Utrecht, april 2015 Richtinggevende uitgangspunten voor de bundeling van cliënt- en adviesraden en belangenorganisaties In het proces van de bundeling is met de betrokken organisaties een belangrijke mijlpaal bereikt; er is op hoofdlijnen overeenstemming over de richtinggevende uitgangspunten voor een Utrechts model van (cliënten)participatie. In deze notitie is het tussentijdse resultaat van dit ontwikkelmodel en het gevolgde proces beschreven. Inleiding In het coalitieakkoord 2014-2018 Utrecht maken we samen staat dat het dichter bij elkaar brengen van de advies- en cliëntenraden leidt tot een verbetering van de advisering tegen lagere kosten. Dit resulteert per 1 januari 2016 in een combinatietaakstelling van 250.000,-. In dit proces worden ook belangenorganisaties betrokken. Bij de bundeling wordt uitgegaan van een heldere visie en scherpe uitgangspunten van de vormgeving van de Utrechtse (cliënten) participatie zoals recent zijn vastgelegd in nieuwe beleidskaders. Naast het verbeteren van de advisering tegen lagere kosten is het versterken en waarborgen van de participatie van inwoners en cliënten één van de belangrijkste doelstellingen. Participatie van inwoners en cliënten draagt namelijk bij aan het bewaken van de kwaliteit van de ondersteuning en de zorg. Daarnaast is cliëntenparticipatie een wezenlijk onderdeel van het leren vanuit de praktijk. Andere belangrijke doelstellingen zijn meer en beter samenwerken en het efficiënter vormgeven van de werkwijze. Naar aanleiding van voorgaande doelstellingen heeft het college in december 2014 besloten om de huidige financiële afspraken met betrokken partijen met ingang van 1 januari 2016 stop te zetten. Dit is gedaan om fundamentele keuzes te kunnen maken en willekeur te voorkomen. De bedoeling is om samen met betrokken partijen in co-creatie te komen tot een nieuwe vorm van participatie en voorstellen te doen voor de invulling van de taakstelling. Het gaat hierbij om een herbezinning op taken, rollen en manier van (samen) werken. Daarnaast is het de bedoeling dat aansluiting gevonden wordt bij de versterking van het zelf organiserend vermogen en het belang dat inwoners zoveel mogelijk zelf hun verantwoordelijkheid en zelf regie nemen. Het eerste kwartaal van 2015 is benut om samen met cliëntenraden, adviescommissies en belangenbehartigers de beweging te maken en een bundeling van krachten voor te bereiden. Om te komen tot een nieuwe opzet zijn de volgende organisaties uitgenodigd: ACO, Cosbo-Stad-Utrecht, CR WMO, KR Utrecht, de Achterkant, JIJ Utrecht, LFB Utrecht, LHBT, Platform WMO, Saluti, Solgu, Steunpunt GGZ, Stichting Goud, U-2B Heard!, VAR en de WSW Raad. 1
Zoals gesteld is in het proces van co-creatie op hoofdlijnen draagvlak gevonden voor de belangrijkste richtinggevende uitgangspunten van de bundeling. De komende maanden zullen deze worden uitgewerkt in een definitief voorstel dat op 1 januari 2016 wordt ingevoerd. Het wat, hoe en waarom wordt onderstaand beschreven en geïllustreerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het vervolg proces en de agenda voor de komende maanden. De bedoeling en het resultaat De eerste fase van het proces heeft heldere uitgangspunten opgeleverd voor een kansrijke, vernieuwende vorm van samenwerken en bundeling van krachten. Het is een ontwikkelmodel, kent losse vormen, beweegt flexibel mee met maatschappelijke ontwikkelingen en stimuleert de samenwerking. In de nieuwe opzet zullen bestaande organisaties zich gaan ontwikkelen naar krachtige netwerkorganisaties met een brede kijk. De focus komt meer te liggen op de gemeenschap in plaats van op de gemeente; de bewoners van Utrecht staan centraal en voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het meedoen, meedenken en meetellen. In het gedragen ontwikkelmodel gaan betrokken partijen meer, integraal en efficiënter samenwerken op onderwerpen en thema s die hen allemaal (ieder vanuit de eigen invalshoek) bezig houden. Binnen het ontwikkelmodel zijn drie clusters ontstaan die onderling op verschillende manieren zijn verbonden. Deze clusters bevinden zich rond werk en inkomen, maatschappelijke ondersteuning en maatschappelijke opvang en zullen verder in samenhang worden uitgewerkt. De eigenheid en herkenbaarheid van de organisaties in de clusters blijft behouden. Met het nieuwe ontwikkelmodel en een andere manier van werken wordt vanaf 2016 de taakstelling van 250.000,- bereikt ten opzichte van de huidige manier van organiseren. Besparing wordt gevonden in: inleveren van de ambtelijke ondersteuning (ca. 3 fte) door verschuiving naar externe ondersteuning bundelen en flexibiliseren van activiteiten budget voor gemeenschappelijk gebruik korting op organisatiekosten door geclusterde en thematische samenwerking het delen van faciliteiten zoals huisvesting, secretariële ondersteuning, etc. Binnen de gebundelde samenwerking zoeken de organisaties elkaar op en werken zij inhoudelijk samen. De blik en focus zijn gericht op de samenleving: op alle inwoners van Utrecht en daarbinnen met speciale aandacht, ondersteuning en mobiliserende, activerende werking voor specifieke en/of kwetsbare groepen. Het is noodzakelijk om aandacht te blijven hebben voor de minder zichtbare ontwikkelingen. Vanuit een herkenbaar gewortelde positie in de samenleving en via de achterban kan er binnen het ontwikkelmodel gesignaleerd worden hoe bestaand beleid landt in de buurt en/of waar bijstelling nodig zou zijn. In het geval van nieuwe plannen wordt er -in samenspraak met beleidsmakersthematisch en integraal te werk gegaan. Adviseren kan gevraagd en ongevraagd. Een belangrijk aandachtspunt voor de effectiviteit van adviezen is het belang van in een vroeg stadium adviseren, of liever nog: co-creëren zodat de inbreng en invloed een plek kan krijgen in nieuwe plannen. Hierbij is het belangrijk om in een vroeg stadium partners te informeren, te betrekken en afstemming te zoeken. Het is de bedoeling dat er minder beleid gemaakt wordt en meer samen met partners in de stad resultaten in de uitvoering worden bereikt. 2
In het geval van nieuwe plannen, nieuw beleid en vooral het stimuleren van initiatieven is het nodig regelmatig met de stad in gesprek te gaan. Daarvoor zijn onder andere buurt- wijk- en stadsdialogen waarin de nieuwe samenwerking een eigen rol gaat spelen: door zelf dialogen te organiseren of andere werkvormen in te zetten door samen inwoners en eigen achterban te mobiliseren voor de dialoog door tegenkracht te organiseren en het zelf organiserend vermogen te versterken door binnen de samenwerking kennis op te bouwen en deze actief te delen Het ontwikkelmodel 3
Ondersteuning en financiering De financiering gebeurt op basis van veranderende betekenis voor de stad, onderlinge ondersteuning en uitvoering van activiteiten. Door niet alle afzonderlijke organisaties op basis van de historische financiële verhoudingen te financieren, maar door een bedrag toe te kennen aan het cluster, wordt samenwerking en integraliteit gestimuleerd. In het hart van elk cluster is - behalve een budget - een werkapparaat van een paar mensen met creativiteit en organisatiekracht ondergebracht. Deze motor heeft geen eigen inhoudelijke agenda, maar ondersteunt het cluster en de aangesloten netwerken. Het organiseert dialogen en andere werkvormen om de diverse achterbannen en de inwoners van Utrecht te mobiliseren, te spreken en met elkaar in gesprek te brengen. Het verbindt doelgroepen die elkaar niet vanzelf zouden vinden op thema s en vraagstukken. Het kan putten uit een op te bouwen kring van creatieve deelnemers om de wisselende en flexibele werkvormen in de stad in te zetten. De organisaties Solgu, Cosbo-Stad-Utrecht, Stichting Goud en de Achterkant krijgen de beschikking over een budget voor hun kerntaken; het behartigen van belangen en versterken van cliëntparticipatie. De middelen voor deze organisaties blijven grotendeels toereikend om het personeel in dienst te houden. Zij krijgen daarnaast de taak om binnen de clusters van samenwerkende organisaties te faciliteren en te ondersteunen bij het vormgeven van de nieuwe constellatie. Het beschikbare budget per cluster is elk jaar flexibel inzetbaar. De in het cluster samenwerkende organisaties beslissen gezamenlijk over de inzet van het budget ten behoeve van: - financiering van benodigde faciliteiten/randvoorwaarden (om bijeenkomsten te kunnen organiseren, vergaderlocatie, bureaukosten, website, verslaglegging) - financiering van activiteiten (signalering, advisering en stimuleren van (horizontale) participatie. Onder advisering wordt ook belangenbehartiging verstaan en wat je moet doen om te kunnen adviseren, zoals signalen 'vangen' d.m.v. enquêtes, onderzoek, dialogen, overleggen bijwonen, kennisbevordering/scholing, etc.) Onderliggende vraag voor de gezamenlijke afweging is dan steeds: waar zijn wij dit jaar het meest van toegevoegde waarde? Op welke onderwerpen en voor wie kunnen wij het meest van betekenis zijn en op welke manier? De van oudsher beschikbare ambtelijke secretaris en organisatorische ondersteuning veranderen in een onafhankelijke, projectmatige en gemeenschappelijke ondersteuning. Deze ondersteuning wordt gedeeld door de organisaties en onderling afgestemd of huren zij zelfstandig in. Gebruik maken van een flexibele poule van ZZP ers uit de stad ligt voor de hand. In het belang van korte lijnen, eenvoudige ingang en samenwerking op relevante onderwerpen blijven de inhoudelijke, ambtelijke beleidsadviseurs beschikbaar. Dit uitgangspunt vertaalt zich ook impliciet in de financiële herverdeling van middelen: Cluster rond maatschappelijke ondersteuning: Solgu 200.000,- en Cosbo-Stad-Utrecht 180.000,- werken als dragers samen met ACO, Saluti, LHBT, Jij-Utrecht, WMO platform, WMO CR, VAR en LFB Utrecht. Voor het gemeenschappelijk deel is 100.000,- beschikbaar. Cluster rond werk en inkomen: voor de nieuwe CR-Participatiewet is 70.000,- beschikbaar. Welk deel hiervan voor organisatie is en welk deel flexibel, wordt nog, in overleg met dit cluster, bepaald. 4
Cluster rond maatschappelijke opvang: voor dit cluster met Stichting Goud 160.000,- en de Achterkant 40.000,- is voor het gezamenlijke deel met hun partners GGZ platform en U-2B Heard! 50.000,- beschikbaar. Werkwijze en beschrijving proces Sinds geruime tijd vinden gesprekken plaats met de betrokken organisaties over samenwerking en bundeling van krachten. De laatste maanden zijn er - naast meerdere bilaterale gesprekken met de meeste organisaties - flinke stappen gezet in een vijftal bijeenkomsten; 22/1 over inspiratie, uitgangspunten en cliënt- bewonersparticipatie in het Stadskantoor 19/2 over aanbod en samenwerking bij Cosbo-Stad-Utrecht 3/3 over samenhang en modellen verkenning in het Vorstelijk Complex 9/3 over agendasetting en scenario s in het Stadskantoor 12/3 over modellen keuze in het Vechthuis Bij een gezamenlijk proces van co-creatie is ervaren dat gelijkwaardigheid, vertrouwen en voldoende tijd voor elkaar van groot belang is. Het proces van co-creatie kreeg twee opdrachten mee: het ontwikkelen van een gedragen nieuw model van participatie en het realiseren van een taakstelling van 250.000,-. De taakstelling werd soms gezien als een belemmering van het ontwikkelen van een nauwere samenwerking tussen de partijen, maar ook als trigger om scherpe keuzes te maken. Er is in korte tijd hard gewerkt en veel bereikt, dankzij de grote betrokkenheid van deelnemende partijen. Een compliment is hiervoor zijn op zijn plaats! Stip op de horizon en hoe verder De beweging van meedenken naar meedoen is in gang gezet. Advisering wordt een integraal onderdeel het ontwikkelmodel. Daarin is minder ruimte voor aparte adviescommissies, wel voor specifieke netwerken. Er wordt gewerkt aan een betekenisvolle nieuwe kijk op de wettelijke kaders van cliëntparticipatie en borging. Andere verschuivingen die uitgewerkt gaan worden zijn; van signaleren en adviseren naar dialoog en wijk- en buurtgesprekken van inspraak naar samenspraak, met ruimte voor tegenkracht van verticale naar horizontale participatie van invloed op de systeemwereld naar werken aan de bedoeling in de leefwereld van stedelijk denken naar buurtgericht handelen van vaste patronen en verbanden naar flexibele werkwijze en verbindingen In de periode van mei tot oktober 2015 wordt het ontwikkelmodel uitgewerkt zodat er medio oktober een definitief voorstel ligt. In de periode vanaf 2016 evolueert het model werkende weg (waarbij de inhoud centraal staat) naar een verdergaande, passende en werkbare bundeling van cliëntparticipatie, advies en belangenbehartiging. Het worden eigentijdse en krachtige netwerken met een herkenbare platform functie. Wettelijke voorschriften en kaders voor cliëntparticipatie worden gerespecteerd. De uitwerking van het ontwikkelmodel wordt ook in co-creatie opgepakt aan zogenoemde werktafels. De betrokken partijen gaan aan de slag met het uitwerken van voor hun belangrijke onderwerpen en betrekken personen en/of partijen hierbij. 5
Er zijn hiervoor al initiatieven genomen zoals het zoeken naar gezamenlijke huisvesting voor een aantal organisaties en onderlinge versterking van cliëntenparticipatie. In de uitwerking worden gezamenlijk onder andere de volgende vragen beantwoord en thema s uitgewerkt; Hoe kunnen we de kernbegrippen rond vrijwillige inzet -zoals motiveren, stimuleren en waarderen- uitwerken in relatie tot de huidige onkostenvergoedingen en vacatiegelden? Hoe wordt het beschikbaar gestelde budget verdeeld en door wie? Welk onderscheid maken we tussen organisatie- en activiteiten kosten? Hoe gaan we de wettelijke eisen van cliëntbelangen/participatie borgen en welke rol spelen de bestaande cliëntraden daarin? Hoe kunnen we samenwerking binnen en tussen de clusters stimuleren? (zoals bestaande samenwerking bij bijvoorbeeld Solgu, Steunpunt GGZ en LFB; zij werken al samen op terrein van training, scholing en empowerment). Hoe gaan we de cliëntbelangen/participatie laten aansluiten bij de ontwikkeling van de cliëntraden bij de buurtteams organisaties? Welke activiteiten kunnen we ontwikkelen om niet zichtbare groepen uit de stad ook te bereiken? Welke perspectieven krijgen de netwerkorganisaties als de status van formele B&W adviesraad wordt opgeheven? Toelichting en achtergronden: http://www.utrecht.nl/sociale-stad-in-ontwikkeling/open-dialoog-clientparticipatie/ 6