Christen Democra tische Verl<enningen



Vergelijkbare documenten
Een heel Ieven lang leren

Jeugd-, gezins- en ouderenbeleid in het perspectief van de moderne levensloop

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Nog steeds liever samen

Uit huis gaan van jongeren

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Beroepsbevolking 2005

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel?

ONDERLINGE S-GRAVENHAGE

Arbeidsdeelname van paren

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

1. Inleiding 2. Analyse 2.1. Een derde van de ouders geeft aan minder te gaan werken

Van baan naar eigen baas

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Pensioenaanspraken in beeld

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Gelukkig scheiden is een keuze!

Gebruik van kinderopvang

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Sterkste groei bij werknemers

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Ina Brouwer. Voorzitter MOgroep Kinderopvang

Dossier opdracht 5. Kijk op leerlingen en leren

WERK EN KANKER: JE HOEFT ER NIET ALLEEN VOOR TE STAAN

Vragenlijst Personeel Werk en privé in balans

Flexibel werken én een hypotheek

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

M Parttime van start. drs. A. Bruins

narratieve zorg Elder empowering the elderly

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Onderzoek. Rapportage. September Pensioenmodule Publieksmonitor

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Werk en kanker: je hoeft er niet alleen voor te staan.

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

open +verk kopen eigen huis maga eigen hu is maga i z ne september 2014 ne septem

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Pensioenaanspraken in beeld

Optimalisering verlof na geboorte kind

Help, ik heb personeel

Zaken die niet meer zo zeker zijn

Herintreders op de arbeidsmarkt

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

Informatie 10 januari 2015

ontspanning en iets presteren

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Doorwerken na 65 jaar

Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang. Sandra Terwolbeck, Amstelveen 8 oktober 2008

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

We zijn op ontdekkingsreis, in een gebied waar de huidige systemen leidend zijn maar onvoldoende werken. Bij een ontdekkingsreis hoort ruimte.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Samenwoonrelaties stabieler

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

de jeugd is onze toekomst

Relatievorming van twintigers

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

10. Veel ouderen in de bijstand

OP DIT ARTIKEL RUST EEN EMBARGO TOT DINSDAG 6 JUNI OM 2:00 UUR

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

FNV Vrouw Postbus 8576, 1005 AN Amsterdam Tel: Minder gaan werken? Of stoppen misschien?

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

VUT-fondsen nog minder dan tien jaar te gaan

Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg. Nieuwe versie, februari 2015

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

UBO-REGISTER: RUIM EIGENAREN VAN FAMILIEBEDRIJVEN DREIGEN HUN PRIVACY TE VERLIEZEN

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Jong en oud door dezelfde trend gegrepen. Siegwart Lindenberg en René Veenstra

Uiterst voorstel CAO PARENCO juni 2017

Inhoud. In het kort. Het vermogensplanningsproces in vogelvlucht. Persoonlijke planning en begeleiding van uw vermogen. Uw wens is ons startpunt

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

Meer kansen, meer banen. SW-bedrijven als banenmakelaar

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Kinderopvangtoeslag Een bijdrage in de kosten voor kinderopvang. Leuker kunnen we t niet maken. Wel makkelijker.

Beginpagina. Sparen. Spaarvormen

Factsheet Vraag en antwoord argumentatie Generatiepact

Transcriptie:

Christen Democra tische Verl<enningen De gedachte dat het leven verdeeld kan worden in d rie verschillende Jasen: 'Leren', 'werkenjouderschap' en 'rusten' is verouderd. DRS. A. SCHEEPENS/PAGINA 28 WI

REDACTJE drs. M. Beinema prof.dr. M.L. Bemelmans-Videc mr.j.j.a.m. van Gennip prof.dr. E.M.H. Hirsch Ballin (vooritter) mr. J.G. de Hoop Scheffer drs. M. Jansen (secretaris) dr. A. Klink drs. F.J. Laning-Boersema mr.drs. F.J. Paas mr.dr. P.C.E. van Wijmen J.W.P. Wits RE!Ji\CTIE-i\DRES Wetcnschappelijk lnstituut voor hct CDA Postbus 3453. 25 GL Den Haag t.a.v. drs. M. Jansen. telcfoon 7-3424872 Secretaressc: A. Vlceschouwer-van Wissen internct-adrcs: www.cda.nl email-adrcs: wilii' bureau.cda.nl LIITC,J:VJ:R Wetcnschappelijk lnstituut voor hct CDA Post bus 3453, 25 c L Den Haag. 7-342487 1 1'\JIJRI Ili\C.TIJ drs. M.C.B. Meijer drs. t. Slcegers \"ORMl.loVI'\G I \i I'ROilllllll E. A. Uphof '\JTW!oRP I'N J,\Y-llii"J B. Colscn /I.LlJSTRc\TII'S K. Voogd, D. Wijmer DRUK Sdu Grafisch Bedrijf i\bor-inementen Jaarabonnementen f 8o, Studenten CDJA-leden f 46,5 Losse nummers f g,oo Bij beeindiging schriftelijk opeggen tot uiterlijk 1 decemer van het lopende abonnementsjaar

Ter introductie 2 ARTIKEL Jeugd-, geins- en ouderen-beleid in het perspectiefvan de moderne levensloop drs. P. Cuyvers 3 l18 ARTIKEL Een heel lang leven leren profdr. C.P.M. Knipscheer 191 25 STAND VAN ZAKEN Leeftijdsgrenen naar maatwerk drs. A. Scheepens 26 I 31 ARTIKEL Levensloopmodel en pensioenregelingen G.]. van Keeken 32 145 ARTIKEL Artikel op basis van boek 'Plusminus 65' dr. E. Smolenaars 46 I 54 Slotbeschouwing drs. G. Dolsma 55 I 63 BEZINNING 'Gij badt op eenen berg' Mevr.mr. PC. Lodders-Elfferich 64 REGisTER 65 1 8o

2...; c n...; Ter introductie In het jaar 2 -voor het CDA het Jaar van de Generaties- vraagt het CDA aandacht voor levensloopbeleid. De levensloop iet er niet meer o eenduidig uit. Sommigen ouders willen parttime werken in verband met de org voor kinderen, anderen juist fulltime met bet oog op de carriere. Sommigen willen een sabbatsjaar, anderen willen doorwerken na hun pensioen, etcetera. Zijn er wei voldoende mogelijkheden voor dee wensen in bet huidige beleid? 'De tweede levenshelft it institutioneel dichtgetimmerd', is de diagnose van Knipscheer. 'Misschien elfs wei de bele levensloop'. De tijd is dus rijp voor een nieuwe visie op de levensloop. 'Een leeftijdsloe levensloop, met meer ruimte voor individuele keues', stelt dr. Ellie Smolenaars voor, 'waarbij het vooral gaat om vergroting van de toegangsmogelijkheden tot onderwijs, arbeid, org en vrije tijd'. 'Met een andere visie op pensioenregelingen, verekeringen en uitkeringen", vult G. van Keeken aan. Die meer is aangepast aan dee tijd en elfs 'onvermoede mogelijkheden biedt op beleidsterreinen die nu muurvast itten'. Peter Cuyvers doelt daarmee onder andere op bet fileprobleem, personeelsscbaarste en solidariteit en elfs op een preven tief veiligheidsbeleid. Ondanks de nadruk op individuele keues, vraagt een nieuw beleid meer van solidariteit dan nu bet geval is en biedt het ook voor geinnen nieuwe mogelijkheden. 'Levensloopgericht beleid, schrijft Van Keeken, 'al een toename van beslag op de sociale ekerbeid vergen en derbalve een grater appel doen op het solidariteitgevoel van Nederlanders en dat terwijl wij vandaag de dag praten over individualisering en afnemende solidariteit.' Het tbema is in lijn met de CDAuitgangspunten. In de slotbeschouwing et drs. G. Dolsma uiteen wat de buidige knelpunten en de bouwstenen voor een nieuw levensloopbeleid ijn. De laatste Christen-Democratische Verkenningen van de 2ste eeuw verschijnt aan de vooravond van hetjaar van de Generaties. Aan het eind van het jaar 2 ullen concrete beleidsaanbevelingen voor een levensloopbeleid geformuleerd worden. De redactie

3 Jeugd-, geins- en ouderenbeleid in het perspectief van de moderne levensloop DRS. P. CUYVERS Hoe is het mogelijk dat het aantal echtscheidingen en eenoudergeinnen is gegroeid, dat het aantal alleenstaanden nog altijd (explosief) groeit, maar dat nog steeds driekwart van de bevolking nu - maar in 22 ook - leeft in traditionee! geinsverband? Een antwoord op dee vraag is aileen maar mogelijk vannit een longitudinaal perspectief: in plaats van het nemen van momentopnamen worden burgers daarbij gevolgd in hun levensloop. In dit artikel wil ik Iaten ien dat vanuit een dergelijk levensloopperspectiefveel van dergelijke tegenstrijdigheden oplossen als sneeuw voor de on. Het is dringend noodakelijk dat in het beleid rekening wordt gehouden met een dergelijk levensloopperspectief dat toegesneden is op de mod erne Ievens loop van vandaag de dag. " < C'l - > " - V> " 1:., c tr., '" " '" " - In de eerste paragraaf al ik beschrijven hoe de moderne standaardlevensloop van de Nederlander eruit ieten hoe dee verschilt van de traditionele. Daarna ga ik in op de sociale, culturele en de economische dimensies van de verschillende fasen in dee levensloop en economische posities die burgers (achtereenvolgens) innemen in de modale levensloop. In de derde paragraaf al ik Iaten ien dater structurele verschillen ijn in de bestaanscondities van de verschillende levensfasen. Het risico bestaat dat, onder een beleid dat gericht is op (herstel van!) de uitruil tussen levensfasen, de groeiende segmentering nog wordt versterkt. In de slotparagraaf al ik enkele opties noemen voor herverdeling van tijd, geld en aandacht over de verschillende levensfasen. 1. Van oude naar nieuwe levensloop De moderne levensloop verschilt op twee pun ten sterk van de traditionele, die eigenlijk volledig 'geinsgebaseerd' was. Materieel, omdat het gein van geboorte redelijk snel overging in het eigen gein. Psychologisch omdat het gein de 'poort tot de volwassenheid' vormde: getrouwd ijn betekende recht op eigen beslissingen, recht op seksualiteit en het dragen van verantwoordelijkheid. Paren trouwden na een verlovingstijd meestal rechtstreeks uit huis- en soms wegens gebrek aan woonruimte elfs 'in huis', en het eerste kind werd binnen

4 : >..; '" '" ".., n '" ::: '" '" < > tj 1 3: tj '",.. m < m m,.. m,.. tj - :::,.. '" ;:- '" c C"l tj C"l m " 1 c tj '" m Het risico bestaat dat, onder een beleid dat gericht is op (herstel van!) de uitruil tussen levensfasen, de groeiende segrnentering nog wordt versterkt. ]ans maakt maximaal gebruik van de praktijkcomponent en werkt vanaf haar 16e vier dagen per week bij het bejaardenhuis om de hoek. Zij krijgt tussen haar 2e en 26e drie kinderen, en is in die periode 1 jaar de organisator van de coiiperatieve creche in haar straat, en later op het niveau van de hele wijk. Na haar scheiding van Janus krijgt e een jaar betaald verlof om de aken op orde te krijgen. In de jaren dat haar kinderen al wat grater ijn volgt e managementcursussen, en op haar 45e- haar jongste kind is dan al 19 - wordt e manager van de bedrijfscreches in een grate onderneming. (In de huidige situatie hadden gebrek aan diploma's en de uitkeringssituatie na de scheiding haar met 45 jaar nag 2 jaar afhankelijk van bijstand of een eenvoudige baan gelaten). enkele jaren (of elfs maanden) geboren. De 'oude dag' volgde vrij direct op het eigen geinsleven, in vee! gevallen werden ouders nog verorgd door een van de kinderen die was 'achtergebleven'. Dit patroon komt ons nu als wat achterhaald voor. Het huwelijk heeft (vooral) de betekenis gekregen van de feitelijke en psychologische bekrachtiging van een relatie tussen twee a! samenlevende individuen. Dee individuen hebben enige tijd- en experimenten- nodig gehad om elkaar te vinden. De gemiddelde jongere in Nederland geniet al in de laatste jaren van het thuiswonen aile vrijheden die vroeger aan de volwassenheid waren verbonden, verlaat het huis rond het 22e levensjaar om aileen of samen te gaan wonen. en bevindt ich tussen 2 en 3 jaar eigenlijk in wat we het 'relationele speelkwartier' van de moderne samenleving kunnen noemen. Een speelkwartier met deelfde grimmigheid en intensiteit overigens als op het schoolplein van vandaag en gisteren. De bedoeling is immers wei uiterst serieus: het gaat nog steeds om een partner voor het (verdere) Ieven, en het feit dat 5 procent van de samenwoners weer uit elkaar gaat is mogelijk op ich goed om langdurige relatieproblemen te voorkomen, maar voor de betrokkenen stressvol genoeg. De daaropvolgende fase wordt echter nog steeds gekenmerkt door de klassieke stabiliteit. Van de huwelijken gesloten in de 7-er jaren (3 jaar geleden dus) is een op de vier in echtscheiding geeindigd, en als er kinderen ijn is het echtscheidingspercentage elfs niet hoger dan een op es: vijfvan de es kinderen maken derhalve in hun jeugd nooit een wisseling van leetverband mee. Tussen 3 en 55 jaar domineert het (gehuwde) paar met kinderen. Daarna ien we- en daarmee ijn we bij de tweede 'vernieuwing' in de moderne levensloop gekomen - dat vooral het aantal paren onder kinderen een serieue omvang aan gaat nemen. Figuur 1 brengt dit moderne patroon in beeld. In de figuur is ichtbaar hoe de bevolking per leeftijdsgroep is verdeeld over leefsituaties. Binnen de leefsituatie is verder aangegeven in welk percentage sprake is van een leefeenheid met kinderen. Dat geldt voor bijna aile gehuwde paren tussen de 3 en 5 jaar en natuurlijk voor aile eenoudergeinnen. De figuur laat ook ien dat het aantal alleenstaanden een stabiel percentage van de bevolking blijft: per leeftijdsgroep nooit meer dan 1 procent van de burgers. Dit lijkt in tegenstelling

tot de explosieve groei van het aantal eenpersoonshuishoudens maar dat is niet,. '" o. Het is simpel o dat huishoudens met een persoon net o waar in de statis-..., m tiek 'staan' als huishoudens met vier personen. Een eenvoudig voorbeeld laat "" '" w:=;-,... d :"rl ien water gebeurt: als een kind uit huis gaat en alleen gaat wonen ijn er nog '" c steeds evenveelmensen. maar twee keer oveel huishoudens. is het percentage :J CJ..; "., eenpersoonshuishoudens liefst 5. Tegelijkertijd daalt de gemiddelde huishou- '",. < C"l densomvang van 4 naar 2. Water gebeurd is. laat ich als volgt samenvatten: relatievorming. huwelijk en " ':' ouderschap ijn niet '" Figuur 1 meer de ondeelbare " c 'trias die e ijn " '",... '" m alleen samen- gehuwd thuis een- overig geweest in het tradi- < '" won end ouder tionele gein. maar '" '",... r.n drie onderscheiden s " 15-19 momenten in de u... [J 2-24 u D.- 25-29 rj D IJ f' moderne levensloop. En ook op latere leef- tijd is sprake van gen. Dee ontwikke- K1c Relatievorrning. 5-39 :1 u huwelijl< en ouder- schap ijn niet 4-44 :r rneer de ondeelbare 'trias' die e ijn 45-49 geweest in het tra- maar drie onder- IJ ll ' nieuwe fasering. c doordat de momenten van uithuisgaan 3-34 Ll c: c van kinderen en verweduwing ver uit elkaar ijn gaan lig- ling leidt tot een toe- name van het aantal 'mogelijke leefsitu-,., aties. eker omdat de overgangen per ditionele gein, 5-54 D individu kunnen ver- G ;;;. schillen en veel scheiden rnornen- 55-59 I onvoorspelbaarder = ten in de rnoderne Q Ievens loop. 6-64 n ij n dan vroeger. Bovendien brengt " elke leefsituatie ijn 65-69 I eigen specifieke ken- ;J u merken met ich verdeling per leeftijdsgroep in oppervlakte weergegeven mee. Dat wil echter met kinderen absoluut niet eg- Bran: CBS, Huishoudensstatistiek 1998 gen dat er geen sys-..,

6 = ;> - - - '" " H - ;::;., '" c:: n..., (l - '" " < > N - " 3: :.-: " c tj,... < '" '",...,... tr tj - '" tematiek in it. In de volgende paragraafwordt de moderne modale levensloop wat nader inhoudelijk beschreven aan de hand van es stadia. 2. Van infantia tot seniora Het gebruik van een aantal pseudo-latijnse benamingen voor de es beschreven stadia hieronder is meer dan een grapje. Het gebeurt vooral om begripsverwarring met het gewone spraakgebruik te voorkomen. Van elke fase wordt eer kort het belangrijkste kenmerk genoemd. INf<ANTIA: het jonge kind in een afhankelijkheidspositie. Het behoeft weinig betoog dat het centrale kenmerk van het kind ten opichte van het eigen gein de vrijwel volledige afhankelijkheid is. Kinderen hebben geen 'serieus alternatief voor verorging ofvoor men tale orientatie: het beeld van het verdwijnen van (de relatie met) een van de ouders is een absoluut schrikbeeld, hoe goed of slecht die verhouding ook is. ]UNIORA/ABSTRACTIA: het oudere kind met een elfstandigheidspotentie. De fase van het junior-burgerschap betekent dat op beperkte en vaak aileen nog symbolische wije aan de maatschappij kan worden deelgenomen. De omvang van de toegestane ruimte varieert per maatschappij en per gein: in sommige Ianden mag met 16 jaar a! auto gereden worden, of onder ouderlijke handtekening een akelijke overeenkomst worden gesloten. Een belangrijk kenmerk van de junior-fase is het gespletene ervan, vandaar ook de dubbele benaming. Jongeren ijn- in de moderne levensloop!- sociaal en relationeel in staat alles te doen wat je vroeger pas mocht als je volwassen was, oals het hebben van openlijke seksuele relaties, maar e ijn overwegend nog wei economisch afhankelijk. De enige vorm van 'afrekening' waar e bijna allemaal- soms elts tot ver in de twintig- mee te maken hebben, is het leveren van onderwijsprestaties. Het lijkt er overigens op dat ouders en school een dubbele boodschap uitstralen: het gaat om elfontplooiing, maar wie ich ontplooit onder rekening te houden met de maatschappelijke werkelijkheid wordt wei degelijk onder druk geet. LIBERIA: jonge kinderloe volwassenen. Het 'vrije bestaan' is een nieuwe fase, en direct gerelateerd aan de modernisering van de levensloop oals hierboven omschreven. Het gaat om de eerste vijf tot tien jaar van iemands bestaan als elfstandig burger, ook op economisch terrein, voordat de 'klassieke verantwoordelijkheid' voor partners of met name kinderen van de geinsfase aanbreekt. Door de toenemende economische elfstandigheid van vrouwen, de liberalisering van relaties en de steeds grotere 'homogamie' (partners met ongeveer deelfde leeftijd, opleiding en inkomen) is dit ook een fase die wordt gekenmerkt door relatief egalitaire posities van mannen en vrouwen.

7 PARENTIA: ouderschap Dee fase behoeft weinig uitleg. Het begin wordt niet gemarkeerd door het huwelijk, maar door de geboorte van het eerste kind. De fase wordt door de grote meerderheid van de bevolking bewust gepland: elk opinie-onderoek laat nog steeds ien dat 9 procent van de mannen en vrouwen ooit vader en moeder wil worden (en 8 procent lukt dat ook). CONSUMJYTIA: oudere volwassenen onder inwonende kinderen. De tweede nieuwe fase in de moderne levensloop. Met de kinderen het huis uit, relatief!age woonlasten, een gestegen salaris van de hoofdkostwinner en de vaak weer er wat bijwerkende partner, is er vaak een financieel overschot. Oat overschot wordt overigens maar eer ten dele besteed aan- meer bij jongeren horende- opichtige consumptievormen. Vee! geld gaat naar (pre)pensioenregelingen, recent wordt ook hetij voor dit laatste doel, hetij vanwege de 'sport' aardig wat belegd. En een flink dee! gaat ook 'retour' richting de eigen kinderen en kleinkinderen: banken ijn erin geslaagd om heel wat opa's en oma's een spaarrekening voor de studie van de kleinkinderen te Iaten openen, maar vermoedelijk vinden ook vee! directe transfers plaats. De gekoen term 'consumptia' moet in dit verband dus niet geien worden als negatief, net oals de term 'liberia' voor de eerste relatief orgvrije fase in principe positief dient te worden ge!nterpreteerd. In beide fasen wordt een flink dee! van de beschikbare middelen ingeet voor verstandige en vaak ook altru!stische doelen (niet aileen de eigen kinderen maar ook allerlei actie- en hulporganisaties profiteren van de dona ties van burgers in dee fase). De term 'consumptia' wil eenvoudig eggen dat het belangrijkste kenmerk van dee fase is dat men in staat is dee middelen vrij te besteden: hoe men dit ook doet, het heeft uiteraard een effect op het elfbeeld en de relatie met anderen. SENIORA De vraag waar consumptia ophoudt en seniora begint is per individu verschillend te beantwoorden. De grote meerderheid van de werknemers in Nederland heeft uitstekende pensioenvoorieningen en daarom maar een kleine of elfs geen inkomensachteruitgang na pensionering (eker niet omdat de fiscale tarieven voor 65-plussers eer gunstig ijn). De 'oude dag' lijkt eerder gekoppeld aan het probleem van de geleidelijk afnemende geondheid: op dat moment wordt de mogelijkheid om geld uit te geven wat minder relevant voor het welijn. :::,..,..; ::;,.. tr ;::-.,.. ::; " tr., < > " "- " '" ;<: '" " " '" " '",..., <., -,.. ;: "-., Tot over een globaal overicht van de es te onderscheiden fasen of stadia in de moderne levensloop. Uiteraard gaat het hierbij om ideaaltypische onderscheidingen: per individu kan het heel anders!open. Maar voor de overgrote meerderheid van de bevolking geldt dee levensloop wei degelijk: meer dan driekwart van de jongste genera ties woont samen voor het huwelijk, vrouwen werken voordat e kinderen krijgen vee! meer dan daarna, 8 procent krijgt die kinderen

8 - " M : '" " " n...; -tr '" < )> " s: )> " :::: M r c:: " '" N - vo '" c:: " '" '" r " '" < '" vo r - "., Het probleern is dat de belasting van de verschillende levensfasen ich onevenwichtig ontwikkelt. ooit, en van de kinderen maakt maar een op de es een echtscheiding mee, meestal ook weer snel gevolgd door hertrouwen. We kunnen dus met recht van een moderne standaard-levensloop spreken. 3_ Scheve verhoudingen tussen fasen in de levensloop Op ich lijkt de moderne levensloop ten opichte van de traditionele geen verslechtering. En dat hoeft het ook eker niet te ijn: er is niets op tegen als het aantal situaties en opties dat mensen meemaken wordt verruimd. De 'verlengde jeugdfase' biedt mogelijkheden voor exploratie op allerlei terreinen en natuurlijk voor een goede opleiding, de 'lege-nest-fase' betekent- o blijkt ook uit onderoek voor velen een hernieuwing van relaties en interessen, etc. Het probleem is echter dat als gevolg van dee ontwikkeling- in samenhang met het tot nu gevoerde beleid- de belasting van de verschillende levensfasen ich onevenwichtig ontwikkelt. Waarbij om het eenvoudig te eggen de fasen waarin men het a! waar heeft steeds waarder worden belast en omgekeerd de lichtere fasen steeds meer voordelen krijgen. Het verlenen of moe ten ontvangen van org is hierbij uiteraard een sleutelwoord: naarmate het verlenen van org minder wordt gesteund door overheid en maatschappij, wordt de private druk waarder. Er is echter meer aan de hand dan dat aileen: ook wat betreft de welvaartsontwikkeling en de culturele verhouding tussen generaties is er sprake van toenemende vergroting van de klooftussen de fasen. We concentreren ons hier vooral op de welvaartsontwikkeling, omdat dat met harde cijfers is aan te tonen. Op cultureel terrein willen we daaraan voorafgaand slechts enkele algemene opmerkingen maken, die betrekking hebben op de verschuiving in betekenis (waardering) van de begrippen 'oud' en 'jong'. 'Oud worden' is inmiddels een van de meest gevreesde en ongewenste aken in het Ieven geworden. Paradoxaal genoeg gebeurt dat op een moment dat de vooruitichten van burgers op een lange en geonde oude dag beter dan ooit in de geschiedenis ijn: de gemiddelde burger mag rekenen op meer dan tien jaar relatief goede geondheid en inkomen nadat hij of ij gestopt is met werken. Maar Plato's klassieke uitspraak dat het echte geluk pas aanbreekt met de oude dag, wanneer de vreugden van de geest niet Ianger gehinderd worden door de fysieke behoeften en drang van de eerdere perioden, heeft vandaag de dag niet bepaald vee! aanhangers. Datelfde geldt voor de 'klassieke verantwoordelijkheden' van het geinsleven: mannelijkheid en vrouwelijkheid worden niet meer afgemeten aan de prestaties op het terrein van ouderschap (kostwinnerschap cq. kinderorg). De levensfasen Parentia en Seniora hebben te lijden van de 'culturele hegemonie' van]uniora en vooral Liberia: succes gerelateerd aan de mate waarin de persoonlijke wensen en ontplooiingsmogelijkheden worden gerealiseerd.

9 44 42 4 38 36 34 ll ] 21 26 u Figuur 2 Gestandaardiseerd jaarinkomen x 1. 22----------------------------------------- 22 24 26ll 3 32 3436l8 4 42 44 46 48 48 S2 54 S4 S8 6 6264 1996 1997 leeftijd :r )> ei - ' " " ",... " '" n '" c: ("l >-l - < ("l )> '" N : : M s: '" :, c: ": '",... '" < '" : '" : '",...,... - - " : Het is echter essentieel dater ook een materiele basis is voor het verschil tussen de fasen in de levensloop. In het recente 'Geinsrapport' van het Sociaal en Cultureel Plan bureau staat tamelijk summier aangegeven dat ouderschap weliswaar niet oeer tot een inkomensdaling leidt, maar wel degelijk tot een welvaartsdaling van een kwart tot een derde. In het kader van de opdracht om een tweejaarlijks Signaleringsrapport over geinnen te maken (te beginnen in 2) heeft de Nederlandse Geinsraad inmiddels een aantal berekeningen gemaakt op basis van CBS-gegevens over de koopkrachtontwikkeling tijdens de levensloop. Het resultaat is ichtbaar in figuur 2, die enige toelichting behoeft. De twee lijnen geven aan wat de meest voorkomende welvaartspositie is op verschillende leeftijden: meer dan driekwart van de burgers volgt het patroon waarbij na het uithuisgaan en elfstandig of samenwonen de welvaart eerst explosief groeit, en vervolgens inakt in de geinsfase (dit kunnen we ook het 'geinsdal' noemen'). De welvaart neemt daarna weer toe met het uithuisgaan van kinderen, en daalt vervolgens weer na pensionering. De bovenste lijn geeft de huidige situatie weer, de onderste die van 2 jaar geleden (uiteraard gecorrigeerd voor inflatie). Wat daarbij opvalt is dat de toename van welvaart met name heeft plaatsgevonden in de beide fasen onder kinderen (Liberia en Consumptia), terwijl de Parentia-fase nog veel dichter bij het niveau van 1977 it. Als we dan naar figuur 3 kijken, dan ien we dat de ontwikkeling van de druk in termen van tijd en inspanningen in de geinsfase exact het omgekeerde patroon

1 J: >...; - " '" '".,., n c tj < > tj :":"l tj :-:-: V> -.., " '" "- '" c tj '" -., < -'" - tj - 5 Q 4 Q g Figuur 3 Zorg en inkomen tijdens de levensloop 1997 orguren vrouw inkomen paar orguren man 25 35 45 leeftijd 65 volgt. In de figuur is het inkomensdal schema tisch weergegeven in de middelste lijn, en afgeet tegen het aantal uren dat mannen en vrouwen besteden aan org en opvoeding. Het is duidelijk dat juist in de fase waarin de middelen het geringst ijn de druk het grootst is. Zeker als we tenslotte bedenken dat de leeftijdsfase tussen 3 en 4 jaar normaliter ook nogal belangrijk is als periode waarin een carriere gemaakt ou moeten worden. De figuur laat ook ien dat het verschil tussen mannen en vrouwen in dee fase feitelijk explodeert tot een nauwelijks meer in te halen kloof. Het bovenstaande maakt duidelijk dat in de huidige situatie Parentia en Seniora cultureel en structureel op achterstand staan ten opichte van de nieuwe levensloopfasen Liberia en Consumptia. Beide 'klassieke' fasen hebben te lijden van een afname van prestige van datgene wat van oudsher hun kracht was: volwassen ijn is niet Ianger een gevolg van het hebben van een eigen gein, en oud ijn is niet Ianger synoniemmet ervaring en wijsheid. Toch maakt bijna iedereen dee fasen wei degelijk mee, maar in plaats van wensbeelden worden de geinsvorming en het verlaten van de arbeidsmarkt eerder schrikbeelden. Op ijn minst ijn e geassocieerd met verlies in plaats van winst, en we ien dan ook niet voor niets dat ouderschap- met name bij hoger opgeleiden- steeds vaker wordt uitgesteld of afgesteld uit vrees voor de onvermijdelijke keue tussen vrijheidsverlies ofwelvaartsverlies (en meestal allebei). Ter indicatie hiervan: Nederland heeft niet alleen de wereldwijd hoogste leeftijd van vrouwen bij de geboorte van het

11 eerste kind (bijna 3 jaar), maar ook een extreem hoog percentage kinderloosheid (25 procent) bij hoger opgeleide vrouwen. 4. levensloopbeleid? In het bovenstaande is geween op het dreigende risico van verdergaande segmentering van fasen, en daarmee groepen burgers in de levensloop. Jongeren, ouders en ouderen lopen het risico owel ideologisch als materieel tegen elkaar te worden uitgespeeld, niet omdat e dat elf o graag willen, maar omdat de maatschappelijke organisatie en structuur nu eenmaal het meest voordelig uitpakt voor degene die ich 'calculerend' opstelt. Bijvoorbeeld door na een lange opleiding het ouderschap olang mogelijk uit te stellen, het kindertal te beperken, en tussentijds een rugak vol gespaard verlof, sabbatical etcetera te veramelen. Dat kan uiteraard alleen door de meest efficiente- dat wil in dit geval eggen: inkomstengenererende - opstelling in alle fasen van de levensloop. Ouderschap en org elfvoor je rekening nemen is in dat geval dubbel onvoordelig, vrijwilligerswerk doen tijdens je studie is elfs riskant, het besturen van een sportclub kan nadelig ijn voor je carriere, etc. Het is echter een enorme denkfout dat hier 'egolsme' achter it. Voor sommigen mag dit opgaan, de grote meerderheid van de burgers kiest onverkort voor het ouderschap, en daarmee voor de investering in anderen. Waarmee e echter voor 'duivelse dilemma's' komen te staan: afien van materiele goederen komt immers ook ten nadele van het eigen nageslacht; beperking van het kindertal is evenogoed in het belang van de kinderen die straks moeten studeren, etcetera. Ouderschapsstelsel in plaats van kostwinnersstelsel De eerste voorwaarde van een dergelijk beleid is dat het alleen kan werken als het integraal wordt ingevoerd en als basis van het sociale stelsel gaat fungeren. We moeten niet vergeten dat het klassieke stelsel ook een levensloopbasis had, alleen met een wat eenvoudiger fasering. Kostwinnerschap begon met het huwelijk en eindigde met pensionering. Door de 'automatische koppeling' tussen uithuisgaan, samenwonen/trouwen en (snel) kinderen krijgen was het mogelijk om alle voorieningen voor vrouwen en kinderen als het ware in een enkel pakket te combineren en dat (via de man) aan het gein ter beschikking te stellen. Het probleem van de hervormingen - de individualisering van het stelsel -van de afgelo- : >..; ::; "" '" ",.. " ;::- "" n c C'1 ::; tl < > tl "" ;;: d C'1 " c tl "".., "" "",. " tl - Constructief overheidsbeleid gaat ervan uit dat burgers elf hun positieve potentieel en creativiteit graag ullen inetten, als e maar de randvoorwaarden daarvoor hebben. Hieronder wil ik trachten een aantal voorwaarden en opties te schetsen voor een dergelijk constructief overheidsbeleid, met de (moderne) levensloop als uitgangspunt.

12 ;r >..; '" ":::., '" '",.. :::-., n '" c: ::: '" " '" < " > N - " ):: " c: " '",.. '" '" < '",.. '",... '" " ;; "" janet werkt na het afmaken van de Havo als intercedente bij een uitendbureau. Bij de geboorte van haar kinderen gaat e met haar vriend jan, hypotheekadviseur bij een bank, sa men een jaar voor het eerste kind orgen, het tweede doet ij aileen, in combinatie met drie dagen opvang per week, omdat jan in een intensieve werkfase it. Daarna gaan e beiden drie dagen per week werken. (In de huidige situatie was Janet na twee kinderen te lang weg geweest om haar werk te continueren, en was het maar de vraag of jan het belang van meer thuisijn ag.) pen jaren is eigenlijk eenvoudig te karakteriseren als 'het weggooien van het kind met het badwater': voorieningen voor kinderen verdwijnen tegelijk met die voor afhankelijke partners. En de oplossing daarvoor lijkt inderdaad gevonden te kunnen worden door het stelsel niet op partnerschap maar op ouderschap te 'ijken'. De cijfers Iaten immers ien dat de ouderschapsfase relatief waar onder druk staat, terwijl de fasen daarvoor en daarna veel ruimte hebben (owel qua tijd als qua geld). Bovendien geldt- en dat is uit het oogpunt van een verdelingssystematiek erg belangrijk- dat in de moderne levensloop de periode dat kinderen in huis wonen ongeveer evenlang is als de periode dat men onder kinderen leeft. Er ijn diverse wegen denkbaar om de ouderschapsfase financieel te ondersteunen, waarbij overigens aangetekend moet worden dat voor met name bovenmodale inkomensgroepen de beschikbaarheid van tijd belangrijker is dan die van geld. We gaan verderop nog in op de 'tijdsopties', maar in ekere in ijn tijd en geld natuurlijk inwisselbaar, omdat je voor geld jeelf kunt vrijmaken van andere activiteiten of iemand anders in kunt huren. - Een eerste optie is ondersteuning van ouders via de belastingen door invoering van taxcredits, te financieren uit de tarieven voor hogere inkomens en winsten; hierdoor vindt automatisch verdeling tussen hogere en lagere inkomens plaats. - Een tweede optie, sterk daaraan gerelateerd, is het direct ondersteunen van ouders door verhoging van de kinderbijslag of een vorm van opvoedgeld. Elders heb ik al gesuggereerd om alle beschikbare middelen uit kinderbijslag, maar ook voor kinderopvang en de Bijstandswet in een Opvoedingsfonds onder te brengen. - Een derde optie, en naar mijn mening een eer interessante omdat het hier gaat om een herverdeling binnen de eigen levensloop van burgers is het invoeren van levensloopspreidingsarrangementen oals een aantal andere Europese Ianden die kent voor bijvoorbeeld hypotheken met een oplopend rentepercentage (goedkoop voor jonge geinnen). Of een stelsel oals wij hier al kennen voor studiefinanciering: extra middelen worden ter besch1kking gesteld in de vorm van een lening waarbij de terugbetaling is gekoppeld aan het latere inkomen. Idealiter participeren burgers al voordat ij aan kinderen beginnen ondersteund

13 door de belasting in een 'ouderschapsverekering', genieten ij premievrijstelling als ij elf kinderen verorgen, en be tal en ij tij dens de inkomenspiek daarna juist meer. De vraag naar de omvang van de ondersteuning die dergelijke arrangementen moeten bieden, kan hier niet uitvoerig aan de orde worden gesteld, maar idealiter ouden e o fors moeten ijn dat ouders vijf jaar per kind 'vrijgesteld' kunnen worden. Het lijkt misschien onmogelijk om bij een gein met twee kinderen tien jaar vrijstelling op te brengen, maar afgeet tegen de 3 jaar vrijstelling van de partner in het oude stelsel is het maar een derde. Bovendien gaat het om vrijstellingen in de fase van de levensloop waarin het inkom en nog relatief laag is. Flexibele economie De tweede voorwaarde voor een levensloopbeleid klinkt mogelijk paradoxaal, maar dat is een flexibele economie. In het huidige stelsel ijn gein en flexibiliteit elkaars natuurlijke vijanden: iedere vorm van uitbreiding van winkel- en arbeidstijden brengt ouders in moeilijkheden. Zo niet echter wanneer ouders gebruik kunnen maken van vrijstellingen. Het voert te ver om dit hier uit te werken, maar waarom ouden we niet over kunnen schakelen op een 'dubbelstelsel' waarbij een aantal functies in de dienstverlening (ook die van de overheid) vervuld worden in meerdere 'ploegen'. Als ouders net oals e op vakantie mochten in het hoogseioen voorrang krijgen bij de keue van ploegen, levert ook met schoolgaande kinderen de combinatie van ouderschap en werk geen problemen op. En vanuit de werkgever geien biedt meervoudige beetting van functies ook een goed uitgangspunt om oplossingen te bieden bij iekte, de gelegenheid positief te werken aan aken als periodiek verlof, gefaseerde uittreding, etcetera. Daar is eker ruimte voor: de moderne levensloop is immers weliswaar nog steeds voor de grootste groepen in de samenleving relatief gelijk, maar vee! minder gestandariseerd dan vroeger. Nog afgeien van de 2 procent volwassenen die geen kinderen krijgen, ijn er tal van groepen die om wat voor reden dan ook de middelen voor de ouderschapsfase niet juist op dat moment ullen gebruiken, maar e liever op andere pun ten willen inetten. "" c, tl, '" M tl Met de beide genoemde basisvoorwaarden, inkomensherverdeling ten gunste van ouderschap over de levensloop en een flexibel arbeidsstelsel waarmee werk en gein beter kunnen worden gecombineerd, laten ich ook een aantal andere maatregelen treffen. Bespreking hiervan op basis van de huidige 'beleidssegmenten' als jeugd- ofveiligheidsbeleid is niet goed mogelijk, omdat de kracht juist ligt in het kunnen combineren van activiteiten voor en door burgers uit verschillende levensfasen (iets wat nu vrijwel onmogelijk is). Wei al ik trachten per punt de verschillende mogelijke beleidsrelevante aspecten aan te geven. Als basis voor de bespreking dienen weer de hierboven onderscheiden 'segmenten' infan-

14 :I: >...; ::;.., " " '",... " '" n '" c: ("1...; - "" < ("1 > '" N H s: '" tr c: " '" '" - '" " < tr,...,... -'".., tia, juniora, liberia, parentia, consumptia en seniora. Infantiafase De infantia-fase begint vanuit beleidsperspectief met het stelsel van (pre)natale org, kraamorg, consultatiebureaus etcetera. Op dit terrein kent Nederland a! een van de beste stelsels ter wereld, maar in de afgelopen jaren ijn daarin de nodige gaten geslagen. Bovendien komt hier direct de kwestie van de betrokkenheid van beide ouders en hun taakverdeling aan de orde: ouderschap wordt mede uitgesteld in verband met ontbrekende voorieningen voor de combinatie van arbeid en org. Ter vergelijking: in Noorwegen worden vrouwen gemiddeld bijna twee jaar eerder moeder, en wat minstens o belangrijk is, bestaat er geen verschil in timing van kinderen krijgen tussen hoger en lager opgeleide vrouwen. Hier is de kinderloosheid onder de groep vrouwen die het meest arbeidsgericht ijn, die met een hogere opleiding, al opgelopen tot 25 procent. Een levensloopstelsel ou moeten voldoen aan de volgende criteria voor (aanstaande) ouders: - keuevrijheid van 'geboortemoment': combineerbaar met owel studie als betaald werk; - keuevrijheid van orgverdeling: geen doorslaggevende financiele gevolgen van keuen van mann en of vrouwen om te (blijven) werken of tijdelijk te gaan orgen; - keuevrijheid van orgarrangement: geen voor- of nadelen van de keue om elf voor kinderen te orgen dan wel gebruik te maken van externe opvang. Op de financiele en economische voorwaarden is hierboven al ingegaan: het is essentieel dat mannen en vrouwen voldoende ruimte hebben om juist de eerste cruciale hechtingsfase bij elkaar door te brengen. Zowel om te wennen aan elkaars nieuwe posities, als specifiek voor vaders om meer betrokkenheid bij org te krijgen. Er is echter nog veel gerichter beleid denkbaar. Zoals openstelling van consultatiebureaus in de avonduren, odat ouders er geamenlijk heen kunnen gaan. En vervolgens ou er in ieders omgeving een 'coi:iperatieve creche' moeten ijn, die wordt gedreven door ouders elf. Twintig ouderparen, met een beetje professionele hulp voor coi:irdinatie, kunnen bijvoorbeeld op basis van deeltijdverlofuitstekend om toerbeurt de opvang draaiende houden. Het gevolg daarvan is niet aileen veel meer flexibiliteit in openingstijden, maar ook dater veelmeer 'natuurlijke communicatie' ontstaat tussen ouders in wijken. Mijn voorspelling is dat een wijk waarin een of meerdere van dee creches functioneren, met betrokkenheid van owel vaders als moeders, een enorm effectief cohesie-instrument heeft. De cruciale factor is hier telkens dat ondersteuning van de ouders met Uonge) kinderen hen de mogelijkheid biedt om de leefomgeving elf vee! beter in handen te nemen en te organiseren. Daarmee ontstaat ook een

15 /' Kern is de opheffing van de 'segmenteringsdwang' waardoor onderwijs gebonden is aan een bepaalde leeftijd. jeanette combineert haar studie rechten met het ouderschap. Na negen jaar heeft ij haar bul en een kind van 7, en gaat de advocatuur in terwijl haar man ]aap (ingenieur) ijn gespaarde ouderschapsverlof en sabbatical opneemt. Als hun kind wat ouders is beginnen ij samen een eigen advieskantoor. (In de huidige situatie was het eer de vraag geweest of geinsvorming had plaatsgevonden) natuurlijk aanspreekpunt voor het systeem van kinder- en jeugdorg, een aanspreekpunt in de vorm van (georganiseerde en samenwerkende) ouders dat men nu node mist. Dee georganiseerde ouderstructuren kunnen in de volgende ontwikkelingsfasen van kinderen eveneens een centrale rol krijgen- en ullen die eker ook nemen- als aanspreekpunt voor het onderwijs. En tenslotte kunnen dee 'oudercooperaties' een rol spelen in de hulpverlening bij groepen jongeren waar het mis gaat, en dan in het allereerste stadium (ouders helpen ouders). ]uniorfase Om overigens misverstanden te voorkomen, de meeste jongeren hebben weinig tot geen problemen. Maar, oals hierboven a! werd gesignaleerd, als e ouder worden leiden e wei een beetje een 'dubbel bestaan': vroege toegang tot sociale volwassenheid, steeds later tot economische elfstandigheid. Het is mijn overtuiging dat eer vee! jongeren, met name degenen die niet echt academisch ijn georienteerd (en dat is misschien wei 9 procent) toch lijden onder het feit dat e aileen 'symbolisch' kunnen scoren met cijfers en diploma's. Een groot dee! van hen is bereid en in staat om a! vee! eerder echt aan het arbeidsproces dee! te nemen. Dat ou kunnen als tegelijkertijd de leerplicht wat eerder partieel wordt gemaakt en de studiefinanciering niet meer wordt gebonden aan leeftijden of schooltypen. Vee! jongeren die nu hun tijd op school uititten (of gewoon spijbelen!) ullen tien of twintig jaar later, als e elf een gein hebben bijvoorbeeld, vee! intensiever en efficienter gebruik maken van onderwijs als e nu doen. Voor wat oudere scholieren en studenten is het eer nuttig om tijdens hun opleiding serieus in contact te komen met de arbeidsmarkt, en een tijdelijk arbeidscontract is heel wat dwingender dan een lange stage. En last but not least is de combinatie van studie en ouderschap waarschijnlijk heel wat gemakkelijker als die van betaald werk en ouderschap. Kern hier is de opheffing van de 'segmenteringsdwang' waardoor onderwijs gebonden is aan een bepaalde leeftijd. :::,. '" -; ::; h' '" r-.., n -; ' - " < > " '" s: '" '" c "",..,., < '" '" h' r-,.. -'"., - Liberiafase Met bovenstaande maatregelen wordt de overgang tussen leren en werken vloeiender. Vervolgens komen we- ofliever geegd de meeste burgers- terecht in de fase die hierboven 'liberia' is genoemd: jonge kinderloe volwassenen, meestal werkend en samenwonend in relatief egalitaire verhoudingen. Negentig procent van dee groep geeft a an ooi t elf kinderen te will en. Honderd procen t wil een

16 :::, m...;., '" '" '" '",... ;::-., m n :::.-;,... tj '", < -" tj m tr tj c: '" m,... tr < '" "" m m,...,... tj,...., vaste partner: de tolerantie ten opichte van 'slippertjes' is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Het proces neemt enige tijd in beslag, omdat letterlijk sprake is van een proces van trial-and-error: van de samenwonende paren gaat ongeveer de helft weer uit elkaar, het is inderdaad het 'proefhuwelijk' geworden waar in de jaren estig wei van gesproken werd. Interessant genoeg is men in dee fase ook a! o concreet mogelijk beig met het vervolg dater relatiefveel wordt gespaard: ongeveer 8 gulden per paar per jaar volgens het CBS. Waarmee direct een verklaring gegeven wordt voor de sterk stijgende uitgaven aan bruiloften en baby-uitetten. Een levensloopbeleid in dee fase ou eerder een ekere mate van in perking inhouden, door de invoering van heffingen of het fiscaal stimuleren van de 'spreidingsverekeringen' oals hierboven genoemd. Op dit moment ijn bank- en verekeringsween eer goede aken aan het doen met spaarplannen voor studie van kinderen. Maar nu al is het o dat de fase met jonge kinderen relatiefveel waarder ligt. Kortom, het is in hun eigen belang als jonge tweeverdieners wat extra opbrengen voor de ouderschapsfase. Verder is het in dee fase vermoedelijk uiterst nuttig als de voorlichting wordt gelntensiveerd. Voorlichting over owel de inhoud en eisen van het ouderschap, als de lange termijnperspectieven met betrekking tot de combinatie van ouderschap en werk. Parentiafase Op die marrier begint men owel financieel als qua kennis beter aan het ouderschap, de 'parentia'-fase. Op dit moment is het- eker omdat er wat minder overdracht is van oudere generaties, en omdat men een vrij bestaan gewend is! nogal een overgang en hebben veel ouders het de eerste jaren extra moeilijk. Ondersteuning van de fase van ouderschap in het algemeen is bij de bespreking van het basisstelsel aan de orde geweest: in de kern gaat het erom dat ouders als primair verantwoordelijken voor de opvoeding in staat ijn om te kieen voor de door henelf meest gewenste situatie. Daarnaast ijn specifieke voorieningen nodig voor de verschillende fasen binnen het ouderschap. Zoals een goed stelsel van kraamorg, en snelle advisering en ondersteuning als ouders in de problemen komen. Ook specifieke ondersteuningsvormen, als echtscheidingsbemiddeling, leveren een belangrijke bijdrage in het kader van levensloopsteun. Bekend is immers dat de eerste twee jaren na een scheiding voor ouders en kinderen het ergst ijn, en goede begeleiding in die periode kan veel ellende in de latere jaren voorkomen. Consumptia- en Seniorfase Maar ook hier geldt dat het vooral gaat om de basisvoorwaarden, met name flexibiliteit. Naarmate kinderen ouder worden ullen immers ook de mogelijkheden voor ouders om geleidelijk weer in te strom en of meer te gaan werken in

17 het arbeidsproces toenemen. En weer een fase verder, de 'consumptia'- periode gaat geleidelijk het omgekeerde gelden, liefst in een vloeiende overgang naar de senior-fase. Mensen van 5 jaar hebben meestal- 'jobhoppen' is veel beperkter dan men denkt- al 2 jaar of langer in hetelfde beroep geeten en willen graag iets anders proberen. Dat is nu onmogelijk onder het schaden van rechtsposities. Naar mijn mening is het potentieel aan verorgers. maar ook bijvoorbeeld aan docenten, politiemensen etcetera onder ervaren professionals enorm, maar de inet en overdracht van levenservaring is totaal geblokkeerd in de huidige maatschappij. (Iedere jonge agent ou dolgraag net als vroeger eerst een paar jaar willen meelopen met iemand van 5 jaar die al het nodige heeft meegemaakt) Ook in het onderwijs kan de vraag gesteld worden ofhet goed is dat mensen gedwongen ijn om 3 jaar achter elkaar alleen maar 'abstract' beig te ijn. En tenslotte ou ik kinderopvang en geinshulpverlening graag minstens voor de helft willen beetten met mensen die elf jarenlang voor kinderen georgd hebben. Op die marrier wordt ook voorkomen dat het grate uittreden lang voor het echt ouder worden begint via de WAO bijvoorbeeld. = > -; ::;.., '" '",... V>.., m '" n = -; n - "., < n > " " ;: " " = " '",... '" m < " '" - V> m,....., 5. Tot slot /, Een serieus en consistent Ievensloopbeleid biedt onvermoede mogelijkheden op beleidsterreinen die nu muurvast itten. Het bovenstaande bevat uiteraard niet meer dan een aantal opties. waarvan de implicaties slechts schetsmatig ijn uitgewerkt. Een serieus en consistent levensloopbeleid biedt veel meer onvermoede mogelijkheden op beleidsterreinen die nu muurvast itten. Als bijvoorbeeld inderdaad in meer 'ploegen' gewerkt wordt, betekent dat ook het gedeeltelijk terugdringen van de files, omdat een groat deel van het personeel 's middags begint. Als jongeren eerder aan het arbeidsproces mogen deelnemen, betekent dat ook een gedeeltelijke oplossing voor de dreigende personeelsschaarste als gevolg van de ontgroening in de nabije toekomst. En als e bijvoorbeeld in de org werken om hun studie te betalen wordt tegelijkertijd het contact van jongeren met ouderen een institutioneel onderdeel van hun ervaring (met name van die jongeren die in de rest van hun carriere relatiefweinig met org in aanraking ullen komen). De implementatie van iets als 'maatschappelijke dienstplicht' is een stuk eenvoudiger als het op verschillende tijdstippen kan, afhankelijk van het stadium van iemands opleiding, etcetera. En last but not least ijn er goede mogelijkheden voor een (preventief) veiligheidsbeleid. Op de eerste plaats door vroegtijdig contact van jongeren met verplichtingen en verantwoordelijkheden (nu is de 'werkstraf aan het einde van het justitiele traject vaak het eerste serieue arbeidscontact). Recrutering van geinsbegeleiders. jeugdcoi:irdinatoren en dergelijke kan juist verder plaatsvinden onder de oudere en ervaren krachten in het onderwijs, bij de politie, maar ook onder ervaren ouders.

18 :: > m - " t'1';., Vl::--., n c ("l - c; < Cl > m ':' :<: c " " m - < '" '' - "- " In het bovenstaande is voorlopig niet meer dan een aantal opties genoemd, die nadere uitwerking behoeven. Waar het om gaat is de constatering dat een beleid dat ich baseert op de (moderne) levensloop en de overdrachten daarbinnen mogelijkheden biedt om impasses te doorbreken. Vanuit een dergelijk perspectief is het ook- oals Marnix van Rij onlangs eer terecht stelde - volledig inloos te discussieren over de vraag of het nu jeugd-, geins-, of ouderenbeleid beet. De jeugd l1eeft ijn bestaan te danken aan de ouderen, en de ouderen ijn afhankelijk van de volgende generaties voor hun verorging. Geinnen vervullen daartussen de scharnierfunctie, en aile beleidsmaatregelen voor een van die fasen hebben direct effect op de bestaansvoorwaarden in andere fasen. De eerste stap al ijn om dit te onderkennen, de tweede om dat met een aantal eer welgekoen voorbeelden en een paar goed onderbouwde plannen in een programma te vertalen. Een programma waarin de talrijke goede plannen die al op deelterreinen ijn ontwikkeld- oals het veiligheidsbeleid, de ondersteuning van geinnen met kinderen en van de middengroepen, de toekenning van budgetten voor kinderopvang en org van betrokkenen elf, etcetera - elkaar onder ling kunnen versterken. drs. P. (Peter) Cuyvers is senior stafmedewerker van de Nederlandse Geinsraad. Noot De gegevens in dit artikel ijn afkomstig uit een aantal analyses die in samenwerking tussen de Nederlandse Geinsraad en het CBS ijn uitgevoerd. Zie voor meer informatie: J. Latten & P. Cuyvers (red), 'Geinnen van dee tijd; P. Cuyvers & J. Latten(red)', J\lleen of sa men? Individu en gein in de toekomst.