten op lange termijn, zal in de toekomst steeds meer worden aangevuld met contracten op korte termijn. Dit zal zorgen voor een soepeler beheer van de gasstromen in functie van de schommelingen van de vraag. Een nauwkeurige geografische verdeling van onze gasinvoer is terug te vinden in bijlage bij deze brochure (bijlage A24).

7. De markt van de vaste brandstoffen De gedetailleerde sectorale balans van de vaste brandstoffen is toegevoegd als bijlage bij deze brochure (bijlagen A7 en A8). Op het vlak van de primaire binnenlandse vraag daalde de invoer van vaste brandstoffen met 5,5 % in 2007. De uitvoer van vaste brandstoffen is daarentegen aanzienlijk gestegen in vergelijking met 2006 (+24,4 %). Deze dalende trend van de invoer op de Belgische markt uit zich in een daling van het primair binnenlands verbruik van vaste brandstoffen op de Belgische markt (-10,6 % in vergelijking met 2006). Deze daling van het primair binnenlands verbruik is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de daling van de vraag van de elektrische centrales (-16,0 %). 40 De totale leveringen aan de industrie dalen in 2007 met 8,7 %, hoofdzakelijk naar aanleiding van de verminderingen van de leveringen aan de staalnijverheid (-10,8 %), aan de sector van de niet-metaalhoudende mineralen (-22,1 %) en aan de cokesfabrieken (-6,5 %). De levering aan gietijzerproductie in België vermindert met 12,5 % in 2007. Zij reflecteert deze dalende trend op het vlak van de staalnijverheid en de cokesfabrieken. Men moet nochtans de toename noteren van de leveringen aan de chemiesector, de voedselnijverheid en de papiernijverheid. In de huishoudelijke sector die slechts een klein gedeelte van de totale toepassingen van vaste brandstoffen vertegenwoordigt, dalen de leveringen aanzienlijk: -9,8 % in 2007. Tabel 13. Leveringen van vaste brandstoffen per sector, 2000-2007 (in duizend ton) 2000 2003 2004 2005 2006 2007 Staalnijverheid 5.326 4.201 3.967 3.450 3.426 3.055 Industrie 775 486 566 534 638 654 Huishoudelijk verbruik 312 254 225 214 211 190 Elektriciteitsproductie 4.309 3.618 3.348 3.045 2.610 2.192 Cokesfabrieken 3.855 3.369 3.647 3.374 3.664 3.427 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.