Samenvatting Dialoogavond LVO Maastricht, 13 april 2016 Inleiding: De nieuwe wet op onderwijstijd biedt ruimte voor vraaggestuurd onderwijs, biedt ruimte om de talentontwikkeling van de leerling centraal te stellen, biedt ruimte voor maatwerk onderwijs (zoals gepersonaliseerd leren), flexibiliteit en dus onderwijsvernieuwing. Hoe de scholen, c.q. de onderwijsdomeinen de onderwijstijd willen gaan inrichten en òf een school/onderwijsdomein daadwerkelijk kiest voor een andere inrichting van de onderwijstijd, moet worden omschreven in een zogenaamd Transitieplan. Dit is een afspraak die is gemaakt met de werkgevers- en werknemersorganisaties en is vastgelegd in de CAO VO. Van belang is dat de kwaliteit van het onderwijsprogramma centraal staat t.b.v. maatwerk voor de leerling en dat we ons houden aan de vastgestelde gemiddelde onderwijstijd per opleiding (vmbo: 3700 uur, havo: 4700 uur, vwo: 5700 uur en voor praktijkonderwijs: 1000 onderwijsuren per leerling per jaar). De VO-Raad heeft ook geadviseerd om bij het opstellen van het transitieplan ruimte te creëren voor onderwijsvernieuwingen (zoals gepersonaliseerd leren), deze helder te benoemen en afspraken te maken over hoe het een en ander te realiseren. Het afgelopen schooljaar is gestart met de voorbereidingen op het Transitieplan. Er is een werkgroep opgericht, die een dwarsdoorsnede van de LVO Maastricht-organisatie representeert (leidinggevenden, docenten, Onderwijs Ondersteunend Personeel, MR-leden). Deze werkgroep heeft gekozen voor een stadsbrede dialoog over de inrichting van onderwijstijd en de betekenis van gepersonaliseerd onderwijs met ouders, (toekomstige) leerlingen, medewerkers en MR s van LVO Maastricht. Deze vond plaats op 13 april 2016 j.l. Er waren ca. 50 mensen aanwezig: Ouders : 39% Leerlingen: 18% (waarvan 2 leerlingen van groep 7) Management: 28% OP: 13% OOP: 2% Incl. 3 MR-leden van PMC, Terra Nigra. Inhoudelijke samenvatting van de dialoogavond als denkrichting voor de onderwijsdomeinen, c.q. scholen voor de inrichting van hun onderwijstijd: Gepersonaliseerd leren De dialoogavond is gestart met een toelichting op gepersonaliseerd leren. We bespraken dat gepersonaliseerd leren gaat over het tegemoetkomen aan de individuele talenten/verschillen tussen leerlingen. Dat het onderwijsaanbod en de onderwijsinrichting hiertoe efficiënt georganiseerd behoren te worden. Gepersonaliseerd leren heeft immers invloed op: Leerinhoud - wat leert een leerling? Leerstrategie - hoe leert een leerling? Locatie - waar leert een leerling? Tijdstip - wanneer leert een leerling? Samenwerking - met wie leert een leerling? Leermiddelen - wat is de rol van ICT hierbij? 1
Met betrekking tot gepersonaliseerd onderwijs en de inrichting van de onderwijstijd doen zich tal van vragen voor: Is dit leren zonder kaders? Leren volgens een persoonlijk programma? Wat is dit dan en hoe ziet dit er dan uit? Wat is leren op basis van differentiatie? Op basis van erkende verschillen tussen leerlingen? Versnellen? Verrijken? Extra certificaten? Leren buiten de deur? Wat betekent dit voor de leerling? Wat is het verschil tussen zelfstandig leren en zelfverantwoordelijk leren? Wat betekent dit voor de docent? Hoe gaat het leren op basis van persoonlijke feedback van docent en medeleerling? Gaan we leren voor het leven of leren van toetsweek naar toetsweek? Wat betekent dit voor het lesrooster, gaan we naar persoonlijke lesroosters? Hoe ziet toetsing eruit? Welke rol speelt het portfolio van de leerling daarin? Een conclusie is dat gepersonaliseerd leren een complex onderwerp betreft dat om nadere verdieping over de visie vraagt, alvorens onderwijstijd hierop te kunnen inrichten. Deze verdieping dient samen met betrokken belanghebbenden van de onderwijsdomeinen/scholen te gebeuren. Vervolgens is in een 4-tal groepen op 13 april jl. met elkaar gesproken over: 1. de rol van de leerling 2. inrichting van de onderwijstijd, 3. de rol van de docent en 4. wat we willen behouden van het huidige onderwijs. 1. De rol van de leerling bij gepersonaliseerd onderwijs a. Leerinhoud - wat leert een leerling? Educatieve uitgevers bepalen nu voor een groot deel wat en in welke volgorde de leerling leert. In 2020 zorgen diverse leersystemen voor afstemming op het niveau en het tempo van de leerling en zijn dus in staat om de kennis van de leerling te verrijken of te verdiepen. b. Leerstrategie - hoe leert een leerling? Hoe weet de leerling hoe goed hij het doet? Dat wordt nu bepaald door periodieke cijferlijsten. Met meer formatief onderwijs (meer gericht op het leerproces dan op de kennisinhoud) krijgt de leerling real time feedback op zijn vorderingen. Hij wordt uitgedaagd het nog beter te doen of krijgt ondersteuning bij onderwerpen die hij nog niet snapt. Hiervoor zijn persoonlijke(r) leerlijnen nodig. c. Locatie - waar leert een leerling? De leerling van nu leert in een school, in een klaslokaal, met klasgenoten en een leraar voor de klas. De toekomstige leerling leert ook buiten de school (in de praktijk door stages, op reis, overal, in de natuur) en buiten de schooltijden. Er zijn dus verschillende groepen, maar de leerling leert ook individueel. Het leren wordt meer ingericht per onderwerp en op verschillende niveaus. d. Tijdstip - wanneer leert een leerling? In de groepen is er gesproken over: als er iets tegenover staat; als hij er het nut van inziet; als hij geïnspireerd of gemotiveerd is of als er niet alleen maar naar toetsen en cijferresultaten gekeken wordt. 2
e. Samenwerking - met wie leert een leerling? Onderwijs is en blijft mensenwerk met een cruciale rol voor de docent. Als docent, als begeleider van het leerproces en de sociale ontwikkeling van de leerlingen. Minder focus op kennisoverdracht. In de toekomstige samenleving wordt een hoge mate van flexibiliteit gevraagd. De traditionele manier van leren, het vergaren van kennis, mag worden aangevuld met vaardigheden, zowel individuele als samen met anderen (klasgenoten, ouderejaars leerlingen, studenten, vrienden, clubgenoten, ouders, broers, zussen). Leerlingen kunnen veel van en met elkaar leren en dankzij geavanceerde leermiddelen kan de docent meer aandacht geven aan de verschillen tussen leerlingen. f. Leermiddelen - wat is de rol van ICT hierbij? Leerlingen van nu zijn gebaat bij het aanleren van verschillende leermethodieken. Een leerling leert het best op een manier die hem eigen is. Dat gebeurt nu met schoolboeken en schriften. In 2020 zullen dat computers, tablets en smartphones zijn. Ze zorgen voor meer mogelijkheden en dat beïnvloedt ook hoe je leert. 2. Inrichting van onderwijs Aan de hand van stellingen en vragen, zoals; ik heb genoeg aan vier dagen les, zit ik van 11.00 tot 16.00 uur op school, hoe lang duurt een les - 40 minuten, 50 minuten of 90 minuten-, is dit onderwerp besproken. Een top 5 van de reacties: 1. De mentor is en blijft de spil in het geheel. Hij/zij begeleidt de leerling in de keuzes die hij maakt. 2. Online lessen moeten slechts ter aanvulling dienen, niet als vervanging van lessen. 3. Meer lesuren in de onderbouw, minder in de bovenbouw. 4. Leerlingen moeten wél 5 dagen per week naar school. 5. Oudere leerlingen kunnen beter zelf bepalen welke les ze kunnen missen dan jongere leerlingen. 3. De rol van de docent bij gepersonaliseerd onderwijs Alle aanwezigen hebben met enthousiasme, door middel van meer dan 200 plakkertjes hun mening gegeven over : a. De docent van de toekomst is. Coach en pedagoog; is een vakdocent en vakbekwaam; is creatief en flexibel als mens maar ook in zijn vak, lesstof en werkvorm iemand die kinderen begeleidt naar hun toekomst en de schakel is tussen school en de buitenwereld. bereikbaar voor leerlingen in school en in beperkte mate na school b. De bereikbaarheid van de docent, middags, s nachts en in het weekend. In het weekend en s nachts niet bereikbaar. Dat is privé tijd voor de docent om inspiratie en energie op te doen en er te zijn voor zijn eigen gezin Voor leerlingen is dit ook tijd om te leren, hoewel dat niet altijd onderwijstijd is Een leraar is weliswaar niet beschikbaar dan, maar er wel voor verantwoordelijk dat de leerling 24 uur per dag tijdig kan beschikken over alle relevante gegevens en lesstof c. Een docent die nodig is voor: Kennisoverdracht, uitleg, verbinding tussen vakken, duiding Leren leren en leerondersteuning Inspiratie, motivatie, begeleiding, coaching, sociaal emotionele begeleiding Totaal ontwikkeling van het kind 3
d. Een online docent is Aanvulling op de aanwezige docent. Online docent is onpersoonlijk. Hulpmiddel: Herhaling les, makkelijk bereikbaar, bereikt grote groep Moet. Verplicht. Verrijking van de stof. Up-to-date lesmateriaal. Spreekt leerlingen aan. e. Een docent is niet nodig voor.. Opvoeden en oplossen van privé problemen Overdracht van basiskennis en uitleggen van wat de leerling al weet Mentorschap. Mentor is aparte functie Negatieve kritiek, straf, betutteling van de leerling Administratie f. een ander naam voor docent is Leraar, vakdocent Talentontwikkelaar, inspirator Pedagoog, begeleider, ontwikkelaar Coach Cruijff 4. Wat willen we behouden van het huidige onderwijs? Het huidige onderwijs gaat veranderen en de ouders, leerlingen en docenten worden zich daarvan bewust. Maar om te veranderen is het ook belangrijk om na te gaan wat de ouders, leerlingen en docenten willen behouden van het huidige onderwijs. Vele onderwerpen werden besproken, waarvan deze onderwerpen het meest genoemd werden: De rol van de mentor: moet betrokken blijven bij de leerling en biedt de leerlingen steun op momenten dat het wat minder gaat of juist heel goed gaat. Een kanttekening hierbij is dat niet op alle scholen de mentoren betrokken zijn. Aandacht voor zorg: zorgarrangementen, zorgteam, zorgstructuur etc. zijn onderwerpen waar de ouders en leerlingen zeer positief over zijn. De scholen hebben een duidelijk beleid waar de leerlingen of ouders zorg kunnen vinden welke de leerling/zoon of dochter nodig heeft. Socializen: voor de leerlingen is het belangrijk dat ze contact blijven hebben met andere leerlingen van andere klassen. Geopperd werd dat iedereen gezamenlijk op dezelfde tijd pauze heeft. Kennisoverdracht door docenten / rol van de docent: de rol van de docent vindt men heel belangrijk. De docent maakt het voor de leerlingen. Tijdens het gesprek over de rol van de docent werd ook een aantal keren de kennisoverdracht van docent naar leerling benoemd. Iedereen ziet dit nog graag door klassikaal onderwijs gebeuren. Een idee werd genoemd om via videoverbinding extra uitleg te geven/te krijgen ter ondersteuning van de leerling. Het grootste deel van de lessen moet nog klassikaal gebeuren. Maatschappelijke stage: ouders ervaren de meerwaarde van de maatschappelijke stage en vinden het belangrijk dat deze blijft behouden. Leerlingen geven tijdens dit gesprek aan dat ze tijdens maatschappelijke stages iets willen leren waar de interesses liggen. 4
Hoe verder? Met het oog op de opkomst en de uitkomsten van de dialoog d.d. 13 april jl. is de werkgroep van mening dat : de uitkomsten van de dialoog om een diepgaander gesprek vragen met alle belanghebbenden (per doelgroep) op schoolsoortniveau: - met leerlingen (o.a. Leerlingenraden en leerlingen uit groep 7/8) op een geschikter tijdstip - met ouders (met Ouderraden, c.q. stadsbrede klankbordgroep) - met alle medewerkers (bv. tijdens een studiemiddag) - met alle externe betrokkenen De uitkomsten van de dialoogavond geven een tendens weer. Het zou te voorbarig zijn om in deze fase conclusies te trekken over de inrichting van de onderwijstijd op schoolniveau. De werkgroep is van mening dat met de opkomst van 50 mensen geen representatief beeld wordt gegeven van wat alle ouders, leerlingen en docenten binnen LVO Maastricht vinden. De opbrengsten van deze dialoog vragen om verdere dialoog op schoolsoortniveau. Vervolg Proces totstandkoming Transitieplan Onderwijstijd 2016/2017: Om te komen tot een Transitieplan Onderwijstijd is er een Project Plan opgesteld dat voorziet in een Transitieplan per 01.02.2017, indien een school(soort) daadwerkelijk kiest voor een andere inrichting van de onderwijstijd. Voor deze datum is gekozen om: 1. te voorzien in een instemmingsperiode voor de MR's van 2 maanden 2. de voorbereidingen te kunnen treffen op een mogelijke implementatie van het Transitieplan per 01.08.2017 3. bijtijds te kunnen anticiperen op capaciteit en bedrijfsvoering via de formatie- en begrotingsplannen Projectorganisatie: Om tot een Transitieplan Onderwijstijd te komen per 01.02.2017 wordt een projectorganisatie ingericht aan om tot een school(soort)eigen, flexibel en kwalitatief goede onderwijsinrichting te komen. In de projectorganisatie wordt voorzien in een projectgroep per school(soort) die de dwarsdoorsnede van de school(soort) representeert (waaronder een (p)mr-lid) en waarbij we ernaar streven dat een ouder en een leerling deel uitmaken van die projectgroep. De projectorganisatie voorziet eveneens in een stuurgroep die in de procesbewaking en continuïteit van de totstandkoming van het Transitieplan voorziet. De projectorganisatie zorgt voor regelmatige communicatie naar alle betrokken belanghebbenden over de voortgang in de totstandkoming van het Transitieplan Onderwijstijd. 5